voor die munt thans een nieuwe stempel wordt ge sneden, en deze weldra ten gebruike van 's rijks Munt te Utreelit zal gereed zijn. HbL Het hoofdbestuur der Ne&erlandsche Vereeni- ging tot afschaffing van sterkedrank *heeft aan de Tweede Kamer een adres verzonden, waarin goed keuring van de thans voorgedragen verhooging van den gedistilleerd-accijns met slechts 3 per HL. wordt ontraden. Adressant verzoekt met den meesten ernst het daarheen te leiden, dat, zoo ter wille van de volks welvaart als van een gewenschte vermeerdering van den bloei der Staatsinkomsten, het bedoelde kwaad op beslisten voet worde aangegrepen, en wel: 1. öf door aanvankelijk het Gothenburger stelsel in toepassing te brengen2. öf anders door de belasting van liet gedistilleerd, gelijk in Groot-Brit- tannië, t© verhoogen tot 120 per H.L, 8. öf de wet t© doen bepalen dat geen ander gedistilleerd voortaan als drank zal mogen worden verkocht, dan van zóó geringe sterkte, dat dit noodlottig vocht niet langer zijn verderfelijken invloed over de maat schappij zal kunnen uitstorten. Tot grootmeester der vrijmetselaarsorde in Nederland is door het Groot Oosten gekozen dhr. G. Yas Visser te Amsterdam. Een nieuwe bijdrage tot den vooruitgang der operatieve heelkunde is d© vorige week geleverd op het jaarlijksch congres, dat ae Duitsehe heelkundigen te Berlijn hebben gehouden. Prof. Czerny van Heidelberg deed daar de mede- deeling, dat in den laatsten tijd het trepaneeren (het openen der schedelholte) ook is toegepast als middel om krankzinnigheid te genezen. Ofschoon hij van oordeel was dat de genezing der ziekten van den geest nog van andere omstandigheden af hankelijk is, geloofde hij toch zeker, dat operaties aan de hersenen ook in dit opzicht eene groote toe komst te gemoet gaan. Op datzelfde Congres heeft de Berlijnsche prof. Julius Wolff een patiënt vertoond, wien hij acht maanden geleden het geheele strottenhoofd had uit gesneden wegens een kankergezwel. Dat het inder daad kanker was had Virchow na de operatie ge constateerd. De patiënt was thans geheel hersteld en kon gezond en krachtig zijn beroepsbezigheden waarnemen. Hem was een kunstmatig strottenhoofd verschaft, dat eerst voldeed, maar later defect werd. Daarop was het verbeterd, hetgeen groote studie en moeite had gekost, doch dan ook met dit gevolg, dat de herstelde patiënt door middel van zijn kunst strottenhoofd volkomen correct en duidelijk spreken, ja zelfs zingen kon. De vergaderde chirurgen hoor den hem zonder fout een couplet van hetGaudea- rnus igitur" zingen. Boekaankondiging. Het Tijdschrift ter beoefening van het Admini stratief Rechthoofdredacteur H. G. Hartman Jz., secretaris der gemeente Goes, negende jaargang, zesde aflevering, uitgave F. Kleeuwens «fc Zoon, be vat De Drankwet II. Inschrijving van een vonnis tot echtscheiding. De comptabele verantwoording van Burg. en Wetb. De verplichtingen van den Secretaris omtrent den Burg. Stand. Beantwoor ding der door de redactie gestelde vragen. Vragen ter beantwoording. Ingezonden stukken. Exa men voor Candidaafc-Secretaris. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Bedankt voor het beroep te Kapelle aan den IJsel door ds. P. C. A. Halffman te Koudekerke. De vereeniging der Christ, en Nederd. Gere formeerde kerken is tot stand gekomen. In de Vrijdag gehouden vereenigde zitting der beide Gereformeerde kerken werden de besluiten in zake de vereeniging gelezen en daarmede de zitting als die van de generale synode van Gereformeerde Kerken in Nederland geconstitueerd. De praeses las een concept-adres ter kennisgeving aan de hooge ïegeering,in zake de vereeniging; dit concept werd goedgekeurd en als commissie van correspondentie met de overheid werden benoemd de heeren De Savornin Lokman, Noordtzij en Dormer. De volgend© generale synode van Gereformeerde Kerken zal in Augustus 1892 te Dordt worden ge houden. Heiiikensznnd. Aan don heer J. v. d. Weele, onderwijzer met hoofdakte aan de openbare lagere school alhier, is eene verhooging zijner jaarwedde van 50 toegestaan. De heer v. d. Weele heeft voor zijne benoeming te Wemeldinge bedankt. Benoemd tot onderwijzeres aan de openbare school te Kloetinge mejuffrouw A. C. Rijkaard te 's Heer Arendskerke en tot onderwijzer aan dezelfde school de heer W. C. De Priester te Baarland. Met de benoemden stonden op de voordrachten mej. S. J. V. d. Berge to Ylissingen, mej. C. E. Kievit te Ierseke, en dhr. G.Janssen te Middelburg en dhr. N. J. Visser te Biggekerke. Benoemd tot onderwijzer te Dirksland dhr. J. De Jonge van Kapelle, thans onderwijzer te Oosterland. In de Zaterdag gehouden vergadering van het gezelschap Krabbendijke werd na drie stemmingen met 14 van de 16 «temmen tot vice-voorzitter be noemd de heer De Jager, onderwijzer te Waarde, die na eenigen aandrang zijne benoeming aannam. Na verdere huishoudelijke werkzaamheden werd de vraag behandeld, wat de voorkeur verdientde nieuwe leerlingen een- of tweemaal per jaar tot de school toe te laten. Na ampele bespreking bleek, dat de vergadering het er vrij wel over eens was, dat die vi aag niet in het algemeen te beantwoorden is, maar dat de beste regeling die was, waarbij ieder onderwijzer niet meer, maar ook niet minder dan twee klassen of afdeelingen te onderwijzen liebbe. Rechtszaken. Omtrent het getuigenverhoor voor de arron- dissements-rechtbank te Middelburg in de in ons vorig no. medegedeelde zaak betreffende den dief stal met braak in den nacht van 17 Dec. jl. op de hofstede »de oude Brouwerij", onder Baarland, ontleenen wij aan de J'I. Ct. nog het volgende Er waren vijftien getuigen gedagvaard, terwijl de verdediging was opgedragen aan den heer mr. F. M. C. E. Koksma te Sluis. De eerste bekl. scheen de zaak nog al van de vroolijke zijd® op te vattenbij zijn binnentreden in de gerechtszaal en gedurende het verhoor speelde een vergenoegd lachje om zijn lippen. Beiden bekenden het hun in de dagvaarding ten laste gelegde. De eerste bekl. deelde mede dat de gestolen specie 's avonds na den diefstal onder hun drieën was ver deeld elks aandeel bedroeg 35 a 36. De effecten waren verborgen in den dijk en den volgenden morgen overgebracht naar Westdorp. Later zijn ook deze in drieën gedeeld en eindelijk door de zuster van den eersten bekl. gebracht naar Amsterdam om daar verkocht te worden. De beklaagden erkenden ook de knoopen wegge nomen te hebben. Een en ander bevond zich in onderscheidene kas ten, die wel dicht doch niet gesloten waren. De derde beklaagde ontkende aan den diefstal medegeholpen of vruchten ervan geplukt te hebben hij was den bewusten avond bij zijn vader thuis. Daarna werd overgaan tot het verhoor der ge dagvaarde getuigen. In de eerste plaats werd gehoord de 76jarige landbouwer A. Remijn, op wiens hoeve en ten wiens nadeele de diefstal gepleegd is. Hij verklaarde de drie ter terechtzitting aanwezige beklaagden te herkennen als de dieven en inbrekers. Wat het aandeel van den derden bekl. betreft deelde getuige mede dat zoowel deze als de anderen hem met een knuppel gedreigd hebben en hem dwongen in het bed, waarvan hij was opgestaan, terug te keeren, wijl zij hem anders dood zouden slaan. Hij is naar bed gegaan en toen hebben de dieven verschillende kasten opengebroken en het los geld en de effecten gestolen. De waarde van de effecten kon getuige niet precies opgeven. De twee bekl., die de daad erkend hadden, ver klaarden dat zij getuige gedwongen hadden naar bed te gaan en gaven ook toe wel gedreigd te hebben, doch ontkenden de bedoeling gehad te heb ben de bewoners lichamelijk letsel aan te doen. Getuige verklaarde verder nog dat Westdorp, de derde bekl., hem nog een stuk worst, in de woning gestolen, in het gelaat had gegooid. Westdorp bleef bij zijne ontkentenis en wees er op dat, terwijl getuige thans zegt dat hij bij den diefstal geweest is, R. hem vroeger niet als mede dader heeft aangewezen. De twee eerste bekl. deelden nog mede dat zij met een boom een raam opengestooten hebben en door het gat zijn binnengeklommen. Op eene vraag van den ambtenaar van bet open baar ministerie, deelde getuige mede, dat bij gewoon lijk 's avonds te 8 uren naar bed ging. De tweede getuige M. Remijn, 74jaren oud, zonder beroep en wonende bij haar broeder A. Remijn, ver klaarde in den avond van 17 Dec. 11. wakker ge worden te zijn door het geweld van de inbraak en toen uit de keuken, waar zjj sliep, geloopen te zijn. Zij is gevallen en door de inbrekers opgenomen en door dezen naar haar bed teruggejaagd. Voldeed zij daaraan niet dan zoo dreigden zij zouden zg haar »met den knuppel tusschen den nek" slaan. De inbrekers hebben eene lamp, die in de keuken stond, aangestoken en bekl. heeft Zuidhof en Hut chison herkend, toen zij bij het licht der lamp de weggenomen effecten bekeken. De langste der in brekers had ziedoor een doek eenigszins vermomd. Westdorp heeft ook aan den diefstal medegedaan getuige is daar zeker vanhij heeft de spinde open gebroken en zeide, toen hij daar brood zag liggen, dit niet te moeten hebben. Toen de dieven weg waren, is getuige uit haar bed gekomen en heeft zij gezien dat in de kamer veel meubels, glaswerk en porselein was vernield, dat de kasten openstonden en geld en papieren ver dwenen waren. Buiten de deur lagen de knuppels en een hamer, dien de inbrekers gebruikt hebben. De bekl. Hutchison verklaarde nog dat hij een doek voor zijn mond had, eerstens om zich te ver mommen en tweedons, omdat het koud was. Ook na de verklaring van dezen getuige hield de derde bekl., Westdorp, zijne onschuld vol. De derde getuige E. Van 't Westende, dienstbode bij de Remijns, verklaarde in den avond van 17 Dec. 11. in bed liggende een verschrikkelijk leven gehoord te hebben zij zag de drie beklaagden, die zij allen als de inbrekers herkende, dus ook N. Westdorp, na den baas en diens zuster naar het bed gejaagd te hebben, in de keuken en de kamer op en neder loopen. De getuige verklaarde verder ook gehoord te hebben dat de inbrekers den baas en de vrouw gedreigd hebben met doodslag, indien zij opstonden. De bekl. Westdorp hield vol niet schuldig te zijn en sprak de getuige pertinent tegen. J. Van Eijkeren, knecht bij de Remijns, de vierde getuige, heeft in den bewusten nacht een verschrik kelijk leven gehoord, is opgestaan en onmiddellijk naar buiten geloopen om de buren ter hulp te roepen. Hij heeft niemand gezien. De twee beklaagdendie de daad erkenden, verklaarden elk niet meer dan 35 of 36 van den diefstal geprofiteerd te hebben, mogelijk heeft Westdorpe het overige ontvreemd. De volgende getuige. W. A. De Laat de Kanter, kassier te Goes, deelde mede dat zijne firma gedurende een reeks van jaren de zaken voor A. Remijn deed en gaf op welke effecten zich in het bezit van Remijn en diens zuster moeten hebben bevonden. Het geheele bedrag van het gestolene is een 17000. A. Mulder, de gemeente-veldwachter van Baarland, de achtste getuige, verklaarde 's morgens na den diefstal in beslag genomen te hebben stokken, een hamer en een ijzeren pin, welke zaken binnen en buiten bet huis door hem gevonden zijn. Verder heeft deze getuige in den boomgaard een pak effecten gevonden, welke hij aan den rechter-cominissaiis heeft ter hand gesteld. De twee eerste beklaagden verklaarden, toen zij leven hoorden, ontvlucht te zijn door de schuur en vervolgens door den boomgaarddaar hebben zij een pak effecten laten vallen. Westdorp moet bij die vlucht in eene sloot geraakt zijn. P. Vermue, buurman van de bestolenen, verklaarde in den nacht van 17 op 18 dezer geroepen te zijn door den knecht van Remijn en met dezen mede- gegaan te zijn. Hij zag licht in de ifeuken en de aangebrachte verwarring. Hij verklaarde geen per sonen gezien te hebben maar toch verschillende malen geschoten te hebben om de inbrekers te veijagen. De twee eerste beklaagden deelden mede ongeveer een half uur in de woning van Remijn geweest te zijn. De elfde getuige L. Traas, arbeider te Baarland, verklaarde met de beklaagden veel omgang gehad te hebbenhij heeft met hen menige daad uitgevoerd, die beter niet gepleegd ware. Hij heeft aan het feit, dat thans berecht wordt, geen deel genomen, wijl hij te Middelburg in de gevangenis zat. Den 19en December en een paar dagen later heeft hij met Hutchison en Westdorp en Zuidhof gesproken over den dief stal bij Remijnde twee bekl. die hier bekenden, hebben ook hem gezegd den diefstal gepleegd te hebben. Of Nic. Westdorp medegedaan heeft wist hij niet. Wel weet bij dat Westdorp in don avond van den diefstal daarbij tegenwoordig is geweest, dat liij daar een borrel gedronken had, had hooren schieten en van angst in de schuur had willen kruipenverder dat hij op de vlucht in eene sloot is gevallen. Westdorp heeft hem gezegd dat, ware dit niet ge beurd, het zijn plan was geweest om er van door te gaan. De derde bekl. Westdorp hield vol dat hij niet medegedaan heeft. Leentje Van Boven, dienstbode te Borsele, heeft ten vorigen jare bij Westdorp gediend, en verklaarde dat de ijzeren pin, die bij de inbraak bij Reaiijn gevonden is, diende tot afsluiting van eene deur in het huis van Westdorp. Westdorp sprak ook deze getuige tegenhij ont kende dat de ter terechtzitting aanwezige pin de- zellde was als die bij hem thuis gebruikt werd. De volgende getuige, de dienstbode J. Rijk, beeft eveneens bij J. Westdorp gediend en legde gelijke verklaring af als de vorige getuigeook zij her kende de pin en toonde dit door een kenteeken aan te wijzen. De laatste getuige, J. Van Steene, is indertijd baker geweest bij J. Westdorp en legde gelijke verklaring af als de twee vorige getuigen. De beklaagden werden thans weder verhoord. De beide eersten deelden mede dat zij onderling afgesproken hadden om bij Remijn te gaan stelen. De eerste beklaagde beweerde dat zij daartoe door Westdorp waren overgehaald. De tweede beklaagde zeide ook dat Westdorp de verleider geweest was. Hutchison voerde als verschooning aan dat hg, toen de anderen stelen gingen fn hem vroegen mede te doen, dit niet durfde weigeren. Westdorp ontkende alles. Zooals we in ons vorig nommer meldden eischte het O. M. tegen P. Zuidhof 12 j., tegen J. II. Hutchison en N. B. Westdorp ieder 8 jaar. In de tweede zaak (heling van het gestolene) waren 7 getuigen gedagvaard. Eerst werd gehoord Catharina Zuidhof. Zij bekende het haar ten laste gelegde. Zij wist dat de diefstal gepleegd worden moest. De oude Westdorp en zijn zoon waren in den avond van den 17en Dec. bij haar broer te Heinkenszand gekomen en Westdorp is met zijn zoon, Zuidhof en Hutchison naar Baarland ge gaan zij bleef inet een zuster van Westdorp achter, 's Avonds is zij de mannen tegemoet gegaan en ver nam van dezen, dat de effecten ergens aan den weg begraven waren. Zij heeft die uitgegraven en is eenige weken later met een deel dezer effecten naar Amsterdam gegaan naar zekeren oom Van Luijk te Sloterdijk om dezen met den verkoop te belasten. Later heeft zij zich nogmaals naar Baarland be geven en de overige effecten gehaald, die eveneens aan Van Luik ten verkoop werden ter hand gesteld. Voor haar aandeel heeft zij f 28.50 gekregen daarvan heeft zij 20 aan haar broer afgestaan. Zij verklaarde eerst bezwaar gemaakt te hebben om de effecten over te brengen, doch zeide door haar broeder en den ouden Westdorp overgehaald te zijn in deze zaak de hand te leenen. De tweede bekl. Jan W estdorp, ontkende het hem ten laste gelegde. Nadat de beklaagden de 20 jarige C. Zuidhof en de 56 jarige koopman J. Westdorp waren verhoord en de eerste schuld bekend, maar de laatste die ontkend had, werd overgegaan tot het hooren der getuigen. De eerste vier getuigen legden dezelfde verklaringen af als in de vorige zaak. L. Traas, de vijfde getuige, verklaarde dat hij Zondag na den diefstal met den ouden Westdorp gesproken heeft over den diefstal bij Remijn en deze hem heeft gezegd dat hij in den nacht van 17 Dec. met Ka Zuidhof op den weg op wacht gestaan heeft. De oude Westdorp heeft getuige aangeboden om hem naar Amerika te helpenhij wilde dit doen, omdat hij van den diefstal wist. De oude Westdorp ontkende dit alles op zeer brutale wijze. De zesde getuige M. A. Emanuël, koopman te Rotterdam, verklaarde dat hij de beklaagden met nog een persoon 21 Februari heeft ontmoet aan het station Delftsche poort. De bekl. Westdorp vroeg om hem alleen te spreken en vroeg of hij zwijgen kon. Getuige zeideJa als het noodig is." Daarop heeft Westdorp hem gezegd in het bezit te zijn van een groot bedrag aan effecten, die hij gaarne van de hand wilde doen. Er was een duizend gulden of wat aan te verdienen, wanneer de effecten konden geplaatst worden. Getuige zeide toen tot Westdorp »Komt met de papieren bij mij, dan zal ik zien wat er aan te doen is." Westdorp beloofde toen aan hem, getuige, te zullen schrijven. Toen is getuige weggegaan. Westdorp, alsnu gehoord, ontkende ook alles wat door dezen getuige was gezegd. Hij deed het voor komen, alsof hij getuige had gezegd »Daar zijn Hein- kenszandtenaars, die hebben gestolen effecten bij zich, daar zou wel een broodje aan te verdienen zijn." Hij had niet getuige maar getuige hem aangesproken. Thans kwam als getuige een echt typische Am- sterdamsche verschijning, G. M. Hollemans wed. J. De Vries, zich noemende naaister van beroep, maar gelijk nader blijkt ook de functie van kaai*tlegster uitoefenende. Zij verklaarde beide bekl. het eerst ontmoet te hebben in het begin van Januari 11. bij Van Luik te Sloterdijk waar zij thuis is. Den 16en Februari zag getuige ze weder, toen zij in den morgen te Sloterdijk kwamen. Getuige heeft toen een deel van een gesprek gehoord, waar van zij alleen de vraag verstond door Westdorp aan J. Van Luik gedaan: »Ko, wil jij ze verkoopen en heeft, toen deze aarzelde, Westdorp hooren zeggen »dan krijg je een goede fooi". Zij heeft verder ge zien dat Cath. Zuid weg papieren nit den zak haalde, doch kon niet zeggen of het effecten waren. Westdorp en Catharina zijn nog een derde maal bij Van Luik geweest. Toen is er onder J. Van Luik, Westdorp en Catharina in hare tegenwoordig heid geld verdeeld, o. a. kreeg ieder een papiertje van f 10. Westdorp loochende ook al wat deze getuige ver klaard had. De laatste getuige, de jeugdige J. Van Luik, bakkersknecht te Amsterdam, verklaarde tusschen 16 en 20 Februari een viertal effecten verkocht te hebben van een aantal, die bij zijne ouders thuis op tafel lagen. De tweede bekl. J. Westdorp bleef zijn eenmaal ingenomen standpunt innemen. Hij wist van niets, noch van den verkoop van effecten noch van een deeling van geld. Hij gaf toe met Catharina Zuidhof naar Amster dam te zijn geweest; hij ontmoette laatstgenoemde hebbenHoe zou men de woorden en gedragingen der hertogin, hoe hare houding tegenover Wall- dorf bespieden En wanneer zij nog maar de kracht bezat om zich uiterlijk erin te schikkenMaar de aanblik van dezen jongen man, die zooveel meer op zijn vader geleek dan hare zonen, wekte nu ook hare ijverzucht als moeder op. Hem minzaam ont vangen, zooals haar gemaal wenschte, ging boven hare krachten, althans nu nog zg moest tijd winnen. Onder het voorwendsel, dat zij behoefte had aan rust, wat de hofarts beslist verklaarde, vertrok zij den volgenden morgen naar haar kasteel Mathildensruh in het gebergte. Het afscheid van den hertog was koelKarei George begreep niet wat haar drong heen te gaan. Zij scheen hem koppig en lieldeloos toe, terwijl zij, ofschoon ze vrijwillig ging, het gevoel had ter wille van Walldorf verbannen te worden. Voor de bespiedende blikken, die het vorstelijke paar omringden, bleven natuurlijk noch de gespannen verhouding noch de oorzaak daarvan verborgen. Men koos wederzijds partij, maar die der hertogin was veel sterker dan die van den indringer", die voor ieder in het bijzonder aan het hof gevaarlijk kon worden. Het meest van allen gevoelde de kamerheer Von Hllow zich bedreigd. In koortsachtige spanning sloeg hij het verloop van de toenadering tusschen vader en zoon gade. Aan zijnen door de vrees gescherpten blik ontging zelfs het kleinste bewijs van toenemende sympathie niet, evenmin als eenig blijk van verschil van opvatting of inzicht. Het eene oogenblik troostte hij zichzelf ermede, dat Walldorf met zijne vrijmoe digheid aan het hof niet op zijne plaats was het andere oogenblik zag hij zich door den nieuwen gunst ling van zijne plaats gedrongen en stelde hij zich voor hoe zoo dadelijk het onweder over hem zou losbarsten. Dat kon trouwens zonder Walldorf's toedoen even goed geschieden. Wanneer de bankdirectie onbeschei den waswanneer een zijner schuldeiscliers zijn geduld verloorwanneer er onverwachts een aanval op de private kas van den hertog werd gedaan, voortdurend stegen er dergelijke schrikbeelden voor den geest van den kamerheer op en Florentin, wiens woorden hem anders nogal eens tot kalmte konden brengen, was weg. Bij het afscheid had Ullow den baron moeten beloven Walldorf's aanzoek om Gabriëlle's hand gunstig te ontvangen maar ook dit voorbehoed- en redmiddel faalde. Ofschoon de kamerheer zijne on vriendelijkheid van den eersten avond goedgemaakt had, Walldorf op zijne kamer had opgezocht en hem uitgenoodigd had zoo dikwijls hij tijd had naar de villa te komen, liet de jonge man zich niet wéér zien. De hertog nam hem geheel in beslag, had hij op Hellmuth's zachte verwijten geantwoord, toen deze hem na verscheidene vergeefsche pogingen ein delijk tehuis trof. »Hij was zoo koel als ijs ik zou wel eens willen woten wat er in hem gevaren isin ieder geval behoeven wij hem niet aan te halen", zeide Hellrauth, half boos, half bedroefd, toen hij zijne huisgenooten verslag deed van zijn bezoek, en de kamerheer vroeg zichzelf af of Florentin zich ook vergist kon hebben, of wel of Walldorf misschien te verstandig was zich en zijne toekomst aan een zinkend vaartuig toe te vertrouwen. Hoe Gabriëlle er over dacht was haar vader niet duidelijkhij was te zeer met zijne eigene zorgen vervuld om te bemerken, dat zij ieder gesprek over Walldorf ontweek. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1892 | | pagina 2