1892 N°. 46. Zaterdag 16 April. 79ste jaargang. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; met bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders. Inzending van De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen orn en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel, advertentiën vóór uren op den der uitgave. Bij dit nonimer behoort een bijvoegsel. Uithoofde van het Paaschfeest zal a. s. Maandag geen 110. van dit blad ver schijnen. Ëeuzijdig eu niet geh<*el oprecht CIngezonden.J «De heer Domela Nieuwenhuis zal spreken over Christendom en SocialismeWas er meer noodig, om jl. Maandagavond eene groote schare naar »de Prins van Oranje" te doen gaan De gewezen pre dikant bjj de Evang. Luth. gemeente te 's-Graven- hage en dus volkomen hekend met de beginselen en leerstellingen, met het ontstaan en de geschie denis van het Christendom en thans de vurige aan hanger, zoo niet de leider en het hoofd der sociaal democraten, te hooren getuigen van beiden. De redenaar begon zijne rede al dadelijk met de verklaring, van geen voorliefde voor de Chr. kerk te hebben ©n vrijdenker zij het dan al in de beteekenis, die hij er aan gaf, te weteniemand die zijn denken tot maatstaf neemt voor zijne beoordeeling te zijn, en dat die rede volgens zijne mededeeling de strekking zou hebben, om eerst van beide ver schijnselen op het gebied des maatschappelijken levens de grondbeginselen te ontwikkelen en te verklaren, om ten slotte de vraag te beantwoorden in hoe verre hier tegenstelling en overeenkomst waar te nemen was. En nu wij den redenaar want dien naam ver dient de heer D. N. ten volle hebben gehoord, en wij den indruk, dien de rede op ons maakte, zullen wedergeven, komt als slotsom van ons denken het woord, dat wij boven dit stuk schreven, ons uit de pen. Het Christendom werd van zijne min-guns- tige zijde voorgesteld en met sprookjes en kwink slagen, die den lachlust van het gehoor gaande maakten, als het ware afgemaakten daarentegen de sociaal-democratie in al hare heerlijkheid (nog altijd slechts in de visioenen van hare apostelen en profeten bestaande) aangeprezen. Wij durven niet te veel plaatsruimte vragen, anders zouden wg gelegenheid te over hebben, om bat ^een zijdig en niet geheel oprechtmet verschillende aan halingen uit het gesprokene te staven. Wij zullen daarom slechts enkele punten aanstippen. Als de heer D. N. in Jezus alleen den godsdien- stigen dweeper en den grootsten socialist van zijnen tijd ziet, dan is hij eenzijdig en niet oprecht, want hij verzwijgt zoo menige uitspraak, die de geschie denis den Rabbi van Nazareth heeft in den mond gelegd, om te bewijzen, dat de hoogere belangen van den mensch naast de stoffelijke behoeften hem ter harte gingen. Als de spreker uit de gelijkenis van den kemel het onmogelijke aantoont van het gelukkig worden der gegoeden, dan is hij eenzijdig en niet oprecht, want hij weet zeer goed, dat «het oog van de naald" niet in de beteekenis, die wij er aan hechten, moet worden opgevat, maar dat daar mede bedoeld werd »de kleine deur, welke in het Oosten, evenals ook bij onze landbouwschuren, naast de groote deur toegang tot den stal verleende. Als de heer D. N. in Mattb. 23 eene strafrede tegen of, zooals hij 2ich uitdrukte, eene geeseling van de rijken leest, dan is bij eenzijdig en niet oprecht, want de heilige verontwaardiging waarvan de daar gevonden woorden de uiting zijn, gold den schrift geleerden en farizeeërs, den huichelaars, die de kemel doorzwelgen en de mug zijgen. Als de spreker in de woorden van Jezus: »ik ben gekomen om een vuur te ontsteken", en «wie twee rokken heeft verkoope er een en koope een zwaard", den socialist vindt, veel meer geneigd tot verwoesting en revolutie dan de grootste socialist van onzen tijd, dan is hij eenzijdig en niet oprecht, want die woorden en de spr. weet dit wel, al thans moest dit weten moeten in hunne betee kenis als raadgeving voor de tijden van gevaar, die aan den profetiscken blik van Jezus opdoemden, gelezen worden. Hoe anders kon hij leeraren wat de spr. ook als zijne en der socialisten jdenk- beeld en beginsel overnam «wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook anderen niet." Als de heer D. N. zegt, dat de vane des oproers door Jezus opgestoken werd, toen hij sprak«ik ben niet gekomen om den vrede te brengen maar het zwaard", dan is hij eenzijdig en niet oprechtwant en de spreker weet dit zeer goed die woorden hadden alleen ten doel, om de tijdgenooten, die eene rustige roest vonden bij het in het openbaar vol brengen van verbasterde godsdienstplichten, uit den slaap van het niets-doen te wekken tot den strijd tegen eigengerechtigheid en verborgen zonden. Als de spreker Jezus teekent als den vader van de sociaal democraten, omlat hg optrad met het «geven van gebod op gebod", en omdat hij den priesters en do gezaghebbenden hunne gebreken aantoonde, dan is do spr. eenzijdig on niet oprecht, want het «geef den keizer wat des keizers is" was het woord dat J Jezus ten beste gaf, toen men hem vroeg, wat bij dacht van de eiscken der overheid. Als D. N. de dwalingen en de gebreken, die de kerk van Christus in later tijd aankleefden, op rekening van bet Chris tendom wil stellen, dan is hij eenzijdig en niet oprecht, want hij weet zeer goed, dat zelfs de vurigste Calvinist den hervormer den dood van Servet niet vergeeft en dat de minder vleiende wijze waarop Luther en Melanchton zich over Copernicus uitdrukten, door hunne volgelingen niet wordt goed gekeurd. Doch genoeg, om te doen zien, dat wij, hoewel dankbaar voor het genot dat de heer D. N. als redenaar ons bereid heeft, geenszins voldaan zijn over wat hij, sprekende voor een gemengd publiek, leer aarde van het Christendom en zijn stichter. Waarom stelde hij niet liever in het licht de gebreken en onhebbelijkheden, die vele Christenen van onze dagen aankleven en die onder de leuze van het Christen dom soms achter de heidenen staan Hij had dat kunnen doen, getuige zijne geeseling van hen, die, om maatschappelijke gebruiken en denkbeelden, den doop en de aanneming tot lid van een kerkge nootschap huldigen, zonder er iets van te meenen. Waarom het huraaniteitsbegrip, dat, volgens hem, toch in de leer des Christendoms gevonden wordt, niet meer en beter doen uitkomen Waarom gepre dikt, dat cosmographie ons den hemel en geologie ons de aarde ontnomen hebben en niet daarbij gevoegd, dat bij al de kennis, die de heroën der wetenschap bezitten en die zij ten nutte van de maatschappij aanwendenzij toch tevens mensch en wel in de beteekenis van de begrippen van het Christendom kunnen zijn, getuigen zoo velen, waarop èn de wetenschap èn het Christendom roem dragen Waarom de wetenschap alleen zoo verheerlijkt, dat zij van de hel een hemel kan maken, maar tevens den waren vrome aangetast in hetgeen hem het dierbaarst is? De beer D. N. wilde, »toen hij nog dienaar van de kerk was" het humaniteitsbegrip leeren en verklaren, dat was voorzeker eene schoone taak, maar waarom is hij dat niet blijven doen V Jezus is tot aan bet einde van zijn leven Jood gebleven en heeft do gebruiken van den gods dienst tot aan zijn dood gehuldigd, (getuige het Pascha aan den vooravond van zijne gevangenneming), waarom heeft de heer D. N dit ook niet gedaan V De lofrede op het socialisme, waaraan het tweede gedeelte van de rede gewijd was, kenmerkte den vurigen aanhanger. Het socialisme komt in strijd met de kerkhet wil dat de productie-iniddelen door allen kunnen gebezigd wordenhet privaat bezit moet gemeenschappelijk bezit werdende leer van Rienzi in zijn Christendom en socialisme nederge- legd moet de leer van ieder wordenalle menschen moeten volgelingen zijn van Saint-Simonalleen zich met deze wereld en hare eischen en de bevrediging van de lichamelijke behoeften bezig houden moet de taak zijn van elk menschslechts zich bemoeien met wat men ziet en eene bovenzinnelijke wereld beschouwing ter zijde stellen, moet het streven zijn van allen. De Christelijke Regeeringzooals spreker haar noemde, waarmede ons land drie jaren bedeeld was, heeft niets gedaan tot opheffing van het prole tariaat zij heeft de Staatsloterij laten bestaan, bet drankmisbruik in de hand gewerkt, de opium-pacht blijven innen, de uitgaven voor het militairisme gehand haafd, de exploitatie van den mensch door den mensch bevorderd enz., dus «geld geslagsn uit de zonde". Het ware haar plicht geweest in den naam van haar God, dien zij rechtvaardig noemt, alle verschil van stand, het teeken van de grootste onrechtvaar digheid, op te heffen. Zoolang dit niet gebeurd is, noemt spr. alles, wat er is «broddelwerk". Dit laatste is eene redeneering, die wij van het standpunt des sprekers kunnen billijken en waardoor hjj althans niemand kwetst in wat hem dierbaar is. De heer D. N. stelde de socialisten verder aau zijn gehoor voor als te lijden en te strijden voor het humaniteitsbegiusel, dat ook Jezus huldigde, en in zooverre waren zij navolgers van den in de Evan geliën geteekenden stichter van het christendom. De strijd, dien het socialisme heeft aanvaard, noemde hij een reuzenstrijd en hij riep de proletariërs toegij hebt het recht uw aandeel in de vruchten van het pro ductievermogen te eischen, en waar hun het bewust zijn hunner kracht ontbreekt, daar zal het socialisme hun die geven. Eerst als de proletariërs van hun recht doordrongen zijn, dan zal het handvol ver drukkers gedrongen worden om gehoor te geven aan de billijke eischen, die uit de lijdende mensch- beid vernomen worden, en dan zal brood, kennis, vrijheid en geluk op de aarde wonen. In dit slot zijner rede was de heer D. N. echter weder eenzijdig eu niet oprecht. Het kapitaal wordt niet door ons in bescherming genomen, maar de I hoer N. kan niet meenen, dat zijne profetie vervuld zal worden. Gelijkheid van bezittingen bij zooveel verschil in karakter en levensbeschouwing hij moge dit nu een praatje uit de kinderkamer noemen, maar de beteekenis ervan werd door hem niet ge loochend is eene onmogelijkheid. In zijne repliek aan het drietal aanwezigen, dat opmerkingen maakte en hem eenige vragen deed, toonde de heer D. N. een handig debater te zijn en door kwinkslagen, die meermalen een luidruchtig maar daarom nog ^.een instemmend gelach bij het publiek ontlokten, die bedillers" de risé van de vergadering te maken. Als hij door de heksenpro cessen de vraag, van waar de Christelijke jaartelling, zonder het bestaan van Jezus, kwam, tracht te ontzenuwen, dan noemen wij dit eene ffauwe aar digheid. Als hij door aanvoering van het gemis van andere bronnen, de waarheid der Evangeliën ver werpt, dau noemen wjj dit een zeer zwak argument. Als hij de verdrijving van de wisselaars uit den Tempel een bemoeiallige daad noemt, die wanneer de handel dier wisselaars ongeoorloofd was aan de politie moest zijn overgelaten, dan zien wij daarin een zucht, om ondanks de nuchterheid van het verhaal, dit naar het gebied der mythe te ver wijzen. Als hij de tegenwoordig gehuldigd wordende theorieën van cosmographie en geologie weder wil laten varen, dan zien wij daarin eene wankel moedigheid en de veraanschouwiug van het beeld van een schip zonder kompas, dat door den wind her- en derwaarts gedreven wordt, zonder dat de schepeling weet, waar hij zal belanden. Als hij op de vraagwat de toekomst zal zijn, en hoe, waai er brood is voor 5000, er in de behoeften van 6000 zal voorzien worden, antwoordt, dat de maatschappij ómrvopj mi oef zorgen, dan is dit in, onze schatting een zoogenoemde dooddoenerAls hij zich voorstelt, tot tegenspraak van de meening, dat geen socialist een aangenaam uiterlijk heeft, dan mag dit eene verheffing van zich zelf heeten, in strijd met de leer door hem verkondigd, ook dau, al maakt hij eene uitzondering onder de socialisten. En als hij om te eindigen de eenvoudige uiting van dankbaar heid voor ondervonden weldaden bij bet vertrouwen op Gods rechtvaardigheid, beantwoordt met die recht vaardigheid tot onrechtvaardigheid te maken, door te wijzen op het minder of ongelukkig lot van velen hier op aarde, dan ligt daarin, onzes bedunkens, de zucht, om ontevredenheid, ongeloof en beroering op te wekken, zonder eenigen troost. Nog eens, de heer D. N. was in zijne redenee ring van 11. Maandagavond eenzijdig en niet oprecht. EEN TOEHOORDER. GOES, 15 APRIL 1892. Gisteravend had in »de Prins van Oranje" alhier, de aangekondigde meeting plaats tot het stellen van een candidaat voor het lid maatschap van den gemeenteraad. De voorzitter van het verkiezingscomité, de lieer J. Fransen Van de Putte, opende de vergadering, die talrijk bezocht was, met een hartelijk woord, gewijd aan de nagedachtenis van den heer G. Van der Hoek, door wiens afsterven aan den gemeente raad een lid ontviel, dat niettegenstaande zijue meer of min afhankelijke positie in de maatschappij altijd onomwonden voor zijne meening uitkwam en onder alle omstandigheden pal stond voor de liberale be- Op dc candidatenlijst werden achtereenvolgens gebracht de heeren W. F. IC. Lenshoek en dr. J. Kooman Az. De eerste werd door verschillende aan wezigen krachtig aanbevolen als iemand, die ver trouwd is met de gemeenteadministratie, die zoowel door zijn vroeger als door zijn tegenwoordig verblijf bier ter stede volkomen op do hoogte is van de belan gen dezer gemeente, dat hem door zijn tegen woordigen werkkring zeker geen gemis aan administratieve kennis kan worden ontzegd. Eindelijk werd ten gunste van de candidatuur van den heer Lenshoek nog er op gewezen, dat hem als groot contribuabele aan de gemeentebelasting alleszins oen plaats in den Raad onzer gemeente toekomt, terwijl tevens ver klaard kon worden, dat dhr. Lenshoek zich eene candidatuur zou laten welgevallen. Bij de bespreking van de candidatuurKooman werd aangevoerd, dat dr. Kooman lange jaren in Goes woonachtig is en dus ongetwijfeld in staat is de belangen der Goesenaars te behartigen zooals het behoort. Een der aanwezigen verklaarde echter zeker te weten, dat dr. Kooman nog kort geleden pertinent eene candidatuur had geweigerd. Na gehouden stemming bleek, dat de heer W. F. IC. Lenshoek met 32 stemmen tot candidaat was verkozende heer ICooman verkreeg 18 stemmen. De kiezerslijsten voor Goes, geldende voor 1892|93, zijn jl. Zaterdag door den Burgemeester gesloten met een getal van 665 voor de Tweede Kamer der Staten Generaal, 664 voor de Provin. Staten, en 662 voor den Gemeenteraad. De lotelingen der lichting 1892, die aan den wapenhandel deelnamen en tengevolge daarvan bij hunne indeeling verlof bekomen tot 8 Juni a. s., zullen, op last van den Minister van Oorlog, gedurende dien tijd in hunne gemeenten worden geoefend. Dit getal bedraagt te Middelburg 10, Ylissingen 8 en Goes 1. (M. Ct.) - Indertijd werd de benoeming van den heer De Savovain Lobman tot ambtenaar bij een der departementen van Algemeen Bestuur door het publiek en ook door de dagbladen zeer afgekeurd. De heer Lobman was de zoon van den gouverneur van West-Indië en men zag in die be noeming eene welwillendheid, eene gunst voor zijn vader, over wiens beleid als gouverneur zulke ern stige klachten waren gerezen, terwijl zijn zoon, die zich niet eens in Nederland bevond, geene bijzondere aanspraken op die benoeming bad. Nu werd er onlangs bij het Ministerie van Water staat een Delftsch student benoemd, de heer Monté Verloren, die zijne studiën nog niet volbracht had, en de antirevolutionaire bladen vroegen waarom daarover nu door de pers werd gezwegen. Thans kan op die vraag geantwoord worden, dat de heer Monté een uitmuntend student was, presi dent van de Debating-club, die op zoo schitterende wijze zijn akte-examen in het staatsrecht had gedaan, dat de examinatoren verklaarden nog no nt zulk een goed examen te hebben bijgewoond. Van niet kannen voltooien zijner studiën was geen sprake, al is het een feit, dat hij ze nog niet voltooid heeft. De heer Monté ging t© Delft door voor anti-revo lutionair, Dit laatste doet, meenen wij, niets ter zake. Bij de benoeming tot een staatsambt moet niet ge vraagd worden welke godsdienstige richting iemand toegedaan is, maar welke bekwaamheden hij bezit. Waarom nu de liberale pers over die benoeming gezwegen heeft is dus duidelijk, en de anti-revolu tionaire pers had beter gedaan dit voorbeeld te volgen dan de zaak te bespreken zonder eerst eens onderzocht te hebben. (Arnh. Ct.) Bij beschikking van den Min. van Financiën zijn met 1 Mei a. s. verplaatstG. Minder man, kommies-verificateur 2e cat. te Hansweerd naar Schiedam, X. A. Schuit, kommies-verificateur le cat. te-Brouwershaven naar Hansweerd. Ter zake der krijgsverrichtingen tegen de Tebidah Dajaks in de residentie Westerafdeeling van Borneo, in de maauden Aug., Sept. en Oct. 1891 is bepaald dat de kapitein der infanterie C. IC. J. Van den B u s s c h e bij afzonderlijke dag orders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zal worden vermeld. Door den heer Vitus Bruinsma wordt omtrent deuitkeeringaan de noodlijdenden te Beets eene mededeeling gedaan, die inderdaad verbazing moet wekken.. Dat de commissie van de ontvangen f 24,000 slechts 6600 uitkeerde kan mogelijk verklaard worden door doeltreffende maatregelen voor de toe komst, al klinkt het ook vreemd, dat f 6600 vol doende was om den nood te lenigen. Men had uit de berichten afgeleid, dat die veel grooter was. Maar wat men met verwondering vernemen zal is, dat de heer Van Houten 200 busjes cacao zond en daarbij later 200 zakjes bruine suiker deed voegen, zonder welke de chocolaad niet kan worden gedron ken. En nu is wel de cacao uitgedeeld, maar de suiker moesten de menschen koopen. Het lid der commissie, Toering, verkocht die in zakjes van de zelfde hoeveelheid als namens den heer Van Houten door den heer S. R. Smit was gezonden eu met het etiquette van dezen er op. De heer Bruinsma onder stelt, dat het geld daarvoor door den heer Toering aan de commissie is betaald, maar op deze wijze beantwoordde de gift toch niet aan het doel. In afwachting van nadere opheldering door de commissie, zal men deze handelwijze zeer zonderling vinden. Het examen voor toelating tot den hoofd cursus zal in de maanden Augustus eu Septem ber te Kampen worden afgenomen. By deze in richting zijn het volgende aantal plaatsen openge steld voor de infanterie van het leger hier te lande 15, voor de infanterie in Nederlandsch-Indië 16, voor de administratie van het leger hier te lande 4, voor de administratie van het leger in Nederlaudsch-Indië 3. Het schriftelijk gedeelte van dit examen zal op l. 2 en 3 Augusfus bj da. 1 korpsen infanterie plaats hebben.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1892 | | pagina 1