1892 N°. 31. Zaterdag 12 Maart. 79ste jaargang. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgii Van Ditmar te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend, nbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Inzending van advertentiën voor 3 uren op den dag der uitgave. Verkiezing voor de ProvStaten. De tijd nadert waarop de periodieke verkiezingen voor de Prov. Staten in geheel het land moeten plaats hebben. Voor ons district treden af de heeren J. M. Kakebeeke, M. De Jonge Jz., B. M. Den Boei en mr. C. Lucasse, derhalve éen liberaal en drie anti-revolutionairen. De vraag rijst of men aan onze zijde gereed is of althans zich ernstig voorbereidt Bet lijkt wel lang twee maanden tijd, maar de gewichtige dag is spoe dig daar en de jongste verkiezing heeft geleerd wat het resultaat is, wanneer niet tijdig de candidaten zijn gesteld. Men bedenke, dat het ditmaal ook om den 1 a a t- s t e n liberaal gaat, die voor liet district Goes in de Prov. Staten zitting heeft. Want al schermt de antirevol. pers vaak met het wapeu eener pro- portioneele vertegenwoordiging, dit geldt alleen daar waar hare party niet de baas is. Waar zij de meerderheid heeft of meent te hebben, daar ver trapt zij de minderheden op ergerlijke wijze, getuige ons district, waarvoor van de 8 leden der Staten 7 tot de antirevol. behooren. Ook over het achtste lid, den heer J. M. Kakebeeke, die nagenoeg 25 ja ren zitting heeft, zal ditmaal ongetwijfeld het cal vinistisch vonnis worden geveld. Laten we alles aanwenden om het te voorkomen en om in de Sta ten de macht der antirevolutionairen te breken. Drie jaar geleden bracht mr. J. C. R. V. d. Bilt het tot pl. m. 1500 stemmen. Dit aantal is een be wijs, dat met eenige krachtsinspanning aan den uit slag nog niet geheel gewanhoopt behoeft te worden. Het komt ons daarom voor, dat de liberale kies verenigingen bereids nu met elkander overleg moe ten plegen en een plan de campagne maken. En dit is te meer noodig, omdat er aan onze organisatie nog altijd wat ontbreekt, dat noodig voorziening vereischt. Er bestaan thans liberale kiesverenigingen te Goes, te Kolijnsplaat, te Kapel!e, te Kruiningen, te Ierseke en te Hoedekenskerke. Over het algemeen hebben die vereenigingen weinig of geene leden in andere gemeentenhet gevolg hiervan is, dat het liberale element slechts in zes van de 30 gemeen ten meer of min is georganiseerd. Toch zijn in de 24 anderen vrijzinnigen genoegdit blijkt uit het cijfer van JL200 stemmen, dat de liberale candi- daat meer dan éénmaal heeft verworven. Die liberalen »in de verstrooiing" moeten worden saamgeroepen, hun aantal moet worden vastgesteld en zij moeten worden georganiseerd tot kleine ver eenigingen, die op de gemeenschappelijke statuten der overige kiesvereenigingen met deze willen samen werken. Is het oprichten van zulk eene vereeniging in eene gemeente ondoenlijk, dan moeten daar een paar vertrouwde mannen worden aangezocht om de kiesvereenigingen voor te lichten omtrent bepaalde personen en toestanden, om brochures of circulaires te verspreiden en de kiezers door persoonlijk bezoek voor de liberale candidaten te winnen. In ieder geval moet éen der vereenigingen in elke gemeente zijn ver tegenwoordigd. Is dit eenmaal geschied dan is de keuze der can didaten een niet minder ernstig punt. In de eerste plaats zullen de kiesvereenigingen zelf doordrongen moeten zijn van de noodzakelijkheid om ter wille van het slagen der partij alle particuliere belangen van onderdeelen van het district ter zijde stellen. Wanneer Noord-Beveland angstvallig blijft hechten aan een zeker getal vertegenwoordigers, wanneer Oosteljjk Zuid-Beveland iemand uit zijn midden wil blijven afvaardigen of Borsele alleen uitziet naar eene gunstige beslissing in zake den steiger en zij, die te dien opzichtö in de gestelde candidaten hun man niet vinden, eenvoudig tot de tegenpartij overloopen of in het gunstigste geval tehuis blijven dan kan er van overwinnen geen sprake zijn. Zoolang er voorloopige candidaten zijn kunnen der gelijke overwegingen blijven gelden, wanneer een maal de definitieve candidaten zijn gesteld, moeten de overigen wijken voor dat éene beginselEendracht maakt macht" een beginsel, dat te gemakkelijker gehuldigd zal worden, naarmate het den liberalen gelukt met degelijke, practische candidaten op te treden. Eindelijk zullen de kiesvereenigingen hebben te overwegen of het in het belang der partij kan zijn te doen, wat de antirevolutionairen elders doen, nl. samenwerking zoeken met andere minderheden in het district. Men ziet dat de tijd van twee maanden niet te ruim is voor dergelijke voorbereiding. En toch achten wij dezen weg de eenig goede om voor de liberalen tot een gewenscht resultaat te leiden. Die weg is lang en vereischt veel arbeid, maar is hij eenmaal goed aangelegd dan zal hij ons gemakkelijker tot het beoogde doel voeren. Want hopeloos staat de zaak der liberalen in ons district nog altijd niet. Na de) jongste ver kiezing voor de Prov. Staten schreef de Midd. Ct. terecht: »Het aantal stemmen, waarop de antirevo lutionaire partij daar vast rekenen kan, variëert ook tusschen de de] tien en vijftien honderd; terwijl in dertijd' de liberale heer Dekker zelfs ruim 120o stemmen verkreeg." Derhalve met een winst van ruim 150 stemmen zouden de liberalen vermoedelijk gebaat zijn. Waar de partij-verhouding zóo is, be hoeft men nog niet te wanhopen mits er tijdig en met beleid geageerd worde en flinke onafhankelijke mannen zich met de leiding belasten en evenzeer flinke degelijke mannen terwille van de goede zaak zich eene candidatuur laten welgevallen. Men bedenke dat slechts twee zetels in de geheele provincie voor de liberalen behoeven verloren te gaan om de Staten op het doode punt te brengen. Daar- j voor de provincie te behoeden is de dure plicht van elk liberaal. Nabetrach ting. De heer A. baron Van Dedem, antirevo lutionair afgevaardigde van Zwolle, heeft in de Nieuwe Ov. en Zw. Ct. eene nabetrachting" gele verd, die in hoofdzaak gericht is tegen De Stand. en waarin de beschouwingen, door het antirevolu tionaire hoofdorgaan geleverd na de optreding van het liberale kabinet aan critiek worden onderworpen, evenals de adviezen van het blad voor de nieuw aan te nemen houding der antirev. partij. »Het voegt mijns inziens schrijft de heer Van Dedem thans aan de antirevolutionaire partij in 's lands raadzaal om een bescheiden rol te spelen. Haar positie is een gansch andere dan vóór 1888. Toen was zij steeds in de oppositie en nooit regee- ringspartij geweest, maar dit is nu anders geworden De 31/4 jaar, die onze vrienden aan de regeering waren, kunnen niet worden voorbijgezien. Daarmede moet worden gerekend. Het zou niet aangaan, thans met klem te vorderen, wat door de bevriende re geering werd nagelaten. Bovendien een bekwame tijd van voorbereiding wordt elke nieuwe regeering gegund en deze is nog niet verstreken. De tijd voor oppositie is nog niet aangebroken, zelfs niet al ware de club ook op alle punten eensgezindmaar dit is noch met haar, noch met eenige andere partij het geval. Er is in elke partij een meer vooruit strevend, een meer behoudend deel en dit zal ook na elk zuiveringsproces terugkeeren, zoodat het ver keerd zou zijn, om die reden uiteen te gaan. De Kamerclub moet thans een afwachtende hou ding aannemen en de voorstellen van dit Kabinet onbevooroordeeld onderzoeken. Zij moet het goede aannemen, onverschillig door wie het wordt voor gesteld, maar daarentegen, aan eigen beginselen ge trouw, de belangen, de vrijheden en de rechten des volks verdedigen, wanneer zij door wien dan ook worden aangerand. GOES, 11 Maart 1892. Naar men ons mededeelt zal het den 7den April a. s. 40 jaar geleden zijn, dat de heer W. P. Nagel, inspecteur der posterijen in Noord-Brabant en Zeeland, werd benoemd tot surnumerair der i posterijen. I We ontvingen het verslag van de commissie ter bevordering en ter aanmoediging van de ver betering der paardenfokkerij in Zeeland om- j trent de keuringen van fokdieren, gehouden in de maand Februari 1892." Hieruit blijkt, dat behalve de bekroningen, die wij reeds in ons vorig nommer vermeldden, van de 2- jarige hengstendie in onderscheidene districten werden aangeboden, alleen de zwarte hengst Maris van den heer C. C. Wabeke te Krabbendijke eene provinciale voorschotpremie van ƒ100 wordt waardig gekeurd. Omtrent de toekenning van den eersten prijs aan den hengst Cognac zal eerst in de voorjaarsvergade ring van het hoofdbestuur der Zeeuwsche landbouw- maatschappij worden beslist. Bij Kon. besluit van 9 Maart zijn" benoemd J. M. Kakebeeke tot dijkgraaf van den polder de Breede Watering bewesten Ierseke K. W. Van N i e u w e n h u y z e n tot dijkgraaf van den Spie ringpolder J. Der Weduwen tot dijkgraaf van den polder Adriana Johanna. 1 Een teeken destijds! De antirevol. kies vereeniging Nederland en Oranje" te Dolft heeft besloten by de a. s. herstemming voor een lid van den Gemeenteraad den candidaat der libera len, den heer L. Vliegentbart Jr., te steunen. (Vad.) Men meldt ons uit Oudelande jl, mocht dhr. A. L 0 u s den dag herdenken, waarop vóór 25 jaren het secretariaat en ontvangerschap dezer gemeente door hem werden aanvaard, in betrekkingen hij in al dien tijd zooveel mogelijk getoond heeft de rechte man op de rechte plaats te zijn. De talrijke bewijzen van belangstelling, den jubilaris betoond, hebben hem de overtuiging kunnen schenken, dat hij zich in de sympathie van Oude- lande's burgerij mag verheugen. Vele toebereidselen waren er gemaakt om dien dag niet onopgemerkt te laten voorbijgaan en het gemeentehuis, waarin de jubilaris, het gemeentebestuur, alsmede het hoofd der school, de leden van »de Edele Handboog" en het Burgerlijk Armbestuur van Oudelande en de geneesheer vim Driewegen waren aangezeten, was daartoe netjes vei sierd. Prachtige geschenken, waar onder een mooie stoel van het gemeentebestuur, een fraaie barometer van bovengenoemde handboog schutterij en zes mooie stoelen van Oudelande's jongelingschap, werden hem aangeboden. Er werd recht prettig feestgevierd en tot laat in den nacht heersehte er, ook op bet dorp waar vele vlaggen te zijner eere wapperden, eene vroolijke stemming. Dat het aan hartelijke toespraken en het zingen van voor die gelegenheid toepasselijke liederen niet ont brak en menig glas op den jubilaris werd geledigd laat zich begrijpen. E&atg. In de laatstgehouden raadszitting alhier werd de gemeente-ontvanger, de heer L. A. Vink van Kolijnsplaat, met algemeene stemmen tot secre taris benoemd. - Men schrijft aan de Tijd uit Rosmalen Voor eenige dagen werd door een commissie uit Ged. Staten der provincie Zeeland een bezoek gebracht aan de geneeskundige inrichting voor krankzinnigen gevestigd alhier op het landgoed Coudewater. Genoemde commissie toonde zich ten hoogste in genomen met de uitmuntende inrichting van het gesticht, vooral met de werkelijk rijk gemeubileerde eerste- en tweede-klas paviljoens, waarvan men de weerga tevergeefs in eenig ander gesticht van ons land zou zoeken". Uit Arnhem komt de treurige tijding, dat de oud-afgevaardigde van Rotterdam de heer 0110 Van Rees overleden is. De heer Van Rees genoot te Arnhem eene eer volle rust na een bij uitnemendheid werkzaam leven in verschillende gewichtige betrekkingen. Na eene langdurige loopbaan als Indisch ambtenaar, waarin hij tot de hoogste rangen opklom, in het vaderland teruggekeerd, was hij bij herhaling lid der Tweede Kamer en ook gedulende eenige jaren haar voor zitter. In het ministerie-Kappeyne aanvaardde hij de portefeuille van koloniën, en laatstelijk was hij gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië. (N. R. Ct.) In den Open brief aan den hoofdredacteur van de Midd. Ct. beklaagt de heer Tindal zich ook, dat er in ons land zoo weinigen gevonden worden, die in ernstige zaken, 'sLands belang betreffende, on omwonden voor hunne meening durven uitkomen. »Personen, die den moed hebben hunne overtui ging uit te spreken en openlijk op te komen tegen verkeerde toestanden, mag men in ons land wel met een lantaarn op klaarlichten dag zoeken en dan nog is er veel kans, dat men ze in onze macht hebbende kringen niet vindt. Gebrek aan moed is de grootste oorzaak van vele verkeerdheden, die men bij ons aantreft. Als de regeeringspersonen, de volksvertegenwoordiging en de meest invloedrijke voorlichters der publieke opinie maar een greintje moed hadden, dan zou men reeds sedert lang veel gezondere toestanden hebben zien geboren worden. Gebrek aan moed is de ken merkende eigenschap van de heerschende coterie". Daar is veel waars in, zegt het U. D.alleen mogen wij de opmerking niet weerhouden, dat, waar het boogstgewichtige aangelegenheden betreft, dikwerf ook voorzichtigheid geboden wordt. Zij, die door den ernst der omstandigheden zich genoopt zien, niet heftig in te grijpen, maar op bezadigde wijze het doel trachten te bereiken, leveren daarom nog niet het bewijs, dat het hun aan moed ontbreekt. En in de volksvertegenwoordiging èn in de pers zijn nog wel mannen, die wanneer zij het oogen- blik gekomen achten den moed hunner overtui ging toonen te bezitten. Men schrijft uit den Haag aan de Amst. Ct.'.- »In de hofkringen wordt gefluisterd, dat er sprake van zou zijn, dat H. M. de Koningin-regentes het voornemen heeft opgevat om met eigen oogen den toestand in het geteisterde Beets te gaan zien. Het bericht krijgt eenigen grond, omdat men tot dusver niet gehooid heeft van een konink lijke gift tot leniging van den nood." Het Hbl. staat, naar aanleiding van de op merking, die van verschillende zijden werd gemaakt, dat de Minister in zijne vermogensbelasting ook de bezittingen in de doode hand moest op nemen, hij deze vraag meer opzei i,elijk stil. Gaat men de statistiek van 1879 na, dan ziet men, dat het grondbezit van de doode hand (naar den maatstaf van de belastbare opbrengst) toebehoorde voor 38 pet. aan provinciën, gemeenten en water schappen, voor 30 pet. aan instellingen voor lief dadigheid, voor 20 pet. aan kerkgenootschappen. Wat de inschrijvingen in het Grootboek betreft, was de verhouding 10 pet. voor provinciën enz., 40 pet. voor instellingen van weldadigheid, 6 pet. voor de kerkgenootschappen. Belastingheffing nu van die instellingen zou hierop neerkomen, dat de inkomsten van de provinciën, gemeenten en waterschappen met het bedrag dei- belasting zouden verminderen en men het op andere wijze op de ingezetenen moest verhalen. Ben heffing van instellingen van weldadigheid en van kerkge nootschappen zou ook weder op indirecte wijze dooi de burgerij moeten worden vergoed. Daarom is het wel zoo eenvoudig en verstandig die bezittingen vrij te laten. Dan zouden alleen overblijven de geestelijke instel lingen en gestichten, die in 1877 (volgens de bij het ontwerp aangenomen raming) ruim 8 ton aan grond bezit en 19 inillioen aan inschrijving bezaten, en de instellingen van verschillenden aard, wier grondbezit 10'/2 millioen en wier inschrijvingen ongeveer 53 millioen bedroegen. Vele der heide soorten zijn echter seminariën, theologische scholen of andere corporaties, aan onderwijs, kunst of wetenschap gewijd. Zou men daarvan belasting mogen heffen Ten slotte blijkt dus, dat er van eene billijke be lasting op de doode hand veel minder is te ver wachten dan men veelal meent. Men behoort daarbij zeker rekening te houden met al de vermelde om standigheden en daarom acht het Hbl. voor eene afzonderlijke regeling veel te zeggen. Wanneer echter het voorstellen van zulk eene regeling niet in de bedoeling der regeering ligt, behoort de aanslag der rechtspersonen in de vermogensbelasting alsnog te worden opgenomen, zij het ook met ruime vrijstelling van al wat zoowel liefdadigheid, kunst en weten schap, als kerkelijke doeleinden betreft. De Regeering heeft een verhooging van de begrooting van hinnenlandsche zaken voor 1892 voorgesteld, strekkende om ƒ250,000 uit te trekken voor buitengewonen onderstand aan gemeen ten, die buiten staat zijn in alle of sommige kosten barer huishouding behoorlijk te voorzien, en voorts 0111 het tijdelijk subsidie, krachtens art. 49 dei- schoolwet toegekend aan de gemeenten, die onbillijk bezwaard zijn door de uitgaven, vereischt voor be- behoorlijke inrichting van haar lager onderwijs, met 50,000 te verhoogen. Uit de toelichting blijkt, dat de Regeering van oordeel is, dat in den op den duur onhoudbaren toestand, waarin de gemeenten verkeeren wegens de jaarlijks toenemende uitgaven ter uitvoering van door den Rijkswetgever voorgeschreven maatregelen, slechts kan voorzien worden door een wijziging dei- gemeentewet en een herziening van het rijks-belas tingstelsel. In afwachting van deze zoo ingrijpende en omvangrijke maatregelen acht de Regeering even wel tijdelijke voorziening hoog noodig. De Minister van Marine brengt ter kennis, dat er eene plaats als adspirant-ingeaieur der marine op een jaarwedde van 1000 wordt opengesteld. De postkantoren enhulpkantoren der posterijen zullen voortaan op den 2den Paasch- en den 2den Pinksterdag alsmede op den 2den Kerstdag, indien deze niet op een Zondag valt, op de voor die dagen geldende uren van openstelling mede postpakketten ter vei zending aannemen en postwissels en quitantiën behandelen. In het dienstjaar 1892/93 zal het aantal op centen op de personeele belasting te heffen in onze provincie 18 zijn. Naar de Haagsche Crt. verneemt, zal in den zomer gedurende eenige dagen het geheele leger mobiel worden verklaard, ten einde te beproeven, in hoeverre de miliciens der verschillende lichtingen in den bepaalden tijd het garnizoen, waar voor zij zijn bestemd, kunnen bereiken. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Beroepen bij de Herv. gem. te Ylissingen ds. G. F. Haspels, te Kollumsgate. I Een groot aantal leden der Ned. Herv. gem. te Amsterdam men spreekt van 2000 die zich bij de doleantiebeweging hadden aangesloten, maar hun lidmaatschap bij bovongonoeml kerkge

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1892 | | pagina 1