1892 N°. 13. Zaterdag 30 Januari. 79sle jaargang. u De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de keeren Nijgu Van Ditmar te Botterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50, cent, elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie word de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Inzending van advertentiën voor 3 uren op den dag der uitgave. Na aanstaanden Dinsdag 2 Februari wordt over de nog onbetaalde aborme- ments- en advertentiegelden van 1891 per post-quitantie beschikt. De Administi atie. Brieven uit de Ganzestad. XXXIX. Bij gebrek aan stof ben ik zoo vrij mijnen lezers hieronder een brief van mijn vriend Kleinman ter lezing te geven. Veel belangrijks bevat hij echter niet. Adspirant «Negenkerken, Amice Adspirant1 26 Januari 1892. Mogen gij en de uwen deze letteren in welstand ontvangenGe weet ik ben wat ouderwetsck en daarom begin ik mijn brief altijd met datgene, waar mede men ze tegenwoordig eindigt. Maar ik houd niet van die huidige o-ja-voor-dat-ik-het-vergeet"- wenschjes en groetjes aan het slot van een brief. En waarlijk, wanneer ik met mijn »den lezer heil wachtte tot straks, dan zou het licht kunnen ge beuren, dat ik het geheel vergat, want ik ben erg van streek sedert Zondag. Verbeeld u, ik, de man zonder godsdienst, zooals ge mij altijd noemt, omdat ik niet al te trouw mijne kerkelijke plichten waar neem, ik heb op het onverwachtst eene openbaring ontvangen en het is thans mijne innige overtuiging, -dat men voor zijne zedelijke en godsdienstige ont wikkeling niet beiter kan doen dan bij de oud-gere formeerden te Negenkeikeu ter kerke te gaan. Ge staat verbaasd over dezen plotselingen omme keer en ik beken, dat het mij vaak zelf nog is als een droom. Ik wil daarom trachten u een geregeld verhaal te leveren van wat er aanleiding toe gaf. 't Was Zondagvoormiddag erg nattig en mistig hier, zoodat ik mijne gewone wandeling niet durfde ondernemenmaar toen het na den middag op klaarde, ging ik mijn dagelijkschen tocht rondom de stad toch maken en keerde ik verfrischt en opge wekt door de poorten, u welbekend, weder huis waarts. Ik moest derhalve het kerkje der oud-gere formeerden voorbij en al aanstonds trof mij, dat voor den ingang eene vrij talrijke menigte had post gevat. Aanvankelijk hechtte ik daaraan niet veel gewicht, meenende, dat de kerk uitging, maar naderbij komende bemerkte ik, dat ieder die het gebouw verliet daar buiten staan bleef en begreep ik, dat die oploop van heftig gesticuleerende mannen en tot schreiens toe bewogen vrouwen, waaronder velen van het platteland, iets bijzonders te beduiden moest hebben. Ik voegde mij derhalve by hen, denkende dat er in het volle kerkgebouw wellicht eene hoorderes tengevolge van de roerende preek was flauw gevallen en vroeg aan eene boerin, wat er gebeurde. »Och, meneer", luidde haar antwoord, »zoo met een gaan ze nog vechten. En als nu Jan, dat is zooveel als mijn man. meneer, maar buiten was, maar als die er zich mee gaat bemoeien, dan zal het verschrikkelijk worden, want die kan ik zelfs geen baas." En hare kloeke gestalte deed ook mij bij die woorden het ergste vreezen. »Maar wat is er dan eigenlijk gebeurd" vroeg ik, nog niet veel wijzer. »Ock, meneer" het was eene lauge, magere jongen met fletse gelaatskeur, die mij antwoordde, de dominee en een van de broeders hebben het aan den stok." »Wablief?" riep ik. »Ja, meneer. Kijk, dat kwam zoo. De broeder, die voorlezer en voorzanger is, wilde van middag niet lezen en verzocht de gemeente te willen zingen het le vers van psalm 73 (oude berijming). »Nu moet u weten" vervolgde mijn zegsman dat ze beweren, dat dominee verleden week gevallen is op straat 'twas erg glad dien dag en nu meende dominee dat de broeder-voorzanger dat vers als op hem toepasselijk beschouwde, omdat er in voorkomt ï-Doch zoo hadden mijne voeten schier, Gestruikeld uit mijnen weg hier Ik lag bijna gevallen plat, Geweken uit den rechten pad." Ik vermoed, dat er een glimlach op mijn gelaat kwam, althans de jongman vervolgde »Neen, meneer, u moet niet lachen, want het is erg genoeg. Onze dominee, ook niet van gisteren, meende dat voor den broeder-voorzanger wel eens mocht gezongen worden ps. 103, vers 3 (oude be rijming). Toen heeft de dominee later in zijne preek nog zulke krasse woorden gebruikt, dat de broeder-voor zanger hem, nadat hij den stoel" verlaten had, en de gemeente verzocht nog even te willen blij ven, en nu zijn ze bezig elkander harde woorden te zeggen". Achter mij ik was langzamerhand wat naar voren gedrongen hoorde ik de verzuchting»Och, was Jan toch maar hier". Ik keerde mij om en zeide geruststellend»Ik zal hem wel eens gaan halen", wat mij echter ngjeielijk moest vallen, daar ik hem niet kende en niet eens wist hoe hij heette. Maar ik had nu toch een reden om mijzelven binnen te werken en daar een kijkje te nemen van wat er voorviel. Wat ik daar aanschouwde, geloof ik niet, dat nog ooit in eene kerk is afgespeeld. Voorganger en voor zanger stonden dreigend tegenover elkander en de meest heftige betichtingen vloeiden van hunne lippen. Wat zij zoo al zeiden, mijne pen weigert dit om standig te verhalen, maar wel bleek mij, dateener- zijds over dorstigheid" gesproken, anderzijds het verwijt aan de beschuldiging van Nathan tegen David herinnerde. Zeggen die twee mekaar ongezouten de waar heid V fluisterde ik een zwaargebouwden plattelands bewoner, naast wien ik was komen te staan, in het oor. »Dat zou me niet verwonderen, meneer" ant woordde hij vrij luid, »en dat behoort ook zoo, want onze gemeente staat onder de Waarheid". Maar ik wilde, dat ik er eens bij kon komen, dan zou ik eensen hij schudde een paar vuisten om een os te dooden. Ik weet niet aan welke zijde hij zich zou ge schaard hebben, want eensklaps vloog mij door het hoofd, dat ik »Jan" naast mij had. «Jan", sprak ik op goed geluk, »je vrouw wacht je buiten en ik heb haar beloofd je te vragen of je met haar naar huis gaat". Onmiddellijk »ontbalden" zich zijne vuisten en hij vertrok met eene deemoedigheid, die mij doet veron derstellen, dat toch niet hij de gezaghebbende helft van dit echtpaar is. Beschermd door zijn breeden rug verliet ik mede het kerkgebouw, waar langzamerhand het tooneel in heftigheid afnam. Maar thuiskomende had ik veel stof tot nadenken en eerst nadat ik op her haald verzoek van mijne vrouw mijn wedervaren had verteld en daarmede mijn gemoed had ontlast, kwam ik eenigszins op streek. Nu wist ik dan ten minste wat waarheid" is; nu begreep ik, wat aan de groote" kerk ontbreekt; nu besefte ik, waarom er voorgangers zijn, die voor christelijk" onderwijs strijden, waarom lezingen over de »revo- lutie" worden gehouden. Er zit in dat wederzijdsch optreden van voor ganger en voorzanger pittigheid. Hier geen gefemel of geteem, maar »de waarheid". Het doet mij zoo denken aan Cromwell, aan de Puriteinen en al die menschen uit één stuk, waarvan ik het hebben moet. Ik heb de overtuiging gekregen, dat er voor dat kerkgenootschap recht van bestaan isdat hoe zui verder in de oude leer hoe fijner menschen" hier van toepassing is en dat men alleen hier recht heeft te zingen het eerste vers van psalm 133 Ai ziet, hoe goed, hoe lieflijk is 't dat zonen Van 't zelfde huis als broeders samenwonen. Of volgens de oude berijming »Ziet hoe fijn en lief'lijk is 't allen stonden, Dat broeders in eendrachtigheid bevonden, 't Zamen wonen in vrede goed Zulks is ganschlijk geiijk een balsem zoet, Die op dat hoofd Aiirons was zeer klaar Uitgestortet in 't openbaar." Zeide ik wel te veel, toen ik beweerde, dat het mij als een openbaring was. Ik was blind geweest en weder ziende geworden en voortaan zult ge mij vinden in de voorste rijen van hen, niet die de waarheid zoeken, zooals gjj arme verdoolde, maar die de waarheid hebben gevonden. t. t. Kleinman. P. S. Het drama heeft nog een naspel gehad. Maandagavond heeft de kerkeraad vergaderd. Was nu de voorganger waardig voor die vierschaar ver schenen met de woorden van het le vers van psalm 58 op de lippen, dan ware misschien alles ten goede gekeerd. Maar helaas 1 zijne goede, nauw van het ziekbed verrezen, wederhelft vergezelde hem en moet de opzieners der gemeente hebben toegesproken in den geest van het 5e vers van dien psalm of van het Be en 4e van den volgenden, en daarmede was het pleit beslecht ten nadeele van den voorganger. Maar dat mag mij niet deren. Ik lijd thans met hem ter wille van de «waarheid", die mij jl. Zondag zoo heerlijk is geopenbaard, en die iedereen dwingt om in te komen I Voor copie conform. Adspirant1. GOES, 29 Januari 1892. Nadat door het Depart. Goes der maatschappij tot Nut van 't Algemeen de heer dr. Z. Th. D i e h 1, in de plaats van dhr. Ochtman, die, geljjk'bekend is, reeds vroeger bedankte en voor het Nut zitting had, tot lid van het bestuur der Vereeniging »de Ambachtsschool te Goes" was aangewezen, heeft dat bestuur in zijne Woensdagavond gehouden vergadering dr. Diehl benoemd tot voorzitter, welke functie door hem is aangenomen. Tengevolge van het overlijden van den heer Jan Op 't Hof heeft de gemeenteraad van Wol- fertsdijk den 27 dezer tot lid van het Burgerlijk- of Algemeen-armbestuur dier gemeente benoemd den heer Frederik Van der Bliek, die deze betrekking bereids heeft aangenomen. De nieuwbenoemde burgemeester van 's-Heer Arendskërke c. a. Jhr. U. E. L e w e Van N ij e n- stein bezocht Woensdag de dorpen Wissekerke en 's-Heer Hendrikskinderen. Aan eerstgenoemd dorp werd ZEA. door de Jongelingschap opgewacht, die hem bij monde van N. Schipper verwelkomde, ter wijl nog eenige liederen werden aangeheven. Met vlaggen voorop trok de stoet naar's-Heer Hendriks- kinderen, waar de school, de kerk, de pastorie en het lokaal Samuel" werden bezocht. In de school werd het nieuwe hoofd der gemeente door de kin deren toegezongen en in de kerk werd door oud en jong ps. 133 aangeheven. In de school, die netjes met groen en vlaggen versierd was, werden de kin deren onthaald, terwijl de pastorie er eveneens fees telijk uitzag; de jongelingschap werd ruim onthaald. Voorts prijkten op de beide dorpen eerepoorten en was de feestvreugde, die tot laat in den avond duurde en geen oogenblik werd gestoord, op de anders zoo stille dorpjes groot. Kolijnsplaat. In de vergadering van ingelan den van den polder Oud-Noord-Beveland, Woensdag 11. alhier gehouden, is de heer Mar. De Regt J z., met het lot tegen den heer P. C. W. Swemer, benoemd tot lid van den dijkraad van den calamiteusen Leendert Ahrahampolder. Tot militair-lid van den militieraad in Zeeland voor 1892 is benoemd de majoor Van Aken, provine. adjudant, en tot zyn plaatsvervanger de kapitein Van 't Lindenhout. Onder voorzitterschap van mr. H. Smeenge, lid van de Tweede Kamer, werd gisteren te Haarlem de 29e algemeene vergadering gehouden der schippers- vereeniging »Schuttevaer". Van de afdeeling St. Annaland was ingekomen een voorste], om nogmaals bij de Regeering aan te dringen op opruiming van den toren of muur in het Bergsche- diep (Oosterschelde) en zich te wenden tot de bevoegde autoriteit, dat beter toezicht worde uitgeoefend op de mosselschuiten die in de rivier »de Eendracht" liggen en niet van het hij de wet vereischte licht voorzien zijn. De secretaris deelde mede, dat de Minister had beloofd dat tot opruiming zou worden overgegaan. Wat de verlichting betreft, was men zeer verdeeld. Besloten werd aan het voorstel van St. Annaland te voldoen. De afdeeling Middelburg stelde voor, nogmaals pogingen aan te wenden om de spoorwegbrug over de Oude Maas bij Dordrecht beter en doelmatiger verlicht te krygen, dan thans het geval is. Dit zal geschieden. Door Rozendaal werd voorgesteld te verzoeken, het plaatsen of leggen van een licht op den hoek van den Dintel en het disponibel stellen van een sleep bootje te Hansweerd, door de Regeering, tot het in- en uitsleepen van schepen. Deze beide voorstellen zullen door het hoofdbestuur worden ter hand ge- In de zitting der Eerste Kamer deelde de Mi nister van Koloniën het volgende mede omtrent het ontslag van kolonel Pompe van Meerder- voort: "Voor het optreden van den Gouv. Pompe had overleg met den Gouv.-Gen. plaats. De heer Pompe verklaarde daarbij niet veel te verwachten van de in sluiting van Atjeh en ook van de scheepvaartregeling. De Gouv.-Gen. beschouwde dit als een voorloopige indruk en zag 't Gouv. voorstellen te gemoet. Maar de heer Pompe stelde een nieuwe gedragslijn voor waarmee de Gouv.-Gen. zich niet vereenigen kon. Hij ging uit van de stelling dat onze strijd niet is gericht tegen de bevolking, maar tegen een bende van 5 a 600 oproerlingen. Hij wilde van Poeloe Leh, een eilandje nabij Oleh-leh, een handelsplaats van den eersten rang maken, met dok, steenkolen-depot en andere inrichtingen. In afwachting daarvan wilde hij den invoer en de scheepvaart vrijlaten, door het geven van vele licentiën. De kommandant der zeemacht was 't daarmede niet eenshij ontzegde aan Poeloe Leh alle waarde als han delscentrum. Uitbreiding van het licentiestelsel zou de krachten der marine overschrijden, zeide de kom mandant en zou gelijk staan met geheele vrijheid van scheepvaart en invoer, ook van wapenen. De Gouv.-Gen. bracht die bezwaren onder de oogen van den Gouv. van Atjeh en voegde er bij, dat ook hij nog van de noodzakelijkheid der insluiting over tuigd was en hij keurde de verleende licentiën af. De Gouv. van Atjeh bleef bij zijn gevoelen en vroeg nu de vrije hand in 't verleenen van licentiën. De Gouv.-Gen. weigerde dit; hij moest de regelen voor die licentiën blijven stellen. De gedragslijn achtte de Gouv. van Atjeh in strijd met zijn opvat tingen en daar hij geen hinderpaal wilde zijn waar eenstemmigheid noodig was, vroeg de Gouv. Pompe zijn ontslag en verkreeg dit. De Min. betreurt dit, maar brengt hulde aan de vaderlandsliefde van den heer Pompe. Een andere oplossing was niet mogelijk, want de Min. meent ook, dat niet weder van koers moet worden veranderdmaar wij moeten nauw keurig nagaan, wat de gevolgen zijn van ons bestuur en daarnaar handelen. Aan den Heer Directeur-Generaal der Maat schappij tot Exploitatie der Staatsspoorwegen te Utrecht is het volgende schryven gericht: Weledele Heer uitmakende het Bestuur der j-vereeniging Arnhem" te Arnhem, wenschen namens hunne Vereeniging uwe aandacht te vestigen lo. Op de slechte verlichting, speciaal 3e klasse, in de spoorwegwagons. Terwijl vroeger met het slechtste vervoermiddel »de trek schuit" de verlichting voldoende was om te kunnen lezen, is deze in de 2e, speciaal de 3e, klasse zoo ontoereikend, dat dit nooit, althans hoogst zelden kan plaats hebben. Meermalen toch is deze zoo slecht, dat men nauwlijks zijn medereizigers kan onder scheiden. Het is toch wel wat veel van het publiek gevergd, dat het al den tijd, dien het 's avonds op reis moet zijn, verplicht is niets te doen. Reden waarom zij u eerbiedig, doch dringend ver zoekt het daarheen te leiden, dat iedere coupé in het midden der zoldering één licht van voldoende lichtkracht heeft, en alzoo een driedubbele coupé 3 lichten, om het publiek in staat te stellen, te lezen of eenige aanteekeningen te kunnen maken. Dat deze eiscli zeer billijk is, zal te meer niet kunnen worden ontkend, wijl het eene bekende daadzaak is, dat juist de 3e en 2e klasse passagiers de kosten dekken. 2o. Officieus vernomen hebbende er weer nieuwe wagons worden aanbesteed, wenscht zij te vragen of niet de oude verwarming met heetwater- stoven kan behouden blijven, met dit verschil, de waterstoven in een ingelaten ruimte komen te liggen. Hierdoor werden de volgende voordeelen verkregen a. de last bij het in- en uitstijgen vervalt, daar de stoven gelijkvloers komen te liggen b. dezelve liggen altijd vast, kunnen niet heen en weer draaien en liggen altijd in het midden c. de doelmatigste verwarming blijft behouden (warme voeten) d. dezelve kunnen niet zoo geworpen worden als tegenwoordig, en zullen de vloeren minder lijden, daar nu reeds bij de onlangs in dienst gestelde coupé's, de vloeren reeds zeer erg beschadigd zijn e. des zomers zou deze ruimte kunnen worden overdekt met een rooster en kon daarin het vloer- vuil vallen, waardoor de coupé een veel zindelijker aanzien zou verkrijgen. 3o. ICan er misschien zeer gemakkelijk met het oog op bovenstaande nieuwe rijtuigen worden tege moetgekomen aan de wenschen van het reizend publiek en de eischen der hygiënisten, door het daar stellen van privaten in iedere wagon, waardoor in een groote behoefte zou worden voorzien. 4o. De ramen, welke zich vóór de jaloezieën bevinden, zijn dikwijls, zelfs niet door het spoorweg personeel, op of neder te doen. Zou dit niet veranderd kunnen worden door de ramen aan de binnenzijde te brengen en deze dan met een lange riem te voorzien, daar deze toch ontegenzeggelijk meer gebruikt worden dan de ja loezieën Het is ons dezen winter meermalen voorgekomen, dat wij een gedeelte onzer reis moesten volbrengen met geheel of half open ramen, hetgeen in dit seizoen minder aangenaam is. Door aan bovenstaand sub 1 en wenschen sub 2, 3 eu 4 te voldoen, zult u het reizend publiek ten zeerste verplichten. Met den aanstaanden zomer kan verwacht worden de invoering van nieuwe, aanmerkelijk v e r- laagde spoorwegtarieven voor reizigers en goederen, ook voor groote afstanden.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1892 | | pagina 1