1892 N°. 9. Donderdag 21 Januari. 79sle jaargang. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centniet bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiün voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopei's en Brievengaarders. COURANT. De prijs der gewone advertentiün is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie word de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a ƒ1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Inzending- van advertentiën voor 3 uren op den dag der uitgave. Staatstoezicht op verzekeringen een dringend volksbelang. Het bovenstaande is de titel van eene brochure van de hand van den heer A. L. Schmidt Jr., en daar het geschriftje niet in den handel is, meenen we goed te doen in het kort den inhoud ervan aan onze lezers mede te deelen. Immers, de verzekeringen, meer bepaald de levens verzekeringen, nemen dagelijks in aantal toe en steeds meer wordt men doordrongen van de nood zakelijkheid om hetzij voor zichzelf op lateren leef tijd, hetzij voor zijne nabestaanden een meer of minder onbezorgde toekomst te scheppen. Te dien einde spaart men in tijden van verdienste en ver- eenigt men zich langs coöperatieven weg om elkander in bepaalde omstandigheden financieel te helpen. Op dit beginsel berust de verzekering, doch lang zamerhand is dit in zooverre ontaard, dat het doel van vele verzekering-maatschappijen geworden is »geid te verdienen en hooge dividenden uit te keeren aan de aandeelhouders." Doch loopt het mis, »dan kunnen de verzekerden het gelag betalen." »Geen vrees mag er bestaan" zegt dhr. S., »dat anderen zich ook maar kunnen verrijken met ons zuur verdiend geldik moet de gerustheid hebben, dat mijne mede-contractante, de maatschappij, te eeniger tijd hare verplichtingen zal nakomen zoo goed, als ik die ben nagekomen. Welnu, die gerust heid bestaat in vele gevallen niet." Om dit te bewijzen beroept zich de schrijver op het resultaat der onderzoekingen van de maatschappij tot Nut van 't Algemeen. De commissie, met dat onderzoek heiast, bestond uit de heeren mr. W. L. P. A. Molengraaf?, hoogleeraar te Utrecht, dr. G. J. Lege- beke, hoogleeraar te Delft en J. L. Huijsinga, civiel- ingenieur te Utrecht. Aan het door deze commissie uitgebrachte rapport ontleent dhr. Schmidt o. a. het »Van de 433 onderzochte fondsen (begrafenis- en ziekenfondsen en levensverzekeringen) weigerden 93 om licht te begrijpen redenen elke mededeeling om trent statutendaartegenover staat dat andere en dat waren steeds de goede de meest ampele in- formatiün verstrekten in den vorm van balansen enz." Niet minder dan 77 fondsen worden slecht genoemd, bij welke slechte toch nog voor 22 millioen is geassureerd door 333.717 personen. Bij 25 fond sen vond de commissie geen geld in leas en toch tellen die inrichtingen 160.000 leden, die in ver trouwen hun geld storten. Bij belangrijke instellin gen wordt dikwerf geen reserve berekendslordig en duur beheer was de fout van vele maatschappijen. Mr. M. Th. Goudsmidt deelde in 1884 feiten mede van eene maatschappij, waarbij in 10 jaar tijds ƒ140,000 aan oprichtingskosten was besteed, zonder dat men kon nagaan op welke wijze, want «lc ïioefeei» uit het eerste vijfjarig tijdvak waren zoek Ook werd geconstateerd, dat verscheiden fondsen leefden van de royementen, die tot duizenden per jaar beliepen, royementen wegens overtredingen van ondergeschikte bepalingen, die met kleine lettertjes op de polissen gedrukt staan. Een welsprekend staaltje deelt dhr. Schmidt daar omtrent mede >Een luitenant is geassureerd voor ƒ5000, uit te keeren bij zijn overlijden. De man betaalde trouw zijn premie, die o. a. op 1 October verviel. Nu wordt hij op 28 Sept. plotseling zwaar ziek en bewusteloos (ik vertel geschiedenis) en sterft 3 October. De premie was dus niet voldaan en de maatschappij royeerde" Sommige maatschappijen drukken zelfs op de polis, dat daar en daar, een adres in het buitenland, op die en die data de premie moet worden betaald. Wel worden zij in den regel door den agent ont vangen, maar die bepaling bestaat niet voor niet. Prof. dr. Gustow Grosz wees 25 Juni 1891 in het Oostenrijksche parlement op de ergerlijke mis bruiken, bij de Oostenrijksche levensverzekeringmaat schappijen in zwang gekomen. »In 1889" dus zeide hij, werden door haar 35,305 polissen uitgegeven met een verzekerd bedrag van 63,386,219 florijnen, maar gedurende datzelfde jaar zijn er vóór den be paalden tijd 21,107 polissen met een verzekerd be drag van 39,388,812 florijnen ingetrokken »Toch zijn de Oostenrijksche maatschappijen op dat punt niet de slechtste". De kroon spannen te dien opzichte sommige Amerikaanscbe maatschap pijen, van welke met name worden genoemd de Equitablede New-York en de Mutual. Na deze aanhaling van prof. Groaz verklaart dhr. Schmidt, dat onze Nederlandsche maatschappijen over het algemeen een zeer goeden naam hebben, maar toch, zegt hij, blijft ons de vraag: welke zekerheid bieden zij ons Het goedgekeurd bij Kon. besluit van beteekent niets anders, dan eene revisie der statuten die tot de oprichting machtigt. Voor het overige zegt prof. De Geer is er niet meer waarde aan te hechten dan aan het bekende Hofleverancier" waar mede winkeliers zoo gaarne hun winkel versieren. Hoe men verder werkt, of de ontvangen gelden behoorlijk worden geboekt en verantwoord, daarom bekommert de regeering zich niet. »Eveumin" zegt de heer Schmidt, geven ons de commissarissen, van welke hooge qualiteit ook, die zekerheid. Het Nuts- verslag verklaart zelfs, dat vaak de meest soliede maatschappijen met de mooiste namen prijken. Voor verliezen van onregelmatigen aard is geen commis saris aansprakelijk. Ook de soms niet uit te spreken groote wawèon/fondsen, waarmee soms zoo raar wordt omgesprongen, geven geene zekerheid, we moeten steeds op goed geloof aannemen, dat die som aan wezig is." Dit blijkt nog uit het volgende staaltje, door den schrijver medegedeeld »Vóor een paar jaren werd in Den Haag eene levensverzekering opgericht. Als commissarissen traden op een generaal, een majoor en een jonkheer. De kon. goedkeuring op de statuten werd gevraagd en verkregen, en de prospectussen werden op order van den directeur gedrukt en door tal van agenten wijd en zijd verspreid. Met groote letters stond er op gedruktVolteekend waarborg kapitaal 500,000. -- Eene bescheiden som; de directeur had even goed kunnen zeggen 5 millioen. Op de eerstvolgende vergadering stellen commissa rissen, die een prospectus hebben ingezien, den direc teur de vraag: »Waar zijn die 500,000 Wij hebben ze niet, hebt jij die?" »Wel neen", was het antwoord, »dat doet men altijd zoo. Zoo wordt elke L. V. M. opgericht". Op al deze gro iden dringt de heer Schmidt op Staatstoezicht aan. Hij wil strenge bepalingen omtrent de waarborgsom en verificatie van de boeken der maatschappij door bevoegde staatsambtenaren. Hij wil eindelijk, dat de regeering zal letten op mogelijke bedriegelijke en lokkende beloften der maatschappijen en hij is daarbij overtuigd, dat de goede maatschap pijen dergelijke staatsbemoeiing met vreugde zouden begroeten. De schrijver eindigt met het inroepen van aller belangstelling voor deze belangrijke quaestie. »Wie deelneemt in eene levensverzekering voor de zijnen is in den regel geen vermogend man. Wat hij daar voor afzondert is geld, waarvoor hij zich menige inspanning getroostte, menig genoegen ontzegde. »En mag de Staat nu lijdelijk toezien, dat de nijverste zijner zonen vaak schandelijk worden ge ëxploiteerd, zonder van de middelen gebruik te ma ken, die in zijn onmiddellijk bereik liggen en binnen zijne wettelijke macht om dit te verhinderen De heer Schmidt beantwoordt die vraag met een krach tig »Neen We gelooven dat hij in die bewering gelijk heeft en dat velen het met hem eens zullen zijn. In ieder geval is de zekerheid der steeds toenemende levens verzekeringen van te groot belang, dan dat het betoog van den heer Schmidt niet de overdenking van ons allen overwaard zou zijn. Land-nationalisatie. Mr. L. Haffmans schrijft in het Venl. Weekblad over landnationalisatie: Alle grondeigenaars in eens van hunnen eigendom ontzetten en den Staat tot eenigen grondeigenaar in den lande maken wie durft aan zoo iets denken En toch zijn er, die er niet alleen aan denken, maar die in allen ernst gelooven, dat de Nederlandsche wetgever (zoo schroom vallig, dat hij tot nog toe de couponknippers niet eens met een half procentje van hun inkomen heeft durven belasten) zich zou verstouten, de hand aan den grondeigendom te slaan. Weet gij wel, dat grond eigendom nummer een is van allen eigendom, zoo zelfs dat niet alleen in onze taal, maar ook in ver schillende andere talen door eigendom grondeigen dom" wordt verstaan Wanneer de Grondwet zegtNiemand kan van zijnen eigendom worden ontzet, tenzij enz., dan be doelt zijvan zijnen grondeigendom. Wie den grond eigendom aantast, die tast den eigendom in het alge meen aan. En wie dat doet is een sociaal-democraat al denkt hij het niet te zijn. hij is het zijns ondanks. Na te hebben uiteengezet, dat de redeneering, dat de landnationalisatie niet anders zou wezen dan eene onteigening ten algenieenen nutte op groote schaal, niet opgaat, omdat eene wet, die verklaarde dat het algemeen nut de onteigening aller gronden in het land vordert, eene bespotting zou wezen, gaat de schr. voort: De landnationalisatie heeft een geheel ander karakter dan de onteigening ten algemeenen nutteop zijn zachtst uitgedrukt is zij de vernieti ging van den particulieren grondeigendom door en ten behoeve van den al verslindenden Staat. De Duit- schers zouden dit eene Verstaatlichung" noemen. Maar ofschoon zij de spoorwegen »verstaatlicht" hebben, aan eene Verstaatlichung" van den grond is zelfs in het land van het Staats-socialisme nog niet gedacht. Hoe komt men er dan ten onzent aan. Hoe komt de afgevaardigde van Veendam, de heer Poelman, zoo'n denkbeeld in de Kamer te opperen en aan te prijzen Meent de goede man werkelijk, dat daar in de eerste honderd jaren quaestie van kan zijn Het schijnt van wei, want hij heeft een omslachtig wetsontwerp tot landnationalisatie uitgewerkt, laten drukken en aan alle leden der Kamer toegezonden. Een curieus stuk. De Staat maakt alle noodlijdende werklieden tot kleine landbouwers, door hen niet alleen een stukje gronds, maar ook eene woning, vee en al wat verder voor het landbouwbedrijf noodig is, te verstrekken. Goede hemel, dat zou wat geven Verbeeld u een fabriekwerker plotseling herschapen in een keuter. Naïver kan het niet. De schrijver koestert blijkbaar de beste verwachtingen van dit middel tot bereiking van zijn doel ^vereffening der maatschappelijke ongelijkheden" jammer maar dat dit middel evenmin doel kan treffen als alle andere middelen, welke daartoe zijn uitgedacht. En toch, de heer Poelman heeft zich met zijn wetsontwerp verdienstelijk gemaakt. Voor ieder die dat leest wordt het tastbaar, dat landnationalisatie een onmogelijk iets is, en dat in geen geval de werkman daarmee kan geholpen worden. Zulke buitensporige plannen schijnen mogelijk zoolang men in algemeenheden blijft, maar komt men tot de redactie der wet, blijken zij onuitvoerbaar. SlotsomLandnationalisatie is onmogelijk te be reiken, en al werd het bereikt, toch machteloos om het lot van den werkman te verbeteren. GOES, 20 Januari 1892. Gisteravond gaf de zangvereeniging »E xc el- si o r" ter eere van haar tienjarig bestaan, eene soirée aan hare kunstlievende leden en introducés. De voor deze gelegenheid met groen en bloemen net versierde zaal van »de Prins van Oranje" was ge heel door een belangstellend publiek bezet, dat met aandacht de verschillende nummers van het pro gramma volgde. Na de uitvoering van een welkomst lied door een vrouwenkoor, sprak dhr. Kogelenberg, als voorzitter, een woord van welkom tot het publiek en gaf in korte trekken een historisch overzicht van de ontwikkeling en den bloei der vereeniging. Ver volgens zong een gemengd koor een feestro arsch, evenals het welkomstlied gecomponeerd door den directeur, dhr. Kooiman, waarna het zangspel Prin sesje" op verdienstelijke wijze werd opgevoerd. Na de pauze wisselden tableaux vivants, komische voor drachten, een blijspel en een zangnummer elkander op aangename wijze af en telkenmale gaf het publiek luide zijn bijval te kennen. Na de opvoering van het zangspel overhandigde dhr. S. R. Elzinga aan de dame, die de rol van Prinsesje" had vervuld, een fraai en ruiker, zoowel als bewijs van hulde voor haar spel, als van sym pathie voor de wijze, waarop Excelsior" tracht de maatschappij te veredelen door de kunst". We gelooven te mogen erkennen, dat ^Excelsior" aan het publiek van gisteravond een zeer genoegelijk feest heeft bereid, dat lang in de herinnering der opgekomenen zal blijven voortleven. Door Ged. Staten van Zeeland is dd. 4 Dec. naar aanleidiug van een verzoek van het bestuur der Vereening van Burgemeesters en Secretarissen in Zuid- en Noord-Beveland" en van eenige burge meesters, tevens secretarissen van gemeenten in deze provincie, besloten om lo. in te trekken de bepaling dat de j a a r - wedde van den secretaris, die tevens bur gemeester van dezelfde gemeeute is, met een derde wordt verminderd, met dien verstande evenwel dat, zoolang de tegenwoordige titularissen in functie zijn, de thans bestaande regeling gehandhaafd blijft voor die gemeenten, wier raad de wenschelijkheid heeft uitgesproken dat de gewijzigde regeling niet worde toegepast 2o. de jaarwedden der burgemeesters en secreta rissen van de volgende gemeenten voor elk dier titularissen te bepalen als volgt's-Heer Abtskerke ƒ150; Baarland ƒ250; St. Laurens 225; 's-Hee- renhoek ƒ350 Ouwerkerk 250 Boschkapelle ƒ325 Ileinkenszand 425; Krabbendijke ƒ325; Oost- en West-Souburg 375 Oud-Vosmeer j 550 Sas van Gent ƒ375 Stoppeldijk ƒ375; Westdorpe ƒ450; Groede ƒ550; Kruiningen ƒ550 St. Jansteen 450 en Ter-Neuzen ƒ1200. lerseke. Op initiatief van de dames Cupéry en Van Harmeien is hier een nieuwe Dorcas- vereeniging opgericht en gisteravond geconstitueerd. Het bestuur bestaat uit 7 leden. Aan de vereeniging is een naaischool voor meisjes verbonden, die evenals de leden haar arbeid gratis ten bate der armen zul len verstrekken. De nieuwe vereeniging ondervindt veel belang stelling en medewerking blijkbaar uit het aantal leden, dat reeds tot 38 is geklommen. Deze betalen een vaste contributie. Tot leden van den militieraad in Zeeland zijn benoemd W. A. graaf Van Lijnden, voorzitter en W. J. Sprengertot plaatsvervangers mr. C. Lucasse en mr. A. P. Snouck Hurgronje. Door den Minister van Oorlog is bepaald, dat wanneer door de heerschende Influenza het aantal dienstdoende manschappen in de verschillende gar nizoenen zoo gering wordt, dat het noodzakelijk is om miliciens, die met langdurig wintervei'lof zijn, van dat verlof tusschentijds terug te roepen, dit als dan door de korpscommandanten moet geschieden. Als antwoord op hetgeen we in ons vorig nomrner uit De Tijd overnamen, lezen we in dat blad thans het volgende Aan de redactie van De Tijd. In het binnenlandsch gedeelte van uwe laatste Zondags-editie las ik onder het artikel »Examen- Zotternijen" een schrijven van een Amsterdamschen geneesheer, dr. Y., aan heeren kerkmeesters, waarin hun op het geweten wordt gedrukt, »te zorgen, dat na elke H. Mis minstens een halfuur ruim en flink geventileerd worde, en het niet meer voorkome, dat bij het binnentreden van een kerk de menschen- walm van vroegere uren ons te gernoet komt." Dit schrijven vindt zijn aanleiding in des dokters waarnemingen, zoowel bij de de vorige influenza- epidemie als bij de thans heerschende, waaruit blijkt »dat zij in verhouding veel meer voorkomt bij Ka tholieken dan bij andersdenkenden, dat de trouwste kerkbezoekers het eerst aangetast worden, en het grootste getal nieuwe gevallen zich na een Zon- of feestdag vertoonden", en in »de ontdekking der influenza-bacil, waaruit blijkt, dat éen besmette door uitademing rnillioenen bacillen in zijne om geving kan verspreiden." Dat schrijven wekte wel een weinig mijn verbazing ojd, want tot heden is in mijn parochie nog geen influenza-lijder, ten minste niet van ernstigen aard, en ik heb toch ook trouwe kerkbezoekers. Eiken Zondagochtend kunt gij 2000 a 3000 vinden in de kerk, waar van ventilatie tnsschen de HH. Missen geen sprake kan zijn, omdat de kerk nooit zonder bezoekers is. Of in de andere parochiën van Amsterdam veel influenza-hjders zijn, betwijfel ik, wijl op het kerk hof, waar al die parochiën hun dooden brengen, van 1 tot 16 Januari 65 lijken minder begraven werden dan in 1891 en 80 minder dan in 1890. Als het waar is wat de Amst. Ct. meldt, dat het getal overledenen van 1 tot en met 13 Januari te Amsterdam 336 bedraagt, dan zijn wij met onze katholieke overledenen niet eens gekomen tot de gewone verhouding, waarin wij bij het einde van het jaar gewoonlijk staan. Het moge dan al waar zijn, dat die besmette kerkbezoeker rnillioenen ba cillen uitademt, het moet ook waar zijn, dat die bacillen in de kerk haar kwaadaardigheid verliezen, en die kerkbacil de goedaardigste is. Het verwondert mij niets, dat dr. Y. bij de thans heerschende epidemie in Amsterdamheeft waar genomen »dat het grootste getal nieuwe gevallen zich na een Zon- of feestdag vertoonden." Dit schreef de dokter verleden week, en als men nu in aanmerking neemt, dat de laatste drie weken te voren telkens onderbroken zijn door feestdagen, dan had men geen tijd om anders dan na eenZon- of feestdag geïnfluenceerd te worden. H. L. Sloots, Pastoor der kerk van de HH. Nicolaas en Barbara." De Londensche correspondent der N. R. Ct schrijft van Maandagavond Toen de postdienst over Vlissingen tot stand kwam, bracht hij eene ontegenzeggelijke hervorming en eene groote verbetering te weeg. Maar die postdienst begint reeds oud te worden, terwijl de wereld jong blijft en al verder en verder wil. Een postdienst, welke goed was tien jaren ge leden, behoeft geen postdienst te zijn waarmee men vrede houden kan tot op den huidigen oogenblik. Zoo zien wij bij voorbeeld den internationalen ochtendtrein, in aansluiting loopende bij de nacht boot als Queenboro', voortsnellen van Vlissingen naar Rozendaal, van Rozendaal naar Bokstel en van Bokstel naar Venloo. Op een traject van 3J/2 uur houdt hij maar tweemaal stil. Maar de posttrein uit Vlissingen, die voor het hinnenlandsche verkeer bestemd is en de voorzetting vormt op de nachtboot uit Queenboro, vertrekt ten eerste 8 minuten later dan de internationale. Dat

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1892 | | pagina 1