1891. N#. 131. Donderdag 5 November. 78sle jaargang. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; met bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgu Van Ditmar te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders. ü.anvragt Inzending- van advertentiën voor 2 uren op den dag der uitgave. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. GOESCHE COURANT. GOES, 4 November 1891. Gisteravond gaf het symphonie-orkest alhier zijne eerste uitvoering, die door een talrijk publiek werd bijgewoond. Het is natuurlijk niet onze bedoeling over dit concert eenige crLiek uit te spreken, maar alleen willen we der vereeniging, die geheel uit dilettanten bestaat, welkom heeten in de rij der Goesche vereenigingen. De sympathie, die zij gisteren reeds mocht verwerven, kan haar, ge- looven we, tot waarborg strekken, dat ze, bij goede oefening en onder de bekwame leiding van haren directeur, dhr. W. Bruns, steeds een talrijk publiek bij hare uitvoeringen kan verwachten, dat zich dan zeker even dankbaar zal toonen voor het gesmaakte genot als gisteren. De stukken, die werden ten ge- hoore gebracht, werden telkenmale luide toegejuicht en een paar nommersAbendgebet" van Reinecke en Polka (Frohsinn)" van dhr. Bruns werden op verlangen herhaald. Gisteren hield de afdeeling Heinkenszand der Maatschappij tot bevordering van landbouw en vee teelt in deze provincie eene algemeene vergadering in i>de Prins van Oranje" alhier, onder praesidium van den heer E. v. d. Bosch. Na voorlezing en goed keuring der notulen van de vorige vergadering werd verslag uitgebracht over het verhandelde op de hoofd bestuursvergadering te Kolijnsplaat op 16 Juni jl. Vervolgens kreeg de heer A. Padmos van Kloe- tinge het woord om een voorloopig rapport uit te brengen omtrent de proefvelden, waaruit bleek, dat een stuk grond (onbemest) 810 schoven gerst had opgebracht; drie andere stukken (bemest) hadden respectievelijk 1080, 1142 en 1050 schoven opge bracht. Eene meer volledige opgaaf zal volgen, wan neer de gerst zal gedorschen zijn. De commissie zal nu tarwe uitzaaien. Een voorstel om in het komende voorjaar eene tentoonstelling van zaaigranen te houden werd met algemeene stemmen aangenomen, nadat besloten was in dezen de wijze van Oostburg te volgen, zijnde die de minst kostbare. Voor deze expositie werd een krediet van ƒ50 toegestaan. Aan het verslag van de vereeniging tegen hagel- schade ontleenen we, dat verzekerd zijn 1458 H.A. tegen 0,25 de vereeniging telt 32 leden, die geen grondbezitter zijn. De uitkeeringen voor hagelschade bedroegen 520. Het tekort zal gedekt worden door een omslag van 0,30 per H.A. Het voorstel om 10 te betalen aan dhr. Sneep te Steenbergen als vergoeding voor reis- en verblijf kosten gedurende de tentoonstelling in 1890 werd goedgekeurd, waarna naar de najaarsvergadering van het hoofdbestuur als gewoonlijk de voorzitter en de secretaris werden afgevaardigd. Deze zullen o. a. volgens den wensch der verga dering hunne stem hebben uit te brengen om mr. P. C. J. Hennequin te Sluis voor de betrekking van vice-voorzitter van het hoofdbestuur te benoemen ter vervanging van mr. L. A. Bybau, die de pro vincie metterwoon gaat verlaten. Nog werd besloten omtrent de eventueele oprich ting van een Nederlandsch weekblad voor den land bouw, ter vervanging van verschillende thans be staande vakbladen, den afgevaardigden ter hoofd bestuursvergadering op te dragen de meening te verdedigen, dat de leden der maatschappij zelf zich een abonnement kunnen verschaffen op dat blad. wanneer ze daaraan behoefte gevoelen, maar dat niet de maatschappij zelf (met verhooging der contributie tot 3) voor elk lid een abonnement neemt. Vervolgens werd overgegaan tot het verloten van een H.L. pootaardappelen (verdeeld in 10 prijzen) van de bekende soort, vrijgebleven van de aardappel ziekte, van den heer Van der Weg te Hallum. Daarna werd de vergadering gesloten. Aan de bescheiden betreffende de geldmiddelen, uitgegeven door het departement van financiën, zijn de volgende mededeelingen betreffende het drank gebruik ontleend. Per hoofd was dit in Zeeland 5.59 liter en er was 1 vergunning op 160 inwoners, terwijl het in Noord- Holland 11.27 liter bedroeg met 1 vergunning op 217 inwoners. Eigenaardig dafc dus het grooter aan tal vergunningen in Zeeland op het drankgebruik geen nadeeligen invloed schijnt te hebben. Zeeland en Noord-Holland zijn de eenige provin ciën, waar geen enkele gemeente het cijfer van 15 liter bereikt. Zeeland heeft het laagste maximum cijfer 12.58 te Middelburg. Het is opmerkelijk dat Vlissingen, met zijn grooten toevloed van schepelingen, slechts 10.52 haalt. Een zeer laag cijfer komt voor te Clinge0.4 liter per hoofd. (M. Ct.) De Boodschapperhet antirevolutionair orgaan dat in Den Haag verschijnt, bevat een belangrijke mededeeling omtrent de quaestie der vele appèls" (in zake van schoolsubsidiën), welke aan den nu afgetreden secretaris-generaal mr. Hub recht wer den geweten. Volgens vertrouwbare inlichtingen die aan De Boodschapper werden verstrekt", heeft zich de zaak aldus toegedragen Teneinde in alle provinciën gelijkvormige toe passing van de wet te verkrijgen, heeft de vorige Minister van Binnenlandsche Zaken aan de Commis sarissen der Koningin en aan de inspecteurs verzocht om in alle twijfelachtige gevallen te appelleeren. Op die wijze is in bijna elke quaestie een eindbeslissing genomen door den Koning, op voordracht van een Minister uit het Kabinet, dat de wet op het lager onderwij* voorstelde en werd alzoo de eenparig heid in de uitvoering verzekerd. »Ket zal nu moeten worden afgewacht of een volgend Minister van Binnenlandsche Zaken van de eens genomen beslissingen afwijkt. Hij kan dat slechts doen op gronden aan de wet ontleend. Voor partij digheid bestaat hier echter weinig gevaar. »In ieder geval kan noch de Raad van State, noch de heer Hubreuht daaraan iets toe of af doen. In dezen beslist de Minister geheel zelfstandig". Volgens deze lezing, die wel de ware zal zijn, heeft inderdaad de Minister Lohman de vele be roepen tegen de beslissingen van Gedep. Staten uit gelokt. En dat kan hem geenszins ten kwade worden geduid integendeel, voor zulk een poging om gelijk vormige toepassing der wet te verzekeren, is zeer veel te zeggen, al is er nogal omslag aan verbonden. Intusschen, vraagt het Hbl., waar blijft bij deze toedracht van zaken de algemeen bekende" grief, welke tegen mr. Hubrecht is te berde gebracht De Haagsche briefschrijver in de Asser-Courant zegt omtrent den Minister van Oorlog en zijn noodwet o. a. het volgende »Dat het hem ernst is met de zaak, bewijst zijne thans ingediende voordracht tot tijdelijke versterking der militie. Deze is volstrekt noodig, zooals de Mi nister terecht opmerkt, omdat elke legerwet slechts op tijd kan werken. Zelfs, indien de legerwet-Ber- gansius ware aangenomen, zou het nog jaren hebben geduurd voor dat zij in werking had kunnen komen en nog jaren voor dat zij geheel ware uitgevoerd. Inmiddels echter bleef het gebrek aan een voldoend aantal manschappen bestaan. N^at doet nu de heer SeyffardtHij stelt voor, door wijziging der bestaande militie wet, den diensttijd voor de landmacht te be palen op 6 jaar (in plaats van 5) en bovendien nog 4 jaar reserve. Voor den zeedienst worden die cijfers 5 en 3, dus te zamen 8. Wordt dit voorstel aange nomen, dan zal reeds dadelijk beschikt kunnen wor den over 6 lichtingen en binnen een paar jaar over 10. Het heeft dit groote voordeel, dat het feitelijk de personeele lasten weinig verzwaart. Reeds nu toch is de werkelijke dienst door de jaarlijkscke wetjes tot verlenging van den militiediensttijd feitelijk zeven jaar en de reservedienst kost geen geld, of ten minste zeer weinig. Ook de financiëele lasten worden niet verzwaard. Doch door deze wet wordt de lo ting (waarvan de termijn gewijzigd is om een ver vroegde inlijving in het voorjaar mogelijk te maken) niet afgeschaft en dus de plaatsvervanging behouden. Er zou dus kunnen beweerd worden, dat de Minister Seyffardt zoodoende zou trachten te ontkomen aan de regeling der levende strijdkrachten. Doch zoodanig beweren wordt terstond gelogenstraft door de perti nente, ondubbelzinnige en openhartige verklaring des Ministers, dat hij den verplichten krijgsdienst wenscht te regelen, zoo spoedig als de omstandig heden dit veroorlooven. Dat de Minister, tegelijk bij deze wijziging der militiewet, eenige veranderingen aanbrengt, waarop bij de discussiën over de legerwet is gewezen, dat hij verzachting voorstelt van straffen bij overtreding van bepalingen der militiewet en verlichting van druk voor zeevarende dienstplichtingen, pleit voor de meening, dat de Minister diep doordrongen is van de noodzakelijkheid om, met krachtige versterking der strijdkrachten, den militairen druk zoo gering mogelijk te doen zijn. Zulk streven reeds is vol doende om hem met gerustheid aan den arbeid te laten bij de voorbereiding van zijn legerwet, wat nu te geruster kan geschieden, indien door dit tijdelijk ontwerp wij ten minste eenigszins beter dan nu ge waarborgd zijn tegen dadelijk gevaar. Ten slotte zou het nog wel eens kunnen gebeuren dat dezelfde Minister, die nu zoo wordt aangevallen, eenmaal op de handen wordt gedragen als de man, die het raadsel heeft opgelost om de defensie des lands te verhoogen, zonder de draagkracht der in gezetenen te overschrijden". De armenzorg in den Haag besprekende, vestigt de Haagsche Sprokkelaar in het U. D. er de aan dacht op, dat, zoo vele vermogenden »aan weldadig heid doen", er ook zijn, die er »niet aan doen" en deze onbarmhartigen den last laten komen op wel- dadigen. Naar aanleiding daarvan zegt hij »Het zij verre van mij, dat ik de schaduwzijden zou voorbijzien van andere stelsels, of de misbruiken waartoe zij leiden. Maar nu de armenzorg voortdurend grootere verhoudingen aanneemt, schijnt 't mij toch onmisbaar noodig, dat van lieverlede het systeem der vrijwilligheid worde verlaten, teneinde niet bij voortduring de egoïsten te laten vrijloopen, en voortaan ieder te doen bijdragen naar gelang van zijn vermogen. Want met de kerkelijke armenzorg loopt 't toch mis; als men ziet dat de Hervormde diaconie voortdurend achteruit timmert en de finan ciëele benauwdheid reeds zoover gekomen is, dat men niemand bereid vindt, het ambt van boekhouder der diaconie te aanvaarden, dan is dat bezwaarlijk meer te ontkennen. Het kan nog eenigen tijd duren, maar lang toch niet meer." De Arnh. Ct. voegt hieraan toe »Dit achteruit timmeren" der diaconie wordt ook in andere gemeenten waargenomen en als oorzaak noemt men wel eens, dat sedert uitsluitend rechtzinnige predikanten worden beroepen, de vrijzinnige leden van het kerkgenootschap uit de kerk blijven, wat op de collecten een grooten invloed uitoefent. Voorts neemt men bij de »barmhartigen", gelijk de Sprokke laar hen noemt, meer en meer het verschijnsel waar, dat zij de uitreiking hunner gaven niet afhankelijk willen maken van de vraag wat iemand gelooft, ter wijl deze vraag natuurlijk bij de diaconieën op den voorgrond treedt. Deze laatste toestand hopen wij dat hoe langer hoe meer zich zal uitbreiden, al is het weinig bemoe digend voor de financiëele toekomst der diaconieën". Een zeer belangrijk staatsstuk kan, volgens den Haagschen correspondent der N. Gr. Ct., dezer dagen worden tegemoetgezien, nl. het rapport dei- Staatscommissie tot onderzoek naar den toestand van het materiëel onzer marine. Ben ik wèl ingelicht, aldus schrijft hij, dan zou die commissie een waar, doch daarom ook zeer treurig tafereel over onze scheepsmacht opgehangen hebben en krachtige versterking van onze vloot aanbevelen binnen een niet al te ruimen termijn, ik meen van vijf jaren. Zij zou daarvoor een opzettelijke leening van 60 millioen willen sluiten. Met dit inderdaad niet al te bescheiden, maar ook geenszins overdreven bedrag zou men dan een voldoende scheepsmacht kunnen verkrijgen voor de verdediging van onze kusten en zeegaten en tevens enkele groote vaartuigen voor de bescherming onzer overzeesche bezittingen. Ver der zou hot getal onzer kleine schepen en torpedo booten tot een voldoend cijfer worden opgevoerd, terwijl er mogelijkheid zou bestaan dat wij na een jaar of vijf een vloot zouden bezitten van schepen, die, zooal niet allen van de nieuwste typen, toch zeker door moderne constructie, snelle vaart en be wapening met 't beste, wat thans in Europa wordt aangetroffen, zouden kunnen wedijveren. Men zegt, dat de nieuwe Minister van Marine, de voorstellen der commissie grootendeels tot de zijne makende, met een zoodanig grootsch plan zal voor den dag komen. Men meldt, dat de Minister van Buitenlandsche Zaken naar Parijs is vertrokken, naar men wil met het oog op onderhandelingen over onze handels verhoudingen met Frankrijk. De Franscke gezant aan ons hof, de heer Legrand, bevindt zich thans ook te Parijs. Dezer dagen zijn door de Stoomvaartmaat schappijen Nederland en Rotterdamsche Lloyd voor stellen aan de Departementen van Waterstaat en Koloniën ingediend voor het sluiten van nieuwe postcontracten, waarover een overleg tusschen die beide departementen zal plaats hebben. Bij Kon. besluit is aan den eervol ontslagen inspecteur van den Waterstaat J. F. W. Conrad de personeele titel verleend van hoofdinspecteur van don Waterstaat. De Tweede Kamer is tegen 10 Nov. (Dinsdagmiddag 3 uur) bijeengeroepen. De Minister van Binnenl. Zaken, overwegende, dat de heer M. Boogaerdt Bzn. ontslag heeft ge nomen als lid van de Tweede Kamer en dat derhalve een verkiezing moet plaats hebben in het hoofd kiesdistrict Gouda, heeft bepaaldlo. dat de verkiezing van een lid der Tweede Kamer van de Staten-Generaal in het hoofdkiesdistrict Gouda zal plaats hebben op Dinsdag 24 Nov. e. k.2o. dat de herstemming, is die noodig, zal geschieden op Dinsdag 8 Dec. daaraanvolgende. Bij den Raad van State is aanhangig een wets ontwerp tot aanvulling en wijziging van eenige artikelen van den eersten titel van het derde boek van het Wetboek van Koophandel voor Ned.-Indië met betrekking tot de bepalingen op het faillissement. In verband met het artikel, van de vermoede lijk met den lsten December in werking komende p o s t w e tbetreffende het port van brieven, be stemd voor de plaats zelf waar zij zijn ter post bezorgd (zijnde tot. en met 15 gram 3 cent en boven de 15 tot en met 200 gram 5 cent), zal ten gerieve van het publiek in de wachtkamer van ieder post- of hulpkantoor een lijst opgehangen worden van alle buurten en localiteiten, waarheen van uit dat kan toor brieven tegen dat verminderd tarief verzonden kunnen worden. Op eene omvraag den 15den October jl. ge daan aan de suikerfabrikanten in Nederland, omtrent de resultaten van de loopende suikercampagne, hebben van de 29 hier te lande bestaande suiker fabrieken 19 geantwoord. Door deze 19 fabrieken zijn dit jaar 20,205 hectaren met bieten beteeld. Gemiddeld verkrijgt men dit jaar 18,400 kg. per hectare, tegen 23,800 kg. in 1890. Dit jaar bedraagt het suikergehalte gemiddeld 13.94 pet. tegen 13.63 j)ct. verleden jaar. De akkeropbrengst bedraagt dit jaar 22.94 pet. minder, terwijl het suikergehalte dei- wortelen 0.74 pet. meer bedraagt dan in 1890. De beri-beri-commissie, die kaar taak nooit heeft aanvaard, kan, volgens den Min. van Koloniën, geacht worden niet meer te bestaan. De Min. rekent 't onnoodig haar formeel te ontbinden. Vad Het nieuwe zegel voor den Hoogen Raad van Adel, ontworpen door den keer Mengelberg, te Utrecht, is thans nagenoeg gereed. Het stelt de Koningin voor te paard, met den Kon. mantel en de Kroon en dragende in de eene hand den Rijksappel en in de andere den schepter. Ter zijde haar wapen; de benedenachtergrond wordtin genomen door de takken van een oranjeboomhet paard stapt naar links. De stijl is 15e eeuw. Het randschrift luidt: Wilkelmina, b. d. G.Gods, Koningin d. Nederlanden, Prinses v. Oranje-Nassau. Wederom ontvangt het Hbl. mededeeling van een ernstige klacht omtrent de behandeling, die Nederlanders, aan den Congo gevestigd, hebben te verduren van ambtenaren van den Vrij staat. De berichtgever van dit blad schrijft namelijk het volgende uit Brazzaville van 8 Sept. jl. »Daar juist komt een stoomboot van de Missie en brengt weer treurig nieuws van boven. De nieuwe gouverneur de Belgische majoor Wahis, opvolger van den onlangs overleden heer Coquilkat, die medio Augustus Léopoldville had bezocht en zich toen even beleefd als welgezind tegenover de Nederlanders had betoond vertrok met de stoomboot Ville d'Anvers" naar den Boven-Congo en kwam dus ook bij onze factory Lulanga aan den mond der Lulangarivier. De Hollandscke vlag wapperde boven het huis. Ma joor Wahis kwam aan wal, en zonder zelfs onzen agent te begroeten, begon Zijne Excellentie te schreeu wen »kaal néér die vlaghaal die vlag néérDe Nederlandsche handelsagent maakte hem opmerk zaam, dat Nederland, overeenkomstig de Berlijnsche akte en die tusschen Nederland en de Association Internationale Africaine" gesloten, volkomen recht had de eigen vlag te voeren. Maar hij werd toen nog woedender en schreeuwde maar steeds »kaal néér die vlaghaal néér die vlagik ben de gou verneur en ik heb geen autorisatie gegeven om de Hollandscke vlag te hijschen op je huis en als je die vlag op je huis zet, dan moet er in elk geval een veel grooter vlag van den »Etat" vóór het huis staan". Aan gezien majoor Wahis met een zeer sterk ge leide kwam, was onze agent eindelijk zóó overbluft, dat hij de Hollandscke vlag nederkaalde, waarop een beambte van den »Etat" een Staten-vlag op het huis heesch, en majoor Wahis tot kalmte kwam". De correspondent voegt bij zijn verhaal de mede deeling, dat order is gegeven geen Hollandscke vlag meer op den Boven-Congo te vertoonenzoolang niet de zekerheid is verkregen dat zij niet langer aan beleediging is blootgesteld. Hij weet voor de vijand schap tegen de Hollanders geen andere reden op te geven, dan dat zij zich het lot der negers aantrekken, wanneer die door de gewapende troepen van den »Etat" worden mishandeld. »De heer Deen vergist zich", aldus schrijft de Javabode, »waar hij in een artikel in de DeliCt. over den gouverneur van Atjeh de benoeming van kolonel Pompe Van Meer der voort het werk acht van een clubje stafofficierenalleen de legerkommandant, die zich borgstelde voorde geschikt heid van den kolonel, en majoor Nieuwenkuijzen hebben haar aangeraden, terwijl er ook over invloed uit Holland gesproken wordt. Intusschen schijnt de regeering, die óf den man.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1891 | | pagina 1