1892 N". 54. Zaterdag 7 Mei. 79sU! jaargang. BIXVOEQ-SESXj. Miliciens-verlofgangers De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en "Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75. Afzonderlijke nomuiers 5 cent met bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmak, te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders. Inzending van 4 Bij Koninklijk Besluit van 9 Apiil 1892 no. 23 is kepaald dat zullen worden opgeroepeu, om in den wapenhandel te worden geoefend, de navolgende der lichting 1890. Van het 3e Regiment Vesting-Artillerie Van 20 Mei tot 23 Juni 1892. Pieter Zandee, Jan Antoon Hendrik Aarts. Zij worden opgeroepen om des middags vóór 4 uren tegen woordig te zijn bij hun korps te Qoriuchem, werwaarts zij zich rechtstreeks moeten beg?;v n. Hij, die niet aau de oproeping voldoet, wordt als deserteur behandeld, en hij, die niet op den bestemdeu tijd onder de wapenen komt ot niet voortdurend aau de oefening deelneemt, of wel achterlijk blijft in het aanleeren van den wapenhandel, wordt zooveel langer onder de wapenen gehouden als do koiu- manduit noodig acht. Go.s, den 6 Mei 1892. De Burgemeester van Goes, J. G. d. HAMER. GOES, 6 Mei 1892. Blijkens het uitvoerig voorloopig verslag over de vermogensbelasting betuigden ver scheidene leden uitdrukkelijk bunne volle instem ming omtrent de strekking van het geheel, waar tegenover andere leden bezwaren inbrachten, wegens de opdrijving van de directe lasten, wegens de ver mindering van belastingen die de minister wensekt (registratierechten en rijkstollen) op grond van de middelen tot het vinden van het equivalent of op grond van inrichting der nieuwe belasting die bij voorstelt. Yan verschillende zijden had men als equivalenten liever gewenscht een belasting op tabak en sigaren, verhooging van den wijnaccijns, verhooging van de successiebelasting en van het overgangsrecht op effec ten, het belasten van beurstransactiën, van wapens, wapenborden, piano's, lucifers, schilderijen, speel kaarten, modeartikelen en vooral spoor- en tram kaarten. Verschillende bezwaren werden ook ingebracht tegen 's Ministers stelsel om de belastingen op de inkomsten uit vermogens en die op beroepen en be drijven afzonderlijk te regelenverscheidene leden echter die liever eene algeuicene inkomstenbelasting hadden gewenscht, waren nochtans gezind in 's Minis ters keuze te berusten. De meeste leden achtten de toepassing eener matige progressie wenschelijk, terwijl enkelen de progressie bestreden als een socialistisch beginsel. Nagenoeg algemeen echter werd het verkeerd geacht de pro gressie reeds te doen ophouden bjj vermogens van 500,000. Men kon zonder bezwaar doorgaan tot bedragen van 2,000,000 terwijl aan den anderen kant tusschen de bedragen van 25,000 en f 100,000 ook eenige progressie kon worden toegepast. Door een-en-twintig timmerlieden-vereenigin- gen, uit alle oorden des lands, is aan de Tweede Kamer een adres verzonden, waarin zij, met het oog op de steeds toenemende werkloosheid, aandringen op wettelijke vaststelling vandelengte van den arbeidsdag opdat zoo mogelijk ieder arbeid kan verkrijgen, teneinde in zijne behoefte te voorzien. Naar de Times in haar City-artikel meldt, over weegt de Portugeesehe gezant een plan betreffende een voorschot van 4 millioen, door eenige financiëele instellingen te Londen ingeleverd. Volgens de geruchten ter beurze zou het desbetref fende contract reeds geteekend zijn, krachtens het welk zekere bedragen der leening te Londen zouden worden gehouden ten behoeve van de betaling der coupons van de buitenlandsche schuld gedurende twee jaren, alsmede ter beschikking van de Bank van Portugal. De zaak-Roelants. Omtrent de interpellatie van den heer Keuchenius, gisteren in de 2de Kamer gehouden over deze quaestie, geeft de schrijver van de Kameroverzichten in de jV". R. Gt. eene beschouwing, waaraan wij het vol gende ontleenen De quaestie van den kapitein Roelants gaf den heer Keuchenius, na eene inleiding, waarin hij breed voerig den loop der zaak schetste, aanleiding tot den minister van oorlog de vraag te stellen, welke de verhouding was van het departement van oorlog tegenover de officieren, die zich leenen tot het werk der Middernachtzending en de bestrijding van de openbare ontucht. De minister verklaarde, het op hoogen prijs te stellen, dat officieren den ernst des levens het hoogst van alles achten, en bet hunne doen om bij do mindere militairen ondeugden, als ontucht, drank misbruik en vloeken te bestrijden. Er kon dus geen sprake van zijn, dat het legerbestuur niet van harte zou meewerken tot het tekeergaan van dergelijke euvels. Men kan echter het streven tot bereiking van een goed doel toejuichen, maar daarom nog niet alle middelen goedkeuren, die daartoe worden aan gewend. In casu had de minister van oorlog zich niet kunnen vereenigen met de wijze, waarop de kapitein Roelants gemeend had het op zich zelf goede doel, het weren van de militairen uit de bor- deelen, te moeten bevorderen. De reden, die de mi nister daarvoor aanvoerde, was waarlijk gewichtig genoeg. Zij sloot zich aan bij hetgeen art. 5 van bet reglement van krijgstucht of discipline voor het krijgsvolk te lande gebiedt. Volgens dat artikel zijn alle officieren en onderofficieren verplicht, oui met de zoodanigen, welke zich aan den drank mochten hebben te buiten gegaan, voorzichtig te handelen, zich met hen in geene woordenwisseling in te laten, veel minder hen te slaan of te mishandelen, ter vooi'koming van grootere misdrijven. Te ontkennen is het niet en het werd dan ook niet ontkend dat de kapitein Roelants door zijn verblijf in de bedoelde buurten gevaar liep, te eeniger tijd door de soldaten aangevallen en mishandeld te worden en aanleiding te geven tot grove insubordi natie van zijne inferieuren. De schildering, die de heer Keuchenius, aan de hand van den middernacht zendeling Van der Steur, van de toestanden in die buurten gaf, kon niet nalaten deze meenmg te ver sterken. Waar sterkedrank op straat kwistig rondge- schonken werd, waar de militairen de middernacht zendelingen zelfs met de sabel in de hand vervolgden, zoodat hun leven in gevaar werd gebrachtwaar dat alles geschiedde, daar kon de tegenwoordigheid van eenen officier met het doel om de militairen van het bezoek der bovdeelen terug te houden, on getwijfeld aanleiding geven tot feiten, welke te voor komen op den weg der superieuren lag. Men kan eerbied hebben voor de overtuiging van den heer Roelants, dat hij geroepen was om het werk de middernachtzending, zooveel in zijn vermogen was, te bevorderen, maar tevens met den minister van oorlog van meening zijn, dat een officier ook rekening te houden heeft met de plichten, die zijne militaire betrekking hem oplegt, rekening te houden heeft met hetgeen het reglement van krijgstucht gebiedt. Het gaat niet aau, gelfik de heer Keuchenius ver langde en de heer Schimmelpenninck van der Oye scheen te onderschrijven, van den minister van oor log te eischen, dat hij zich van elk optreden tegen eenen officier in gevallen, gelijk bet onderhavige, zou onthouden, totdat eene insubordinatie het gevolg zou zijn geworden. Het legerbestuur moet die in subordinatie trachten te voorkomen, en zeer juist koa de minister van oorlog antwoorden, dat, indien hij gewacht had tot er gevallen vau insubordinatie hadden plaats gegrepen, men terecht tot hem eene interpellatie zou .hebben kunnen richten met de vraag, waarom hij dergelijke gevallen niet had voorkomen. Men verdraait de zaak, wanneer men, gelijk de heer Keuchenius deed, het voorstelt, dat de bevor dering der middernachtzending te laag geacht wordt voor de uniform. Daarvan was in üet geheel geen sprake. Niemand zou de medewerking aan de mid dernachtzending op zichzelf in eenen officier willen verboden ziende minister van oorlog verklaarde zelf, dat de kapitein Roelants ongehinderd daaraan had kunnen medewerken op andere wijze, zoo hij zich maar onthouden had van een optreden, dat hem met de militaire belangen in botsing' bracht. Dat het legerbestuur door het gebeurde met den kapitein Roelants onwillekeurig den schijn op zich zou laden van op het werk der middernachtzending een stigma te leggen, gelijk de heer Schimmelpen ninck van der Oye beweerde, kan, na do houding van den minister van oorlog ten aanzien van deze zaak, na de verklaringen door hem heden afgelegd, evenmin wgrden volgehouden. In het debat vond de minister van oorlog gelegen heid enkele legenden op te ruimen, die door ver schillende sprekers waren te berde gebracht. Zoo had de heer Keuchenius tot twee malen beweerd, dat de minister Bergansius den kapitein Roelants ver gunning zou gegeven hebben, om zonder uniform het werk der middernachtzending voort te zetten. Uit de mededeeling van den minister vau oorlog bleek de onjuistheid van deze bewering. Over de zaak-Roelants bestond onder den miuister Bergansius, zoowel als onder den tegenwoordigen minister, de grootst mogelijke overeenstemming tusschen de ver schillende militaire autoriteiten. De regiments-com mandant, de divisie-commandant en de inspecteur waren het volkomen eens, dat niet alleen het deel nemen in uniform aan het werk der middernacht zending aan genoemden kapitein moest worden ver boden maar ook dat het deelnemen daaraan in bur gerlijke kleeding eene reden moest zijn, om later ernstig te overwegen of de kapitein wel voor be vordering tot hoogeren rang in aanmerking zou kun nen komen. En de minister Bergansius was het op beide punten met hen geheel eens geweest, evenzeer als zijn opvolger. Eene overeenstemming tusschen alle militaire deskundigen dus, die zelfs hen, die zoo sterk voor den heer Roelants opkwamen, tot nadenken had moeten stemmen. In de tweede plaats was er beweerd, dat de kapi tein Roelants gedwongen was geweest zijn ontslag te nemen. Ook dit was niet het geval geweest. Geen dwang, ook geen zedelijke dwang was daarbij op hem uitgeoefend. Zelf had hij begrepen, na de ge vallen beslissing niet langer in het leger te moeten blijven. Hij had keuring gevraagd, om op grond van lichaamsgebreken pensioen te kunnen erlangen, en dit was hem bij het door hem verzocht ontslag ver leend tot een bedrag van 1430. De interpellatie eindigde overigens zonder motie. Indien hij 25 jaren jonger was geweest, en de er varing van die 25 jaren gemist had, en niet zooveel achting had voor de leden der tegenwoordige regee ring verklaarde de interpellant zou hij wel licht eene motie hebben voorgesteld. Tliaus zou het voor hem alleen eene ernstige vraag zijn, of hij niet persoonlijk zich tot H. M. de Konnigin-Regentes zou wenden om hare aandacht op het heden behandelde onderwerp te vestigen. Rechtszaken. De arr.-rechtb. te Middelburg veroordeelde heden M. Z., 23 j., te Nieuwdorp, gedetineerd te Middelburg, wegens diefstal, tot eene gevangenisstraf van 2 lj2 jaar, met in mindering brenging der door gebrachte hechtenis. De getuigenbank ter terechtzitting der vierde Kamer der Amsterdamsche rechtbank leverde den 3 dezer een eigenaardigen aanblik. Naast de type vau een stok-ouden Zeeuwschen boer en zijn nog oudere zuster met een jongen neef allen in provinciale kleederdracht, zoomede een flinke glundere Zeeuwsche deerne in haar »kistentuig", doch deze gevankelijk uit Middelburg herwaarts ge leid, als zijnde zij betrokken bij den voorafgeganen diefstal der effecten, daarbij de schommelende type van eene breedsprakige Amsterdamsche weduwvrouw uit een der achterbuurten, in tegenstelling met de zich bewuste persoonlijkheid van twee welbekende en bekwame rechercheurs uit de hoofdstad, benevens een tweetal Amsterdamsche kooplieden, die tot dus verre in hunne negotie het artikel effecten" nog niet hadden opgenomen, vormden zij toch allen het bewijsmateriaal tegen Jacobus en Pieter Van Luijk, vroeger woonachtig te Sloten, thans te Amsterdam, beiden beschuldigd van heling der effecten, gestolen ten nadeele van een Zeeuwschen boer te Baarland, op 17 December jl. Beklaagden bekenden het hun ten laste gelegde. Toen het getuigenverhoor was ge ëindigd, eischte de subsituut-officier van Justitie mr. baron d'Yvoy, tegen ieder der beide beklaagden een gevangenisstraf van twee jaren. Mrs. G. Vissering en Hijmans voerden voor be klaagden ambtshalve de verdediging. De verklaringen van den eersten getuige gaven een verhaal van de zeldzaam brutale wijze, waarop de voorafgaande diefstal had plaats gehad. Die ge tuige bewoont te Baarland, de hofstede »De oude Brouwerij". De man bezat geld en daarbij, zooals hij ter terechtzitting mededeelde, effecten van ver schillende kleuren en landen. Het was den 17 Dec. jl., des avonds te 8 uur en daarbij koud. Hij ging slapen. Zijne zuster sliep bij de meid in de huis kamer of keuken. In. de pronkkamer werden door hem de effecten bewaard in eene antieke kast, die geopend werd, wanneer een neef de coupons kwam knippen en de talons ter inwisseling afhalen. Omstreeks 11 uur in den avond werd de deur der hofstede met een boom opengeloopen en verschenen er drie kerels, die door hem werden herkond en die zich thans in handen van het gerecht bevinden. De kast werd onderstboven gekeerd, de glazen verbrij zeld. De huismaa wilde zijn erf verdedigen, men joeg r hem in zijn bedstede terug, stak daarna de lamp aan, stal de effecten uit de kast, benevens geld en zilveren Zeeuwsche knoopen en dreigde de bewoners der hofstede met moord. De oude zuster liet echter door den knecht de huurlieden roepen. Deze verschenen, maar konden slechts op de toen vluchtende roovers hunne jacht geweren afvuren. Men zette hen spoedig achter slot en grendel, tot groote gerustheid der Zeeuwsche landlieden. Door de ijverige nasporingen van deAmsterdamsche rechercheurs Panhorst en Verbeek kreeg men echter te Amsterdam de bewaarplaatsen der effecten te weten en werden ook de helers der schuldbrieven gearresteerd. De uitspraak van hun vonnis wacht hun' over acht dagen. NR. Gt.) De rechtbank te Breda heeft gisteren S., di recteur der gasfabriek te Rozendaal, wegens ver duistering veroordeeld tot 3 jaar gevangenisstraf en toepassing van art. 28 van het wetboek van straf recht voor den tijd van 8 jaar. Voor het gerechtshof te 's-Hage stond gisteren terecht Marie de Kraker, weduwe van Pieter de Kraker, appellante van een vonnis der rechtbank te Middelburg, waarbij zij met C. A. Louwerse tot 20 jaar gevangenissti'af werd veroordeeld ter zake van moord, in vereeniging door twee personen gepleegd op haren echtgenoot Pieter de Kraker. De veroor deelde Louwerse heeft, zooals bekend, in zijn von nis berust. De behandeling voor het hof van deze reeds veel opzien gebaard hebbende zaak werd door een bui tengewoon talrijk publiek bijgewoond. De in hooger beroep gekomen veroordeelde gaf als reden voor het ingesteld appél op, dat zij meende dat haar een te zware straf was opgelegd in even redigheid met haren inedebeklaagde, omdat zij een aanmerkelijk kleiner aandeel had in de misdaad dan Louwerse. Overigens bekende zij in hoofdzaak het haar ten laste gelegde. Het O. M. achtte de opgelegde straf juist, doch het vonnis behoorde wegens een gebrek in de be wijsvoering te worden vernietigd. Het requisitoir strekte dan ook tot vernietiging van het bestreden vonnis en, opnieuw rechtdoende, tot veroordeeling van beklaagde tot 20 jaren gevangenisstraf. Mr. D. Simons, advocaat te Amsterdam, trad op verzoek van bekl's verdediger in eersten aanleg, mr. De Witt Hamer uit Middelburg, als verdediger in hooger beroep op. Gemengde Berichten. BSorsele. Aanstaanden Zondag zal het 25 jaar geleden zijn dat het Prov. stoombootveer alhier is geopend. De eerste passagiers, die toen, door den tegenwoordigen veerman P. De Kunder, werden over gebracht, waren P. De Maaker en G. De Jager, beiden thans nog wonende te 's-Heer Arendskerke. Iersekc. Het bericht als zou hier een dijk- wachter A. M. L. vermist worden, moet op een vergissing berusten. Daar is hier niets van bekend. De zaak wordt waarschijnlijk hierdoor opgehelderd dat het aan den Oost-Bevelandpolder aangespoelde lijk is herkend als dat van A. G. Leeflang, dijk- wachter te Bruinisse. Het gebeurde op Woensdag 27 April jl. in den Grooten Schouwburg te Rotterdam, gedurende de voorstelling der opera Manon, heeft assuradeuren aldaar doen besluiten, aau mevrouw Amélie Mar- colini, als erkenning voor hare tegenwoordigheid van geest en zelfopoffering, een passend aandenken aan dien avond aan te bieden. Eene commissie belastte zich met de zorg daar voor, en Woensdag had in hef Hotel Paulez" te 's-Gravenhage de aanbieding van dit eigenaardig huldeblijk plaats. Het kleinood, een bracelet met edelgesteenten, was vergezeld van een calligraphische opdracht in étui. De heer Brautsen Van de Zijpe, lid van de Tweede Kamer, viel Woensdag van zijn paard eu kreeg van het dier een trap tegen het oog, dat ernstig werd gekwetst, zoodat terstond een consult van de oogartsen Bjuvin en Snellen noodig werd geacht. Vermoedelijk zal het oog verloren zijn. Meester Oonstantija zegt in de Ned. Spectator Omwentelingsgezind is Jan en 'tis geen wonder Naar boven wentelt graag wie, laas! moet lig gen onder. Dit is de vloek van alle omwentelingen, dat er zooveel goeds naar beneden en zooveel kwaads naar boven wentelt. - De prijs der gewone ad verten tiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs V slechts tweemaal berekend, w Geboorte-, huwelgks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per advertentie» vóór 9 uren op den dag der uitgave*

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1892 | | pagina bijlage 1