voor die munt thans een nieuwe stempel wordt ge
sneden, en deze weldra ten gebruike van 's rijks
Munt te Utreelit zal gereed zijn. HbL
Het hoofdbestuur der Ne&erlandsche Vereeni-
ging tot afschaffing van sterkedrank *heeft aan de
Tweede Kamer een adres verzonden, waarin goed
keuring van de thans voorgedragen verhooging van
den gedistilleerd-accijns met slechts 3 per HL.
wordt ontraden.
Adressant verzoekt met den meesten ernst het
daarheen te leiden, dat, zoo ter wille van de volks
welvaart als van een gewenschte vermeerdering van
den bloei der Staatsinkomsten, het bedoelde kwaad
op beslisten voet worde aangegrepen, en wel:
1. öf door aanvankelijk het Gothenburger stelsel
in toepassing te brengen2. öf anders door de
belasting van liet gedistilleerd, gelijk in Groot-Brit-
tannië, t© verhoogen tot 120 per H.L, 8. öf
de wet t© doen bepalen dat geen ander gedistilleerd
voortaan als drank zal mogen worden verkocht, dan
van zóó geringe sterkte, dat dit noodlottig vocht
niet langer zijn verderfelijken invloed over de maat
schappij zal kunnen uitstorten.
Tot grootmeester der vrijmetselaarsorde in
Nederland is door het Groot Oosten gekozen dhr.
G. Yas Visser te Amsterdam.
Een nieuwe bijdrage tot den vooruitgang
der operatieve heelkunde is d© vorige
week geleverd op het jaarlijksch congres, dat ae
Duitsehe heelkundigen te Berlijn hebben gehouden.
Prof. Czerny van Heidelberg deed daar de mede-
deeling, dat in den laatsten tijd het trepaneeren
(het openen der schedelholte) ook is toegepast als
middel om krankzinnigheid te genezen. Ofschoon
hij van oordeel was dat de genezing der ziekten
van den geest nog van andere omstandigheden af
hankelijk is, geloofde hij toch zeker, dat operaties
aan de hersenen ook in dit opzicht eene groote toe
komst te gemoet gaan.
Op datzelfde Congres heeft de Berlijnsche prof.
Julius Wolff een patiënt vertoond, wien hij acht
maanden geleden het geheele strottenhoofd had uit
gesneden wegens een kankergezwel. Dat het inder
daad kanker was had Virchow na de operatie ge
constateerd. De patiënt was thans geheel hersteld
en kon gezond en krachtig zijn beroepsbezigheden
waarnemen. Hem was een kunstmatig strottenhoofd
verschaft, dat eerst voldeed, maar later defect werd.
Daarop was het verbeterd, hetgeen groote studie en
moeite had gekost, doch dan ook met dit gevolg,
dat de herstelde patiënt door middel van zijn kunst
strottenhoofd volkomen correct en duidelijk spreken,
ja zelfs zingen kon. De vergaderde chirurgen hoor
den hem zonder fout een couplet van hetGaudea-
rnus igitur" zingen.
Boekaankondiging.
Het Tijdschrift ter beoefening van het Admini
stratief Rechthoofdredacteur H. G. Hartman Jz.,
secretaris der gemeente Goes, negende jaargang,
zesde aflevering, uitgave F. Kleeuwens «fc Zoon, be
vat De Drankwet II. Inschrijving van een vonnis
tot echtscheiding. De comptabele verantwoording
van Burg. en Wetb. De verplichtingen van den
Secretaris omtrent den Burg. Stand. Beantwoor
ding der door de redactie gestelde vragen. Vragen
ter beantwoording. Ingezonden stukken. Exa
men voor Candidaafc-Secretaris.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Bedankt voor het beroep te Kapelle aan den
IJsel door ds. P. C. A. Halffman te Koudekerke.
De vereeniging der Christ, en Nederd. Gere
formeerde kerken is tot stand gekomen.
In de Vrijdag gehouden vereenigde zitting der
beide Gereformeerde kerken werden de besluiten in
zake de vereeniging gelezen en daarmede de zitting
als die van de generale synode van Gereformeerde
Kerken in Nederland geconstitueerd.
De praeses las een concept-adres ter kennisgeving
aan de hooge ïegeering,in zake de vereeniging; dit
concept werd goedgekeurd en als commissie van
correspondentie met de overheid werden benoemd de
heeren De Savornin Lokman, Noordtzij en Dormer.
De volgend© generale synode van Gereformeerde
Kerken zal in Augustus 1892 te Dordt worden ge
houden.
Heiiikensznnd. Aan don heer J. v. d. Weele,
onderwijzer met hoofdakte aan de openbare lagere
school alhier, is eene verhooging zijner jaarwedde
van 50 toegestaan.
De heer v. d. Weele heeft voor zijne benoeming
te Wemeldinge bedankt.
Benoemd tot onderwijzeres aan de openbare
school te Kloetinge mejuffrouw A. C. Rijkaard te
's Heer Arendskerke en tot onderwijzer aan dezelfde
school de heer W. C. De Priester te Baarland. Met
de benoemden stonden op de voordrachten mej.
S. J. V. d. Berge to Ylissingen, mej. C. E. Kievit
te Ierseke, en dhr. G.Janssen te Middelburg en dhr.
N. J. Visser te Biggekerke.
Benoemd tot onderwijzer te Dirksland dhr.
J. De Jonge van Kapelle, thans onderwijzer te
Oosterland.
In de Zaterdag gehouden vergadering van het
gezelschap Krabbendijke werd na drie stemmingen
met 14 van de 16 «temmen tot vice-voorzitter be
noemd de heer De Jager, onderwijzer te Waarde,
die na eenigen aandrang zijne benoeming aannam.
Na verdere huishoudelijke werkzaamheden werd
de vraag behandeld, wat de voorkeur verdientde
nieuwe leerlingen een- of tweemaal per jaar tot de
school toe te laten. Na ampele bespreking bleek,
dat de vergadering het er vrij wel over eens was,
dat die vi aag niet in het algemeen te beantwoorden
is, maar dat de beste regeling die was, waarbij ieder
onderwijzer niet meer, maar ook niet minder dan
twee klassen of afdeelingen te onderwijzen liebbe.
Rechtszaken.
Omtrent het getuigenverhoor voor de arron-
dissements-rechtbank te Middelburg in de in ons
vorig no. medegedeelde zaak betreffende den dief
stal met braak in den nacht van 17 Dec. jl. op
de hofstede »de oude Brouwerij", onder Baarland,
ontleenen wij aan de J'I. Ct. nog het volgende
Er waren vijftien getuigen gedagvaard, terwijl
de verdediging was opgedragen aan den heer mr.
F. M. C. E. Koksma te Sluis.
De eerste bekl. scheen de zaak nog al van de
vroolijke zijd® op te vattenbij zijn binnentreden
in de gerechtszaal en gedurende het verhoor speelde
een vergenoegd lachje om zijn lippen.
Beiden bekenden het hun in de dagvaarding ten
laste gelegde.
De eerste bekl. deelde mede dat de gestolen specie
's avonds na den diefstal onder hun drieën was ver
deeld elks aandeel bedroeg 35 a 36.
De effecten waren verborgen in den dijk en den
volgenden morgen overgebracht naar Westdorp.
Later zijn ook deze in drieën gedeeld en eindelijk
door de zuster van den eersten bekl. gebracht naar
Amsterdam om daar verkocht te worden.
De beklaagden erkenden ook de knoopen wegge
nomen te hebben.
Een en ander bevond zich in onderscheidene kas
ten, die wel dicht doch niet gesloten waren.
De derde beklaagde ontkende aan den diefstal
medegeholpen of vruchten ervan geplukt te hebben
hij was den bewusten avond bij zijn vader thuis.
Daarna werd overgaan tot het verhoor der ge
dagvaarde getuigen.
In de eerste plaats werd gehoord de 76jarige
landbouwer A. Remijn, op wiens hoeve en ten wiens
nadeele de diefstal gepleegd is.
Hij verklaarde de drie ter terechtzitting aanwezige
beklaagden te herkennen als de dieven en inbrekers.
Wat het aandeel van den derden bekl. betreft deelde
getuige mede dat zoowel deze als de anderen hem
met een knuppel gedreigd hebben en hem dwongen
in het bed, waarvan hij was opgestaan, terug te
keeren, wijl zij hem anders dood zouden slaan.
Hij is naar bed gegaan en toen hebben de dieven
verschillende kasten opengebroken en het los geld
en de effecten gestolen. De waarde van de effecten
kon getuige niet precies opgeven.
De twee bekl., die de daad erkend hadden, ver
klaarden dat zij getuige gedwongen hadden naar
bed te gaan en gaven ook toe wel gedreigd te
hebben, doch ontkenden de bedoeling gehad te heb
ben de bewoners lichamelijk letsel aan te doen.
Getuige verklaarde verder nog dat Westdorp, de
derde bekl., hem nog een stuk worst, in de woning
gestolen, in het gelaat had gegooid.
Westdorp bleef bij zijne ontkentenis en wees er
op dat, terwijl getuige thans zegt dat hij bij den
diefstal geweest is, R. hem vroeger niet als mede
dader heeft aangewezen.
De twee eerste bekl. deelden nog mede dat zij
met een boom een raam opengestooten hebben en
door het gat zijn binnengeklommen.
Op eene vraag van den ambtenaar van bet open
baar ministerie, deelde getuige mede, dat bij gewoon
lijk 's avonds te 8 uren naar bed ging.
De tweede getuige M. Remijn, 74jaren oud, zonder
beroep en wonende bij haar broeder A. Remijn, ver
klaarde in den avond van 17 Dec. 11. wakker ge
worden te zijn door het geweld van de inbraak en
toen uit de keuken, waar zjj sliep, geloopen te zijn.
Zij is gevallen en door de inbrekers opgenomen en
door dezen naar haar bed teruggejaagd. Voldeed zij
daaraan niet dan zoo dreigden zij zouden zg
haar »met den knuppel tusschen den nek" slaan.
De inbrekers hebben eene lamp, die in de keuken
stond, aangestoken en bekl. heeft Zuidhof en Hut
chison herkend, toen zij bij het licht der lamp de
weggenomen effecten bekeken. De langste der in
brekers had ziedoor een doek eenigszins vermomd.
Westdorp heeft ook aan den diefstal medegedaan
getuige is daar zeker vanhij heeft de spinde open
gebroken en zeide, toen hij daar brood zag liggen,
dit niet te moeten hebben.
Toen de dieven weg waren, is getuige uit haar
bed gekomen en heeft zij gezien dat in de kamer
veel meubels, glaswerk en porselein was vernield,
dat de kasten openstonden en geld en papieren ver
dwenen waren.
Buiten de deur lagen de knuppels en een hamer,
dien de inbrekers gebruikt hebben.
De bekl. Hutchison verklaarde nog dat hij een
doek voor zijn mond had, eerstens om zich te ver
mommen en tweedons, omdat het koud was.
Ook na de verklaring van dezen getuige hield de
derde bekl., Westdorp, zijne onschuld vol.
De derde getuige E. Van 't Westende, dienstbode
bij de Remijns, verklaarde in den avond van 17 Dec.
11. in bed liggende een verschrikkelijk leven gehoord
te hebben zij zag de drie beklaagden, die zij allen
als de inbrekers herkende, dus ook N. Westdorp,
na den baas en diens zuster naar het bed gejaagd
te hebben, in de keuken en de kamer op en neder
loopen.
De getuige verklaarde verder ook gehoord te hebben
dat de inbrekers den baas en de vrouw gedreigd
hebben met doodslag, indien zij opstonden.
De bekl. Westdorp hield vol niet schuldig te zijn
en sprak de getuige pertinent tegen.
J. Van Eijkeren, knecht bij de Remijns, de vierde
getuige, heeft in den bewusten nacht een verschrik
kelijk leven gehoord, is opgestaan en onmiddellijk
naar buiten geloopen om de buren ter hulp te
roepen. Hij heeft niemand gezien.
De twee beklaagdendie de daad erkenden,
verklaarden elk niet meer dan 35 of 36 van
den diefstal geprofiteerd te hebben, mogelijk heeft
Westdorpe het overige ontvreemd.
De volgende getuige. W. A. De Laat de Kanter,
kassier te Goes, deelde mede dat zijne firma gedurende
een reeks van jaren de zaken voor A. Remijn deed
en gaf op welke effecten zich in het bezit van Remijn
en diens zuster moeten hebben bevonden.
Het geheele bedrag van het gestolene is een
17000.
A. Mulder, de gemeente-veldwachter van Baarland,
de achtste getuige, verklaarde 's morgens na den
diefstal in beslag genomen te hebben stokken, een
hamer en een ijzeren pin, welke zaken binnen en
buiten bet huis door hem gevonden zijn. Verder
heeft deze getuige in den boomgaard een pak effecten
gevonden, welke hij aan den rechter-cominissaiis
heeft ter hand gesteld.
De twee eerste beklaagden verklaarden, toen zij
leven hoorden, ontvlucht te zijn door de schuur en
vervolgens door den boomgaarddaar hebben zij
een pak effecten laten vallen. Westdorp moet bij
die vlucht in eene sloot geraakt zijn.
P. Vermue, buurman van de bestolenen, verklaarde
in den nacht van 17 op 18 dezer geroepen te zijn
door den knecht van Remijn en met dezen mede-
gegaan te zijn. Hij zag licht in de ifeuken en de
aangebrachte verwarring. Hij verklaarde geen per
sonen gezien te hebben maar toch verschillende
malen geschoten te hebben om de inbrekers te
veijagen.
De twee eerste beklaagden deelden mede ongeveer
een half uur in de woning van Remijn geweest te zijn.
De elfde getuige L. Traas, arbeider te Baarland,
verklaarde met de beklaagden veel omgang gehad te
hebbenhij heeft met hen menige daad uitgevoerd, die
beter niet gepleegd ware. Hij heeft aan het feit, dat
thans berecht wordt, geen deel genomen, wijl hij te
Middelburg in de gevangenis zat. Den 19en December
en een paar dagen later heeft hij met Hutchison
en Westdorp en Zuidhof gesproken over den dief
stal bij Remijnde twee bekl. die hier bekenden,
hebben ook hem gezegd den diefstal gepleegd te
hebben.
Of Nic. Westdorp medegedaan heeft wist hij niet.
Wel weet bij dat Westdorp in don avond van den
diefstal daarbij tegenwoordig is geweest, dat liij daar
een borrel gedronken had, had hooren schieten en
van angst in de schuur had willen kruipenverder
dat hij op de vlucht in eene sloot is gevallen.
Westdorp heeft hem gezegd dat, ware dit niet ge
beurd, het zijn plan was geweest om er van door
te gaan.
De derde bekl. Westdorp hield vol dat hij niet
medegedaan heeft.
Leentje Van Boven, dienstbode te Borsele, heeft
ten vorigen jare bij Westdorp gediend, en verklaarde
dat de ijzeren pin, die bij de inbraak bij Reaiijn
gevonden is, diende tot afsluiting van eene deur in
het huis van Westdorp.
Westdorp sprak ook deze getuige tegenhij ont
kende dat de ter terechtzitting aanwezige pin de-
zellde was als die bij hem thuis gebruikt werd.
De volgende getuige, de dienstbode J. Rijk, beeft
eveneens bij J. Westdorp gediend en legde gelijke
verklaring af als de vorige getuigeook zij her
kende de pin en toonde dit door een kenteeken aan
te wijzen.
De laatste getuige, J. Van Steene, is indertijd
baker geweest bij J. Westdorp en legde gelijke
verklaring af als de twee vorige getuigen.
De beklaagden werden thans weder verhoord.
De beide eersten deelden mede dat zij onderling
afgesproken hadden om bij Remijn te gaan stelen.
De eerste beklaagde beweerde dat zij daartoe door
Westdorp waren overgehaald. De tweede beklaagde
zeide ook dat Westdorp de verleider geweest was.
Hutchison voerde als verschooning aan dat hg, toen
de anderen stelen gingen fn hem vroegen mede te
doen, dit niet durfde weigeren.
Westdorp ontkende alles.
Zooals we in ons vorig nommer meldden eischte
het O. M. tegen P. Zuidhof 12 j., tegen J. II.
Hutchison en N. B. Westdorp ieder 8 jaar.
In de tweede zaak (heling van het gestolene) waren
7 getuigen gedagvaard.
Eerst werd gehoord Catharina Zuidhof. Zij bekende
het haar ten laste gelegde. Zij wist dat de diefstal
gepleegd worden moest. De oude Westdorp en zijn
zoon waren in den avond van den 17en Dec. bij haar
broer te Heinkenszand gekomen en Westdorp is met
zijn zoon, Zuidhof en Hutchison naar Baarland ge
gaan zij bleef inet een zuster van Westdorp achter,
's Avonds is zij de mannen tegemoet gegaan en ver
nam van dezen, dat de effecten ergens aan den weg
begraven waren. Zij heeft die uitgegraven en is
eenige weken later met een deel dezer effecten naar
Amsterdam gegaan naar zekeren oom Van Luijk te
Sloterdijk om dezen met den verkoop te belasten.
Later heeft zij zich nogmaals naar Baarland be
geven en de overige effecten gehaald, die eveneens
aan Van Luik ten verkoop werden ter hand gesteld.
Voor haar aandeel heeft zij f 28.50 gekregen daarvan
heeft zij 20 aan haar broer afgestaan.
Zij verklaarde eerst bezwaar gemaakt te hebben
om de effecten over te brengen, doch zeide door
haar broeder en den ouden Westdorp overgehaald
te zijn in deze zaak de hand te leenen.
De tweede bekl. Jan W estdorp, ontkende het hem
ten laste gelegde.
Nadat de beklaagden de 20 jarige C. Zuidhof en de
56 jarige koopman J. Westdorp waren verhoord en de
eerste schuld bekend, maar de laatste die ontkend
had, werd overgegaan tot het hooren der getuigen.
De eerste vier getuigen legden dezelfde verklaringen
af als in de vorige zaak.
L. Traas, de vijfde getuige, verklaarde dat hij
Zondag na den diefstal met den ouden Westdorp
gesproken heeft over den diefstal bij Remijn en deze
hem heeft gezegd dat hij in den nacht van 17 Dec.
met Ka Zuidhof op den weg op wacht gestaan heeft.
De oude Westdorp heeft getuige aangeboden om hem
naar Amerika te helpenhij wilde dit doen, omdat
hij van den diefstal wist.
De oude Westdorp ontkende dit alles op zeer
brutale wijze.
De zesde getuige M. A. Emanuël, koopman te
Rotterdam, verklaarde dat hij de beklaagden met
nog een persoon 21 Februari heeft ontmoet aan het
station Delftsche poort. De bekl. Westdorp vroeg
om hem alleen te spreken en vroeg of hij zwijgen
kon. Getuige zeideJa als het noodig is." Daarop
heeft Westdorp hem gezegd in het bezit te zijn van
een groot bedrag aan effecten, die hij gaarne van
de hand wilde doen. Er was een duizend gulden
of wat aan te verdienen, wanneer de effecten konden
geplaatst worden. Getuige zeide toen tot Westdorp
»Komt met de papieren bij mij, dan zal ik zien wat
er aan te doen is." Westdorp beloofde toen aan hem,
getuige, te zullen schrijven.
Toen is getuige weggegaan.
Westdorp, alsnu gehoord, ontkende ook alles wat
door dezen getuige was gezegd. Hij deed het voor
komen, alsof hij getuige had gezegd »Daar zijn Hein-
kenszandtenaars, die hebben gestolen effecten bij zich,
daar zou wel een broodje aan te verdienen zijn."
Hij had niet getuige maar getuige hem aangesproken.
Thans kwam als getuige een echt typische Am-
sterdamsche verschijning, G. M. Hollemans wed. J.
De Vries, zich noemende naaister van beroep, maar
gelijk nader blijkt ook de functie van kaai*tlegster
uitoefenende.
Zij verklaarde beide bekl. het eerst ontmoet te
hebben in het begin van Januari 11. bij Van Luik
te Sloterdijk waar zij thuis is.
Den 16en Februari zag getuige ze weder, toen
zij in den morgen te Sloterdijk kwamen. Getuige
heeft toen een deel van een gesprek gehoord, waar
van zij alleen de vraag verstond door Westdorp aan
J. Van Luik gedaan: »Ko, wil jij ze verkoopen
en heeft, toen deze aarzelde, Westdorp hooren zeggen
»dan krijg je een goede fooi". Zij heeft verder ge
zien dat Cath. Zuid weg papieren nit den zak haalde,
doch kon niet zeggen of het effecten waren.
Westdorp en Catharina zijn nog een derde maal
bij Van Luik geweest. Toen is er onder J. Van
Luik, Westdorp en Catharina in hare tegenwoordig
heid geld verdeeld, o. a. kreeg ieder een papiertje
van f 10.
Westdorp loochende ook al wat deze getuige ver
klaard had.
De laatste getuige, de jeugdige J. Van Luik,
bakkersknecht te Amsterdam, verklaarde tusschen
16 en 20 Februari een viertal effecten verkocht te
hebben van een aantal, die bij zijne ouders thuis op
tafel lagen.
De tweede bekl. J. Westdorp bleef zijn eenmaal
ingenomen standpunt innemen. Hij wist van niets,
noch van den verkoop van effecten noch van een
deeling van geld.
Hij gaf toe met Catharina Zuidhof naar Amster
dam te zijn geweest; hij ontmoette laatstgenoemde
hebbenHoe zou men de woorden en gedragingen
der hertogin, hoe hare houding tegenover Wall-
dorf bespieden En wanneer zij nog maar de kracht
bezat om zich uiterlijk erin te schikkenMaar de
aanblik van dezen jongen man, die zooveel meer op
zijn vader geleek dan hare zonen, wekte nu ook
hare ijverzucht als moeder op. Hem minzaam ont
vangen, zooals haar gemaal wenschte, ging boven
hare krachten, althans nu nog zg moest tijd
winnen. Onder het voorwendsel, dat zij behoefte
had aan rust, wat de hofarts beslist verklaarde,
vertrok zij den volgenden morgen naar haar kasteel
Mathildensruh in het gebergte.
Het afscheid van den hertog was koelKarei George
begreep niet wat haar drong heen te gaan. Zij scheen
hem koppig en lieldeloos toe, terwijl zij, ofschoon ze
vrijwillig ging, het gevoel had ter wille van Walldorf
verbannen te worden.
Voor de bespiedende blikken, die het vorstelijke
paar omringden, bleven natuurlijk noch de gespannen
verhouding noch de oorzaak daarvan verborgen. Men
koos wederzijds partij, maar die der hertogin was
veel sterker dan die van den indringer", die voor
ieder in het bijzonder aan het hof gevaarlijk kon
worden.
Het meest van allen gevoelde de kamerheer Von
Hllow zich bedreigd. In koortsachtige spanning sloeg
hij het verloop van de toenadering tusschen vader
en zoon gade. Aan zijnen door de vrees gescherpten
blik ontging zelfs het kleinste bewijs van toenemende
sympathie niet, evenmin als eenig blijk van verschil
van opvatting of inzicht. Het eene oogenblik troostte
hij zichzelf ermede, dat Walldorf met zijne vrijmoe
digheid aan het hof niet op zijne plaats was het
andere oogenblik zag hij zich door den nieuwen
gunst ling van zijne plaats gedrongen en stelde hij
zich voor hoe zoo dadelijk het onweder over hem
zou losbarsten.
Dat kon trouwens zonder Walldorf's toedoen even
goed geschieden. Wanneer de bankdirectie onbeschei
den waswanneer een zijner schuldeiscliers zijn
geduld verloorwanneer er onverwachts een aanval
op de private kas van den hertog werd gedaan,
voortdurend stegen er dergelijke schrikbeelden voor
den geest van den kamerheer op en Florentin, wiens
woorden hem anders nogal eens tot kalmte konden
brengen, was weg.
Bij het afscheid had Ullow den baron moeten
beloven Walldorf's aanzoek om Gabriëlle's hand
gunstig te ontvangen maar ook dit voorbehoed- en
redmiddel faalde. Ofschoon de kamerheer zijne on
vriendelijkheid van den eersten avond goedgemaakt
had, Walldorf op zijne kamer had opgezocht en hem
uitgenoodigd had zoo dikwijls hij tijd had naar de
villa te komen, liet de jonge man zich niet wéér
zien. De hertog nam hem geheel in beslag, had hij
op Hellmuth's zachte verwijten geantwoord, toen
deze hem na verscheidene vergeefsche pogingen ein
delijk tehuis trof.
»Hij was zoo koel als ijs ik zou wel eens willen
woten wat er in hem gevaren isin ieder geval
behoeven wij hem niet aan te halen", zeide Hellrauth,
half boos, half bedroefd, toen hij zijne huisgenooten
verslag deed van zijn bezoek, en de kamerheer vroeg
zichzelf af of Florentin zich ook vergist kon hebben,
of wel of Walldorf misschien te verstandig was zich
en zijne toekomst aan een zinkend vaartuig toe te
vertrouwen. Hoe Gabriëlle er over dacht was haar
vader niet duidelijkhij was te zeer met zijne eigene
zorgen vervuld om te bemerken, dat zij ieder gesprek
over Walldorf ontweek.
(Wordt vervolgd.)