1891. N°. 135. Zaterdag 14 November. 78ste jaargang. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders. Inzending van advertentiën voor 3 uren op den dag der uitgave. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. GOESCHE COURANT. Brieven uit de Ganzestad. XXXVI. Aan mijne trouwe lezeres te Elders. Hooggeachte Mevrouw Reeds te lang wachtte ik met het beantwoorden van uw' brief van 10 October jl.en waar ik einde lijk besloten ben daartoe overtegaan, wil ik dit op gevaar af mijne overige lezeressen, zoo trouwe als ontrouwe, met deze particuliere correspondentie te vervelen in een openbaren brief doen. Ge zijt zoo beleefd geweest mij te herinneren aan den 436len Zondag uit den Heidelbergschen Catechis mus en ik stel u zult dit wel willen gelooven die beleefdheid op hoogen prijs. Een vriend, die mij mijn feilen toont, is mij altijd aangenaameene vriendin, die zich die moeite getroost, is mij dubbel lief. Maar vergun mij dan ook, mij van een gelijken Christenplicht te kwijten. De 43stö Zondag van den Heidelbergschen Catechismus toch spreekt van liegen en bedriegen »als eigen werken des Duivels" (de hoofd letter is niet van mij, maar van den Catechismus) en nu zou ik u wel bescheiden willen vragen of het verzenden van een anoniemen brief, uit eene plaats waar ge slechts zeer tijdelijk vertoeft, terwijl de brief geschreven is door iemand van wie men allicht een epistel zou verwachten, geschreven in een Mooren paleis in Spanje, of aan de oevers van de Tiber, of aan den voet van den Olympus, of ter plaatse, waar de Kruisvaarders in het Heilige Land den voet aan wal zetten, ik zou u willen vragen, zeg ik, of dit alles niet na verwant is aan het hierboven ge cursiveerde woord uit den meergemelden 43sten Zon dag. Ge hebt toch getracht door dit alles mij op een dwaalspoor te brengen doch het is u ten eenen- male mislukt, want voor iemand, die zoo altijd zich zelf is als gij, baat geene vermomming. Doch laten we elkander niet te hard vallen, wan neer we een enkele maal zondigen tegen het negende gebod. Want wie is er, die geen kluizenaarsleven leidt in den strikten zin van het woord, die niet zichzelf en zijne medemenschen op dezelfde zonde betrapt Altijd waar te zijn en altijd waarheid te spreken schijnt uitermate moeieljjk, zoo onmogelijk, zou ik willen zeggen, dat het menschdom aan den 43sten Zondag een klein N. B. heeft toegevoegd»Een leugen om bestwil is geen zonde 1" En, let wel niet slechts een leugen om andrer bestwil zooals de uwe om mijn welzijn, want immers bedrog is slechts een leugen met daden in plaats van met woorden neen ook een leugen om eigen bestwil is niet >eeji eigen werk des Duivels." Alsof ooit iemand loog of bedroog om zichzelf te benadeelen Inderdaad, geen wetsartikel wordt zooveel over treden als deze ringvinger der tien geboden en de mensch is daaraan zoo gewoon geraakt, dat tal van leugens en bedriegerijen uiet meer als zoodanig gelden. Zie slechts in den handeltal van slechte gewoonten en gebruiken, daden, die den toets der eerlijkheid lang niet kunnen doorstaan, zijn inge slopen en ingekankerd en worden zelfs verdedigd met te zeggent> dat is geen bedrog, maar dat is handel." En toen eens iemand in verontwaardiging uitriep >dan is alle handel bedrog," was een min achtend schouderophalen het antwoord op zooveel naïveteit en eerlijkheid. Maar waarom in het bijzonder den handel, waar wij beiden buiten staan, te betichten van een kwaad, dat in de geheele maatschappij, die men bij voor keur »de moderne samenleving" noemt, is door gedrongen en onuitroeibaar wortel erin heeft ge schoten. Wanneer men eene uitnoodiging ontvangt, die ons weinig aangenaam aandoet, dan is nauwelijks het begrip dier invitatie tot onze hersenen doorge drongen, of een rimpel in ons voorhoofd of een op trekken van den neus verkondigt de waarheid om onze tong in dezen als spreekorgaan te laten optreden zijn we te welopgevoed. Maar Al is de waarheid nog zoo snel, De leugen achterhaalt haar wel, en nauwelijks zijn voorhoofd en neus weder in hun gewonen toestand teruggekeerd of reeds spreken de lippenCompliment en dat we met genoegen van de invitatie zullen gebruik maken". En wanneer de avond van het festijn, waarop we genoodigd zijn, daar is, en we familiaar genoeg zijn om al te stijve vormen op zijde te zetten, dan trippelen we op de gastvrouw toe met een blijden glimlach om de lippen, die tegelijkertijd iets mompelen van»0, mevrouwtje, hoe allerliefst van u enz." En dat alles moet dan later op den avond worden goedgemaakt door soms harde waarheden over afwezigen, tenzij men voort gaat complimentjes te maken over een aria, die valsch werd gezongen of een nocturne, die mishan deld werd, om aan het eind van den avond zijn dank te betuigen voor het alleraangenaamst" avondje. »Maar, lieve Hemelzijn dat nu leugens" neen, pardon, Mevrouwdat roept u niet uit of ik, maar een fictief derde persoon, die zich gelukkig acht niet zoo ouderwetsch te zijn in zijne opvattingen, »dat zijn niet anders dan goede manieren". Volkomen waar en die goede manieren" vormen in wat ik noemde »de moderne samenleving" den toets steen voor waarheid en leugenen het is juist een bewijs hoé vreeselijk ouderwetsch, niet in vorm alleen maar ook in hun eischen, het negende gebod en de 43ste Zondag zijn, dat hunne makers gansch geen rekening hebben gehouden met de regelen der goede manieren". Doch, Mevrouwwaar zouden we eindigen, wan neer we samen alle gevallen wilden opnoemen, waarin de menschheid zondigt tegen het negende gebod en den 43sten Zondag Van het ernstige bestuurslid eener anti-revolutionaire kiesvereeniging, dat bij gelegen heid van eene verkiezing een gedrukt briefje rond zendt, met den aanhefSta mij toe U beleefd te verzoeken nog even te gaan stemmen", terwijl hij eigenlijk bedoelt: »Drommelsclie kerel" (krasser woorden durf ik niet in een anti-revolutionairen mond leggen), »waar blijf je toch", en die dan ver volgt Alleen door trouwe opkomst kunnen wij onze candidaten gekozen krijgen" en daarmede den bidstond vóór en de dankzegging na de verkiezing en de bewering, dat het alleen de Heere is, die het al beslist, tot een leugen maakt van hem af, zeg ik, tot den meest wufte onzer medemenschen, die slechts leeft voor het heden zonder zich te bekom meren over den morgen, die evenals Gorcum rijst van veêr", wij allen, die daartusschen staan, zijn schuldig aan hetzelfde feit. Slechts éen gebied is er maar daarop zullen wij, Mevrouwelkander wel niet meer ontmoeten waarop de waarheid nog onbeperkt heerschen kan, namelijk dat der politiek. Daarop is geene plaats voor leugen en bedrog en allen, die zich daarop mo gen bewegen, huldigen het negende gebod met woord en daad. Jammer daarom, dat dit terrein slechts nog voor zoo weinigen toegankelijk is uithoofde van de hooge entrée, die wordt geheven, want en me dunkt dit is wel het nieuwste Sequah-middel voor alle maatschappelijke kwalen voor de huldiging dei- waarheid, evenals voor alle goede zaken, hetzij van socialen, hetzij van financiëelen, hetzij van moreelen aard, is alleen heil te wachten vanalgemeen stemrecht. Bij het overlezen van dezen brief wil het mij toeschijnen, dat hij, wat den inhoud betreft, eenige overeenkomst heeft met een gemoedelijk preekje. Om in den vorm te blijven stel ik u voor tot slot te zingen het 2e couplet van »het gebroken glas", Hij had een afkeer" enz., woorden van den heer Hieronymus Van Alphen (overleden), muziek van den heer Johan Schmier (in blakenden welstand), beiden door geheel Nederland bekend. Hoogachtend en met bekende gevoelens van vriendschap, Uw dw. Adspirant P. S. Wil s. v. p. aan de schrijfster van uw brief bijgaande copie van mijn schrijven zenden. Ook zij zondigde door hare hulp aan u een weinigje tegen den 43sten Zondag; wellicht dat mijn een voudig woord ook haar tot inkeer brengen mag. Ik weet echter niet of zij op 't oogenblik te Rijn stad of wellicht bij de pyramide van Cheops verblijft. GOES, 13 November 1891. Ia de gisteravond gehouden vergadering van de vereeniging »de Ambachtsschool" te Goes werd de rekening over het dienstjaar 1890/91 in ontvang op 3331,54 i/o en in uitgaaf op ƒ2947,32 1/2 goedgekeurd en vastgesteld. De begrooting voor 1891/92 werd vastgesteld op 3034,22 in ontvang en in uitgaaf. Als lid van het bestuur werd met op éen na al- gemeene stemmen herbenoemd de heer G. Yan der Hoek, die zich de benoeming liet welgevallen. De Voorzitter, de heer J. J. Ochtmandie voor »het Nut" zitting in het bestuur heeft en mede aan de beurt van aftreding was, deelde tot aller leedwezen mede, dat hij aan »het Nut" verzocht had niet meer herbenoemd te worden. Zijne tegenwoor dige bezigheden, welkg zijne gedurige aanwezigheid elders vorderen, laten hem niet toe voor de school langer te zijn wat hij zoo gaarne voor haar was en wat hij zoo gaarne nog voor haar had willen zijn. Na rijp beraad had hij de voor hem onomstootelijke overtuiging verkregen, dat hij de taak van Voor zitter en lid van bestuur aan andere handen moest overdragen. De heer G. Van der Hoek deelde hierop den leden mede, dat het bestuur reeds alle pogingen had aan gewend om den heer Ochtman, die zoo in alle op zichten de juiste persoon is om aan het hoofd dezer vereeniging te staan, te bewegen, die betrekking nog te blijven vervullendat echter het besluit van den heer Ochtman vast staat en te eerbiedigen is. Spr. was verzekerd de tolk te zijn van de vergadering, wanneer hij namens bestuur en leden den aftredenden Voorzitter welgemeenden dank bracht voor alles wat hij gedurende zoo vele jaren voor de school en voor de vereeniging én als bestuurslid èn later als voor zitter had gedaan. Hij beval de vereeniging in den voortdurenden steun van den heer Ochtman aan. Deze bedankte den heer Van der Hoek voor zijne vleiende betuiging en zeide gaarne bereid te zijn als gewoon lid zijne krachten aan de vereeniging te wijden. Het in de vergadering uitgebrachte verslag volgt hieronder. VERSLAG van den toestand der Ambachts school en van de Vereeniging van dien naam te Goes over het jaar 1890/1891. Bij vernieuwing kwijten wij ons van de verplich ting bedoeld bij art. 11 onzer statuten en hebben wij de eer u het navolgend verslag uit te brengen omtrent de Ambachtsschool en onze Vereeniging. Het onderwijs bepaalde zich, even als het vorige jaar, tot het timmeren, het smeden, het teekenen, het maken van uitslagen en tot de vakken, onder wezen op de Burgeravondschool. Het aantal leerlingen was minder dan in den afgeloopen cursus, en bedroeg 24 voor beide vakken, tegen 28 in het vorige leerjaar. Deze vermindering geldt voor het timmervak. Bij het eindigen van den cursus 1889/1890 werd de timmerschool bezocht door 18 leerlingen, hiervan verlieten de school 6 en werd toegelaten 1, zoodat bij het einde aanwezig waren 13 leerlingen, die over de verschillende klassen waren verdeeld als volgtle klasse 3, 2e kl. 4, 3e kl. 6 leerlingen. Voor het smeden eindigde de cursus 1889/1890 met 10 leerlingen, daarvan verlieten de school 2, toegelaten werden in 1890/1891 3 leerlingen, zoodat bij het einde van den cursus 1890/1891 aanwezig waren 11 leerlingen, verdeeld als volgtle klasse 8, 2e kl. 2, 3e kl. 1 leerlingen. Van de leerlingen, die onze school verlieten, ver kregen P. Wessel, A. Nagelkerke, P. M. Ossewaarde en A. C. J. Geers voor het timmeren en J. A. Hooge- steger voor het smeden het diploma van wel vol brachten cursus, dat op de gewone wijze in eene openbare bijeenkomst werd uitgereikt. Van de drie overigen vertrok een leerling wegens ziekte en werd een, wegens gebleken totaal gemis van aanleg voor het gekozen vak, de toegang tot de lessen ontzegd. De school werd op verschillende tijdstippen dooi de bestuursleden bezocht en allen hadden den indruk dat de onderwijzers zich bij voortduring naar hunne beste krachten van hunne taak kweten, terwijl, be houdens eene enkele uitzondering, ook het gedrag en de ijver der leerlingen redenen tot tevredenheid gaven. De gebouwen en leermiddelen werden in goeden staat onderhouden en voldoen, vooral wat de timmer school betreft, volkomen aan de behoefte. Wij mogen echter niet ontkennen, dat meermalen zich het ge mis deed gevoelen van een teekenlokaal aan de school verbonden, doch vooral ook dat de ruimte in de smederij te wenschen overlaat. Met het tegenwoordig aantal leerlingen zijn niet alleen alle plaatsen bezet, doch zijn wij genoodzaakt geworden ruimte in te nemen, die in sommige opzichten aan geschiktheid te wenschen overlaat. Aan deze beperkte ruimte paart zich een ongerief van ernstiger aard, namelijk wij bezitten slechts éen fornuis met 2 vuren, waar door natuurlijk aan niet meer dan twee leerlingen tegelijk de gelegenheid kan worden verschaft zich te oefenen in het eigenlijke smeden; naar onze over tuiging wordt daardoor te weinig tijd beschikbaar gesteld voor dit belangrijk onderdeel van het on derwijs. Wij hebben gemeend dit jaar nog te dien opzichte eene afwachtende houding te moeten aannemen, doch wij stellen ons voor, mochten iu de toekomst de aanvragen tot toelating nog vermeerderen, aan uwe vergadering nadere voorstellen en plannen ter over weging aan te bieden. In den loop van het dienstjaar 1890/91 werd ter gelegenheid van de algemeene vergadering der Maat schappij tot bevordering van nijverheid, te Haarlem gehouden eene tentoonstelling van werkstukken en teekeningen, vervaardigd door leerlingen der thans in ons vaderland bestaande ambachtsscholen. Hoewel de tijd tot voorbereiding kort was en dientengevolge grootendeels Blechts enkele reeds aan de school ver vaardigde voorwerpen konden worden ingezonden, hebben wij in overleg met de onderwijzers gemeend aan de tentoonstelling te moeten deelnemen. Met genoegen en waardeering vermelden wij, dat blijkens de daarvan uitgebrachte verslagen in verschillende nieuws- en vakbladen, de Goesche school op deze tentoonstelling in alle opzichten een goed figuur heeft gemaakt, en daardoor haar goeden naam even als bij vorige wedstrijden, flink heeft gehandhaafd. Met te meer genoegen maken wij hiervan melding, omdat ook daardoor opnieuw wordt bevestigd dat het onderwijs op onze school aan goede en bekwame handen is toevertrouwd. Blijkens de zoo even door u goedgekeurde reke ning en verantwoording over het afgeloopen dienst jaar is de finaneiëele toestand onzer vereeniging minder gunstig dan in 1889/1890. Toen toch sloot de rekening met een goed slot van 524,57 !/2, thans met 384,22, een achteruitgang dus van 140,35 1j2Hoewel dit resultaat nu nog wel geen reden geeft tot ernstige bezorgdheid, maken wij hier van toch met leedwezen melding, eensdeels omdat een der oorzaken is een vernieuwde achteruitgang in het ledental, anderdeels omdat met het oog op het hierboven medegedeelde nopens de smederij, eene versterking van onze inkomsten zoo zeer gewenscht zoude zijn. Wij kunnen slechts bevestigen wat wij hieromtrent in het vorig verslag mededeelden, en den dringenden wensch herhalen, dat nog zoovelen, die wij op onze ledenlijst missen, hierin aanleiding vinden om alsnog tot de vereeniging toe te treden en andere meer met aardsche goederen gezegende leden om hunne minimum-contributie van 2,50 te verhoogen. Aan de beurt van aftreding waren de heeren J. J. Ramondt en W. De Beste, die beiden door uwe ver gadering werden herbenoemd, terwijl de bestuurs leden J. J. Ochtman en D. Hildernisse respectievelijk als voorzitter en secretaris in functie bleven. Namens het bestuur, J. J. OCHTMAN, Voorzitter. D. HILDERNISSE, Secretaris. Gisteravond gaf de gymnastiekvereeniging »Sparta" in de Prins van Oranje" alhier eene voorstelling, waarbij weder goede bewijzen van kracht en vlugheid door hare leden werden geleverd. Een paar blijspelen »de gefopte communist" en »Sequah" boden eene gewenschte afwisseling en werden blijkens de luide toejuichingen ten genoege van het publiek gespeeld. Met een bal werd de feestavond besloten. Waarde. Aanstaanden Woensdag zal onze ge meente een bezoek krijgen van Z. E. den Com missaris der Koningin in Zeeland. Kolijnsplaat. Donderdag 11. zijn de laatste suikerpenen aan de haven hier aangevoerd en is de campagne voor dit jaar daarmede geëindigd. Nog eenige hoopen liggen op de haven en wachten op scheepsgelegenheid, om dan onmiddellijk ver zonden te worden. Dat ook hier de bietenteelt dit jaar aanzienlijk geringer was dan't vorige jaar, blijkt wel hieruit, dat er dit jaar ruim 2 millioen K.G. op de weegbrug gewogen werden tegen ruim 5 millioen in 1890. Vroeger is er reeds meermalen sprake van geweest, dat de concessionaris van den stoom- bargedienst MiddelburgVlissingen dezen dienst van de hand wenscht te doen. Dit schijnt nu werkelijk het geval te zijn. De drie in gebruik zijnde booten worden in het begin der volgende maand in veiling gebracht, en het personeel is aangezegd tegen Januari naar een andere betrek king uit te zien. (VI. Ct.) Blijkens bericht van Hr. Ms. gezantschap te Londen wordt, te beginnen met 1 December e. k., de quarantaine van tien dagen, welke Neder landse h vee thans nog bij invoer in Engeland moet ondergaan, teruggebracht tot een observatie quarantaine van twaalf uren. Prof. D. P. D. F a b i u s heeft voor de Kamer- candidatuur voor Gouda bedankt. De liberale kiesvereeniging Burgerplicht" te Gouda heeft tot candidaat voor de Tweede Kamer gekozen den heer Ph. Van der Br eggen te Waddingsveen. Tot de zaken van landbouw, welke van het departement van waterstaat naar het mi nisterie van binnenl. zaken zullen worden over gebracht, behooren de landbouwproefstations, de sub- sidiën voor verbetering der paardenrassen en de bijdragen voor proefvelden. De uitvoering van de boterwet blijft bij Waterstaat. De staatscommissie voor den land bouw zal waarschijnlijk 23 November worden bij eengeroepen tot het houden van hare laatste ver~ gadering.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1891 | | pagina 1