1891. N°. 113. Donderdag 24 September. 78sle jaargang.
15) FEUILLETON.
Zij wil leven.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Does, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bij de heeren Nijgii Van Ditmar te Rotterdam en verder
bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders.
Inzending van advertentiën voor 3 uren op den dag der uitgave.
De prijs der gewone advertentiën is van 1—5 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
G
waar hij wettelijke regeling van den leerplicht naai
den verren achtergrond schoof, dat niet alleen het
gansche liberale land zich daartoe heeft verbonden,
maar ook van anti-liberale zijde de noodzakelijkheid
daarvan is toegegeven, zoodra de schoolquaestie was
opgelost
De heer Micliiels Van Verduijnen stelt voor
in 't adres van antwoord in te lasschen de
volgende paragraaf
«Wij vertrouwen, dat Uwer Majesteits aandacht
blijft gewijd aan de verbetering van de maatschap
pelijke toestanden in verband met de eiscken van
landbouw, handel en nijverheid".
Mr. J. P. R. Tak van Poortvliet heeft
bij zijn optreden als minister bedankt voor het lid
maatschap van het bestuur der Liberale Unie.
Op 7 November zal de gewone jaarvergadering
der Liberale Unie worden gehouden.
De noodwet van den minister Seyffardt
stelt een tienjarigen dienstplicht voor; zes jaren
actie ven diehst en vier jaren reserve.
Reeds is een wetsontwerp van de vorige Regee
ring onveranderd weer ingediend, nl. dat tot ver
hoog i n g van de Marinehegrooting 1890.
Alleen de Koninklijke boodschap is opnieuw gedrukt,
terwijl aan den voet is aangeteekend«Het bij deze
Koninklijke boodschap aangeboden ontwerp van wet,
de Memorie van Toelichting en bijlage zijn geheel
gelijkluidend met de stukken, gedrukt onder 192,
nos. 24, der zitting 18901891, met dien ver
stande, dat de Memorie van Toelichting thans ge-
teekend is door den tegenwoordigen Minister van
Marine."
Zoo zullen wel meer ingetrokken wetsontwerpen
volgen. (Vod.)
Voor bijdragen en vergoeding aan ge
meenten in de kosten van haar open
baar onderwijs wordt op de begrooting voor
binnenl. zaken voor 1892 uitgetrokken f 3,250,000,
welk bedrag ook voor 1891 noodig bleek met inbe
grip van 250,000, waarmede de begrooting voor
1891 alsnog moet worden verhoogd.
Voor bijdrage in de jaarwedden van onderwijzers
aan bijzondere scholen wordt 825,000 uitgetrokken.
Uit de begrooting van financiën blijkt, dat het
voornemen bestaat een millioen in omloop zijnde
muntbiljetten van tien gulden te vervangen
door andere van kleiner formaat.
De voortdurende uitbreiding van het verkeer
maakt de aanstelling van meer perso
neel bij post en telegraaf onvermijdelijk.
Het zal in 1892 met omstreeks 110 personen toe
nemen en die vermeerdering zal ook strekken tot
verlichting van de zware taak van menig beambte.
Voor gebouwen en materiëel moest oveneens meer
geraamd worden.
De Minister van Justitie is van meening dat
het jn'emiestelsel der belooning van liet constateeren
van overtredingen der jachtwet in bet
algemeen geene goedkeuring verdient, en er althans
geen aannemelijke reden bestaat, om dit stelsel bij
uitzondering voor de bekeuringen wegens jacht- en
vissckerij-overtredingen te handhaven. Evenals zijn
voorganger, wenscht hp dat met dit stelsel worde
gebroken en is hij bereid te bevorderen dat van de
bevoegdheid, in art. 50 der Jachtwet bedoeld, geen
verder gebruik worde gemaakt. Zonder gelijktijdige
nadere regeling van de tractementen der rijksveld
wachters, zou hij het echter niet billijk achten
daaraan gevolg te geven, indien aan die beambten,
voor zoover zij door het Rijk bezoldigd werden,
niet een schadeloosstelling wordt toegekend voor het
gemis dier premiën, gelijkstaande met zeker ge
middeld bedrag in de laatste jaren genoten. Voor
dit doel is, in afwachting van een algemeen wer
kenden maatregel, f 4000 op de Justtiebegrooting
uitgetrokken.
Volgens de Indische Mercuur zou de keer
Pijnacker H o r d ij k, gouverneur-generaal van
Nod.-Indië, wegens particuliere redenen het plan
hebben binnenkort zijn ontslag in te dienen.
De Indische Mercuur bevat een ontwerp van
den luitenant ter zee K. Boissevain over «eene
kortere mailverbinding met Indi
Het plan bestaat hierin, dat de mailpakketten niet
langer door de verschillende stoomvaartondernemingen
naar Brindisi, Genua of Marseille overgebracht en
verder per spoor naar hun bestemming vervoerd
zouden worden, maar dat een afzonderlijke mail
stoomvaartdienst ze te Port-Said op bijzonder daar
toe bestemde snelvarende schepen zou innemen en
naar Salonika brengen, vanwaar de mailtrein ze naar
Niseh, op de lijn Konstantinopel-Parijs, zou bezorgen.
In omgekeerde richting zou dezelfde weg gevolgd
worden.
Hierdoor zou, naar de heer Boissevaiu berekent,
een belangrijke tijdsbesparing verkregen worden. De
op te richten stoomvaartdienst zou door alle bij de
verzending belanghebbende mogendheden gesubsidi
eerd dienen te worden, en deze subsidien zouden
aanvankelijk de eenige inkomsten der onderneming
uitmaken. Later, als de veiligheid op de Turksche
spoorwegen grooter mocht worden dan thans, kan
er ook van passagiers- en goederenvervoer sprake
zijn. Bij den onderlingen naijver der groote mogend
heden en de vrees dat er politieke bedoelingen onder
het plan verscholen konden liggen, acht de heer
Boissevain een Nederlandscke onderneming het best
geschikt om de zaak ter band te nemen.
De 2nd. Mercuur geeft ook een schetskaartje van
den te volgen weg.
Het groote publiek noemt Sequah een
wonderdokter, een weldoener der menschkeid; het
verlichte publiek, met de doktoren en de «Vereeni-
ging tegen kwakzalverij" aan 't hoofd, noemen hem
een aartsbedrieger, zijn middelen waardeloos, zijn
genezingen omkooperij, zijn publiek ezels.
Beide opinies zijn dom zoo schrijft «een ge
neesheer" aan het Handelsblad.
En dan vervolgt deze
Maar daar verlichte mensclien en doctoren niet
dom behooren te zijn, komt de grootste schuld voor
hunne verantwoording.
«Sequah kiin met zijn bombarie allerlei kwalen
genezen, rheumatiek, jicht, zenuwlijden en nog meer.
En niet eens altijd tijdelijk, soms ook voor goed.
Ieder werkelijk wetenschappelijk geneesheer, die
op de hoogte is vaa zijn tijd en vertrouwd is met
de leer der suggestie met of zonder hypnose
zal dit moeten toegeven.
«Als het publiek begrip had van suggestie en
suggestieve geneeskracht, het zou zijn middelen niet
koopen. Want die middelen doen het hem niet. Het
is de bombarie, de reclame, de gouden wagen, de
spanning, de verwachting van duizenden toeschou
wers, in éen woord de gemoeds-uiotieven, die ge
nezen niet de olie en terpentijn.
«Geneeskeeren behooren dit te weten ook het
bestuur van de Vereeniging tegen de kwakzalverij.
Hun taak is het publiek op wetenschappelijke en
waardige wijze in te lichten omtrent den aard der
door Sequah verkregen genezingen. Dit is alleen
vernietigend en afdoende.
«Maar wat zij nu doen, is onwaardig en tactloos.
Ze stellen bombarie tegen bombarie, lawaai tegen
lawaai, domheid tegen domheidSimilia similibus.
«Want het publiek, dat maar éen onbetwistbare
verbetering of genezing ziet, zegt nu terstond «Zie
je, die doctoren weten er toch ook niets van. Ze
zeggen dat het allemaal lak en omkooperij is, en
nu zie ik het toch voor mijn oogen."
«En zulke genezingen zal het publiek bij dozijnen
zien. En het verzet der geneeskeeren, dat hel volk
tot eigenwijsheid prikkelt, zal het aantal echte on
betwistbare genezingen nog grooter maken. Ze zullen
willen genezen worden.
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
In de gisteren gehouden vergadering ving het
debat aan over de algeineene strekking van het
adres van antwoord op de Troonrede.
De heer Beelaerts Van Blokland betuigde namens
GOES, 23 September 1891.
In de gisteravond alhier gehouden meeting
van kiezers en meerderjarige belang
stellenden, bijeengeroepen tot het bespreken
en stellen van candidaten voor de beide te vervullen
vacatures in den gemeenteraad, zijn, nadat vooraf
met algemeene stemmen besloten was twee candi
daten te stellen, als zoodanig gekozen de heeren
M. A. S t i e g e r en P. H a r t i n g.
Bij den aanvang van de bijeenkomst sprak de
voorzitter, de heer C. Risseeuw, een welgemeend
woord van dank voor hetgeen de heeren J. P. S.
Jonquière en S. De Meulemeester in hunne betrek
king van raadslid in het belang der gemeente hebben
verricht.
Wij herinneren belangstellenden aan het con
cert, dat de zangver eeniging «Excelsior"
morgen (Donderdag) in «de Prins van Oranje" zal
geven. Op verzoek vestigen we in het bijzonder de
aandacht op bet laatste nommer van het programma
*Am Wörther See", Walzeridylle, van Koschat.
Bij Kon. besluit is bevorderd tot kapt.-luit.
ter zee de luit. ter zee der le kl. S. T. Land,
lid der 2e Kamer.
In het district Den Helder zal derhalve eene nieuwe
verkiezing moeten plaats hebben.
In zijn kameroverzicht van heden schrijft het
Vaderland
«Merkwaardig genoeg toonden de drie sprekers
der minderheid (de heeren Beelaerts, Vermeulen en
Schaepman) zich allen met de algemeene strekking
van het adres van antwoord ingenomen, zij 't ook
met een nuance van verschil van opvatting. En dit
is nu een adres, waarbij de schandelijke tyrannie
der liberalisten zich wederom openbaarde in de ge
heel eenzijdige samenstelling der commissie De libe
ralen zijn dan toch zoo erg niet als zij wel schijnen,
nu het blijkt, dat zij het de drie fractiën der min
derheid allen naar den zin weten te maken.
Ook over de troonrede werd nauwelijks een af
keurend woord vernomen. Slechts hield de heer
Beelaerts, in den meest parlementairen vorm trou
wens, een woord van kritiek niet terug over de
zevende zinsnede, die constateerde, dat de verkiezingen
de wenscheljjkkeid hebben aangetoond om zonder
vertraging de noodzakelijke hervormingen tot stand
te brengen. «Waren dan", vroeg de heer Beelaerts,
»niet juist de hervormingen van kiesrecht en leger-
formatie te wachten geweest van 't behoud van het
vorige Kabinet?"
De spreker vermeldde hier zeker twee hoogst ge
wichtige zaken, maarwa9 het opzet of onwillekeu
rig verzuim, dat hij de belastinghervorming niet
noemde? Verzweeg hij niet de administratieve recht
spraak en de sociale hervormingen en vergat hij niet,
Uit het Duitsch van Adolf Wilbrandt.
vn.
Paul Eberstein keek haar na. Met een bitter
lachje herhaalde hij zacht hare woorden «Het
heeft niets te beteekenen
«Vergeef mij, mijnheerzeide de vorst met ge
dempte stem, «dat ik mij deze inmenging veroor
loofd heb. Gij moet mij nog meer vergeven, name
lijk, dat ik u op mijne betrekking tot de vorstin
opmerkzaam maak. Ik ben haar naaste bloedverwant,
haar natuurlijke beschermer en als zoodanig kau ik
hoe pijnlijk het ook voor mij is daarover te
spreken niet toestaan, dat de toenadering van
een derde zekere grenzen overschrijdt. Ronduit ge
zegd, moet ik u verzoeken voortaan iedere toena
dering te vermijden
«Aan dien wensch kan ik voorloopig niet vol
doen" viel Paul, die zich trachtte te beheerschen,
hem in de rede. «Ik nam weliswaar zooeven af
scheid, maar niettegenstaande uw verlangen ver
plicht ik mij tot niets".
«Dan moet ge mij veroorloven, mijnheer, u om
zoo te zeggen in den weg te treden, dat acht ik
niet alleen mijn recht, maar ook mijn plicht. Ik
verdraag van niemand, dat hij deze dame, wier eer
mij heilig is
«Het is wel, ik begrijp u. Gij wijst mij de denr
of dreigt met het pistool J"
De vorst keek naar de deur van het boudoir,
dewijl Paul met eenige stemverheffing gesproken
had en antwoordde zacht: «Zoo is het, mijnheer".
Paul liet eveneens zijne stem dalen: «Gij hebt
daartoe noch het recht, noch den plicht, mijnheer.
Vorstin Raffaela is, zoover ik weet, volkomen vrij
om te verkeeren met wien ze wil en zooals ze wil.
Voorts vind ik het erg afgezaagd om met u te
vechten, alleen omdat mijne «toenadering" zooals
gij het noemt, u niet bevalt. In ieder geval zal ik
doen, wat mij goeddunkt
«Dat juist wensch ik u te beletten, mijnheer",
antwoordde de vorst. «Wijl gij, naar ik zie, u niet
schaamt, eene ietwat onbezonnen vrouw te com-
promitteeren
Paul stoof op. Vorst
Deze antwoordde kalm: «Mijnheer Eberstein, ik
houd mij aan mijn woord. De keuze der wapens
laat ik aan u
«Ik zie, dat gij een levendig verlangen koestert,
met mjj te vechten Nu, het is mij wel. Plezier
in zulke dingen heb ik niet, maar evenmin heb ik
er een onoverwinnelijken afkeer van. Het is uwe
liefhebberij, naar ik hoor, geladen en ongeladen
revolvers te hanteeren ik heb me wel niet zoo druk
geoefend als gij maar toch genoeg in geval van
nood
«Dus op het pistool als gij het goedvindt
«Ik heb er niets tegen."
«Goed", zeide de vorst, steeds kalm. «Gij zult
echter inzien, mijnheer, dat onze afspraak niet ten
gevolge mag hebben de vorstin nog meer te com-
promitteeren
«Natuurlijk
«En dat het dus hoogst gewenscht is, de zaak in
alle stilte af te doen
«Zeker, zeker!"
«Dus in geen geval hier. Ik zou u voorstellen
over de grenzen te gaan
Paul luisterde en viel hem in de rede«Daar
buiten loopt iemand heen en weör."
De vorst liep naar de deur en opende die. In de
gang stond Onegin met den hoed op het hoofd.
Terwijl de vorst hem wenkte, zeide hij zacht tot
Paul«Gij kent. mijnheer Onegin, die is hier niet
te veel, integendeel." Toen herhaalde hij zijne laatste
woorden van straks: «Om- do grenzen te gaan..
«Versta ik goed?" vroeg Onegin, die zijn hoed
afgenomen en Paul begroet had.
«Ja" zeide de vorst, en wenkte hem zacht te
spreken.
«Dan hebt ge volkomen gelijk" zeide Onegin
droogjes en dadelijk hij de zaak. «Over de grenzen
te gaan is altijd verstandig. Ik zeg dit in de ver
onderstelling, dat ge mij als uw secondaut begeert
Vorst Alexander knikte.
«En gij zult vermoedelijk dr. Riegler
Paul knikte eveneens.
«Derhalve over de naastbijzijndegrens, naar Beieren,
wanneer go dit goedvindt
«Volkomen
«Om iedere mogelijkheid voor ontdekking of praat
jes te vermijden ging Onegin voort en keek
beiden vragend aan; zij stemden zwijgend toe. «Om
dat derhalve te vermijden stel ik het volgende plan
voor: Met den eerstvolgenden trein, dievanWeenen
komt en naar Beieren gaat, nog hedenavond ver
trekken in verschillende waggons natuurlijk, tot
het vijfde of zesde station, het heet het
zal mij straks wel invallen; daar overnachten, in
verschillende goede hotels; morgen vroeg te voet,
langs verschillende wegen, die ik ken, de bergen in,
naar eene zeer eenzame plaats gij kent haar
ook" (vorst Alexander knikte) «waar niemand
ons kan beluisteren. Wanneer daar schoten vallen,
dan denkt ieder, die ze hoort, dat er in het bosch
gejaagd wordt. De beide heeren plaatsen zich zoo,
dat, wanneer er éen valt, hij in den afgrond valt
in een afgrond, waarin men hem vermoedelijk nooit
vinden zal, want er komt niemand. Wat kan men
heter en verstandiger doen dan op deze eenvoudige
wijze uit de wereld verdwijnen en in het «niets"
terugkeeren
«Zeker" zeide Paul, wiens aangeboren humor zich
een oogenblik deed gelden, en hij keek den Rus in
1 het kalme, bleeke gelaat. «Alleen wensch ik toch
op te merken, dat do zaak niet voor beide partijen
gelijk staat. Mijn tegenstander denkt blijkbaar met
eene zekere mate van wellust aan de vernietiging
van zijn »ik" ik daarentegen leef heel graag. Maar,
zooals ge wilt, vooruit maar
«In ieder geval is de geheele geschiedenis op die
wijze voor ontdekking gevrijwaard*' voegde Onegin,
bjj de zaak blijvende, eraan toe. «Wie eventueel
verdwijnt, wordt geacht verongelukt te zijn
De vorst knikte. «Een voortreffelijk plan".
«Zeker!" zeide Paul.
«Wij zijn het derhalve eens?" vroeg Onegin.
Beiden stemden toe.
«Al het overige regel ik met dr. Riegler, zorg
onmiddellijk voor alles
«Des te beter" zeide Paul, onwillekeurig iets luider.
Voortreffelijk 1"
«Spreek niet zoo luid" fluisterde Onegin, op het
boudoir wijzend. «Het scheen mij toe, alsof de deur
daar neen, zij is gesloten. Door de deur is het
onmogelijk iets te hooren, wanneer we zacht spre
ken Dus, met uw verlof, uit alle voorzichtig
heid nog het volgende gij, mijne heeren, noemt den
eerstvolgenden treinmijnheer Eberstein neemt een
der laatste rijtuigen, de vorst den doorgaanden wagen,
die over Rosenheim tot Innsbrück loopt". Vorst
Alexander knikte bevestigend. Onegin ging glim
lachend voort: «Gij zult wel slapen, derhalve laat
ge u in Prien wekken. Juist, het station heet Prien!
Met den nachttrein komen dr. Riegler en ik, even
eens in verschillende wagens
«In orde" zeide de vorst. «Zoek dus dr. Riegler
maar op
«Dadelijk".
Zij badden gedurende dit gesprek de deur, die tot
bet boudoir toegang gaf, niet uit het oog verloren
de vorst en Onegin groetten Paul thans niet eene
lichte buiging en gingen naar de andere deur. Tot
hunne verbazing bemerkten zij, dat deze niet ge
sloten was.