1892 N°. 109. Donderdag 15 September. 79ste jaargang. GOESCHE COURANT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cQntniet bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad an genomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders. Inzending: van advertentiën vóór 8 uren op den De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjsg slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. dag: der uitgave. GOES, 14 September 1892. In bet reglement op de wegen en voetpaden in deze provincie treft men in bet zesde hoofdstuk verschillende bepalingen aan, betrekking hebbende op de verplichtingen van de landge- bruikers wier gronden langs openbare wegen gelegen zijn en op het toezicht dat daarop door Burgemeester en Wethouders wordt uitgeoefend. Die bepalingen gelden zoowel de slooten en greppels waardoor het water van de wegen wordt afgevoerd als de dammen met de zich daarin bevindende buizen en duikers. Wat de slooten aangaat worden echter alleen die bedoeld, welke niet dienen tot afvoer van het polderwater, want daarover is het toezicht op gedragen aan de polderbesturen en zijn deze krachtens de bepalingen van art. 16 van het reglement van politie voor de polders in Zeeland de bevoegde macht om ten dezen de noodige voorschriften en hevelen te geven. Wij maken deze opmerking naar aanleiding van de hierachter geplaatste advertentie van het bestuur van den polder de Breede Watering bewesten lerseke, waarbij eene algemeene schouwing op alle wegslooten en de zich daarin bevindende dammen en heulen wordt aangekondigd. Zijn wij wel ingelicht dan zal het polderbestuur in dezen nog een stap verder gaan en het daarheen leiden dat gaandeweg alle wegslooten op de daar voor aan te geven afmetingen moeten gebracht worden. Door de arrondissements-rechtbank te Middel burg is, ter voorziening in de vaceerende betrekking van deurwaarder bij die rechtbank, ter standplaats Hulst, de navolgende vooi dracht opgemaakt en aan den procureur-generaal bij het gerechtshof te 's-Gra- vtnhage toegezonden lo. J. Adriaanse, eerste klerk ter griffie van het kantongerecht te Middelburg2o. I. P. Rosier, procureursklerk te Middelburg, en 3o. J. Kor- b t a n j e, procureursklerk te Goes. lerseke» In de gisteren gehouden Raads zitting waren 10 leden tegenwoordig. Voorzitter de Burgemeester. Onder de ingekomen stukken kwam voor een schrij ven van den heer Vereeke te Kruiningen in antwoord op een verzoek van den Raad om wegruiming van eenige boomen aan den Varkensdijk, die, omdat de wortels voor een gedeelte bloot gekomen zijn, bjj storm gevaar opleveren. De heer Vereeke vond het onaangenaam die boomen te rooien, omdat de bewoners langs den dijk (Polen) dezen zijn dijk beschadigen. Hij verzocht den Raad om op zjjn besluit terug te komen en den bewoners van Polen te gelasten den dijk weer in goeden staat terug te brengen. De heer Sauer meende dat dit niet aanging. De boomen leveren gevaar op en moeten dus opgeruimd worden. Hij wensckte dat de Raad gevolg zou geven aan zyn vroeger daaromtrent genomen besluit. De Voorzitter wees er op, dat de oorzaak bij de bewoners en niet bij den eigenaar ligt. De heeren Sauer en Van Oeveren gaven dit toe, maar ook de laatste meende dat dit het gevaar niet wegnam en dat daarin voorzien moest worden. De wortels weer bedekken zou niet helpen. De boomen moesten weg, er blijft niets anders over. De Voorzitter zeide dat de politie doet wat zij kan om het beschadigen van den dijk tegen te gaan, maar do heer Van Oeverenhoewel dit aannemende, meende, dat dit niets aan de zaak veranderde. De heer Van Harmeien raadde eene minnelijke schikking aan, bijv. door den heer Vereeke nieuwe boomen aan te bieden, doch de Voorzitter meende, dat dit niet baten zou, daar die tusschen de hooge boomen tych niet groeien. De heer Sauer wilde zoo noodig tot krasser maat regelen overgaan, doch de Voorzitter vreesde dat dit niet zou kunnen. De heer Cupéry wees op eene bepaling in de po litieverordening, waarby bevolen wordt, voorwerpen die gevaar opleveren, op te ruimen, gelijk vroeger al eens gebeuid was met een woonhuis. De Voorzitter stelde voor den heer Vereeke op eene zachte wjjze tot de opruiming der boomen aan te manen, en mocht dit niet baten later afdoende maat regelen te bespreken. Dit werd met 9 tegen 1 stem aangenomen. Van den gemeente-geneesheer was een schrijven ingekomen waarin hjj den Raad wees op het gevaar van stilstaande slooten en wateren in tijden van be smettelijke ziekten, en verzocht tot het dempen, rei nigen en rioleeren der slooten over te gaan. De par ticuliere eigenaars moesten op het gevaar gewezen worden. Met het oog op de cholera maande hjj ern stig aan tot het nemen van afdoende maatregelen, te meer, daar hij hier toch eene zekere vatbaarheid voor diarrheïsche aandoeningen had opgemerkt De Voorzitter deelde mede, dat zooveel mogelijk gedaan was om den toestand te verbeteren. De eige naars zijn herhaaldelijk gewaarschuwd. Er is al veel gedaan aan slooten en mestvaalten, maar zeker nog niet alles. In een tweede schrijven van den gemeente-genees heer stelde deze voor met het oog op de cholera, die door onmatigheid in de hand gewerkt wordt, de kermis uit te stellen. De Voorzitterhoezeer den wenk van den genees heer waardeerende, achtte uitstel der kermis niet noodzakelijk. Er heerscht bij die gelegenheid hier minder onmatigheid dan men uit het rumoer zou afleidende meesten zijn goedgezind en helpen de politie er wordt gewaakt tegen uit besmette plaatsen komende kramers enz.uit Antwerpen komen geen ontrustende berichten meeren vrienden, kennissen en familie uit mogelijk aangetaste gemeenten zullen vanzelf wel wegblijven. De heer Sinhe merkte op, dat dit het persoonlijk gevoelen van den Voorzitter en niet van B. en W. was, met hetwelk te uiten deze had kunnen wachten totdat de kermis aangevallen was. Hij vónd het gewaagd dit advies tegenover dat van een geneesheer te stellen, die nooit blijken had gegeven anti-kermis- gezind te zijn. De Voorzitter antwoordde, dat hij het gedaan had, om den goeden naam van lerseke tegenover andere gemeenten op te houden. Van den kerkeraad der Gereformeerde gemeente was een verzoek ingekomen om, met het oog op de tijdsomstandigheden, dit jaar de kermis op te heffen. De Voorzitter zeide, dat B. en W. besloten hadden de beide voorstellen zonder preadvies aan den Raad voor te leggen. De heer Van Harmeien vroeg of de Burgemeester de macht had de kramen enz. te ontsmetten. Hij achtte dit noodig, daar hij wist, dat de kramers vooral met de faecaliën zonderling omspringen. Hij wilde anders hunne toelating tot de kermis van hunne medewerking tot voorzorgsmaatregelen afhankelijk maken. De Voorzitter antwoordde, dat hij het bedoelde recht had, en de heer Sinke gaf den raad, de plaatsen, waar de kramen enz. staan moeten, vooraf met carbol enz. te begieten. De heer Cupéry verklaarde voor het grootste deel met het voorstel van den dokter mee te gaan. Hij achtte dat er wel degelijk gevaar, en dus de ver antwoordelijkheid van den Raad groot is. Het is waar, dat uit Antwerpen geen gevaar dreigt, maar volgens de courantenberichten van heden zijn er minstens 6 plaatsen in ons land, waar zich gevallen van cholera hebben voorgedaan. Hij wilde daarom de kermis tot een bepaalden datum, bijv. voor 3 weken, uitstellen, in afwachting dat dan het gevaar geweken zij. De heer Van Oeveren gaf zijne volle goedkeuring aan het voorstel van den heer Cupéry na diens mededeelingen. Hij zou het werkelyk onverantwoor delijk en verschrikkelijk vinden als door de kermis hier de cholera moest ontstaan. Zieriksee heeft een goed voorbeeld gegeven. In 1866 is om dezelfde reden de kermis hier geheel achterwege gebleven, en de burgerij heeft zich daar goedschiks bij neer gelegd. Er werd eerst gestemd over het voorstel tot uit stel der kermis. Dit werd met 8 tegen 1 stem aan genomen. De heer Sinke bleef buiten stemming. Daarna werd door den heer Cupéry als datum 19 Oct. voorgesteld. De heer Sinke wilde het zoo stellen, dat de Zon dag er niet tusschen viel, doch dit vond de heer Cupéry niet noodig. Zijn voorstel werd met 7 tegen 2 st. aangenomen. De heer Schipper bleef buiten stemming. De- heer Yan der Burght stemde vóór, mits op 19 Oct. de reden tot uitstel opgehouden hebbe te bestaan, hetwelk de bedoeling van den voorsteller was. Daarna bracht de commissie tot het nazien der gemeente-rekening 1891 verslag uit» Zij had geen aanmerkingen en stelde voor voorloopige vaststel ling der rekening met f 27192,62^2 in ontvangst, 26237,2872 in uitgaaf, goedslot 955,34. Aange nomen met algemeene stemmen. Vervolgens werd den Raad de gemeente-begrooting 1893 aangeboden. Ingekomen was verder de rekening 1891 en de begrooting 1893 van het Algemeen Armbestuur. De heeren Van Har melen, Cupéry en Van der Burght werden benoemd om beide na te zien. Bij de laatste rondvraag stelde de heer Cupéry voor eene tijdelijke helpster bij het onderwijs in de nuttige handwerken aan school I aan te stellen. Dat onderwijs kwam wegens het groot aantal leerlingen niet tot zijn recht. Er zou voor een maand of 6 wel een helpster tegen een salaris bijv. van 75 per jaar te vinden zijn. De Voorzitter meende allereerst, dat op 1 Januari in het bezwaar zal kunnen worden voorzien, daar B. en W. willen voorstellen een tweede onderwijzeres aan school I aan te stellen. Verder zou het al een goede tref zijn een helpster te vinden, die overeen komstig den zin der verantwoordelijke onderwijzeres les kan geven. En ten laatste geloofde hij niet, dat de wet de aanstelling van eene onbevoegde gedoogt. De heer Cupéry antwoordde, dat de wet zulk eene aanstelling niet verbiedt, die dan ook in vele ge meenten plaats heeft. Het zou Maart of April zijn, eer de nieuwe onderwijzeres was aangesteld, en dus moest de toestand nog 6 maanden duren. Men moet rekening houden met de belangen der ouders. De heer Sinke geloofde niet, dat er uit een wet tisch oogpunt bezwaar was, maar de klassen zijn niet altijd zoo zwaar, als de heer Cupéry aangevoerd had, en de aanstelling eener onderwijzeres behoefde ook niet tot Maart of April uitgesteld te worden. Daar de behoefte aan nieuwe hulp zeker was, kon men tegen 1 Jan. oproepen. De Voorzitter en de heer Van Oeveren bevestigden dit, waarom de heer Cupéry zijn voorstel introk. Deze wees verder op een fout bij de afsluiting eener straat (wegens ziekte van een aan wonende), waardoor veel rij tuigen terug moeten rijden en dankte B. en W. voor de plaatsing van een nieuwe lantaarn, waar hij vóór had gestemd, doch die door den Raad was afgestemd. De heer Van Harmeien vroeg nog naar de ont smettingsmaatregelen. Dit gaf aanleiding tot mede deelingen en besprekingen, die eindigden met een voorstel tot blanco-crediet aan B. en W., hetwelk met algemeene stemmen werd aangenomen. Daarna werd de openbare vergadering gesloten. 1211e woudsdijk. Op het door den burgemeester dezer gemeente aan Z. E. den Minister van Oorlog gedaan verzoek om bij eventuëele gevallen van cholera gebruik te mogen maken van het nachtleger-mate- riëel, aanwezig op het fort alhier, en dit in het ziekenlokaal te mogen plaatsen, is gunstig beschikt. Tot hoofdcommies ter inspectie der belastingen te Middelburg is benoemd de heer P. 0. H. H u v e r s, commies ter inspectie aldaar. Bij K. B. zijn benoemd tot gezworen van den polder Ooster- en Sir Jansland, S. De R ij k etot gezworen van het waterschap Poortvliet, J. E. Van derSlikke; tot plaatsvervangend dijkgraaf van den Spieringpolder, J. B. Van Nieuwenhuizen. De Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Waterstaat, Handel en Nijverheid gelet op art. 11 van het Koninklijk besluit van 4 September 1892 Staatsblad no. 215), tot vast stelling van buitengewone maatregelen tot afwending der Aziatische cholera en tot wering barer uitbreiding en gevolgen brengen ter algemeene kennis, dat voor het ge neeskundig toezicht op de personen en goederen per spoortrein of trams Nederland binnenkomende, zijn aangewezen de grensstations Nieuweschans, Oldenzaal, Enschedé, Winterswijk, Zevenaar, Nijmegen (voor zoover betreft de treinen die via Groesbeek binnenkomen, maar aldaar niet stoppen), Groesbeek, Gennep, Venlo, Vlodrop, Maas tricht, Badel, Zundert, Roosendaal, Hulst, Sas van Gent, Eede en St. Anna ter Mui den (gem. Sluis). De Minister van Binnenlandsche Zaken Gelet op het tweede lid van art. 24 der wet van 4 December 1872 Staatsblad no. 134) Brengt ter algemeene kennis, dat volgens de bij hem ingekomen ambtsberichten in de afgeloopen week als aan Aziatische cholera over leden zijn aangegeven in Zuid-Holland: te Rotterdam 1 persoonte Kralingen 1 persoon in Noord-Holland: te Velzen 1 persoon (zijnde een matroos van het stoomschip Uraniakomende van Hamburg) in Groningen: te Groningen 1 persoon. De Minister van Binnenlandsche Zaken; Gelet op art. 22 van het koninklijk besluit van 4 September 1892 {Staatsblad no. 215), tot vast stelling van buitengewone maatregelen tot afwending der Aziatische cholera en tot wering harer uitbrei ding en gevolgen Brengt ter algemeene kennis, dat tot wering van de besmetting van Aziatische cholera toe zicht wordt gehouden op de schepen, die langs Ter Apel (gemeente Vlagt wedde), langs LobithTol kamer (gemeente Herwen en Aerdt), langs Maastricht, langs Hanswee rd, langs Breskens en langs Sas van Gent het land binnenvaren, met toe passing voor zoover mogelijk van de artikelen 13, 14, 15, 16, 18, 19, 20 en 21 van bovengenoemd koninklijk besluit. Maandag is in de tot kolfbaan ingerichte feestzaal van het Sporttentoonstellings-gebouw de tweedaagsche nationale kolfwedstrijd aange vangen van den Nederlandschen kolf bond. Onder de prijzen voor dezen kampstrijd is te be halen een groot zilveren medaille, uitgeloofd door de Koningin-Regentes. De deelneming aan het con cours was zeer talrijk. Er hebben zich 235 personen aangemeld. Er wordt gehouden een personeele wedstrijd een korpswedstrijd om een verguld zilveren medaille als korpsprijs voor de winnende kolfvereeniging en drie kleine zilveren medailles voor de 3 afgevaardigde kolvers van die vereeniging; een wedstrijd om een gouden medaille voor den winner tusschen de hee ren N. S. Polak, uit Gouda, A. Eaos, Zuidwester- woude, W. Tensen, Schellinghout, C. Witteveen en H. P. Van Hiel, beiden uit Haarlem. De buitengewone lust tot deelneming bewijst, hoezeer dit spel in verschillende deelen des lands nog vlijtige beoefenaars telt, niet 't minst onder de bewoners van kleine plaatsen, voor wie het spel en de samenkomsten der clubs vooral des winters zeer gezellig zijn. De Nederlandsche Kolf bond hield tevens eene alge meene vergadering, geopend en geleid door den heer W. E. Eisma uit Bolsward, door het hoofdbestuur gekozen tot voorzitter, ter vervanging van den heer H. Jager, te Gouda. De rekening en verantwoording van den penning meester wees aan eene ontvangst van 249,92, eene uitgaaf van 148,19, derhalve een batig saldo van f 101,73. Volgens mededeeling van den secretaris behooren thans 19 clubs tot den Bond en zijn er 7 buiten gewone leden. Het voorstel van »Keer niet" te Haarlem, om te bepalen dat elke trekbal die het achterschot raakt, geacht wordt mis te zijn en geen punten telt, werd. verworpen met 19 tegen 7 stemmen, waarop het tweede gedeelte van Haarlem's voorstel werd inge trokken. De volgende algemeene vergadering zal plaats heb ben te Haarlem, zijnde Zuid-Scharwoude als plaats vervanger aangewezen. Dat tusschen de afkondiging van het Kon. besl. van 4 Sept. jl., houdende maatregelen tegen de cholera, en het in werking treden nog vijf kost bare dagen moesten verloren gaan, daarvan is, aldus merkt het weekblad Nederland op, geen verwijt te maken aan de Regeering. De wet van 1852 laat geen kor teren termijn toe. Maar hieruit blijkt dan ook ten duidelijkste dat deze bepaling uit de veertigjarige wet voor onzen tijd niet meer deugt. Vroeger was zij noodig. Toen waren er wel minstens vijf dagen noodig om algemeene maatregelen van bestuur tot in de uithoeken van het land te doen doordringen, waar brieven hoogstens een paar malen in de week werden bezorgd. Doch nu is het anders. Daarom is het tijd de wet van 1852 te wijzigen en te zorgen, dat zij niet langer nutteloos opont houd veroorzake tot groote onherstelbare schade misschien van het algemeen. Over het geval met dr. Mezger te Domburg, waarvan het Handelsblad een verhaal gaf, deelt de Midd. Ct. mede Een der artisten, die onlangs te Domburg een concert gaven, maakte van de gelegenheid dat hij daar was gebruik om dr. M. over eene ziekteaan doening te raadplegen. De heer Mezger, die als regel heeft gesteld kunste naars, zelfs de voornaamste onder hen, gratis te be handelen, was zoo beleefd ook dezen kunstenaar zijne meening omtrent het ziektegeval te zeggende me dicus oordeelde de aandoening van weinig beteekenis, doch voorzag dat, zoo hij den artist behandelde, dit een tijdruimte van minstens eene week of zes vor deren zou. Aangezien dr. Mezger nu nog slechts een veertien dagen te Domburg blijven kon, gaf hij den kunstenaar eenige voorschriften en raadde hem aan deze aan zjjn gewonen geneesheer mede te deelen en zich door dezen te doen behandelendaarbij de ver zekering voegende dat de patiënt dan even goed her stellen zou. Wat gebeurt nu Een der toongevende bewoners van Domburg stelt eene inteekenlijst op voor bet geven van een concert, waarvan de opbrengst dienen moet om de verplegingskosten van den jongen kunste naar te Wiesbaden te dekken. Dit geschiedde buiten dr. Mezger om, en deze was, toen ook hem die lijst werd gepresenteerd, er alles behalve over gesticht dat op deze manier gehandeld was. Van eene weigering om den artist te behandelen kon echter geen sprake wezen, omdat na het ge houden consult geen behandeling door dr. Mezger meor noodig was.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1892 | | pagina 1