Men seint uit Berlijn aan de N. R. Öt. De Maandag te Wittenberg voltrokken plech.tigh.eid der inwijding van de gerestaureerde Luther kerk, op den '375en gedenkdag der Her vorming, heeft naar den wensch des Keizers het karakter gehad van een groot historisch pracht-feest. Alle evangelische Duitsche vorsten, alsmede de bur gemeesters van Hamburg, Lubeck en Bremen, waren persoonlijk aanwezig. De Zweedsehe troonopvolger, de Engelsche erfprins hertog van York, en bijzondere gezanten der protestantsche koningshuizen van De nemarken en Nederland woonden het feest bij. De meest mogelijke militaire, kerkelijke en kunst-praal was tentoongespreid. Meer dan tweeduizend per sonen waren vanwege den Keizer rechtstreeks ter bjj woning genoodigd. Voor het oude Raadhuis door den burgemeester van Wittenberg met eene aanspraak begroet, ant woordde de Keizer in weinig woorden, dat bij het werk voltooid had waartoe wijlen zijn grootvader den grond gelegd had en waar zijn vader, Keizer Friedrich III, met al de vezelen zijns harten aan gehecht was geweest. Geen hunner was het vergund geweest het wevk voltooid te zien. Thans het schoone godshuis aan de evangelische christenheid over gevende, hoopte de Keizer dat het voor deze en voor de stad Wittenberg moge zijn eene vermaning tot godsvrucht, tot koningstrouw en tot rechtschapenheid. Terstond daarna ving de schitterende optocht naai de kerk aan. Voor de beroemde deur der stellingen" hield de stoet stil en sprak de minister van eere- dienst, Von Bosse, bij het aanbieden van den sleutel der kerk aan den Keizer, eene rede, waar het vol gende aan ontleend is: »Uwe Majesteit staat hier voor het godshuis aan welks deur doctor Maarten Luther den 31 en October 1517 zijne 95 Stellingen aangeplakt heeft. De plek waar wij staan, de kerk waar LJ. M. hare blikken op vestigt, zijn heilig. Het is de wieg der Duitsche kerkhervorming. De stor men der eeuwen zijn daarover heengevarentwee maal heeft de oorlog de grondvesten van dit kerk gebouw doen schudden zwaar had het geleden en het scheen zijnen ondergang nabij. Maar God heeft gewild dat het behouden bleef, als een getuigenis voor de levenskracht der evangelische kerk. Luister rijker dan ooit staat het thans voor onze oogen, het gedenkteeken der hervorming, de rustplaats van Luther en Melanchton, een onovertroffen sieraad dezer langberoemde stad, een ver over bet land zich ver heffend getuigenis voor de onvergankelijkheid dei- evangelische waarheid". Nu werd de kerkdeur geopend en had de feestelijke eeredienst plaats, die ingeleid werd met Luther's koraal Een vaste burg is onze God en besloten, op bijzonder verlangen des Keizers, met de koraal-melodie van het Wilhelmus van Nassauvien. Na het einde der godsdienstoefening reden de Keizer en de Keizerin met het gevolg van vorsten enz. naar het oude Lutherhuis, waar de oorkonde ter eeuwige gedachtenis der voltrokken plechtigheid onderteekend werd. Na het onderteekenen der oorkonde werd er van stadswege een kunstrijk ingerichte, historische optocht gehouden, waaraan ongeveer twaalf honderd personen deelnamen, voorstellende tafereelen uit de Hervorming en uit Luthers leven. Aan het feestmaal, dat ver volgens in het refectorium van het Lutherhuis plaats vond, hield de Keizer zijne met spanning tegemoet geziene toespraak. Het feest werd ook bijgewoond door vier afstam melingen van Luthereen predikant Luther, een Sanitdtsrath Luther, een majoor Wegern en een Landrath Wegern. De vernieuwde kerk is in renaissance-stijl gebouwd, met eenen 88 meter hoogen toren. In de hooidgang tegenover den kansel zijn de graven van Luther en Melanchton, aangewezen door kleine sarkophagen van zandsteen, waarop bronzen platen liggen met opschriften. Zij waren door Luthers afstammelingen met kransen getooid. Op uitnoodiging des Keizers zullen alle binnen- en buitenlandsche vorsten van de evangelische- belijdenis hunne wapens in de Lutherkerk doen afbeelden. Dit is ook reeds gedaan door 198 steden. De Keizer heeft een bronzen gedenkpenning voor dien dag doen slaan. De oorspronkelijke oude kerk was in de tweede helft der 15e eeuw gebouwd, doch tweemaal verwoest, in 1760 door de Oostenrijkers en in 1813 door de Franschen. Beide keeren werden echter de graven van Luther en Melanchthon, alsmede de andere kostbare historische voorwerpen, gelukkig uit den brand gered. De Ambachtsschool. In de gisteravond gehouden vergadering der ver- eeniging »de Ambachtsschool" alhier werd de reke ning over het dienstjaar 1891/92 goedgekeurd en vastgesteld, in ontvang op 3013.15 i/2, in uitgaaf op f 2840.941/2 en derhalve met een goed slot van ƒ172,21. Daarna kwam de begrooting voor het dienstjaar 1892/93 aan de orde, waarbij bleek, dat deze, niet tegenstaande de meeste posten van uitgaaf zoo laag mogelyk waren geraamd, en niettegenstaande boven genoemd goed slot der vorige rekening, nog een ongedekt saldo aanwees van 270.79. De voorzitter, dr. Z. Tb. Diehl, toonde aan dat het te voorzien was geweest dat deze toestand on vermijdelijk eenmaal zou intreden, aangezien men tot nu toe alleen batige saldo's had verkregen door het kapitaal van ƒ1000 bij de oprichting der school aan de vereeniging geschonken in de gewone reke ning te brengen, wat geheel in overeenstemming was met de bedoeling der geefsterde Maatschappij tot Nut van het Algemeen. Langzamerhand echter was dit kapitaal ingeteerd en nu stond men voor een tekort van 270, dat, aangezien de vastgestelde rekening sloot met een overschot van 172, aan toonde, dat op den gewonen dienst eigenlijk 442 tekort komt. Verschillende denkbeelden waren in den boezem van het bestuur gerezen om evenwicht te brengen n de ontvangsten en uitgaven lo. in verband met het afgenomen aantal leer lingen voor het timmeren de betrekking van tweeden onderwijzer in dat vak op te heffen, waarbij zich echter de moeielijkheid voordeed, dat aan dezen onderwijzer tevens het onderwijs in het teekenen l van uitslagen op de ware grootte is opgedragen, waaraan een vrij groot aantal uren wordt besteed, die dan op andere wijze zouden moeten gegeven en bezoldigd worden 2o. opheffing van de betrekking van afzonderlijken leeraar in het teekenen op eene jaarwedde van 300 voor gemiddeld 3 uren les per week, wat bet meest rationeel scheen omdat alle leerlingen behalve de practische teekenlessen voor hun vak, teekenles ontvangen aan de Burgeravondschool, doch door welke opheffing niet het geheele nadeelig saldo ver dwijnen zou 3o. zich tot het gemeentebestuur te wenden om verhoogde subsidie. Het bestuur had gemeend de keuze tusschen deze 3 middelen aan de algemeene vergadering te moeten overlaten. Breedvoerige discussiën waren het gevolg van deze uiteenzetting, waarbij o. a. op eene vraag van een der leden bleek, dat het Rijk vermoedelijk niet on genegen zou zijn te helpen, mits eerst de gemeente en de provincie hare subsidiën aanmerkelijk ver hoogden. Dan zou de Staat niet afkeerig zijn van zooveel hulp te verleenen, dat aan het gebouw dei- Ambachtsschool een teekenlokaal verbonden, de sme derij vergroot en zelfs een cursus voor schilders daaraan toegevoegd kon worden. Terecht werd naar aanleiding daarvan opgemerkt, dat op deze wijze de hulp van den Staat de ver eeniging in nog grooter Hnanciöele moeielijkbeden zou brengen, omdat de hulp toch wel niet zoo groot zou zijn of de vereeniging zou altijd nog moeten bijspringen door kapitaal optenemen, waarvan dan weder rente en aflossing zouden moeten worden betaald. De Staatshulp trad derhalve bij de discus siën weinig op den voorgrond, maar meer en meer concentreerden zich de debatten om deze vragen Bestaat er luxe in het aantal teekenonderwijzers in verband met het aantal leerlingen? Kan der halve éen onderwijzer in het teekenen niet gemist worden Zoo ja, welke Uit de beschouwingen over deze vragen doken ten slotte twee voorstellen op éen om te trachten het tekort voor den loopenden dienst te dekken door voor éen jaar aan de gemeente een verhooging van subsidie te vragen van 300 -, een ander om eerst alle luxe in het onderwijzend personeel, door den onderwijzer in het teekenen met een salaris van f 300 met ingang van 1 Januari a. s. eervol ont slag te verleenen, afteschaffen en dan, als men be wijzen kan, dat geene overtollige uitgaven gedaan worden, aan de gemeente den financiëelen nood blootteleggen met verzoek om meerderen steun, waarvoor dan eene verhooging van het subsidie met 200 zou blijken voldoende te zijn en waar voor men waarschijnlijk dan ook niet te vergeefs bij de gemeente zou aankloppen. Het eerste voorstel werd verworpen met 17 tegen 8 stemmen (twee personen bleven buiten stemming), waarna het tweede met algemeene stemmen (drie der aanwezigen onthielden zich) werd aangenomen. De begrooting werd dus in dien zin gewijzigd, dat voor den onderwijzer in bet teekenen dit jaar slechts ƒ100 zal worden uitgetrokken, waardoor het tekort tot f 70,79 werd teruggebracht. Op de volgende begrooting kan dus ƒ300 minder aan traktementen worden gebracht, doch aangezien op de nu vastge stelde begrooting nog een goed slot der vorige reke ning ad 172,21 voorkomt, die men het volgende jaar moet derven, is het te verwachten, dat er dan een tekort van 150 zal blijken te zijn. Om dit tekort te dekken zal een verhoogd subsidie aan de gemeente worden gevraagd. Nadat aldus de begrooting was vastgesteld werd nog bij monde van den secretaris bet volgende jaar verslag uitgebracht Ter voldoening aan art. 11 der statuten hebben wij de eer, namens het bestuur, verslag uit te brengen omtrent den toestand van school en vereeniging. Uit den aard der zaak kan een jaarlijks terug- keerende taak niet aan een zekere mate van een vormigheid ontsnappen, waarom wij dan ook de wel willendheid der leden en belangstellenden inroepen. Algemeen overzicht. In den omvang van het onderwgs, noch in het aantal leervakken, kwam in het afgeloopen dienst jaar eenige verandering, alleen vonden wij het nood zakelijk het leerplan en de regeling.der lesuren te herzien dit gaf echter geene uitbreiding aan het onderwijs of de leervakken, zoodat ook nu wederom onderricht werd gegeven in het timmerenhet smeden, het teekenen en in de vakken die op de Burger-avond school worden onderwezen, waarvan het bezoek voor alle leerlingen verplichtend is gesteld. Het is ons aangenaam te kunnen getuigen dat de onderwijzers hunne dikwerf moeielijke taak met de meeste toewijding volbrachten. Het gedrag en de ijver der leerlingen was, in het afgeloopen jaar, over het algemeen zeer bevredigend. Leerlingen. Het aantal leerlingen was minder dan bet vorige jaar, het bedroeg 21, voor de beide vakken' tegen 24 in 1890/91. Deze 21 leerlingen waren verdeeld als volgt voor het timmeren: le klasse 3, 2e klasse 5, 3e klasse 3 leerlingen voor het smedenle klasse 4, 2e klasse 1, 3e klasse 5 leerlingen. Aan 6 leerlingen, die onze school verlieten, nl. Jan G. Sinke, J.- Oudeman, Johs. De Koning, D. J. B. Arentz, J. M. Verburg en W. A. Knieriem, werd op voordracht van de onderwijzers en de commissie voor de school den 2 April in eene openbare samen komst van leden en belangstellenden het diploma van goed doorgomaakton cursus uitgereikt, waaraan Werd toegevoegd een voor elk hunner passend geschenk tot aandenken aan de school. 1 leerling verliet de school vóór het einde van den cursus, en ontving geen diploma. Tot den nieuwen cursus werden toegelaten 5 leerlingen zijnde 3 voor het timmeren en 2 voor het smeden. Gebouwen. De gebouwen en leermiddelen werden in goeden staat onderhouden en voldoen, vooral wat de tim- merschool betreft, volkomen aan de behoefte. Wat aangaat de smederij, wij wezön hierop reeds in het vorige verslag, deze is te klein, hetwelk zeer het onderwijs belemmert, zoodat het moeielijk is de leerlingen geregeld aan de werkstukken te verdoelen, vooral ten opzichte van het vuurwerk; wij hebben dus, evenals het vorige jaar, ruimte moeten innemen die daarvoor niet in alle opzichten geschikt isdeze toestand eischt dringend verbetering. Evenzoo is er aan de school gebrek aan een teekenlokaal. Door de welwillendheid van het Ge meentebestuur mochten wij steeds voor de teeken lessen gebruik maken van het teekenlokaal der Hoogere Burgerschool, doch ten eerste is dat lo kaal in gebruik door de leerlingen der Hoogere Burgerschool, door den onderwijzer in het teekenen aan de Rijks-Normaallessenvoor privaatonderwijs aan den leeraar der Hoogere Burgerschool, zoodat het vrij moeielijk is om geschikte uren te vinden maar ten tweede is er geen gelegenheid tot opber ging van het werk voor de volgende les, terwijl er in 't geheel geen gelegenheid is om les te geven in het teekenen op de ware grootte. Ter voorziening in die behoefte hebben wij een lokaal gehuurd, hetwelk tijdelijk voor dat doel is ingericht; doch doordien dit niet aan de school annex is, levert die voorloopige toestand toch eigenaardige bezwaren op. Een en ander gaf ons aanleiding den heer De Koning, architect alhier, op te dragen een plan en begrooting te ontwerpen voor uitbreiding der sme derij en den bouw van een teekenlokaal, alles ver bonden aan het thans bestaande schoolgebouw. De begrooting daarvan bedraagt, met inbegrip der ge reedschappen voor de smederij ƒ8124. Financiën. Uit de zooeven door u goedgekeurde rekening over het afgeloopen dienstjaar, zal het u gebleken zijn dat de financiëele toestand onzer vereeniging ernstige redenen tot bezorgdheid geeft. Konden wij het vorig jaar sluiten met een saldo van j 384,22, thans is dit weder met ruim 200 ingekrompen en be draagt alzo o slechts 172,21. De u voorgedragen begrooting kunnen wij niet sluitend maken, hoewel toch alle daarop voorkomende posten van uitgaaf zoo zuinig zijn genomen dat wij niet kunnen hopen dat bij het einde van den dienst hierop eenig over schot kan zijn het is met vrij groote zekerheid te voorzien dat de dienst 1893 met een tekort van p. m. ƒ170 zal sluiten. Dat deze toestand onhoudbaar is zal ieder be seffen. Het bestuur heeft dan ook pogingen aange wend om daarin verbetering te brengen, door het aanvragen van eene rijkssubsidiedoch door het, onafhankelijk van den wil van het bestuur, te laat inzenden der noodige stukken, kon de Minister deze niet in de begrooting van 1893 brengen. Evenwel is ons uitzicht gegeven dat, met een kleine wijziging in onze primitieve aanvraag, deze zaak in 1894 haar beslag kan hebben. Dit baat ons echter thans niet, waarom wij met den meesten aandrang u verzoeken, zoo mogelijk uwe bijdrage te verhoogen en uwe vrienden welke geen lid onzer vereeniging zijn tot toetreding op te wekken. Bestuur. In den boezem van bet bestuur ontstond eene mutatie door het overlijden van twee verdienstelijke leden: den heer G. Van der Hoek, welke door uin de vergadering het vorig jaar met algemeene stemmen was herbenoemd, en den heer W. J. Van de Weert, lid van de commissie voor de schoolbeiden sedert de oprichting der vereeniging onafgebroken leden van het bestuur. Van beiden is liet ons aangenaam te kunnen verklai'en dat zij, elk in hun kring, veel hebben bijgedragen tot den bloei der school. Door de benoeming van den beer J. Adriaanseis in een der vacaturen voorzien, terwijl de andere vacature waarvoor iemand afgevaardigd wordt uit het Departement tot Nut van 't Algemeen, door bijzondere omstandigheden nog onvervuld is. De beer Ocbtman deelde bet bestuur mede dat hij, tengevolge van zijne drukke bezigheden en zijne dagelijksche afwezigheid, zich genoopt gevoelde zijn ontslag te nemen als lid en voorzitter van het be stuur. Hoewel wij de redenen van dit besluit moesten billijken, werd deze mededeeling toch met leedwezen vernomen, omdat de heer Ochtman van de oprichting der vereeniging af, met de meeste toewijding als secretaris en sedert 6 jaren als voorzitter hare be langen heeft behartigd. De heer Ochtman had zitting voor 't Nut van 't Algemeen, in zijne plaats werd benoemd de heer dr. Z. Th. Diehl, welke in de be stuursvergadering van 27 Januari tot voorzitter werd herkozen. Nadat nog de aftredende bestuursleden dhrn. A. De Beste en J. W. Van de Weert Az. waren her kozen werd de vergadering gesloten. Provinciale Staten van Zeeland. Zitting van Dinsdag 1 November 1892. Tegenwoordig de Commissaris der Koningin, voor zitter, 40 leden en de Griffier.. De Voorzitter opent de vergadering in naam der Koningin en stelt aan de orde het onderzoek der geloofsbrieven van het in het district Tolen gekozen lid jhr. mr. E. A. O. De Casembroot, waartoe bij aanwijst de heeren Van Uye Pieterse, Van Deinse en Hollestelle. Nadat tijdens dit onderzoek de zitting geschorst is geweest, brengt bij de terugkomst der commissie de heer Van Uye Pieterse rapport uit, strekkende tot toelating. De vergadering vereenigt zich daar mede, waarna de heer De Casembroot de vereischte eeden aflegt, evenals de beer Van der Lek de Clercq, die in de vorige zitting door afwezigheid deze for maliteit niet kon vervullen. De voorzitter zegt daarna ongeveer het volgende »Een der leden is sedert onze vorige vergadering, die hg nog in gezondheid bijwoonde, uit ons midden weggenomen, 't Zou weldra vijf-en-twintig jaar ge leden zijn, dat de heer Wagtho het district Tolen vertegenwoordigde. Zijn liefde voor de provincie, zijne bekwaamheid, zijn welwillend karakter werden overal gewaardeerd. Zijn ijver om de belangen der provincie te behartigen, was zeer groot, 't Is zeker u allen zoowel als mij nog goed in de herinnering, hoe hij daarvan eenigen tijd geleden nog op eigenaardige wijze getuigenis gaf. Het betrof eene aangelegenheid, die ook in deze zitting uwe aandacht vragen zal, nl. den Damespolder, van welke zaak hij de behandeling niet aan Ged. Staten maar aan eene commissie uit uw midden wilde overlaten, niet uit wantrouwen in het Gedeputeerd college, maar om de leden zelf werk zaam te doen zijn. Zal hij in alle kringen om zijne goede hoedanigheden worden gemist, niet het minst in de Staten zal zijne nagedachtenis in gewaardeerd aandenken blijven". De leden geven blijken van instemming met het gesprokene. De Voorzitter deelt mede, dat de heer Van Lijnden de avondzitting en de heer Risseeuw de geheele zitting niet kan bijwonen. MededeeliDg wordt gedaan van verschillende inge komen stukken, waaronder een brief van dan heer Van Raalte, directeur der Maatschappij De Schelde" te Vlissingen, naar aanleiding van de in de zomer vergadering gevallen beslissing om boete wegens te late oplevering van eene boot te weigeren. Alle aangenomen voor kennisgeving. Het voorstel van Gedep. Staten om alsnog geen beslissing te nemen op het adres van ingezetenen van Ellewoudsdijk, Driewegen, Oudelande en Ovezand om eene aanlegplaats in eerstgemelde gemeente, in verband met een nader ingekomen adres van den Raad van Borsele om een steiger bij de Zuidnol aldaar te bouwen, wordt vervolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De verschillende voorstellen van Ged. Staten (be treffende plaatsing van een wachtkamer voor den stoombootdienst te Ter-Neuzen, verleenen van sub sidie voor geneeskundige hulp te Westkapelle, op richting van een waterschap »de Damespolder" en vaststelling van een reglement daarvoor, wijziging van het reglement voor het waterschap Schouwen, heffing van opcenten op de grondbelasting en wijzi ging der begrooting voor 1892) worden naar de afdeelingen verzonden. Bij dat betreffende den Da- mespolder werd de verzending naar de afdeelingen aangenomen met 33 tegen 7 stemmen, in strijd met een voorstel van den heer Hennequin, die dit onderwerp wilde aanhouden tot de Zomervergadering, tegen welk voorstel de heeren Heijse, Kakebeeke en Van YVaesberghe Janssens zich hadden verklaard. Eveneens wordt naar de afdeelingen verzonden een brief van den beer K. J. A. G. baron Collot d'Escury, in qualiteit van beheerder der Coöperatieve Zuivelfabriek te Hontenisse vrijdom van tol verzoe kende voor de in die fabriek te verwerken producten. Daarna wordt de vergadering in afdeelingen ge splitst. Op voorstel van den Voorzitter wordt alsnu de volgende zitting bepaald op Vrijdagmorgen 10 uur en de tegenwoordige gesloten. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Aangenomen bet beroep naar Hoogebeintum door ds. Te Gempt, te Kalantsoog. Beroepen bij de Ger. kerk te Biezelinge ds. I. Contant, te Alkmaar. 'g-Grnveiipolder. Benoemd tot voorzanger in de Herv. kerk de heer H. P. T. Glerum. Naar men verneemt, heeft ds. L. O. P. Van Lingen, directeur van het gymnasium te Zetten, als zoodanig ontslag aangevraagd, met ingang van 1 Januari a. s. Volgens mededeeling van de Tijd heeft de Paus goedkeuring verleend aan het verzoek uit Nederland om de bedevaart van daar naar Rome, in plaats van in de wintermaanden, in Mei te ontvangen, daar voor reizen van hier de wintermaanden nogal be zwaar opleveren. Akte-examens gymnastiek in Zeeland. Geëxami neerd 12 heeren. Toegelaten 11, nl.F. Van den Broeke te Scboondijke, P. Van Damme te St.-Maar- tensdijk, H. Brakman te Stavenisse, J. J. Van Aartsen te Middelburg, J. J. Van Doeselaer te Ter-Neuzen, L. Schuman te Serooskerke (W.), A. J. Van de Vijver te Vlissingen, F. Boon te Zaamslag, I. De Groot te Ter-Neuzen, J. B. Eekman te Ierseke en H. J. Van Lummel te Vlissingen. Rechtszaken. In de zaak van een 15jarigen jongen te 's-Hee- renhoek, die veroordeeld werd tot 8 jaren gevan genisstraf wegens diefstal met braak en inklimming bij nacht en tegen welke veroordeeling bij pleidooi voor den Hoogen Raad werd aangevoerd, dat in het beklaagde vonnis als toegepast was vermeld een niet toegepast wetsartikel en dat het hof te 's-Gra- venkage bevestigende het in eersten aanleg door de Middelburgsche rechtbank gewezen vonnis, verzuimd beeft om zelfstandig eene beslissing te geven over de vraag of de beklaagde al of niet met oordeel des onderscheids handelde, is gisteren door adv.-gen. Gregory conclusie genomen. Z.E.H.A. had niet kun nen ontdekken, dat het door den verdediger bedoelde niet toegepaste wetsartikel in 's rechters uitspraak was opgenomen. Het daarop gegronde cassatiemiddel miste dus zijn feitelijken grondslag. Maar ook al was het wel in het vonnis opgenomen, dan nog meende spreker kon

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1892 | | pagina 2