1892 N". 50.
Donderdag 28 April.
79sle jaargang.
i. F. K. LENSHOEK.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bij de heeren Nijgu Van Ditmar te Rotterdam en verder
bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders.
Inzending van advertentiën vóór S uren op den dag der uitgave
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a ƒ1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
Voor de verkiezing van een lid van
den gemeenteraad van Goes op Dinsdag
3 Mei a. s. ondersteuuen wij met den
meesten aandrang de candidatuur van
den heer
Kostelooze toelating tot het middelbaar onderwijs.
Op voordracht van den Minister van binnenlandsche
zaken is een koninklijk besluit genomen betreflende
de kostelooze toelating van onvermo
gende jongelieden tot de lessen der
r ij k s hoogere burgerscholen. Een maat
regel, waarop reeds sinds jaren, vooral in de kringen
der werklieden en ook in de Tweede Kamer is aan
gedrongen, zonder dat de regeering tot heden kon
besluiten daartoe over te gaan. Hoe eenvoudig eene
regeling als deze ook is, en al waren sommige ge
meenten sinds lang voorgegaan, het scheen dat er
onoverkomelijke bezwaren waren.
Met de nu gemaakte regeling zullen zeker allen,
die op het nemen van zulk eenen maatregel hebben
aangedrongen, vrede hebben. Er wordt niet alleen
vrijstelling van schoolgeld verleend, maar aan de
leerlingen, die daarvan genieten, zullen ook boekon
en leermiddelen kosteloos van rijkswege kunnen wor
den verstrekt. Het bezoeken der school zal dus voor
de ouders geenerlei kosten meebrengenzij zullen zich
alleen het offer moeten getroosten, dat hunne kin
deren gedurende de schooljaren geen geld inbrengen.
Yan de vrijgevige bepaling zullen alleen die jonge
lieden genieten, die zich door bijzonderen aanleg
onderscheiden. Uit een onderzoek zal moeten blijken,
dat de leerling van goed gedrag is, door aanleg uit
munt, en door zijne ontwikkeling en de mate zijner
kennis in allen deele in staat is het onderwijs te
volgen. En verder is bepaald, dat de vrijstelling van
de betaling van schoolgeld zal kunnen worden in
getrokken, wanneer de rapporten over do vorderin
gen, den aanleg en de vlijt van den leerling daartoe
reden geven. Dit alles is geheel in overeenstemming
met het doel, dat, zoo dikwijls op eenen dergelijken
maatregel werd aangedrongen, steeds op den voor
grond stondonbemiddelde jongelieden, wier ver
standelijke vermogens boven het gewone peil gaan,
in staat te stellen deze vermogens tot ontwikkeling
te brengen en zich in de maatschappij de plaats te
veroveren, die zij waard zijn. Zóo alleen ook kan
het onderwijs vrucht dragen en de maatregel aan
de samenleving zelve ten goede komen.
(N. R. Ct.)
GOES, 27 APRIL 1892.
In de gisteravond gehouden vergadering der
anti-revolutionaire kiesvereeniging »Yoor Nederland
en Oranje" alhier is als candidaat voor de aanstaande
verkiezing van den gemeenteraad, vacature wijlen
den heer G. v. d. Hoek, gekozen de heer W. C e n s e
met 35 van de 42 stemmen. Verder werden als can-
didaten voor de Provinciale-Statenverkiezing met
algemeene stemmen gekozen de drie aftredende anti
revolutionaire leden de heeren mr. C. Lucasse, B. M.
Den Boer en M. De Jonge Jz. en werd, eveneens
met algemeene stemmen, tegenover het aftredend lid
den heer J. M. Kakebeeke, de heer J. Oele Hz. te
Kapelle gecandideerd. Allen hebben de benoeming
aangenomen.
Overweldigend zouden we den indruk willen
noemen, dien professor August Wilhelmj,
de groote violist, jl. Maandag op zijn publiek maakte.
In grooten getale waren de muziekliefhebbers uit
Goes en omstreken naar de concertzaal der sociëteit
V. O. V. alhier getogen om het voor onze stad zoo
hoogst zeldzame genot t© smaken van een der eerste
violisten van dezen tijd te hooren, en zeker heeft
niemand zich dien gang daarheen beklaagd. Na ieder
nummer steeg dan ook het enthousiasme, dat na het
laatste nommer van het programma luide bravo's
deed weerklinken, uit erkentelijkheid waarvoor de
groote meester de beleefdheid had als extra-nummer
nog het Ave Maria van .Schubert te doen hooren.
Ook de heer Rudolph Niemann, die prof. Wilhelmj
op zijne kunstreis door Europa vergezelt, verwierf
met zijn pianospel daverende toejuichingen, zoodat
beiden zeker zullen willen getuigen dat zij in Goes
voor een dankbaar publiek zijn opgetreden.
Eergisteravond overleed te Zieriksee op 63-
jarigen leeftijd mr. J. Moolenburgh, lid der
Eerste Kamer voor de provincie Zeeland. Eene lang
durige ziekte sleepte den waardigen man ten grave,
door wiens afsterven zijne woonplaats Zieriksee niet
alleen maar de geheele provincie Zeeland een zeer
groot verlies lijdt. Vóór mr. Moolenburgh in 1883
lid der Eerste Kamer werd, was hij tal van jaren
lid van de Prov. Staten waartoe hij in 1853 was
verkozen. Bovendien bekleedde bij de betrekkingen van
notaris en voorzitter der Zeeuwsche landbouwmaat-
schappij, terwijl hij voorts nog ijverig werkzaam was
in verschillende betrekkingen van meer plaatselijk
belang. In allen echter onderscheidde hij zich door
zijne heldere advi-zen, zjjn onpartijdig oordeel, zijn
humanen omgang en zijne groote kennis van zaken.
Hij was bovendien een krachtig voorstander van de
liberale beginselen. Mr. Moolenburgh zal dan ook
ongetwijfeld in zijne omgeving zoowel als daar buiten
diep betreurd worden.
ïerseke. In Dec. 11. werd hier onder den naam
van »D e Speculant" een vereeniging opgericht
die zich ten doel stelt uit geringe wekelijksche bij
dragen een kapitaaltje te vormen om daarmede de
oesterteelt uit te oefenen. De wekelijksche inleg
(10 cent) werd opzettelijk zoo laag gesteld, opdat
dan zelfs de werkman mee kon doen. Er bleek lief
hebberij genoeg om binnen korten tijd honderd aan-
deelen te plaatsen en bovendien nog menigeen on
voldaan te laten, want meer dan honderd aandeelen
werden niet uitgegeven (waarvan er hoogstens vijf
in één hand mochten zijn).
Dat verlangen naar zulk een aandeel heeft een
viertal ingezetenen, die daarin een volksbelang zagen,
aangespoord te trachten, een tweede vereeniging van
dien aard in 't leven te roepen en zij hebben aan
vankelijk veel succes gehad, want gister (Maandag)
avond werden door ongeveer 35 personen ^terstond
bijna 70 aandeelen genomen en werd een bestuur
gekozen.
Of 't een volksbelang is, moet nog blijken, maar
omdat het door sommigen als zoodanig beschouwd
wordt, getroosten zij zich de moeite om de zaak,
die uit den aard aanvankelijk zeer gering van om
vang is, te besturen en te administreeren. Het
heelt alvast deze goede zijde, dat het aanleiding
geeft tot sparen.
De "bedoeling is geen winsten te verdeelen, vóór
dat een kapitaal van zeker bedrag is gevormd.
Bij koninklijk besluit zijn benoemdW. H.
Van Gorsel, tot dijkgraaf van het waterschap
Oud-Vosmeer G. G a k e e rtot gezworen van
den polder Adriana JohannaM. P. Rij sten bil,
tot plaatsvervangend dijkgraaf van den Van Haaf ten-
polder.
Het te Vlaardingen verschijnende weekblad
de Nederlander antwoordt op de bewering, dat de
anti-revolutionairen een open oog hadden voor de
stoffelijke belangen des volks. Na her
innerd te hebben hoe juist deze tegen de afschaffing
van belastingen streden, die het volk drukten, en
hoe zij bij de behandeling der Bankwet hun beweerd
beginsel verloochenden, komt hij tot het beleid van
den Minister Godin de Beaufort, omtrent wien hij
zegt
Drieërlei hervormingen waren door den Minister
Godin de Beaufort toegezegd. Herziening der per-
soneele belasting, herziening der invoerrechten en
vermindering van den druk van; enkele accijnzen en
regeling der gemeentelijke financiën. Niets van dat
alles kwam in de 3 1/2 jaar, gedurende welke de keer
Godin de Beaufort Minister was, tot stand. Eene
herziening der personeele belasting werd niet eens
ingediendde vermindering van den zoutaccijns, die
hij had aangekondigd, bleef evenzeer in de pen.
Wel werd een voorstel tot herziening der invoer
rechten gedaan, dat echter den druk op de minge-
goeden in sterke mate zou hebben verzwaard en dat
onder de afkeuring van de meerderheid der Kamer
na het afdeelingsonderzoek bezweek. En eveneens
gaf de voorgestelde regeling der gemeentelijke finan
ciën tot zulk een ongunstig Voorloopig Verslag
aanleiding, dat de Minister het maar beter oordeelde
zich met de beantwoording niet te haasten, zoodat
zijn antwoord bij zijn aftreden zelfs nog niet was
ingekomen.
Bracht de heer Godin de Beaufort dan geen enkele
belastinghervorming tot stand zal men vragen. Om
billijk te zijn moeten wij dien Minister de eer geven,
die hem toekomt. Door zijn initiatief kwam het
paardenwetje in het Staatsblad, waardoor voortaan
de landbouwers in plaats van in wagens op riemen
op voeren zullen mogen rijden, zonder hooger be
lasting te betalen. Ziedaar den omvang, dien 's Mi
nisters belastinghervormingen hebben bereikt
Het is goed, dit een en ander nog eens in her
innering te brengen, nu men van anti-revolutionaire
zijde op de, we zullen maar zeggen, onbesehroomdste
wijze, voortgaat, onze parlementaire financiëele ge
schiedenis te reconstrueeren".
Kapitein Roelants heeft eene brochure
in het licht doen verschijnen, waarin hij zijn besluit
om ontslag uit den dienst te nemen nader toelicht.
Uit dit geschrift blijkt en hierop vooral moet
nadruk worden gelegd dat het verzoekschrift
waarop afwijzend werd beschikt, inhield, dat het hem
vergund zou worden in uniform aan het werk der
middernachtszending deel te nemen, zonder dat dit
een beletsel zou zijn tegen zijne bevordering. Van
den tegenwoordigen Minister van Oorlog werd dus
verlangd, dat hij zou medewerken om eene beschik
king van zijnen voorganger (het verbod om in uniform
aan de zending deel te nemen) te niet te doen, en
om eene beschikking van den divisie-commandant
(dat de kapitein niet voor bevordering kon aanbe
volen worden) buiten werking te stellen.
Voorts blijkt, dat het den kapitein aan waar
schuwing niet ontbroken heeft. Hij deelt mede, dat
hem te kennen was gegeven»de kolonel verzoekt
u deze zending na te laten". Wat zegt daarvan
echter do heer Roelants Het deed hem leed den
kolonel niet ter wille te kuunen zijn. Wat hij 's nachts
deed, was een werk der reddende liefdeen het was
onmogelijk dit werk te doen zonder geheele zelfver
loochening. Wijl hij het als zijnen plicht beschouwde,
had hij er het recht toe, ook als officier. Hieruit
blijkt, dat hij de plichten, als middernachtszendeling
aanvaard, boven de plichten stelde, die als bevel
voerend officier op hem rusttenen dat voor hem
zelfverloochening" insloot ongehoorzaamheid aan
zijne meerderen, ofschoon hij dan toch weten moest
dat" in het leger gehoorzaamheid de eerste plicht is.
Men heeft aan deze zaak min of meer het karakter
van geloofsvervolging willen geven en de heer Roe
lants tracht daartoe het zijne bij te brengen. Reeds
in zijn adres schreef hij, dat het op die wijze den
christen onmogelijk kon worden gemaakt in het leger
te dienenen dat hij niet kon gelooven dat II. M.
zich bij voorkeur zou willen ontslaan van de diensten
barer christen-onderdanen in het leger. En in zijne
brochure, dat hij gedurende 13 jaren van zoo vele
chefs afkeer van positief zich uitend christelijk ge
loof" heeft ondervonden. Maar die vele geloovige
mannen dan, in alle rangen van het leger dienende,
zelfs opperofficieren, van wie nooit eene klacht ver
nomen is, dat zij wegens hun geloof gehinderd
werden (N.R. Ct.)
Men deelt aan het Dagblad mede, dat de som,
waarvoor werd bijgedragen voor het huldeblijk, H.
K. H. prinses Sophia der Nederlanden aan te bieden,
nief het cijfer heeft bereikt dat het blad eerst
noemde.
Terecht voegt men er hij, dat het zeer aanzienlijk
aantal inschrijvers ongetwijfeld aan II. K. H. wel-
gevalliger zal wezen dan het min of meer hooge
bedrag der som, waarvoor werd ingeschreven.
De Minister van Oorlog heeft bepaald, dat de
miliciens der lichting van 1891, die
niet voor het blijvend gedeelte dier lichting zijn
bestemd, en belmoren tot troepenafdeelingen, welke
op 30 April van garnizoen veranderen, reeds den
28en April in het genot van onbepaald verlof zullen
worden gesteld.
Naar de Haagsche correspondent van de Zutph.
Ct. meldt, zou aan het departement van justitie een
ontwerp in behandeling zijn tot instelling van »A r-
beidsraden of arbeidskamers".
Naar men verneemt, zullen de buitenge
wone opzichters van den waterstaat,
waaronder er velen zijn die, eveneens als de opzich
ters in het vaste korps, groote districten hebben,
langzamerhand opgeruimd worden, waarmede eene
districts vergrooting van de opzichters in het vaste
korps gepaard zal zijn. Wanneer deze laatsten hunne
werkzaamheden niet afkunnen, of wanneer nieuwe
werken onder hun toezicht uitgevoerd zullen worden,
zullen gedurende den duur dier werken aan hen
worden toegevoegd buitengewone opzichters, waar-
van de bezoldiging op 50 's maands is vastgesteld.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Beroepen bij de Ned. Herv. gem. te Zieriksee
ds. D. W. Schuuring te Assen.
Bedankt voor het beroep naar Numansdorp
door ds. G. B. Fijnvandraat te Nieuwerkerk (Dui-
veland).
Moedekeiiskerke. In plaats van den heer P.
Leijs, die de betrekking van ontvanger der Herv.
gemeente alhier niet heeft aangenomen, is door kerk
voogden benoemd de heer J. De Reij, hoofd der
openbaie school.
UIT DE OUDE DOOS.
Zout.
Het is bekend, dat de Zeeuwtjes van den ouden
tijd een uitgebreiden handel dreven. Die handel
klimt op tot in de grijze oudheid en bestond zoowel
uit in- als uitvoerhandel. Ingevoerd werd in onze
provincie onder anderen mergel, een kleisoort, die
men gebruikte ter meerdere vruchtbaarmaking van
den grond en een witte aarde, waarvan beelden en
voorwerpen tot huishoudelijk gebruik werden ver
vaardigd. Het voornaamste artikel van den uitvoer
was zout, dat naar verschillende landen, maar vooral
naar Engeland, oudtijds Brittannië, werd gebracht.
Hoe kwam men hier aan dit zout Men maakte het
zelf. De zee bracht een soort van ziltigen veengrond
aan bij laag water werd dit veen, of zooals men
het noemde deze derrie of darink, uitgegraven en in
langwerpige stukken gestoken. Nadat deze gedroogd
waren, leverden ze een soort van turf. Zoodra die
turf verbrand was, werd de asch ervan zorgvuldig
verzameld en rijkelijk met zeewater besprenkeld. De
zoo verkregen oplossing werd gekookt, het kooksel
uitgedampt en gezuiverd en het resultaat van dit
proces als zilzout of zelzout in den handel gebracht.
De gansche bewerking, die zelbarnen of zelbranden
werd genoemd, geschiedde in opzettelijk daarvoor
ingerichte werkplaatsen, zoutkeeten geheeten. Zoo
danige zoutkeeten fond men in alle Zeeuwsche plaat
sen van eenige beteekenis, te Zieriksee en te Goes bv.
iii grooten getale. Te Goes stonden ze weleer langs
de voormalige haven. Hier en daar vindt men nog
overblijfselen van zelkasch, d. i. de hierbovenge-
noemde asch, na het verbranden der derrieturf na
gebleven.
Men heeft zeker in de oudste tijden, zoowel als
tegenwoordig, bij het bereiden en tot het bowaren
van spijzen zout noodig gehad. Maar toch moet het
wel eenige verwondering baren, dat aan dezen tak
van nijverheid in Zeeland op zoo enorm groote
schaal werd gedaan. Bij de oorspronkelijk geringe
bevolking van ons werelddeel laat dit. uitgebreide
gebruik van zout zich niet geheel verklaren. Dui
delijker wordt het evenwel, als we een oogenblik de
aloude godsdienstige meeningen en gebruiken in het
oog vatten. Bij Egyptenaren, Israëlieten, Grieken,
en Romeinen had het zout iets heiligs. Zij noemden
het een goddelijke stof, die allen goden aangenaam
was. De oudste offers werden gebracht in zout en
meel. Het zout, dat bereid was op geheiligde plaatsen,
stond bij genoemde volken het hoogst in eere.
Niet anders was dit hij de Germanen, van wie
ons volk en de Brittanniërs afstammen. Lang ge
leden deelde ik reeds mede, dat Zeeland bij dezen
volksstam voor bijzonder heiligen grond goldhier
woonden de voornaamste godenvan hier werden
de lijken der gestorvenen overgebracht naar de on
derwereld. Geen wonder dus, dat het Zeeuwsche
zout hun bijzonder welkom was. En te meer was
dit het geval, omdat ook aan de manier van be
reiding iets goddelijks wasimmers, het kostbare
goed werd verkregen door de gezamenlijke werking
van elkander vijandige elementen water en vuur. Het
water gaf de derrie, het water loste de asch op het
vuur deed dit koken en verdampen. Als men nu
weet, dat vuur en water almede waren opgenomen
in de rij der heilige dingen, dan was zeker het
product van hun strijd ook wel met hoogere geuren
doorwasemd. Het aldus verkregene zout werd voor
een teeken van vriendschap en eensgezindheid ge
houden. Wie een vreemdeling zout en aarde aanbood,
schonk hem vrede en gastvrijheid in zijn huis. Het
brood en zout eten was bij sommige rechtsgedingen
een soort van godsoordeelwant geen schuldige kou
dit, meende men, ongestraft doen, zoo deze spijzen
onder gebeden en vervloekingen waren bereid.
Offers aan de goden, uit spijzen bestaande, b. v.
geslachte dieren of koren, moesten alle te voren met
zout ingewreven of met zout water besprenkeld wor
den zoo de offeraar iets van het zout of van het
water liet vallen, was dit een voorteeken, dat zijn
gave door de goden niet in genade zou worden aan
genomen hem dreigde voorzeker eenig onheil. Waar
schijnlijk is hiervan wel het bijgeloof afkomstig, dat
het storten van zout of, het omwerpen van het zout
vat voor een ongunstige profetie geldtmen zegt
immers, dat daarop twist zal volgen, of althans dat
vriendschapsbetrekkingen afgebroken zullen worden.
Daar deze godsdienstige meeningen aangaande het
gebruik van zout bijna over geheel Europa verspreid
waren, begrijpt men nu licht, dat voor een en ander
een veel grootere hoeveelheid zout benoodigd was
dan bloot tot aanwending bij spijzen. En onze Zeeuw
sche voorouders voeren er wel bijgansche scheeps
ladingen werden naar alle hemelstreken uitgevoerd.
Ook Goes telde, zooals ik zeide, een menigte zout
keeten. Uit het jaar 1554 vind ik aangeteekend, dat
de stad toen voor het grootste deel door de zont-