I
I
I
I
I
1892 N°. 117.
Dinsdag 4 October.
79ste jaargang.
I
I
I
I
I
I
I
I
I
m
Aziatische Cholera,
LOTING
NATIONALE MILITIE
WERKLIEDEN
hhhhü
I
I
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Adverfcentiën voor dit blad
angenomen by de heeren Nijgh Van Djtmar te Rotterdam en verder
bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets.
By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 et.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
Inzending van ndvertentien voor 3 uren op den dag der uitgave.
De Minister van BinnenlniuUche Zaken hee'fc bepaald, dat
art. 8 vtur liet K. B. van 4 September 1892 (St bl no. 215),
tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter afweuding en
ter wering der uitbreiding van de
zal worden toegepast met betrekking tot personen, komende uit
Rusland, Hamburg, Altoiia, Antwerpen of Havre,
zoodat ieder, die een of meer zoodanige personen in zijne wo
ning huisvest, verplicht is, onmiddellijk na aankomst van dien
persoon of die personen en bij vertrek, met opgave van de plaats
waarheen, daarvan kennis te geven aan den oudergeteekende.
Evenzoo moet door ieder, in wiens woning een verdacht
ziektegeval voorkomt, daarvan aan den ondergi-teekende rreJe-
dee ing gedaan worden
Goes, den 15 September 1892.
De Burgemeester van Goes,
J. G. d. W. HAMER.
Voor de eerste maal wordt bekend gemaakt dat de
VOOR DE
VOOR DEZE GEMEENTE
door den heer Commissaris der Koningin is bepaald op MAAN
DAG den 31 October 1892 des vcormiddags te negen uren,
to Goes, en dat die zal plaats hebben in de ZAAL BOVEN
DE KOOPMANSBEURS.
De militieplicht.gen worden opgeroepen ten gestelden dage,
nre en plaatse daarbij tegenwoordig te zijn, en redenen van
vrijstelling hebbende wegens broederdienst ot eenige wettige
zoon, op Woensdag 19 October a. s. ter secr-tarie der
gemeente daarvan opgaaf te doen, teneinde intijds de bewijzen
en getuigschriften tot vry'9telling te kunnen aanvragen en
opmaken.
Goes, den 1 October 1892.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G. d. W. HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
Herhaaldelijk komt het voor, dat Nederlandsche
door berichten in de Nieuwsbladen of door daartoe uitgezonden
agenten, soms met verstrekking van reisgeld voor de heenreis
naar
DUITSCHL AN D
ten behoeve van industriëele ondernemingen worden gelokt
terwijl bij hunne aankomst ter plaatse blijkt, dat zij daar niet
gebruikt kunnen worden.
Het is daarom geraden, wanneer dergelijke aanbiedingen
gedaan worden, niet dadelijk op zulke berichten en voorspiege
lingen aftegaan, maar inlichtingen intewinnen, waartoe ter
Secretarie gelegenheid zal worden gegeven.
Goes, den 1 October 1892.
De Burgermester van Goes,
J. G. d. W. HAMER.
GOES, 3 October 1892.
De oude sluis aau hel Sas van
Goes is buiten dienst gesteld. Heden
is met het afbreken daarvan een begin
gemaakt. De nieuwe sluis is thans in
gebruik genomen. Gisteren schutte daar
mede voor het eerst naar buiten de
stoomboot Admiraal de Ruyter, varende
tusschen Goes en Rotterdam.
Naar aanleiding van het in ons blad voorge
komen schrijven over nadeelige gevolgen van het
aanwenden der Bordeausche pap zegt het
Weekbl. van Z. VI. W. d.
»Wij hebben aardappels laten besproeiensom
mige gedeelten eenmaalandere gedeelten tweemaal,
nog andere partijen driemaal en sommige perceeltjes
niet. Andere perceelen hebben wij laten bestuiven.
Tengevolge van bet droge jaar zijn de resultaten
overal dezelfde.
Geene ziekte, of de ziekte zeer laat.
Wy hebben de bestoven aardappels scheikundig
laten onderzoeken.
Geen sporen van koperzouten.
Monsters van besproeide aardappels gaven dezelfde
uitkomst.
Aan het gebruik van de Bordeausche pap kan
de giftige hoedanigheid der aardappels niet toe te
schrijven zijn.
Maar het kan zjjn, dat de aardappel zelf, uit haar
aard, rijk aan solanine is.
Er zjjn roode soorten die deze eigenschap in hooge
mate bezitten o. a. de aardappel, hier bekend als
Parijsche roode.
Voor een paar jaar hebben wy gelegenheid gehad,
dit bij verseheidene personen te constateeren.
Er kan zich nog een ander geval voordoen.
De planters kunnen in 't najaar te vroeg en te
nat gekuild zijn.
Dientengevolge komen er vele verglaasde onder
voor.
Plant men die, dan komen zij later op en gewoon
lijk met een enkel staal.
Dat staal begroeit aan de oppervlakte der aarde
en daarboven dicht met aardappelen.
Deze aardappelen zijn geheel of ten deele groen.
Die groene aardappels zijn zeer nadeelig voor de
gezondheid."
Ons dunkt, dat in deze enkele regels krachtiger
bewijsvoering wordt geleverd ten gunste van de Bor
deausche pap dan in het vier kolommen lange inge
zonden stuk in ons vorig nommer.
Het zou ons niet verwonderen, wanneer velen,
zoo niet allen, die Zaterdagavond de tooneel-
voorstelling in de sociëteit V. O. V. hebben
bijgewoond, met een gevoel van groote onvoldaan
heid huiswaarts zijn gekeerd. Mocht dit zoo zijn, dan
ligt dit ongetwijfeld aan het tooneelspel B1 a n -
c het te, zeker nietaan de vertolkers ervan. Want
inderdaad, wat spel betreft viel er dien avond een
kunstgenot te smaken, waartoe men hier na de op
voering van »Nora" niet meer in de gelegenheid is
geweest. Een tooneeltje als dat van Blanchette en
Lucie, die twee aardige babbelkousjes, in de tapkast
van Rousset's herberg pakt door zijne frischheid en
de natuurlijke, gezellige opgewektheid der beide
meisjes, ook al ontgaat door haar rad spreken menig
woord aan ons oor. Maar een diepen indruk maken
eene scène als tusschen moeder en dochter in het
tweede bedrijf, als de eerste aan de laatste verwijt,
dat deze zich voor haar schaamde als ze haar kind
op de kostschool kwam bezoekeneene scène vooral
ook als waarin Rousset zijne dochter dwingt den
eenvoudigen wegwerker vergiffenis te vragen en hem
een kop koffie te schenken, en wel in tegenwoordig
heid van hare adellijke kennissen Lucie Galloux en
haar vader.
Maar juist omdat het stuk zoo verscheidene schoone
en fijn gedachte gedeelten bezit, stelt het dubbel
teleur, dat in het slot van het stuk iets ligt, dat
ons onbevredigd laat. We spraken van »het slot,"
maar is er eigenlijk wel een slot aan het stuk
Afgaande niet slechts op onzen eigen indruk, maar
op de verbaasde gezichten, waarmede men aan het
einde van het laatste bedrijf elkander aanzag en
waarop zoo duidelijk de vraag te lezen stond»Is
het uit?" durven we gerust verklaren, dat Blan
chette, zooals het hier werd opgevoerd, een stuk is
zonder slot. Wanneer een meisje uit den geringen
stand, dat, door voortgezet onderwijs, in ontwikke
ling haren ouders vooruit is, zich in het vaderlijk
huis niet meer tehuis gevoelt en dit uit boosheid,
uit verdriet, uit een onbevredigd gevoel naar liefde
vooral, verlaat, dan wil men meer weten omtrent
het lot van dat meisje, en werkt het in het meest
tragische gedeelte op de lachspieren, na het vertrek
van Blanchette het scherm te zien vallen, nadat
alleen haar vader nog aan hare moeder beveelt»de
soep te gaan koken."
Naar wij vernemen is er dan ook werkelijk een
derde bedrijf aan het stuk, dat echter kieschheids-
halve wordt weggelaten, maar waardoor te minder
antwoord verkregen wordt op de vraag wat de
schrijver met zijn stuk heeft willen bewijzen. Wil
hij aantoonen, dat de ontwikkeling der kinderen
boven het ontwikkelingspeil der ouders aftekeuren
is, dan gelooven wij dat hij daarin niet geslaagd
is, want met andere ouders, zeker mot een anderen
vader dan die van Blanchette, had deze laatste beter
tot haar recht kunnen komen. En ook als
Blanchette een ander meisje was geweest dan had
zij, zelfs met dezen vader, betere vrucht van hare
ontwikkeling kunnen ondervinden. Dezelfde gegevens
zouden by andere personen geheel andere gevolgen
hebben gehad. Want vooral in het tweede bedrijf
komt het aan den dag, dat de vader, die in het
eerste bedrijf een ruwe diamant schijnt, niets meer
is dan een lomp stuk steen, terwijl de heftigheid
van de dochter doet zien, dat niet de ware ont
wikkeling haar deel is geworden.
Het optreden van beiden in het tweede bedrijf
doet dan ook meer denken aan kijfpartijen van het
laagste allooi, dan aan innige teleurstelling bij den
een, en aan fijn gevoel, als gevolg van meerdere
beschaving, bij de andere. Tot ons leedwezen moeten
wij daarbij voegen, dat deze indruk ook gedeelte
lik verkregen werd door het in dat bedrijf wel wat
ruwe spel der beide hoofdpersonen.
Schaadt dit eenigszins aan den eindindruk van
het stuk, toch meenen wy, dat waar een stuk zoo
vertolkt wordt als Blanchette, waar een samenspel
is verkregen als Zaterdagavond door mevrouw Rös-
sing-Sablairolles (Blanchette), mevrouw Kamphuizen
Colpaar (hare moeder) en den heer Van Kuyk (haar
vader) werd te zien gegeven, waar de eerste vooral
uitmuntte door spel, gebaren en standen, en zij het
eene cogenhlik door haar vlug spreken, het andere
door haar tragisch spel herinnerde aan hare beide
leermeesteressen mevrouw De Vries en mevrouw
Kleine, daar blijft, ook al laat het stuk eene zekere
onvoldaanheid achter, genoeg schoons om te kunnen
getuigen, dat de velen, die schitterden door afwezig
heid, grootelijks ongelijk hadden.
»Het boek Job", dat aan Blanchette voorafging,
gaf den heer Van Kuyk als Lonoda gelegenheid zijn
talent in het zeggen van verzen te toonen en schoone
standen aan te nemen. Maar om over de waarde van
dit stuk in zijn geheel te kunnen oordeelen, zou
Lonoda beter moeten worden by gestaan, zou men
vooral een Salomo en een Nathan moeten hebben,
die in majesteit en hoogwaardigheid uitmunten, en
omgeven door een stoet van hof- en tempeldienaren,
uit meer bestaande dan uit twee zeer bekende figuren
hier uit de stad, waarvan de een was uitgedost
als een suikerbakkersbediende, de ander als een
knecht" uit den tijd van graaf Floris Vzou eene
mise en scène noodig zijn meer in overeenstemming
met het land, waar de gebeurtenis plaatsheeft.
We gelooven, dat het vooral om zijne strekking
en door de schoone vertaling een goed stuk is, maar
op het Goesche tooneel komt het niet tot zijn recht.
Op de door te Chicago verschijnende Neder
lander medegedeelde lijst der aanvragers om plaats
ruimte op de tentoonstellingsterreinen komt voor
wed. J. C. Massee Zn. te Goesreddingsvesten en
gordels.
By kon. besluit zijn benoemdin het bestuur
van den polder Kleine Molen, tot dijkgraaf J. Sturm,
eu tot plaatsvervangend dijkgraaf J. Leunis Corne-
liszoon tot lid van het bestuur der waterkeering
van den calamiteusen Burgh en Westlandpolder, W.
Beijetot lid van het bestuur der waterkeering van
het calamiteuse waterschap Scherpenisse J. Lokker
tot lid van het bestuur der calamiteuse waterkeering
Tienhonderd en Zwarte, I. de Hullu; tot lid van
het bestuur der waterkeering van den calamiteusen
Leendert Abrahampoldnr, E. C Priester; tot lid
van het bestuur der waterkeering van den calami
teusen Vlietepolder, J. L. Kluyttot lid van het
bestuur der waterkeering van den calamiteusen polder
Anna Friso, P. H. van Lis; tot lid van het be
stuur der waterkeering van den calamiteusen Anna-
polder, A. Markusse Abrahamszoontot lid van het
bestuur der waterkeering van het calamiteuse water
schap Bruinisse, 0. M. Voor bey tel; tot lid van het
bestuur der waterkeering van bet calamiteuse water
schap 'Walsoorden, J. van Sikkelerus tot lid van
het bestuur der watei'keering van het calamiteuse
waterschap Stavenisse, C. Steendijktot lid van het
bestuur der waterkeering van de calamiteuse Mar-
garetba-, Kleine Huissens- en Eendrachtpolders F.
de Ruyter.
Prov.blad no. Ill bevat een besluit van Ged.
Staten van Zeeland, waarbij is goedgevonden de bij
besluit van 2 September 11. Prov.blad no. 87) aan
gewezen dienstkringen te wijzigen, in dier voege
dat de gemeente Schore wordt afgenomen van den
dienstkring van den provincialen veearts E. L. Van
Mervennée ter standplaats Goes, en gevoegd bij den
dienstkring van den provincialen veearts M. Van
der Vliet, ter standplaats Kruiningen.
Vlissinfen. Met den bouw van het nieuwe
havenstation is nog geen aanvang kunnen ge
maakt worden. Nog altijd is men druk aan het
graven, en dit gaat niet naar wensch de grond toch
is zeer nat en men heeft veel last van het water,
dat men aanhoudend moet uitpompen. Wanneer de
eerste steenlegging zal plaats hebben is nog niet
bepaald, doch ongetwijfeld zal dit wel op plechtige
wyze geschieden.
Het bericht van den Londenschen correspondent
van de N. R. Ct. dat eerstdaags een ochtend
sneltrein zou loopen, die de brieven en reizigers
van Vlissingen reeds te 10 uur te Amsterdam zou
brengen wordt door het Hdbl. tegengesproken.
Reeds sedert lang wordt moeite gegaan om zulk
een sneller vervoer althans voor de brieven te ver
krijgen, zooals indertijd is gemeld. Het Hdbl. heeft
zich echter vergewist, dat tot dusver officiëel niets
van eenige beslissing bekend is.
Aan den gemeenteraad van Middelburg zijn
overgelegd verschillende rapporten over de hoedanig
heid van het duinwater.
Dr. Koppeschaar wijt de gele kleur van het water
aan de aanwezigheid van ijzeroer en is van meening,
dat het water in aanraking is geweest met brak
waterveen. Volgens dezen deskundige bevat het water
I organische stoffen van dierlijken aard.
Aanbevolen wordt eene andere, betere prise d'eau
op te sporen moer in de richting der zee, en ver
I
volgens het maken van twee bezinkings-reservoirs
van flinke capaciteit.
Volgens het rapport van den heer Stang is de
oorzaak van de minder goede qualiteit van het water
te zoeken in de plotselinge verlaging van het grond
waterpeil, veroorzaakt door het groote waterverbruik
circa 40 l&er per hoofd. De heer Stang raadt aan,
het verbruik in te krimpen in verhouding tot de
behoefte en in de tweede plaats het aanleggen van
bezinkings-reservoirs, met eene inrichting voor de
behandeling van het water met aluinde kosten
worden op f 12,000 geraamd.
Dr. J. J. Couvée schrijft in zijn rapport de bruine
kleur en den reuk toe aan derrielagen, doch hij
ontkent niet, dat de asphalt der buizen ook daartoe
kan bijdragen. Dat het water met dierlijke, stikstof-
houdende stoffen is verontreinigd, wordt door hem
ontkend.
By Kon. besluit is benoemd iu de orde van
Oranje-Nassau tot ridder M. O. De Kanter, wet
houder der gemeente Haarlem.
In het vorige jaar werd voor enkele am
bachtscholen een subsidie op de begrooting
gebracht. Het was toen alleen om het beginsel te
doen, maar de minister gaf de toezegging, dat andere
inrichtingen van gelijken aard later denzelfden steun
van het rijk zouden genieten.
Aan deze toezegging getrouw, heeft de minister
thans ook voor de ambachtsscholen te Arnhem,
i-Gravenhage, Utrecht, Zwolle, Alkmaar, Zieriksee,
Haarlem en Groningen subsidiën op de begrooting
uitgetrokken. En aanhangig zijn nog aanvragen om
subsidie voor de ambachtscholen te Amsterdam, Dor
drecht, Gorinchem en Middelburg en voor een Ver-
eeniging tot bevordering van ambachtsonder wijs in
Drente.
Met de behartiging van dit groote volksbelang is
het dus deze Regeering ernst. Men mag er haar
dankbaar voor zijn, want de vorming van bekwame
ambachtslieden het kan niet genoeg worden her
haald is een der krachtigste middelen om de
volkswelvaart te verhoogen.
Ook aan het onderwijs in land- en tuinbouw wil
de minister meer uitbreiding geven. Er zijn aanvra
gen aanhangig om subsidiën voor de Van S wieten-
tuinbouwschool te Fredriksoord en voor cursussen
in land- en tuinbouw in een zevental plaatsen des
lands. En voorts is de minister voornemens, over
eenkomstig de voorstellen der landbouwcommissie,
winterscholen voor de landbouwkunde in het leven
te roepeneene in Groningen en eene in Zeeland,
en waarschijnlijk ook eene te Maastricht.
Vermoedelijk hebben wy hier slechts te doen met
eene voorloopige proefneming en misschien ook, dat
het gebrek aan onderwijzend personeel belet om
terstond tot de oprichting van meer dergelijke scho
len over te gaan. Nog bij de jongste akte-examens
in landbouwkunde is gebleken hoe weinig personen
zich daarvoor aanbieden.
Terwijl wij hulde brengen aan den minister, die
toont het gewicht van vak-onderwijs, ook voor de
landbouwers, te beseffen en er niet tegen op te zien
daarvoor offers te vragen, wenschen wij in overwe
ging te geven of het niet zeer wensehelijk zou zijn,
dat meei gelegenheid werd verschaft om zich voor
het geven van lager en middelbaar onderwijs in
landbouwkunde te bekwamen. Men weet, dat het
aan de moeielijkheid om die gelegenheid te vinden
wordt toegeschreven, dat er voor dit onderwijs zoo
weinig leerkrachten beschikbaar zijn. Vooral nu het
in de bedoeling ligt ook hier te lande winterscholen
op te richten, die elders zooveel nut stichten, schijnt
het ons toe, dat het eene eerste zorg der regeering
moet wezen, de onderwijzers te vormen, die voor
deze scholen noodig zijn. (N. R. Ct.)
Men schrijft aan de N. R. Ct.
Om geheel westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen en Zuid-
Beveland tegen de cholera te beschermen, is een
nauwkeurig onderzoek te Wemeldinge wel gewenscht
de schepen uit de Kil hebben soms dagen reis eer
het kanaal genaderd is en geneeskundige hulp is op
dien afstand moeilijk te verkrijgenzooals het nu is
vaart iedere schipper het kanaal in en door, en kun
nen zoodoende de lijders ongehinderd thuisgebracht
worden, wat voor de talrijke plaatsen langs de Wes-
terschelde, waar geen ziekte is, niet gewenscht is.
Een deskundige te Wemeldinge kan aan dat ge
vaar veel tegemoet komen.
Het hoofdbestuur der posteryen heeft als maat
regel van controle bepaald, dat van I October af een
tweede register van inlagen in de rijks-
postspaarbank wordt ingevoerd voor de hulp
kantoren.
Maandelijks worden deze registers verwisseld en
aan het hoofdkantoor opgezonden, alwaar de invulling
wordt gecontroleerd.
I
I