XI. Voorstel om 100,000 tijdelijk op prolon gatie uittezetten. Zonder beraadslaging of stemming aangenomen. XII. Voorstel om een subsidie te verleenen tot een bedrag van 60 pet. in de kosten ad 55000 voor bet maken van een kunstweg over den Slaakdam. Zonder beraadslaging of stemming aangenomen. XIII. Voorstel om ten behoeve van een stoom boot- en wagendienst tusschen Walzoorden en Vlake met wagendienst tusschen Walzoorden en Hulst, gedurende 5 jaren, integaan 1 Jan. 1893, een sub sidie te verleenen van 10,000 'sjaars (d. i. ƒ3000 minder dan het gemiddelde der laatste jaren) onder zekere voorwaarden. De heer M. Bolle was een dergenen, die in de af- deelingen bezwaren hadden nadere inlichtingen heb ben hem echter op zijn besluit doeu terugkomen, zoodat hij voor zal stemmen. Het voorstel wordt aangenomen met 32 tegen 3 stemmen, die der heeren Brevet, Hermequin en. Cal- lenfels. De heeren Van der Lek de Clercq, Noordijke, Moes en Vader hadden de vergadering verlaten. XIV. Voorstel tot wijziging der provinciale be grooting over 1890, in verband met de betaling van rentelooze voorschotten voor het Goesche Sas en voor wegen en van de nieuwe boot voor den stsom- bootdienst op de Wester-Schelde. Zonder beraadslaging of stemming aangenomen. XV. Voorstel tot wijziging der begrooting voor 1891, in verband met dezelfde redenen. In het voorstel is thans ook opgenomen een post voor een geldleening ad ƒ60000 voor het verstrek ken der hedenmorgen toegestane rentelooze voor schotten voor wegen. Zonder beraadslaging of stemming aangenomen. Daarna komt in behandeling het voorstel der heeren Hennequin, Snijders en Van Woelderen, om de wenschelijkheid uit te spreken, dat vaste regelen voor het pensionneeren van provinciale ambtenaren, speciaal van die van den stoombootdienst op de Wester-Schelde, worden vastgesteld. De heer Hennequin herinnert er aan, dat in 1890 door Ged. Staten is medegedeeld, dat het stellen van vaste regelen op bezwaren zou stuiten. Behalve de bedienden van den stoombootdienst verkeeren ook de teekenaars bij den prov. waterstaat en de prov. veeartsen in het geval, dat zij niet dan schoor voetend ontslag zullen vragen, omdat zij niet weten of hunne diensten zullen beloond worden door pen sioen. Voor de vergadering zelf is bovendien een vaste regeling beter dan dat zij in ieder speciaal geval oordeelen moet, waardoor willekeur niet altijd buitengesloten zal worden. De heer Van Uije Pieterse gelooft niet dat er bezwaren tegen het maken eener vaste regeling kun nen bestaan. Ruim 20 jaren bestaat een pensioen fonds voor zeelieden in Vlissingen, dat uitstekend werkt. De heer J. C. II. Van der Bilt deelt uiede, dat Ged. Staten na rijp overleg tot de meening zijn gekomen, dat een vaste regeling niet wenschelijk is. Voor een eigen fonds is het getal deelnemers te kleinVóo? deelneming in eene groote maatschappij zijn de kosten te groot. Ged. Staten wenschen vrijheid te behouden bij het toekennen van pensioen, liever dan zich en de Staten te binden. De heer Hennequin merkt op, dat de bezwaren die thans wel breed uitgemeten doch niet nader aange duid worden, eerst zullen kunnen beoordeeld worden, als er eene ontwerp-regeling gemaakt is. Spr. vraagt verder of wel alle ambtenaren van den waterstaat pensioen-gerechtigd zijn De heer Van der Bilt antwoordt, dat de teekenaars niet gerechtigd zijn. Maakt men eene vaste regeling, dan zal men soms een te laag pensioen moeten geven aan een zeer verdienstelijk ambtenaar, of een pensioen aan een, die het niet verdient. De heer Snijders vertrouwt, dat Ged. Staten geen onbekwame ambtenaren in dienst zullen houden, zoodat het laatste geval zich wel niet zal voordoen. Het voorstel wordt verworpen met 22 tegen 13 stemmen, die der heeren Kakebeeke, Hennequin, Pieterse, Hollestelle, J. A. Bolle, Lucasse, Snijders, Huvers, Van Woelderen, M. Bolle, Brevet, Ham- macher en Den Boer. Daarna komt aan de orde de motie der heeren Lucasse c. s. De heer Lucasse licht toe, dat de bedoeling der motie is, het maken van een steiger aan de staart- nol te Borsele mogelijk te maken. Twee jaren ge leden meenden de Prov. Staten, dat het maken van dien steiger afhankelijk moest zijn van het verharden der daarheen leidende wegen. De voorstellers meenen, dat, waar de belanghebbenden daartoe de kracht missen, op die voorwaarde niet mag afstuiten wat noodzakelijk te achten is, nl. het aanleggen van een steiger. Is deze er eenmaal, dan zal het verharden van den weg wel volgen. Bovendien achten de voor stellers het verharden van den weg naar Driewegen niet direct noodig, omdat er een harde weg bestaat van de staartnol over Borsele en 's-Heerenhoek. Ook moet de billijkheid betracht worden; waar andere deelen van Zeeland zoo goed bedacht worden, moet men ook dit deel wat gunnen. De heer Van Uije Pieterse deelt mede, dat hij nog niet van meening is veranderd sedert 1889, toen met 30 tegen 7 stemmen een amendement van ge lijke strekking van den heer Lucasse werd verworpen. De waardigheid der vergadering brengt mede, dat zij op die beslissing niet terugkomt, nu geen enkel nieuw motief is aangevoerd. Het voorstel wordt verworpen met 25 tegen 10 steramen, die der heeren Ogge], Fruijtier, IJsebaert, Huvers, Den Boer, Kakebeeke, De Smidt, Hollestelle, Lucasse en Snijders. Nadat de vergadering zich ongenegen had ver klaard, langer bijeen te blijven, worden de uitvoering der genomen besluiten en de vaststelling der notu len opgedragen aan Gedep. Staten, waarna de na jaarsvergadering door den Voorzitter in naam der Koningin wordt gesloten. Gemengde Berichten. Benoemd tot surnumerairs der posterijen o. m. de hh.E. G. Rijs te nbil,A. Van Oosten en H. De Jong. De markgraaf Ebeihard von Schwedt, die het laatst der zeventiende eeuw over het landje aan den Oder ï'egeerde, vervulde met zeer veel getrouwheid zijne plichten als landsbeheerder en bekommerde zich om alles wat er in zijne kleinen Staat voorviel. In dien tijd zag men dikwijls, evenals nu ook wel eens, dat de kerkgangers een dutje in de kerk deden. Ook gebeurde het wel, dat onwelkome gasten de kerk binnentraden, namelijk honden. Dit alles hin derde den markgraaf en het snorken leidde hem af van de preek. Hij vaardigde daarom een verordening uit, die woordelijk luidde Tengevolge van eene onaangename gewoonte van sommige bewoners van Schwedt, om, in plaats van te zingen en te bidden en het heilige woord Gods aan te hooren, in de kerk te zitten slapen en daar het zeer hinderlijk is, dat sommige menschen hunne honden medebrengen, hen ik genoodzaakt, teneinde dit voortaan te voorkomen, iemand aan te stellen, die de in slaap gevallen menschen wekt en de hon den er uit jaagt. Een zekere David Schulze zal dit ambt bekleeden. David Schulze is verplicht zich in de kerk te bevinden zoodra deze aanvangt en de slapende men schen, onder het gebed, gezang of de preek te wekken, zonder daarbij de aandacht der andere toe hoorders af te leidenhet wekken kan geschieden door met een stok tegen de bank te kloppen, opdat op geen wakende onschuldigen de verdenking zou vallen. Wat de honden betreft, die in de kerk komen, deze moeten er onmiddellijk met een zweep uitge jaagd worden. Als belooning voor zijne moeite kan deze beambte op eene kostelooze plaats in het hos pitaal aanspraak maken. Voorts ontvangt hij alle drie jaren een zwart lakenschen rok en ieder kwartaal achttien grosschen (ongeveer een gulden) van de kerk. Eindelijk zal hem bijstand en bescherming verleend worden, zoolang hij zijn ambt met vlijt vervult". Wildenbruch, 4 Augustus 1695. Mejuffrouw LeboefF, een gouvernante te Nogent- sur-Marne, bij Parijs, was door haar minnaar, een ambtenaar van Financiën, verlaten, omdat hij een »goed huwelijk" kon doen. Eenige dagen voor de bruiloft verzocht mej. L. den heer D. om een on derhoud. Hij kwam, zij dineerden samen en hij bleef op haar kamer. Tegen den ochtend hoorde men een schot, de concierge snelde naar hoven en vond mej. L. staande naast het bed met een revolver in de hand. Zij riep den man toe: »Ik heb mijn min naar, die mij wilde verlaten, vermoord. Roep de politie". Toen de concierge eenige oogenblikken later met politie-agenten boven kwam, had de jonge gouvernante zich een kogel door het hoofd gejaagd. Zij lag naast den ontrouwe, zijne handen in de hare. Ëen geschiedenis, waarvan bijgeloovige men schen naar hartelust kunnen griezelen, wordt mede gedeeld over een ring van den vroegeren Koning van Spanje, Alphonsus XH. Op zijn trouwdag gaf de Koning aan zijne gemalin Mercedes een scboonen ring. De Koningin droeg hem tot haar dood, kort na haar huwelijk. Vóór de be grafenis nam de Koning den ring van het lijk weg en gaf hem als aandenken aan zijn grootmoeder, Koningin Christine. Eenige maanden daarna stierf deze en de ring werd gegeven aan de zuster van den Koning, de Infante Maria del Pilar, die eenige dagen slechts, nadat ze den ring aan haar vinger had, het leven verloor. De Koning nam nu den ring weder terug en gaf hem aan de zuster zijner over leden gemalin, Prinses Christine. Drie maanden latei- was ook dit jonge meisje een lijk. De Koning wilde nu den ongeluksring niet meer weggeven en stak hem daarna aan zijn eigen hand. Eenigen tijd daarna stierf hij. Zijne weduwe, de tegenwoordige Koningin- Regentes van Spanje, heeft het ongelukaanbrengend kleinood nu aan de Heilige Maagd van Almudena, de patrones van Madrid, geschonken, wier houten beeld het ringetje aan een keten om den hals draagt. In de Kaapkolonie is eene hoogst belangrijke oudheidkundige ontdekking gedaanmen heeft er namelijk de overblijfselen opgegraven van een tempel, die ontwijfelbaar van Phoenicische afkomst is. De muren zijn 16 voet dik en 40 voet hoog. In het midden der ruïne bevindt zich een toren, waarin vermoedelijk voorwerpen van groote waarde gevon den zullen worden, want de muren zijn uitwendig nog geheel gaaf. Ook een met blauw en groen email versierd altaar werd ontdekt, evenals een olifant in fayence, die echter ineen viel toen hij met de buitenlucht in aanraking kwam. De uitgravingen worden voortgezet. Toen de oudste zoon van den graaf van Parijs, hertog Louis van Orleans, Woensdag te Ween en op het punt stond in een spoorwegrijtnig te stappen, werd hem door een Engelschen gerechtsdienaar een akte beteekend, waarin de heer Armstrong, als echt genoot van de bekende zangeres Melba, met wie de hertog omgang hield, echtscheiding cischt en te vens van den hertog eene schadeloosstelling" van 20,000. De leden der familie Orleans, met den hertog van Aumale aan het hoofd, verlangen thans dat de graaf van Parijs zijnen lichtzinnigen zoon onder curateele zal stellen. Te Carapolis in Pennsylvania heeft een hevige ontploffing van gassen plaats gehad, bij het boren van een put op een kerkhof, waardoor honderden lijken in de lucht werden geslingerd. Druk F. Kleeuwens Zoon Goes.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1891 | | pagina bijlage 2