1892 N°. 15. Donderdag 4 Februari. T9ste jaargang. Inschrijven van Leerlingen De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie word de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huweljjks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Inzending van advertentiën voor 3 uren op den dag der uitgave. COURANT. Van Maandag 8 tot en met Zaterdag 13 Februari a. s. zal ter secretarie gelegenheid gegeven worden tot het doen voor de bewaarklasse van school A cn de bewaarschool voor on- en minvermogenden. Goes, den 3 Februari 1892. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. d. W. HAMElt. De fd. Secretaris, VAN DELLEN. Vivisectie. Omtrent de voordracht, door den Akselschen pre dikant Hugenholtz in verscheidene plaatsen over vivi sectie gehouden, zegt de Arnh. Ct.»Het was eene gevoels-rede, die het goede hart van den spreker eer aandeed, maar minder getuigt voor het streven, dat toch den grondslag voor elke rede moet uit maken het streven naar waarheid. De waarheid kan niet worden gevonden, als men de zaken slechts van ééne zijde beziet, en vooral niet wanneer men de kennis mist om ook de andere zijden te beoor- deelen. In de Nederlander wordt dan ook de toost van den heer Hugenholtz met grondige argumenten weerlegd. Het blad wijst er op, dat men juist door vivi sectie de verschillende functiën van het menschelrjk organisme heeft leeren kennen en zegt Hoe heeft Harvey den bloedsomloop ontdekt en Malpigbri die ontdekking voltooidhoe anders dan door vivisectie Heeft niet Ansellius de chylvaten op dezelfde wijze ontdekt? Is het wezen der adem haling niet bekend geworden door eene reeks van experimenten op het levende dier, met die van Hallen als uitgangspunt En om betrekkelijk nieuwe zaken te noemende werking der verschillende sappen bij de spijsvertering, de functies der zenuwen en de ver houding der zenuwen tot ruggemerg en hersenen, de localisatie van verschillende functiën der hersenen hoe zou dat alles hekend geworden zijn zonder vivi sectie Inderdaad, men moet geheel onkundig zijn op dit gebied, om niet te weten, dat het physiolo- gisch experiment de noodzakelijke grondslag is voor de physiologische kennis en dat de vooruitgang dier kennis van dat experiment afhankelijk is. En aan gezien nu de physiologie een grondslag der medische wetenschap is, zoo is ook deze niet van betphysio- logisch experiment te scheiden. Daarmede is ongetwijfeld reeds het hooge gewicht en de noodzakelijkheid der vivisectie bewezen. Maar buitendien kunnen talrijke voorbeelden worden aan gevoerd, waaruit blijkt, dat de vivisectie niet alleen op deze indirecte wijze de practische geneeskunst ten goede komt, maar ook onmiddellijk resultaten van zich afwerpt. Om ons tot enkele grepen te bepalen, denken wij hier aan de ontdekking van verschillende ver- doovende middelen, als chloroform, morphine, chloral- hydraat, waarvan de physiologische werking door proeven op dieren werd gekendaan de werking van strychnine, een gewaardeerd tonisch middel voor de zenuwen, welke eigenschap door proeven op levende dieren aan het licht kwam. Wij denken aan de tegenwoordig gevolgde handelwijze bij am putatie, aan de antiseptische wondbe handeling, aan de toepassing der kunstmatige ademhaling, aan in wendige operaties van maag en ingewanden, van keel en nierenalle zaken, die men heeft leeren uitvoeren, na ze op levende dieren te hebben be studeerd. En om op het gebied der besmettelijke ziekten te komenheeft men het besmettelijk karakter der tuberculose niet uitgemaakt door proeven op levende dieren en is men niet reeds een eind op den weg der genezing gevorderd alweder door dergelijke proeven Hebben inentingsproeven op dieren niet plaats gehad tegen miltvuur, vlekziekte der varkens enz., en hebben deze proeven, waarbij een betrek kelijk gering getal dieren werd opgeofferd, niet geleid tot het vinden van het voorbehoedmiddel tegen deze ziekten, waardoor tal van nuttige huis dieren daartegen beschermd en het verlies van levende have voor den mensch voorkomen werd Zijn wij aan Pasteur, die op dit gebied zulk eene groote verdienste heeft, ook niet het inentingsmiddel tegen hondsdolheid verschuldigd, dat alleen kon gevonden worden alweder door proeven op levende dieren Is volgens de jongste berichten door dergelijke proeven niet de oorzaak der influenza aangetoond, een eerste vereischte om het middel tot bestrijding te kunnen opsporen Clericale vrijheid. In een artikel, getiteld »Ter overweging", ver klaart H. J. B., dat de nog levendige herinnering aan onzen Nederlandschen schoolstrijd en aan de argumenten, waarmede de heeren De Savornin Lob man en Kuyper, Schaepman en Vermeulen, in woord en geschrift, de vrijheid van het bijzonder onderwijs als een postulaat van de rechtsgelijkheid der burgers verdedigden, hem dezer dagen de verwachting heeft doen koesteren, dat nergens met meer warmte en overtuiging geprotesteerd zou worden tegen het Pruisische wetsontwerp op het lager onderwijs, dan in onze Nederlandsche clericale bladen. Onze anti revolutionairen en Roomschen weten bij ondervin ding, zoo dacht de schr., wat het zeggen wil, zich onbillijk behandeld te voelen. Zij zullen een les in de vrijzinnigheid willen geven aan hunne geest verwanten in Pruisen. Het moet voor hen een lust zijn, de protesten, die ze nu reeds meer dan twee jaren niet meer hebben behoeven te doen weerklin ken, in waarschuwingen aan het overmoedig cleri- calisme van over de grenzen om te zetten. Want werkelijk zullen de vrijzinnigen in Pruisen alle recht krijgen, om over clericale schoolwetdwin gelandij te klagen. Ik doel hier niet zoozeer op de aanstaande bevestiging van het in hoofdzaak reeds bestaande confessioneel karakter der openbare school. Wij mogen onze zeer goede en afdoende redenen heb ben, om aan een neutrale openbare school, met van de kerkgenootschappen geheel onafhankelijke ambtena ren als onderwijzers, de voorkeur te geven, over drijving zou het wezen, van onbillijkheid en onrecht vaardigheid te spreken, omdat voor het godsdienst onderwijs aan kinderen van Evangelische of ro'omsche ouders van Staatswege zorg wordt gedragen. Ouders, die zich zelf willen gerekend zien tot de leden van een der erkende kerkgenootschappen, kunnen apres tout daar niet zoo erg veel tegen hebben. Maar dwin gelandij van de ergste en ergerlijkste soort, tevens schending van de Pruisische grondwet, is er aanwe zig, zoodra men de ouders, die tot niet erkende kerkgenootschappen behooren, of die niet van eenig kerkgenootschap deel uitmaken, of die om welke redenen dan ook voor hun kinderen het door den Staat gesanctioneerde godsdienstonderwijs niet ver langen, dwingt, om hun kinderen dat onderwijs te laten ondergaan, een directe dwang, die zelfs door straf bedreigingen wordt gehandhaafd Welk een schoone gelegenheid, niet waar voor de clericale dagbladpers, die ten onzent ook na de »scherpe resolutie" van 1878 nooit over iets, dat daar maar naar zweemde, te klagen heeft gehad, om over de eischen der rechtsgelijkheid in den modernen Staat een hartig woordje te sprekenNa met enkele trekken de houding van Stand., Centrum en Tijd te hebben gekenschetst, gaat de schrijver aldus voort: »Voor naïeve menschen is deze volte-face van de Nederlandsche strijders voor rechtsgelijkheid in nog hooger mate bevreemdend, dan de inconsequentie van den jongen Pruisischen monarch, die aan Jules Simon de complete werken van den verdraagzaam- sten aller koningen, van den philosoof Frederik H, ten geschenke geeft, en die aan den rücksichtslosen en overmoedigen jonker Von Zedlitz veroorlooft, de stoutste eischen der protestantsche en Roomsche geestdrijvers in te willigen". Verzekering. Onder dit opschrift schrijft de Standaard in zijn persoverzicht het volgende »Dr. Schmidt heeft met zijn brochure heel wat stof opgejaagd. We hebben onderscheidene stukken ontvangen, waarin de waarheid van zijn beweringen wordt ontkend, vooral daar waar hij over Ameri- kaansche maatschappijen schrijften het schijnt inderdaad, dat er in het boekje van dr. Schmidt wel een en ander is dat onder benefice van inventaris moet aanvaard. De directie der Mutual Life insurance comp. te New-York, trad met den schrijver in corres pondentie, en toen deze van enkele onjuistheden overtuigd was, beloofde hij in den herdruk zijner brochure rectificatie te geven. Wat toch van deze maatschappij gezegd werd is niet waar. Nog een derde maatschappij werd genoemd, de Neio-Yorlc. Maar ook omtrent deze moet hetzelfde getuigenis afgelegd worden. Het beweren is onjuist, dat een verzekerde die ophoudt met premie betalen, nadat ten minste drie volle jaarpremiën zijn voldaan, daardoor de vruchten verliest van wat hij reeds gestort heeft. Hij heeft het recht zijn contract met de eventueele verhoogingen, binnen 6 maanden na staking der premiebetaling, te verwisselen tegen een premie-vrije polis van evenredig minder bedrag, zoo luidt het in het algem. prospectus. Opmerkelijk is voorts wat te lezen staat in een vliegend blaadje", uitgaande van de Algemeene maatschappij van Levensverzekering en Lijfrente Volkomen hetzelfde geldt van de mededeeling dat »door een Amerikaansche Maatschappij in Zwit serland in 1880 niet minder dan 7502 polissen met een verzekerd bedrag van ƒ127,288,000 werden in getrokken, enkel polissen waarvan de premiën zonder eenige aanspraak op schadeloosstelling zijn verloren gegaan. Men zal ons niet beschuldigen van ingeno menheid met Amerikaansche Maatschappijen, maar toch durven wij beweren, dat dit bericht onwaar is. Doch nemen wjj de juistheid weder eens aan, dan had die Amerikaansche Maatschappij tot, het intrek ken dier polissen het recht, of ze had het niet. In het eerste geval zou het Staatstoezicht er niets aan hebben kunnen doen, in het laatste geval zou zich nog de vraag voordoen, of de Staat wel tusschen beide kon treden. Kon hij dit wel en deed hij het niet, dan zou zijn toezicht eveneens geheel machte loos zijn, want men kan toch niet aannemen, dat het verduisteren van zulk een enorme som, binnen een jaar, niet aan de Regeering bekend zou gewor den zijn". Men merkt hieruit wel, dat genoemde maatschappij van Staatstoezicht niet veel weten wil. 't Lijkt wel mooi, maar haat niet veel de controle is zoo moeilijk voor wat de hoeken en de waarborgsom men aangaat. En zegt men hu, dat in 't buitenland voorschriften te dier zake bestaan, dan merkt het vliegend blaadje" op, dat vele van die voorschriften daar onuitgevoerd blijven, omdat het onmogelijk gebleken is, en dus is heel het staatstoezicht er een wassen neus. En dat werkt nog gevaarlijker. Men verlaat zich er op, en het bestaat niet of slechts ten halve." GOES, 3 Februari 1892. Men zendt ons het volgende bericht t Gisteravond vergaderden in het »Slot Oostende" alhier de winkeliers tevens verkoopers van sterkedrank, teneinde van gedachten te wisselen over de noodzakelijkheid om de wet stipt na te komen en geen sterkedrank meer af te leveren dan in gesloten flesschen. Twee winkeliers konden hiermede geen genoegen nemen, terwijl al de ove rigen, waaronder ééne, die zich reeds lang aan de voorschriften hield, besloten zich strikt aan de wet te houden. De aanleiding tot deze overeenkomst is dat in den laatsten tijd alhier scherp toezicht wordt gehouden, waardoor twee winkeliers wegens boete hun vergunningsrecht verloren. Daarbij komt nog dat wie het wagen durft bij kleine hoeveelheden te verkoopen, wel kans heelt op het meeste debiet, maar ook te meer gevaar loopt zijn vergunnings recht te verliezen". Wij vermoeden, dat onze berichtgever verkeerd is ingelicht omtrent den aard en de strekking van de hier bedoelde bijeenkomst. Eene vergadering toch om te beraadslagen of men zich aan de wet zal houden en een besluit van enkelen om dit maar niet te doen komt ons in Nederland en vooral in de goede plaats onzer inwoning eenvoudig eene onmogelijkheid voor. (Red.) Yan de nagenoeg 400 leden der kolen- vereeniging »Uit Voorzorg" alhier waren jl. Maandag slechts een 100tal ter vergadering op gekomen tot het verkiezen van een bestuur. Bij het bestuur waren ingekomen tusschen het uitschrijven en het houden der vergadering twee brieven, welke de] strekking hadden het besluit der jongste vergadering te vernietigen en het bestuur met algemeene stemmen te herkiezen. Vóór het bestuur deze brieven, door verschillende personen onderteekend, kon voorlezen als mededee ling, was het woord reeds gegeven aan dhr. S. Van der Peijl, die breedvoerig uitweidde over de onmoge lijkheid om het besluit uit te voeren aantoonde dat het bestuur de zaken met ijver en liefde be hartigde, hoewel de bezoldiging, door het bestuur genoten, zeer gering is. Op grond daarvan stelde hg voor het besluit van 25 Jan. te vernietigen en dat van 28 Oct. 1891 te handhaven, en het bestuur hij acclamatie te her kiezen. Nadat het eerste was aangenomen deelde de Voorzitter meé dat het bestuur liever eene stemming verlangde om daardoor uitgemaakt te zien of het bestuur al of niet het volste vertrouwen der leden genootin den laatsten tijd toch waren menigmaal gegronde vermoedens bij het bestuur gerezen, dat het besluit van 25 Jan. daaruit voortsproot. De heer V. d. P. bestreed deze meening en met een groot applaus werd, op zijn daartoe andermaal ge daan voorstel, het bestuur herbenoemd. Thans deed genoemde heer nog het voorstel, dat ook aangenomen werd, om hen die de uitkeering in kolen verlangden, terwille te zijn indien zij zich aanmeldendoch hun contributie gedeeltelijk in le houden tot dekking van kosten en hun tegelijkertijd als lid te schrappen. Iedereen verwijderde zich hierop zoodat de voorzitter, daar er niet meer te behandelen was, de vergadering sloot. Zijn wij welingelicht dan kan het bestuur dit laatste besluit niet uitvoeren op grond van art. 33 en 20. Benoemd tot leeraar in de staats- en handels wetenschappen aan de hoogere burgerschool te Hoorn de heer D. Stigter te Goes. Bij kon. besluit is aan G. Van 't Westeinde, zich schrijvende D. Van 't Westeinde, te Goes, ma- nufacturier, verlof verleend tot het aannemen van de bronzen medaille Bene Merentihem door Z. H. den Paus geschonken. Op de aanbeveling voor de betrekking van gemeente-ontvanger te Wormerveer komt voor dhr. J. Risseeuw, burgemeester van 's-Gravenpolder. Men schrijft aan de N. R. Ct. Van groot belang zou het werkelijk zijn voor het publiek in het algemeen en den handel in het bij zonder, indien het Nederlandsche postbestuur genegen ware gunstig te beschikken op het bekende adres van de Nederlandsche Kamer van koophandel te Londen. Wanneer men aan den zoogenaamden Duitschen trein, te 7.16 's morgens van Vlissingen vertrekkende, den Nederlandschen postwagen haakt, dan kan de Engelsch-Nederlandsche post reeds te 8.30 (of iets vroeger) te Rozendaal aankomen. Te 8.29 loopt te Rozendaal de internationale trein van zuidelijke rich ting binnen, aanbrengende de groote Belgische en Fransche morgenposten en, hetgeen vaak gebeurt, de mails van Nederlandsch Oost-Indië. Staat er nu te Rozendaal een locomotief met postwagen gereed, dan kunnen al de posten, zoowel die van westelijke als van zuidelijke richting, in dien postwagen over gebracht worden. Deze trein, die te 8.35 kan ver trekken, rijdt dan met maximum snelheid door tot RotterdamBeurs en stopt daar 1 minuut om de post te lossen en te laden. Thans vertrekt te 9 uur 's morgens van Rotterdam Delftschepoort een snel trein naar Amsterdam, die alleen te 's-Gravenhage een oogenblik stopt. Kon nu de postadministratie met de Hollandsche spoorwegmaatschappij overeen komen dezen trein een klein, half uur later te doen vertrekken, dan kon de mailtrein rechtstreeksche aan sluiting vinden naar Amsterdam. Deze trein zou dan te 10.45 te Amsterdam aankomen. Nu is de bespoediging, die verkregen wordt, wel is waar niet vijf kwartier, doch slechts éen uur, maar daartegenover staat dat de groote posten gelijk tijdig aankomen, dat de Nederlandsche Regeering rechtstreeks belang krijgt bij een versneld postver voer, doordat zij hare belangrijke Oost-Indische dépêches vroeger ontvangt en voorts dat de kosten veel geringer zijn. Volgens dit plan althans behoeft er slechts een extra-posttrein te rijden tusschen Rozendaal en Rot terdam, terwijl, indien wij het goed hegrijpen, in het bekende adres op een afzonderlijken posttrein tus schen Rozendaal en Amsterdam wordt aangedrongen. Onze Londensche correspondent vestigt de aandacht op de in Engeland gebruikte toestellen voor het verzenden en ontvangen van brie vendépêches tijdens het voorbijrijden van den trein. Het is waarschijnlijk niet algemeen bekend dat hiertelande, wel is waar, geen toestellen gebruikt worden, docb plaatsen, waar sneltreinen niet stoppen, desniettemin hunne brieven ontvangen. Dit geschiedt eenvoudig door het uit werpen der brievenzakken uit het raam van het postrijtuig. Het opvangen van brie ven-dépêches ge schiedt, naar wij meenen, hiertelande niet meer. Nochtans schijnt het Engelsche postbestuur niet veel vertrouwen in zijne toestellen te stellen. In het begin van 1891 toch schreef dat bestuur prijsvragen uit van 100 en 50 voor de verbetering van de toestellen voor het verzenden en opvangen van brieven- dépêches. Naar wij meenen, is een dergelijk altijd vertrouwbaar toestel nog niet vervaardigd. Door het hoofdbestuur der »Vereeniging van landbouwers, die suikerbieten verbouwen", is aan den minister van financiën verzocht, in het eventueel door den minister in te dienen wetsontwerp op den suiker accijns geene bepalingen op te nemen, die de heetwortelsuikerfabrikanten, evenals thans, zouden kunnen beletten hun voordeel te zoeken in eene zoo groot mogelijke productie van suiker en, tengevolge daarvan, de vrije ontwikkeling der bietencultuur zouden kunnen belemmeren. Volgens den Haagschen correspondent van de N. Gr. Ct. wordt voor de vacature in de Algemeene Rekenkamer genoemd de heer B o r r e toud-lid der Tweede Kamer, en voor het lidmaatschap van den Hoogen Raad de oud-Minister van Justitie Ruys van Bee renb roek. Ten onrechte, zegt de Haagsche correspondent van het Utrechtsch Dagbladheeft men de vorige Ministers van Oorlog, in tegenstelling met den heer Seyifardt, verantwoordelijk gesteld voor het hand haven van zonderlinge orders aan het leger, o. a. het verbod aan officieren om met eene parapluie te loopen, als 't regent. Ben ik nl. wel ingelicht, dan werden zulke orders nogal eens uitgevaardigd op last van koning Willem III, die hv. een parapluis

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1892 | | pagina 1