1892 N°. 39.
T9ste jaargang.
Donderdag 31 Maart.
De belastingplannen van Minister Pierson.
Di? uitgave dezer* Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bij de keeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder
bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijsj
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 cfc.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
Inzeading van advertentiën vóoï 2 uren op den das der uitgave.
Den belanghebbenden wordt herinnerd dat de eerste
jD®SP Voorjaars- Veemarkt,
ife* 'TE GOES,
zal gehouden worden op Juists dag dc»n 13
April 1S92.
Goes, den 30 Maart 1892.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G. d. W. HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
Het was ongetwijfeld eene groote teleurstelling
voor vele leden der liberale kiesvereeniging »Goes",
dat mr. H. Goeman Borgesius, de zoo begaafde af
gevaardigde van Zutfen in de Tweede Kamer, door
ziekte verhinderd werd gevolg te geven aan zijne
toezegging om jl. Maandagavond in die vereenigmg
eene rede te komen houden over de aanhangige
belastmgontwerpen.
Doch het gemis werd veel vergoed toen de heer
D. Stigter zich bereid verklaarde een debat over de
belastingplannen van Minister Pierson in te leiden
en dit deed door eene korte uiteenzetting dier plan
nen, op de heldere en duidelijke wijze den heer
Stigter zoo bij uitnemendheid eigen.
Hij begon met er aan te herinneren, dat het pro
gram der Liberale Unie, dat als richtsnoer had ge
diend bij de verkiezingen in 1891, op het stuk der
belastingen o. a. de volgende wenschen uitsprak
»Niet langer worde gedraald met de invoering
eener progressieve directe belasting. In verband
daarmede moet de patentbelasting betzij opgeheven,
hetzij vervormd wordenaccjjnzen op eerste levens
behoeften moeten vei vallen, ue druk der mutatie
rechten moet worden verlicht."
Spr. noemde het opvallend, zooals de plannen van
Minister Pierson deze wenschen van het liberaal
program op den voet volgen en daarmede wordt dan
ook te niet gedaan de beschuldiging, den liberalen
meermalen naar het hoofd geworpen, dat hun pro
gram slechts moest dienen om de kiezers te lokken,
maar niet om uitgevoerd te worden. Neen, met spoed
heeft Minister Pierson de paragraaf omtrent de be
lastingen van het liberaal program in wetsontwerpen
belichaamd en dit mag ook geene verwondering baren,
aangezien mr. Pierson reeds in zijne werken dezelfde
beginselen als die de Liberale Unie later huldigde,
had verdedigd.
Het manifest sprak alzoo vaninvoering eener
progressieve directe belasting deze geeft de Minister
in zijne vermogensbelastingeene wijziging der
patentbelasting is in bewerking; de accijns op zeep
wordt afgeschaft, die op zout aanzienlijk verminderd
evenzoo de mutatiereek ten.
De vermogensbelasting is eene progressieve directe
belasting en derhalve volkomen in overeenstemming
met het liberale beginsel, dat alle menschen gelijk
zijn van oorsprong en van bestemming en dat zij
derhalve op gelijke wijze ook moeten getroffen worden
door den belastingdruk. De gewone evenredigheid
gaat daarbij evenwel niet op, omdat men te letten
heeft op de omstandigheden waaronder en de tijden
waarin men leeft en op de oeeonomische toestanden
yan het oogenblik.
Vermogensbelasting is op het eerste gezicht een
afschrikwekkend woordmaar de zaak is dit niet,
omdat niet bedoeld wordt eene belasting op bet
vermogen, maar eene belasting, gelegd op de draag
kracht, die men bezit.
Eene goede belasting moet gegrond zijn op de
draagkracht, d. w. z. op de ontvangst, gaande boven
zeker bedrag, want daardoor wordt de draagkracht
bepaald. Eene zoodanige belasting op ontvangst uit
arbeid wordt in ons belastingstelsel niet gemist;
maar we hebben tot nutoe geene belasting op de
ontvangst uit bezit. Men kan bij de regeling van
eene dergelijke belasting uitgaan van de grootte van
bet inkomen of van het vermogen. De Minister
beeft het laatste gekozen, maar daarom is de voor
gestelde vermogensbelasting nog geene kapitaalbe
lasting.
Spreker acht dit een groot voordeel van de voor
gestelde belasting. Immers, iemand kan groote parken
of tuinen, of wel veel luxe-paarden bezitten, die hem
geen inkomen opleveren, maar die toch een bewijs
leveren van groote draagkracht bij den eigenaar.
Een ander kan b.v. 100,000 belegd hebben in
effecten, die sterk zijn gedaald, maar die toch nog
behoorlijk hunne rente betalen. Nam men nu het
inkomen als maatstaf, dan zou deze persoon te zwaar
belast worden, doch eene vermogensbelasting geeft
hem eene tegemoetkoming, eene verlichting van druk.
Zoo zullen b.v. ook bezitters van kleine kapitalen
meer moeten letten op fondsen,^ die hooge rente
geven dan op de soliditeit der effecten, terwijl om
gekeerd groote kapitalisten zich kunnen tevreden
stellen met eene lage rente, mits de fondsen maai
soliede zijn. Nam men rtu bet inkomen als meatsti»
voor de belasting aan, dan zou de kleine kapitalist
hooger berekend worden dan de groote en zou dus
de belasting omgekeerd evenredig zijn aan de draag
kracht.
Ook de progressie acht spr. een maatregel geheel
in overeenstemming met het beginsel van draag
kracht. Er is over progressie veel gesproken en aan
vankelijk is zij door onze politieke tegenstanders
afgeschilderd als de vrucht van een boom, geplant
in den bodem eener bloedige revolutie. Langzamer
hand is men echter gaan laveeren en kwam men er
zelfs toe degressie toe te juichen. En wat is nu
eigenlijk het verschil tusschen progressie en degressie
In het eene geval klimt de belasting percentage, met
de belastbare som, t© beginnen bij een zeker mini
mum in het andere geval daalt zij met de belast
bare som te beginnen met een zeker maximum.
Groot verschil bestaat er dus niet en bet bezwaar,
dat men bij eene doorgevoerde progressie eindelijk tot
een percentage zou komen, die het gekeele belast
baar vermogen zou inslokken, heeft daarom geene
waarde, omdat niemand zoo dwaas zou zijn haar
zoo ver door te voeren.
In de voorstellen nu omtrent de vermogensbe
lasting is zoowel progressie alS degressie aanwezig.
Spr. ontkent niet, dat hij beiden daarin sterker had
willen zien doorgevoerdhij acht het jammer, dat
de progressie in degressieven vorm niet verder is
voortgezetjammer ook, dat de progressie boven
ƒ100,000 niet sterker is en dat zij bij ƒ500,000
ophoudt. Maar men vergete niet, dat de grootste
wiskunstenaar geen regel kan aangeven, volgens
welken de progressie moet worden doorgevoerd,
omdat tal van omstandigheden daarbij moeten wor
den in aanmerking genomen. Hetzelfde doet zich
voor in de strafwetgeving, waar voor hetzelfde mis
drijf een minimum en een maximumstraf is aange
geven, terwijl de rechter, in verband met omstan
digheden te bepalen heeft, welke straf moet worden
opgelegd. Als eenige regel moet geldenMen over-
vrage niet, maar vrage liever te weinig.
De Minister berekent de opbrengst der vermo
gensbelasting op ƒ8,000,000 en wil ter verkrijging
van de ƒ2,000,000, die dan nog ontbreken, noodig
om te equivaleeren de 10,000.000, die door ver
mindering of afschaffing van andere belastingen aan
de schatkist worden onttrokken, den jeneveraccijns
met ƒ5 per H.L. verkoogen en alzoo brengen op
ƒ65. Hiertegen heeft spr. groot bezwaar. Wanneer
men nagaat, dat deze accijns bereids ƒ23,000,000
's jaars opbrengt, dat is circa 1/5 van de geheele
ontvangst, dan acht spr. dit een schande voor Ne
derland, te meer omdat die som voor een groot deel
wordt opgebracht door de mingegoeden. Die belasting
nog te verhoogen acht hij verkeerd.
Tegenover deze nieuwe belastingen wil de Minister
afschaffing van den zeepaccijns en vermindering van
den zoutacöijns. Wanneer men nagaat, dat beide
belastingen zijn op eerste levensbehoeften, dan kan
niet ontkend worden, dat de mingegoeden bierdoor
aanmerkelijk zullen worden ontlast en dat het nieuwe
ministerie met spoed deze onbillijke belastingen wil
opheffen.
Voorts wil de Minister d« mutatierechten vermin
deren van 6.27 tot 2 Wanneer men be
denkt, dat in de tijden van Alva men zich met kracht
tegen den 20sten penning bleef verzetten, dan mag
het verwondering baren, dat zoolang een zoo hoog
mutatierecht van 6.27 bleef behouden, want dit is
vrij wat meer dan de 20ste penning. Het is daarom
zeer juist gezien die mutatierechten te verminderen,
vooral ook omdat verkoop tegenwoordig zoo dik
wijls gedwongen is.
Dit komt vooral ten bate van den landbouw en
wel in de eerste plaats van den kleinen eigengeërf
den boer. Bovendien zal de landbouw ook ruim
schoots profiteeren van de vermindering van den
zoutaccijns.
Tot zoover de plannen, die bereids zijn ingediend.
Maar voorts zijn nog binnenkort te verwachten eene
vermindering van de grondbelasting met f 1.000.000
en een voorstel tot afschaffing van rijkstollen op
vaarten en wegen, twee maatregelen, waardoor even
zeer de landbouw belangrijk zal zijn gebaat en spr.
lean niet nalaten er met nadruk op te wijzen, dat de
Minister Pierson, wien kort na zijn optreden liefde
voor den landbouw werd ontzegd op grond van een
verkeerd gekozen of verkeerd begrepen woord, reeds
bij zijne eerste wetsontwerpen toont een open oog
te hebben voor de belangen van dezen belangrijken
tak van onze welvaart en industrie.
Maar ook houdt de Minister de belangen in het
oog van den middelstand, dien kring van nijvere
kleine burgers, die naast de mingegoeden zoo zwaar
worden gedrukt. Deze wil hij ontlasten door eene
omwerking van de personele en patentbelastingen.
De personeels belasting is meermalen van verscbil-
!ende zijden veroordeeld. Eene belasting op het licht,
dat voor allen schijnt, op schoovsteenen enz. achtte
men dwaas en onbillijk. Toch is die belasting gegrond
op den poet waarop we leven, derhalve op onze
draagkracht en dus is de grondslag niet verkeerd.
Maar de toepassing laat te wenschen over. Groote
gezinnen hebben behoefte aan groote huizen met
veel ramen en deuren en schoovsteenentoch is in
dat geval eene groote woning geen bewijs van draag
kracht. Da concurrentie dwingt den nijveren hande
laar zijne winkels en magazijnen te vergrooten en
te verfraaien, zoodat ze als het ware tot koopen
uitlokkentoch is die schijnbare weelde inderdaad
geen bewijs van. meerdere draagkracht, maar wel
van meerdere energie. De onrechtvaardigheden in
de belasting op dezen uiterlijken schijn gelegen, wil
de Minister wegnemen. Hij meent, en terecüt, dat
het zilver in de schatkist moet komen van waar het
isdaarom ook stelt hij zijne vermogensbelasting voor.
De patentbelasting wordt mede door velen afge
keurd als deugde daaraan niets. Toch is ook dit
niet juist. Reeds is aangetoond, dat draagkracht
wordt aangegeven door de ontvangst, gaande boven
zeker bedrag. Wordt nu die ontvangst genoten uit
handel en industrie, in het algemeen arbeid, dan
moet dat meerdere evenzeer worden belast. In zoo-
danigen vorm is dei'halve de patentbelasting billijk.
Maar onbillijk is bet, dat ambtenaren, die ook hun
inkomen hebben, door aibeid verkregen, in die be
lasting niet bijdragen. Daarom wil de Minister de
patentbelasting omwerken in eene belasting op be
roepen en bedrijven in bet algemeen.
Hiermede meende de heer Stigter de taak, die hij
op zich genomen had, nl. het inleiden van een debat
over de aanhangige belastingontwerpen, te hebben
volbracht eu stelde bij namens het bestuur der
kiesvereeniging »Goes" de volgende motie voor:
De algemeene vergadering van 28 Maart 1892 der
liberale kiesvereeniging »Goes", waarbij door de leden
van bet recht vau introductie ia ruime mate is ge
bruik gemaakt;
overwegende, dat Minister Pierson's belasting
plannen, die, met uitzondering van de voorgestelde
verhooging van den jeneveraccijns, in overeenstem
ming zijn met het manifest der LiberaleUnie, misschien
bescheiden maar toch stelselmatige aanvullingen en
verbeteringen der bestaande belastingen kunnen
aanbrengen,
spreekt den wensch uit dat het der Regeering
moge gelukken die plannen kan het zijn met
weglating der voorgestelde vevhooging van den
drankaccijns en met verdere voortzetting der de
gressie en progressie tot wet te doen aannemen.
Over deze motie ontspon zich eenig debat.
De beer J. M. Kakebeeke begon met den heer
Stigter dank te zeggen voor zijne heldere uiteen
zetting van de plannen der regeering op belasting
gebied daarna komende tot bespreking der voor
gestelde motie meent hij te moeten waarschuwen
tegen het in appneciatie-treden over détails. Hij zou
daarom de motie willen vereenvoudigen en er vooral
uitlichten de zinsnede over verhooging van den jene
veraccijns.
Do heer J. J. Ramondt betuigde adhaesie aan het
gesprokene door den heer Kakebeeke en stelde in
verband daarmede de volgende motie voor:
»De liberale kiesvereeniging »Goes" te Goes be
tuigt hare volkomen instemming met de hoofdbe
ginselen van Minister Pierson's belastingvoorstellen,
waardoor, zonder de lasten der verinogenden boven
matig te verzwaren, de onvermijdelijke belastingdruk
in de juiste richting wordt verplaatst. Zij hoopt, dat
de Staten-Generaal die voorstellen, voor zooveel noodig
geamendeerd doch met behoud van de hoofdbegin
selen, zullen aannemen".
De heer Stigter antwoordde grooten prijs er op te
stellen, dat in de motie gewezen wordt op de aan
sluiting van de belastingplannen met het manifest
der Liberale Unie. Tevens wordt in de motie van
het bestuur te niet gedaan de lasterlijke bewering
als zouden deze ontwerpen gelijken op een bedelaars
deken en alle stelselmatigheid missen, en eindelijk
meende hij, dat de jeneveraccijns geen Jdétail der
ontwei'pen is, maar wel degelijk een hoofdmoment.
De heer Kakebeeke hernam, dat de jeneveraccijns
naar zijne raeening geene verkeerde belasting is
zij heeft slechts twee nadeelen de moeielijke controle
en de aanleiding tot smokkelhandel. Maar hij kan
niets onzedelijks zien 'in de belasting van een
volkomen onnoodig artikel als de jenever. Hij stolde
daarom voor weg te laten uit de motie de woorden
»met weglating der voorgestelde verhooging van
den drankaccijns en".
De heer Neter zeide nog wel andere nadeelen van
verhoogde jeneverbelasting te kennen dan die door
den heer Kakebeeke zijn genoemdin de eerste
plaats dat de jenever in zo3 groote mate door den
minderen man wordt gebruikt, die, bij gemis van
zooveel genoegendeze als een genotmiddel be
schouwt in de tweede plaats, dat feitelijk niet
alleen de gebruiker maar het geheele huisgezin aan
den accijns betaalt, zoodat verhooging daarvan een
nadeel is voor 't gansche gezin.
Het voorstel van den heer Kakebeeke werd daarop
in stemming gebracht en verworpen met 35 tegen
15 stemmen.
De heer Ramondt erkende dat de motie van het
bestuur aansluit aan de door dhr. Stigter geleverde
beschouwingen. Reeds hier echter bleek, dat men
het over sommige détails niet eens was en hij bleef
bet verkeerd achten in eene motie zoo in détails te
treden. Het kan echter zijne goede zijde hebben in
de motie te wijzen op de overeenstemming van de
belastingplannen met het manifest der Liberale Unie
en daarom vulde spr. in verband daarmede zijne
motie aan met de daarop betrekking hebbende zin
snede uit de motie van het bestuur.
Daarna werd over de motie van het bestuur ge
stemd en deze aangenomen met 46 tegen 4 stemmen.
(De motie-Ramondt werd daardoor als vervallen be
schouwd).
De heer Stigterdie bij ontstentenis van een voor
zitter de vergadering had geleid, sloot deze na met
een krachtig woord te hebben opgewekt tot voort
durend trouwe opkomst op dergelijke bijeenkomsten.
Het bestuur had dezen avond met bijzonder veel
genoegen aan de bestuurstafel zitting gehad, omdat
er belangstelling bleek te bestaan. Hij eindigde met
den wensch, dat die belangstelling moge toenemen,
vooral ook met het oog op de a. s. verkiezing van
leden der Prov. Staten, waarbij de liberale partij in
de eerste plaats zal hebben op de bres te staan ter
verdediging van een man, die zijn zetel in dat college
met eere inneemt en die in zijne omgeving en bij
allen, die hem kennen, geacht en geëerd is om zijne
kunde, zijne rechtschapenheid en zijne hulpvaar
digheid.
GOES, 30 Maart 1892.
Gisteravond werd op de bovenzaal van het café
Hartman de jaarlijkscke algemeene vergadering ge
houden van het harmonie-gezelschap »E u p h o n i a"
alhier, onder voorzitterschap van den heer Z. D. v. d.
Bilt La Motthe. Na voorlezing en goedkeuring der
notulen van de vorige vergadering werd de rekening
en verantwoording van den penningmeester goedge
keurd en vastgesteld in ontvang op 520,75,C'in
uitgaaf op 6f9,691/., en mitsdien met een kwaad
slot van 128,94 il1. Dit kwaad slot was voorname
lijk te wijten aan den noodzakelijken aankoop van
een nieuw instrument en aan de slechte weersge
steldheid van den afgeloopen zomer, waardoor weinig
gelegenheid bestond om concerten te geven. Wel zijn
verscheidene nieuwe kunstlievende leden toegetreden,
maar anderen hebben ook weder de vereeniging ver
laten. Het bestuur zal trachten meer concerten te
geven en zoodoende bet kwaad slot in te halen. De
heer Temperman meende, dat indien de contributie
tweemaal 's jaars werd opgehaald, wellicht meer leden
zouden kunnen geworven worden, voor wie de be
taling van twee gulden in eens nog al bezwaren heeft.
Het bestuur zeide toe dit denkbeeld te overwegen.
De begrooting voor het loopende dienstjaar werd
daarna vastgesteld in ontvang en uitgaaf op f 600
met een post voor onvoorziene uitgaven van 41,06.
Vervolgens deelde de voorzitter mede, dat het
bestuur heeft besloten geen festival te geven, omdat
op den dag, daartoe bestemd, een groot festival zal
plaats hebben te Bergen-op-Zoom, waartoe ook
»Euphonia" is uitgenoodigd, ter eere van het lOjarig
bestaan van het karmoniegezelschap aldaar. Het 25
jarig bestaan van Volksvermaken" zal niet in ver
eenigmg gebracht worden met het 5jarig bestaan
van »Euphonia", wat natuurlijk niet uitsluit, dat
deze harmonie bereid is tot eerstbedoeld jubilé mede
te werken tegen vergoeding. Toch wenscht het be
stuur het 5jarig bestaan van »Euphonia" te her
denken op den dag der oprichting (3 Juli) door in
den tuin of de groote zaal der sociëteit V. O. V.
een concert te geven, gevolgd door een bal.
De bestuursleden, die aan de beurt van aftreding
waren, de heeren I. G. J. Kakebeeke en P. A. Huf-
kens, werden respectievelijk herkozen met 30 en 24
van de 31 stemmen.
De agenda, hiermede afgehandeld zijnde, dankte
de beer H. G. Hartman Jz., namens de kunstlie
vende leden den directeur en het bestuur voor de
leiding aan de vereeniging gegeven, waardoor het
gezelschap in den afgeloopen zomer in Antwerpen
eene zoo eervolle onderscheiding moebt verwerven,
waarop de voorzitter en de directeur den heer Hart
man dank zeiden voor zijn vleiende woorden en de
heer Kooiman verklaarde dat het hem niet aan goe
den wil zal ontbreken en hij, bij dezelfde toewijding
van de werkende leden als in het afgeloopen jaar»
aaa den bloei der vereeniging niet twijfelt.