godslasteringen, die bij daar vernomen bad, en de kommer en armoede, welke bij had aanschouwd, bem voor den geest. Hij besloot na langen strijd! en vele overpeizingen, om alle voordeel en aanzien in de wereld op te geven en te doen wat zijne handel vond om te doen, ten einde den nood dier duizenden! althans eenigszins te helpen verzachten. Hij huurde!, eene woning in eene der geringste straten, want,j zoo sprak bij bij zich zeiven, zij zullen alleen naar] mij willen luisteren, als ik, even alsof ik een der] bunnen ben, in bun midden woon. Dagelijks predikte] bij in hunne straten, maanden lang wierp men hem] met steenen, en menigmaal jaagde men hem onder] de afgrijselijkste vloeken weg. Maar hij gaf den moed] niet op en had geduldhet was hem volkomen V ernst om de menschen aan 't betreurenswaardige 1 lot, waarin zij verkeerden, te ontrukken. Jammer was het, dat hij niet welbespraakter was, zoodat I hij het volk niet erg boeide, daar hij langzaam sprak en een weinig stotterde. Jaren lang beeft Lowder onder 't gespuis der dokken gewoond, en zelfs de ruwste booswicht leerde den langen, mageren, stotterenden prediker kennen, die allerlei levensgevaar trotseerde, zelfs de zoo zeer gevreesde cholera, om in bun midden te arbeiden. Drie en twintig jaren leefde Lowder in deze buurt. Hij stichtte er avondscholen, richtte er toevluchts oorden op voor dronkaards, voor ontslagen gevangenen en voor gevallen vrouwen. Hij bouwde ook eene kerk en verschillende zalen, waarin hij evangelisten i aanstelde. Zijne trouwste en ijverigste medehelpers werden zulke mannen en vrouwen, die bij had mogen ophalen uit de diepten en holen der goddeloosheid. Zijne gemeente werd meer en meer vervuld met 1 een evangelisatie-geest. Deze menschlievende man had echter te veel van zijne krachten gevergd. Vóór den tijd was hij oud geworden, en hij bezweek onder zijn arbeid. Tot herstel zijner gezondheid begaf bij zich naar Tyrol, en in een klein stadje van dat schoone land stierf I hij, na er eene maand vertoefd te hebben. Zijn lijk werd naar Engeland vervoerd en gebracht naar de dokken van Londen, waar hij zoovele jaren had ge arbeid. Door duizenden met liefde en eerbied gevolgd, j werd zijn laatst overschot gedragen over dezelfde brug, van welke het gepeupel hem eens in de rivier] had geworpen. Maar nu had de politie handen vol| werk om de treurende menigte terug te houden,: welke vooruitdrong, om voor de laatste maal het] aangezicht te zien van den man, die hun door zijne] liefde een trouw vriend was geworden. Nooit te| voren, zoo schreef eene Londensche courant, heeft] er zulk eene begrafenis in Engeland plaats gehad.!. De gansche bevolking van London's Oosteinde was! op de been en legde voor dien dag allen arbeid opl zijde. Een extra-trein naar Chislehurst was meer dan j] vol, en duizenden gingen te voet: vroeger ongeluk kige mannen en vrouwen, maar die door zijn arbeid II gekomen waren tot een nieuw leven en eene 1 hoop". Te Como brak, toen een menigte menschen j zich aan boord van een pleiziervaartuig begaven, de loopplankalle menschen vielen in het water, jj Een telegraafbeambte en een werkman, die dien dag zijn bruiloft vierde, verdronken en nog eenige per- sonen worden vermist. Laatste en telegraphische berichten. lerseke. In de heden gehouden vergadering van belangstellenden in de oestercultuur is besloten een adres om nieuwe verschuiving van den termijn van pachtbetaling te verzoeken, den datum aan den Minister overlatende. Het adres zal door eene com missie worden aangeboden. Verder zal men een adres j laten circuleeren in vijf gemeenten onder de nering- doenden, visschers en werklieden, tot steun van eerst- bedoeld adres. 'h-Gravenhnsre. Van vertrouwbare zijde kan thans zeker worden medegedeeld, dat het nieuwe j Kabinet is saamgesteld als volgtBuitenlandVan Tienhoven, JustitieSmidt, BinnenlandTak Vani PoortvlietMarine Jansen, Hoofdingenieur der Ma rine OorlogLuit.-Kolonel SeijffardtFinanciën Pierson; Waterstaat: Lely, civiel-ingenieurKolo-j nitën W. K. Van Dedem. Vermoedelijk zal de benoe-j ming in de Staatscourant van morgenavond wA

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1891 | | pagina 4