1892 N°. 96. Dinsdag 16 Augustus. 79sle jaargang. XV apenhandel OPEX BASSE LES Hendrik lVannes en Calrijn Epes-Leen Personeele Belasting Da uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; met bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de hoeren Nijgh Van Ditmar te Botterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders. Inzending van advertentiën vóór 8 uren op den dag der uitgave» De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. De jongelieden van den ouderdom van 17, 18 en 19 jaar, die zicli gednrende het tijdvak van 1 October a. s, tot 1 Maart 1893 vrijwillig willen oefenen in den uitsluitend voor den dienst der Infanterie, kunnen zich voor deelname aanmelden bij den heer P VAN DEli MEULEN, waarnemend kommandant der dienstdoende schutterij, te Goes. Goes, den 13 Augustus 1892. De Burgemeester van Goes, J. G. d. W. HA-MEK. in de Bewaarschool voor on en minvermogenden aan de Beesten markt, op Vrijdag den 19 Augustus a. s., te beginnen des voormiddags te halftien uren, tot hijwoning waarvan belang stellenden worden uitgenoodigd. Goes, den 13 Augustus 1892. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. d. W. HAMER De Secretaris, HARTMAN. Op verzoek van bestuurders, tevens collatoren van het gevestigd te Bolswnrd, wordt hekend gemaakt dat eerlang zal werden overgegaan tot de begeving van een deel der inkomsten van het Leen, ten einde een jongeling uit het geslacht der stichters tot de studie op te leiden Rechthebbenden, niet beneden de 12 en niet boven de 24 jaren oud, die uit eigen middelen de kosten der studie niet kannen bestrijden, moeten zich voor 5 September e. k. aan melden bij den heer C A. üardenne Ankringa, ontvanger van het Leen te Bolsward, met overlegging van hunne geboorteakte, een bewijs van leering, afgegeven door het hoofd der school, waar zij ouderwijs genieten, en, des gevorderd, later ook van een bewijs van afstamming uit liet geslacht dier stichters. Goes, den 13 Augustus 1892. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. d. W. HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Voor de aangifte van leerlingen der Burger-Avondschool zal gelegenheid worden gegeven op DONDERDAG 1 SEP TEMBER a s., iu het gebouw der H. B. School. Bij den heer Directeur der School zal men alsdan inlichtingen kunnen verkrijgen omtrent de kosten verbonden aan het onderwijs in bet rechtlijnig teekenen. Goes, den 13 Augustus 1892. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. d W. HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Het in vele bladen en ook door ons be sproken bericht van de Amsterdammer over een ver gadering, die te Middelburg zou gehouden zijn in verband met de bestrijding der kosten van de ontvangst van H. H. M. M. de K o - ninginnen bij baar bezoek aan Zeeland, blijkt nu geheel en al uit de lucht gegrepen te zijn. Men meldt van daar, dat het of een komkommertijds canard van een verlegen correspondent, óf een ten- denzbericht is, van iemand afkomstig, die om een of andere reden een balletje wil opwerpen. Uit eene mededeeling aan of althans in het Dag blad blijkt zelfs dat er nog niet besloten is omtrent een bezoek der Koninginnen aan Middelburg. Mocht daartoe het plan bestaan hebben, dan zou de mededeeling omtrent bet samenbrengen der kos ten voor de ontvangst misschien wel geschikt zijn om van het voornemen af te zien. Bij gelegenheid van de interpellatie van den heer De Savornin Lobman, betreffende de vee ziekte, heeft de heer Fransen Van de Putte, zijn verbazing te kennen gevende over de onbetamelijke wijze, waarop de Belgische Minister van Landbouw zich in den Senaat over een bevriende Regeering heeft uitgelaten, daaraan nog toegevoegd dat het oogenblik tot een dergelijke onvriendelijke uitlating hem bovendien voorkwam al zeer slecht gekozen te zijn »nu de bescheidenheid om niet te zeggen de ingetogenheid - aan onze zijde, door belanghebbenden, door de pers, door de "Vertegen woordiging en, voor zoover bekend, ook door de Regeering betracht, zoo bijzonder uitkomt tegenover de geruchtmakende en in België sterk afgekeurde uitvoering, aan het ons opgedrongen Congo-tractaat Het primitief lcohier no. 2 van de voor deze gemeente over liet dienstjaar 18921893 is op Inden ter invordering gesteld in handen van den ontvanger dier belasting binnen deze gemeente. Goes, deiv 13 Augustus 1892. De Burgeme?ster van Goes, J. G. d. W. HAMEIt. GOES, 15 Augustus 1892. Bij koninklijk besluit is benoemdbij bet wapen der inf., bij het 8ste reg., tot eerste-luit., de tweede- luit. J. Trimpe, van het korps. De St.-Ct. bevat de statuten van de naamlooze vennootschap Oestermaatschappij Ora et Labora" te Ierseke. De vennootschap zal gevestigd zijn te Ierseke en wordt aangegaan voor den tijd van 23 jaren, te rekenen van den dag, waarop de akte van oprichting zal zijn verleden. Het kapitaal der vennootschap wordt bepaald op f 2000, verdeeld in 16 aandeelen, elk van 125. De vennootschap heeft ten doel het huren van visscherijperceelen, welke worden verpacht door het bestuur der visscherijen op de Schelde en Zeeuwsche stroomen, benevens de exploitatie daarvan, onder andere door het beleggen met pannen en andere voorwerpen, ten einde de kunstmatige oesterteelt uit te oefenen, alsmede den verkoop der producten. Yoorloopig treedt als voorzitter op de heer J. Molhoekals vice-voorzitter de heer M. De Koeijer als secretaris-penningmeester de heer J. Blok en als commissarissen de heeren P. Bruynzeel en J. Yan Damme. Hats. In de vergadering van den dijkraad van den calamiteusen Leendert-Abrahampolder, Vrijdag alhier gehouden, is de volgende voordracht voor lid van het bestuur opgemaakt: 1. de heer E. C. Priester2. de heer P. Breure3. de heer H. Visser. Eerstgenoemde was aan de beurt van aftreding. Tot bode van genoemden polder werd benoemd P. Maarsman. De Rijksmiddelen brachten in Juli jl. op 9.428.883,60 tegen 8.973.227,48 V2 in Juli 1891. De opbrengst over de zeven eerste maanden van 1892 bedroeg ƒ64.519.123,16, tegen f 61.369.781,88 over de zeven'eerste maanden van 1891 of ƒ3,149,300 meer dan in hetzelfde tijdvak des vorigen jaars. Naar het Haagsche Dagbl. verneemt zal eerst daags het Koninklijk besluit verschijnen, waarvan reeds vroeger sprake was en waarbij ingesteld wordt een Staatscommissie, belast met het onderzoek der vraag of dc gedeeltelijke droogmaking van de Zuiderzee, gelijk zij ontworpen is door de Zuiderzee-Vereeniging, uitvoerbaar en in het alge meen belang van den Staat moet worden gerekend. De Exploitatie-Maatschappij is van Regeerings- wege uitgenoodigd, om in verband met de te nemen maatregelen tegen de cholera, zonder eenige belem mering van het verkeer, toezicht te houden op de reizigers, die van de zijde van België op de grens stations per spoorweg aankomen, en voorts om met den inspecteur van het Geneeskundig Staatstoezicht voor Friesland en Groningen, maatregelen te nemen ten einde te verhoeden, dat de cholera door Russi sche landverhuizers zou kunnen worden overgebracht. In de Vragen des Tijds komt een artikel voor van den heer G. Zijlma te Westpolder, lid van de Tweede Kamer, waarin deze zijne denkbeelden ont wikkelt over de verbetering van landbouw- toestanden. Bij het schrijven van dat artikel had de schrijver het doel te wijzen op het hoofdgebrek, dat den landbouw aankleeft en op de middelen om dit te verhelpen, opdat de landbouwers die zelfstandige positie verkrijgen, welke noodig is voor don bloei van het bedrijf en bij welks gemis elke, nog zoo goed gemeende, regeeringsmaatregel slechts ten deele aan het doel zal beantwoorden. Resumeerende komt hij tot de volgende stellingen 1. Het verschijnsel, dat grondbezit en grondgebruik zoo veelvuldig zijn gescheiden, bederft den agrari- schen toestand. 2. Deze verhouding verzwaart de moeielijkheid, doeltreffende middelen ter opbeuring van het land- bouwbedrijf te nemen. I 3. Door fiscale maatregelen met betrekking tot de grondbelasting, een goede regeling van het be klem- of erfpacktsrecht en de toepassing van staats- landbouwcrediet, zal op de beste wijze hieraan kun- I nen worden tegemoet gekomen. Naar aanleiding van het bericht, overgenomen I uit het Maandblad tegen vervalschingenmeldt iemand, j die van dat onderwerp eenige studie heeft gemaakt de Amh. Ct., dat het geen voldoenden grond heeft in steden het westelijk gedeelte bijzonder ter bewoning aan te bevelen, al zou ook het overheer- schend aantal westelijke winden werkelijk onzuiver heden oostelijk uitdrijven. Zij, die om zich te verfrisscken gaan wandelen, raadt ook hij de windzijde eener plaats tot wandel plaats te kiezen, maar om te wonen bieden, naar zijne meemng, oostelijk gelegen panden voor de ge zondheid zulke voordeelen aan, dat die ruimschoots opwegen tegen het overwaaien der onzuiverheden van elders. Reeds moet Aristoteles geijverd hebben voor het vrijelijk toetreden van oostelijk, of morgenlicht. Niet alleen zou het morgenlicht voor menschen te begeeren zijn, maar ook voor den groei van boomen en planten. Het zou weerstreven de ontwikkeling van bacteriën en over het algemeen vernietigend werken op smet stoffen. De ervaiing zou inderdaad leeren, dat westelijk gelegen gedeelten van steden het meest door epide mieën worden getroffen, met name vooral cholera en diphtheritis. Vooral schijnt laatstgenoemde ziekte te worden begunstigd door binnenshuis geplaatste privaten. Voorts kamers, die uitzicht geven westelijk, of ook noordelijk, zouden inzonderheid vruchtbaar blijken in het ontwikkelen der diphtheritis. Vandaar, dat de berichtgever besluit met ouderen te raden slaapkamers voor kinderen en inzonderheid bij het bouwen van kleine woningen, plaatsen te prefereeren, waar het zuidoostelijk licht des morgens ruimen toegang kan vinden. De meening van velen, dat met den a. s. win- terdienst op onze spoorwegen, die op 1 October e. k. zal aanvangen, de Midden-Europeesche tijd in de plaats van den thans gevolgden tijd van Greenwich zal treden, schijnt niet bewaarheid te zullen worden. Althans in het ontwerp van den winterdienst op de Hollandsche spoor is weder de tijd van Green wich gevolgd. De »Yereeniging ter bestrijding der kwak zalverij" heeft zich in hare jongste vergadering verblijd, dat hare beginselen eenige overwinning behaald hebben. De Graafschapper schijnt dit wel te verdrieten, ofschoon deze de Vereeniging ongerept laat. Zij breekt een lans voor Sequah, bestrijdt de doctoren, de man nen der ojjicieele wetenschap en beroept zich daartoe op Mezger, die vóór zijne promotie als kwakzalver was uitgekreten en thans den Czaar aller Russen onder zijne patiënten had. Wij meenen, dat hoe mooi de heer Mezger de massage had uitgeoefend, den Czaar diens hulp niet zou hebben ingeroepen indien zijn titel hem niet den waarborg had gegeven met een bekwaam per soon te doen hebben gehad. De genezingen, die Sequah hier te lande heeft bewerkstelligd, zijn te kort geleden om er nu reeds een oordeel over te vellen waarop te bouwen is, nu daartegenover zoo vele patiënten staan, die eenmaal genezen, weder van rheumatiek zijn geplaagd. De Graafschapper doet met hare theorieën een gevaarlijk werk, dat zij onmogelijk consequent kan doorvoeren. Voor elke zaak waaraan menschenlevens verbonden zijn, dient men waarborgen te hebben, zich niet aan gevaarlijke handen over te leveren. Evenmin als de Graafschapper zou willen reizen in een spoor of boot, die door ondeskundigen bestuurd wordt. Doch mocht eens de tijd komen dat de Vrije Universiteit hare geneesheeren oplevert, dan ver wachten wij dat de Graafschapper zich niet meer zoo vijandig tegen de »o£ficiëele wetenschap" zal ver zetten. {Amh. Ct.) De Haagsche correspondent der Amh. Ct. schrijft het volgende De wetenschap gaat altoos vooruit, zegt men. Andere men's zeggen, een beetje voor zichtiger, dat ze nooit stilstaatmet de laatsten ben ik het meer eens dan met de eersten, want voor den tijd, die de uitspraken van de wetenschap eenvoudig maar te registreeren heeft, moet men aan dien ge- stadigen vooruitgang wel twijfelen, al blijkt de be wegelijkheid iederen dag. Maar bij die bewegelijk heid komen er niet zelden wetenschappelijke vonnissen aan het licht, die zóó vlak tegenover elkander staan, dat men van dit verschil geen andere uitlegging kan geven dan dat de mannen van do wetenschap op één van de twee oogenblikken stellig gedwaald heb ben, en dus niet altoos vooruitgegaan zijn. Om eens een voorbeefd te geven dat drank misbruik verderfelijk en geregeld drankgebruik noode- loos en op den duur schadelijk is, hebben wij op gezag van de mannen der wetenschap moeten aau nemen. Met toezeggingen en nageleefde beloften van matigheid zijn de bestrijders van den bekenden drankduivel" niet tevreden meer; geheelonthouder moet men zijn, wil men zijn lichaam en zijn geest bewaren. Of die beweging veel veld wint weet ik niet, maar, schoon de vereischte statistische cijfers missende, heb ik daarvan geen gunstige gedachte, wanneer ik de ontelbare borrels zie, die vóór het middagmaal, alleen in de Witte Sociëteit op het Plein, door de kelen der leden worden gejaagd, en waarin die leden, blijkens liet getuigenis door een Tweede Kamerlid in eigen persoon en in volle open bare zitting afgelegd, door de Nederlandsche wet gevers geëvenaard worden. Maar, wat het publiek doen of laten mag, de wetenschap heeft nu eenmaal de uitspraak gedaanelk, zelfs matig, gebruik van sterken drank is veikeerd. Tolstoï betoogde zelfs nog onlangs, dat het de oorzaak van alle kwade daden en woorden is, evenals het rooken. En nu komt opeens van over het water, uit het land waar men ook van drinken weet, in de Engel- sche tijdschriften, het wetenschappelijk betoog, ook al van deskundigen, dat het regelmatig gebruik van alcoholische dranken, wel verre van nadeelig, integen deel voor het menschelijk organisme heilzaam en gezond, niet veel minder dan eene behoefte is. Tegen over de oude proefnemingen, welke aantoonden dat de werkzaamheid van het maagsap onder anderen door spiritualiën wordt belemmerd, heet het nu, dat het borreltje vóór het eten een uitstekend de spijs vertering bevorderend gebruik is. Dus wordt, wat vroeger ongegrond vooroordeel heette, tot de betee- kenis van eene wetenschappelijk geijkte waarheid verheven Met het rooken is het eveneens. Wat Tolstoï daar over geschreven heeft, is overdreven, toegegeven. Wanneei de menschen zóo slecht waren tengevolge van het rooken, zouden het halve engelen geweest moeten zijn vóórdat het »Nicotiaansche kruid" in ons werelddeel bekend was, en de geschiedenis leert het tegendeel. Maar anderen dan Tolstoï, geen mo ralisten en romanschrijvers, maar mannen van de nuchtere wetenschap, geneeskundigen en physiologec, hebben zóóveel kwaad van de tabak en zijne uit werking op het menschelijk lichaam verteld, dat, indien hun hoeken en artikelen algemeen gelezen werden, alle tabaks- en sigarenwinkels wel zouden failliet gaan, en de tabakshandel van Nederland veel sneller vernietigd zou worden dan bij de invoering van de door den heer Bahlmann in de Tweede Kamer gewenschte belasting. Maar ook hier komt er opeens een keer in de meeningen. Nu hebben de bacterio logen ontdekt, dat er geen beter ontsmettings- en bacteriën vernietigend middel is dan de tabak. Men zal voortaan geen cholera, geen typhus, ja geen enkele ziekte, behalve tering, welker bacil daaren tegen de tabak SGhijnt te beminnen, meer behoeven te krijgenmen rookt er maar dapper op los Een derde voorbeeld. Van mijne vroegste jeugd af zijn mij, en ieder ander met mij die met eenige zorg opgevoed is geworden, de onschatbare voor deelen van het vroeg opstaan in de onwillige ooren gepredikt. Bij bet schoonschrijven werd ons het overbekend »de morgenstond beeft goud in den mond" als »exempel" voorgelegd, opdat die onorn- stootelijke waarheid langs alle wegen in ons geheugen zou gegrift worden. Ik durf gerust voor de anderen spreken en zeggen, dat wij het hebben geloofd of niet geloofd, maar zoodra wij onze eigen meesters waren, het goud van den morgenstond hebben ver smaad om met het zilver van den laten avond ons voordeel te doen. Alle hoofdwerkers kiezen het nachtelijk uur voor den arbeid uit, en gevoelen zich helderder, aangenamer, beter gestemd hoe verder zij van den ondergang en hoe dichter aan den op gang der zon komen. Maar de geleerden schudden daarover het hoofd, bewerende dat men zoodoende zijne gezondheid ruïneert, zijn intellectueel kapitaal verbruikt, en, althans op mij, maken die wetenschap pelijke vertoogen, die door krachtige argumenten gesteund worden, wel eenigen indruk, al konden zij mij niet afbrengen van de gewoonte, die mij al mag de wetenschap haar veroordeelen tot nog toe geen kwaad deed. Daar staat dezer dagen een Duitsch geleerde op, eigenlijk staat de man veel te laat op, maar dat is een gevolg van zijn eigen stelsel, gelijk men hooren zal die het tegendeel gaat betoogen, die op physiologische gronden namelijk beweert, dat vooral voor hoofdwerk de morgenstond geenszins de cbrysostomiscbe eigenschappen bezit van het schoolvoorbeeld, maar veeleer juist de late avond de ware werktijd is voor geleerden, schrijvers, dichters et hoe gemis omne. Het goud van den morgenstond zou dus alleen voor de leegloopers (die er in den regel hoegenaamd geen gebruik van maken) en voor de bandenarbeiders koopwaarde bezittenKomt, mijne medearbeiders van de pen, laat ons met een gerust geweten de dekens nog eens over ons heen trekken, gnnnen wij dat goud aan hen die het noodig hebbenvoor onze behoeften is het niet veel meer dan koper, ons goud rapen wij in den laten, laten avondstond als rust ons omgeeft en onze gedachten onbelemmerd en onafgeleid de ruimte doorzweven. Er is dus nogal schommeling en afwijking in de communis opinio der toongevende geleerden. Niet alleen individualiteit, maar de tijdsomstandigheden of zelfs maar tijdsverschil alleen hebben hier een grooten invloed. Maar de ware wijsheid, de ware wetenschap zal wel hierin bestaan, dat men in alle

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1892 | | pagina 1