1891. N°. 90.
Zaterdag 1 Augustus.
78ste jaargang,
14) FEUILLETON.
Een Kerkdiefstal.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 cent; met bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder
bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders.
Inzending; van advertentiën voor 2 uren op den dag der uitgave.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.1
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
De crisis.
Naar aanleiding van het gerucht als zoude de
tegenwoordige demissionaire Regeering zich niet
ongenegen betoonen, de teugels van het bewind
wederom te aanvaarden, meent bet Ilbl. in herin
nering te moeten brengen de woorden, door den
minister De Savornin Lobman gesproken in de zit
ting van de Eerste Kamer op 10 April 1891.
De minister zeide volgens de officiöele handelingen
der S. G., pag. 303
Wanneer bij de aanstaande verkiezingen de
Regeering de meerderheid in het land verliest,
dan zal zij niet aan het bewind blijven.
»Ook de Regeering heeft haar gevoel van waar
digheid en zal niet blijven zitten, wanneer blijkt,
dat de natie haar niet begeert".
Die duidelijke woorden spreken alzoo het boven
genoemde gerucht ten eenenmale tegen.
De Haagsche Ct. schrijftPrecies wat er gebeurt,
verneemt men natuurlijk niet. Maar dit schijnen wij
toch wel te mogen afleiden uit hetgeen wij verna
men, dat de omgeving van H. M. bezig is, haar een
zeer ongelukkig debuut te laten doen op het gebied
van het constitutioneele staatsleven. Dat de heeren,
die eene in de Nederlandsche zeden en in het re-
geeren nog onervaren vrouw zoo slechten raad geven,
daarmede een ernstige verantwoordelijkheid op zich
zouden laden, begrijpen zij wellicht nietcamaril
las" hebben dat nooit begrepen, maar is toch
waar, en camarillas" hebben dat somtijds duch
tig gevoeld.
In elk geval, aan de liberale partij ligt 't niet,
dat het ministerie niet reeds lang gereed is.
En haio schuld is het dan ook niet, dat er nu
vóór 1892 niets van eenige beteekenis meer kan tot
stand komen.
Aan de Amsterdammer wordt de volgende haast
ongelooflijk klinkende mededeeling gezonden omtrent
de oorzaak van het oponthoud bij de vorming van
een nieuw Kabinet
»De kapitein der infanterie, de heer De Ranitz,
heeft een invloed aan het Hof, die zich ook uitstrekt
op de politieke aangelegenheden. De heer De Ranitz
schijnt tegenstander te zijn van kiesrechtuitbreiding
en dientengevolge is bet tot stand komen van een
liberaal Kabinet, dat kiesrechtuitbreiding zou moe
ten voorstellen, zeer bemoeilijkt. Men meent te weten,
dat er onder deze omstandigheden een streven bestaat
om den heer Alewijn, directeur van het kabinet der
Koningin, tot ontslagaanvrage te nopen. De wijze,
waarop dit geschiedt, zou o. a. blijken uit het feit,
dat H. M. de Koningin, in strijd met de usantie,
onlangs den heer Heemskerk, toen deze over de
Kabinetsquaestie zou worden geraadpleegd, niet ont
ving in tegenwoordigheid van den directeur van
Haar kabinet, maar in tegenwoordigheid van den
kapitein De Ranitz. Voor de betrekking van direc
teur van het kabinet der Koningin had men het
oog gevestigd op nir. Van Tienhoven, gelijk wij
reeds vóór eenigen tijd mededeelden. Hierdoor wordt
het eenigszins begrijpelijk, dat mr. Van Tienhoven
wel een Kabinet zou vormen, maar daarin zelf geen
Naar eene Duitsche vertaling uit het Deensch.
Op denzelfden avond echter, waarop in de pastorie
zulk eene vroolijke stemming heerschte, stortte Karen
in »het kustlicht" tranen van vertwijfeling.
De zee, hier en daar rood gekleurd door het licht
der ondergaande zon, had een donkerblauwe kleur.
Karen's vaderlijk erfdeel, de zwart geverfde boot,
de beste zeiler van de kust, lag aan de ketting en
schuurde met den voorsteven over het zand. Een
vochtige koude wind kwam over zee naar de kust
en deed bij oogenblikken het dak der hut kraken.
Karen zat met haar jongste kind op den drempel
der deur, de beide grooteren speelden om haar heen
en verzochten haar mede te spelen, maar moeder
was daartoe niet gestemd. Zij leunde met het hoofd
in de hand en keek met bekommering naar Ole, die,
in gedachten verdiept, met langzame schreden langs
het strand op en néér liep. Lange Anna was zooeven
van hem weggegaan.
j>Mijn God", dacht Karen, »wat zouden die twee
toch samen hebben
Zij was bijna ziek van angst en vreesmaar wan
neer zij Ole ernaar vroeg, antwoordde bij niet, en
wanneer ze ernstig met hem begon te praten, ging
hij weg. Hij liep rond als iemand, die suf is, at
bijna niet en sprak altijd in zichzelf. Lachen deed
hij heelemaal niet meer en als zijne kinderen naar
hem toekwamen, duwde hij ze weg. Zelfs zijne vrouw
veronachtzaamde hij en bij gunde haar niet eens een
zitting wilde nemen. Toch is het nog niet zeker
of de heer Van Tienhoven bedoeld directeurschap
zal verkrijgen aangezien bij het doen van pogingen
tot samenstelling vau een Kabinet gebleken moet
zijn, dat de overeenstemming tusschen H. M. do
Regentes, den heer De Ranitz en mr. Van Tienhoven
nog niet volkomen is."
GOES, 31 JULI 1891.
Ook aan het station te Goes zijn thans ver
krijgbaar gesteld perronkaar ten a 5 ets.,
geldig voor éen uur.
Krabbendijke. Dinsdagmiddag had alhier eene
keuring plaats van fokdieren, welke men
in het paardenstamboek wensebte te doen inschrijven.
Dertien merries werden aan het oordeel der daarvoor
aangewezen commissie onderworpen. Slechts twee
paarden, éen van een heer J. Peman Kakebeeke te
Krabbendijke en een van dhr. Mol te Waarde, werden
waardig gekeurd in het stamboek opgenomen te
worden.
Oudelandc. Bij ongunstig weder had gisteren
de plechtige intocht van den burgemeester dezer
gemeente den Edelachtbaren heer H. A. Mol plaats.
Te ongeveer vier uur zette de stoet, bestaande uit
ruim vijftig ruiters, een groot aantal burgers en
jongelingen met de commissie van het feest, in een
rijtuig gozeten, in hun midden, zich in beweging
om Z.E.A. aan de grens der gemeente te gaan ver
welkomen. Bij aankomst in de gemeente, die door
velen in feestdos was gestoken, werd bij in het ge
meentehuis hartelijk verwelkomd door den waar-
nemenden burgemeester, den gemeenteraad en den
secretaris, alsmede door enkele burgemeesters uit
naburige gemeenten, de onderwijzers, bestuursleden
der kerk en vele andere autoriteiten. Tot midder
nacht bleef men gezellig bijeen en dat er menige
dronk aan hem en zijne familie, o. a. ook eene aan
ons Vorstelijk huis, werd gewijd laat zich begrijpen.
Velen, ja zeer velen werden door hem gul onthaald,
terwijl de mingegoede burgerij op krentenbrood en
de schoolkinders op chocolade en koekjes getracteerd
werden. Tot laat in den nacht heerschte er eene
vroolijke stemming op het dorp, terwijl alles in de
beste orde afliep.
Bij den Raad van State, afdeeling voor de
geschillen van bestuur, is ingekomen een koninklijk
besluit, houdende beslissing op het beroep van M.
V. W. Van B ij 1 e v e 11onderwijzer te Rilland-
Bath, tegen een besluit van Ged. Staten van Zeeland,
betreffende zijn verzoek om als agent van landbouw-
huizen of landbouwfabrikanten te mogen optreden,
en is verklaard dat door Ged. Staten terecht is beslist,
dat zij niet bevoegd waren aan appellant de ge
vraagde ontheffing te verleenen.
Van de leerlingen der vee-artsenijschool, die
aan het eind-examen hebben deelgenomen, is het
diploma van veearts o. a. uitgereikt aan do heeren
H. J. M. B e r g h u ij s te Middelburg en M. Van
der Vlet te Zieriksee.
groet bij het ter ruste gaan.
In de laatste dagen was het waarlijk angstwekkend
geweest hem aan te zien. Hij had de koorts
misschien nog wel iets ergers vooral wanneer
Anna geweest was. Dan kon hij plotseling uitvaren
en Karen met slaag dreigen en haar verwijten, dat
het haar schuld was, dat ze arm waren. Of wel hij
kon in een stortvloed van woorden uitbarsten, waar
aan slot noch zin was. Hij nam geen roeispaan meer
in de hand, maar liep evenals thans, maar zwijgend
langs de kust.
»Om Godswil, Ole, wat scheelt u toch riep
Karen eindelijk.
Hij kwam langzaam aangeslentord, liep eenige
keeren om het huis en ging eindelijk naast haar
staan, tegen de post van de deur geleund, hij
stopte zijne pijp, stak haar aan en bleef een poos
naar de blauwe rookwolkjes kijken. Toen schraapte
hij zich een paar malen de keel en begon wéér op
en neer te loopen.
»Zeg, Karen, het is toch eigenlijk een weergaasch
mooi varkenshok" zeide hij op vroolijken toon, ter
wijl hij vóór haar bleef stilstaan met de beenen van
elkafir en de handen diep in de zakken.
Zij antwoordde slechts met een kort »ja" zonder
op te zien. Zij begreep wel, dat dit maar eene
inleiding was, want over het mooie van het varkens
hok had tusschen hen nooit verschil van meening
bestaan.
Ole nam een andere houding aan en vervolgde
op een toon alsof hij alleen tot zichzelf sprak
»Maar toch is er iets verkeerds aan. Het eene is
te nieuw en het andere te oud, het past niet bij
elkaar. Het ziet er armer uit dan noodig is, vindt
ge niet, Karen Ha, ba, balachte bij op luiden
Blijkens de Staatscourant is erkend volgens de
wet van 22 April 1855 {Staatsblad no. 23) de ver-
eeniging ^Landbouwbelang", in Noord-Beve
land, gevestigd te Kortgene. j
»Uit goede bron" is aan de Maasbode mede-
gedeeld, dat in de omgeving der Koningin groote
verslagenheid, om niet meer te zeggen, is teweegge
bracht door den uitslag der verkiezingen, en dat
daar ijverig gewerkt wordt om het Ministerie of
althans de legerwet met of zonder Bergansius te
handhaven.
Aan de Tweede Kamer is de bekrachtiging
gevraagd van de tusschen Nederland en Groot-Brit-
tannië gesloten overeenkomst omtrent de
grenzen op Borneo.
Met medewerking van den Sultan van Boeloengan
is nopens Serawak, Broeneï en het verst van zee
verwijderde gedeelte van Britsch Noord-Borneo de
waterscheiding als grens aangenomen. Ten aanzien
van de grens op de Oostkust van Borneo komt de
Simengarisrivier op 'het Nederlandsch gebied te
liggen. Het eiland Sibittik wordt in tweeën verdeeld
tusschen Nederland en de Borneo-maatschappij.
De thans zeer nauwkeurig omschreven grenslijn
voorkomt alle moeiolijkheden ten opzichte van Borneo.
In do Iiaagsche correspondentie der N. Gron.
Ct. wordt uit het leven ran den dezer dagen over
leden oud-Minister van Oorlog graaf Van Limburg
Stirum aan bet volgende herinnerd
Als Minister van Oorlog kwam hij, natuurlijk,
vaak in aanraking met den Koning. Deze nu kon
van tijd tot tijd vrij despotisch tegen zijn raadsleden
optreden, en niet allen liet zich dat welgevallen.
Zoo was Van Stirum er allerminst de man naar,
om zich, door wien ook, te laten beleedigen, en toen
de Koning hem dan ook eens, bij een vrij ernstig
verschil van opvatting, een uitdrukking naar het
hoofd wierp, waardoor zijn militair karakter werd
aangerand, stond de generaal op, sloeg zijn sabel
forsch tegen 't houten been en zei»SireIk heb
niet voor niets in den dienst van uw vader en van
't Land mijn been verloren. Van dezen oogenblik at,
waarop ik u mijn ontslag vraag betreed ik uw
paleis niet meer." En hij hield woord hij is nimmer
meer in het paleis verschenen, wat er ook te doen
was, bij feesten noch plechtigheden. De Koning,
even spoedig gekalmeerd als in drift ontstoken en
steeds bereid om, als hij inzag te hebben gefaald,
dit ruiterlijk te erkennen en goed te maken, zond
Van Stirum herhaalde malen uitnoodigingen, zij
werden steeds afgewezen hij kende hem verscheiden
distincties toe, maar ontviDg niets anders dan schrif
telijke dankbetuigingen.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Naar men ons nader meldt, zal tengevolge
van omstandigheden de bevestiging en de intrede van
ds. Snel te 's-Heerenhoek plaatshebbon op 16 Aug.
en niet op 9 Aug., zooals eerst gemeld was.
Bedankt voor het beroep bij de Herv. gem.
te Sirjansland door ds. C. H. Kuipéri, te Haaften.
toon en keek daarbij in de lucht als zag hij daar
eensklaps iets, dat zijn vroolijkkeid gaande maakte.
7-Het zou toch niet kwaad zyn, wanneer wij den
heelen rommel naar den grond wierpen en alles
nieuw opbouwden met een mooien tuin en een
vlaggestok. Dat zouden we toch beiden wel prettig
vinden, niet waar, Karen
Karen bleef strak voor zich zien en speelde met
het kind op haar schoot. Ole zag haar van terzijde
aan.
»Zoo zijt ge daar ook, kleine schalken?" zei hij
tot de twee oudste kinderen en hij tilde ze op, op
iederen arm éen. Hij streelde ze en liefkoosde ze en
gaf hun allerlei lieve naampjes, zooals ze nog nooit
uit zijn mond hadden gehoord. Onderwijl ging hij
voort steelsgewijze zijn vrouw aan te zien en ein
delijk vroeg hij haar
»Hebt gij het al gehoord Karen Daar ginds in
de bocht ligt een galjoot, dezelfde, die hier dezen
winter gestrand is. Nu heeft vrouw Olsen haar
wéér in orde laten maken. Ge kent toch die dikke
vrouw Olsen wel, Karen, de waardin uitHet kleine
schippershuis" in de stad. De galjoot moet verbouwd
zyn tot een gaffelschoener, zegt men heusch dat
zegt men. Is dat niet grappig Vindt ge het niet
Nu, ik wel, ik vind het erg grappig".
Hij zette de kinderen met kracht néér en er ont
stond weder een oogenblik stilte. Maar eensklaps
vervolgde hij, alsof de gedachte nu eerst bij hem
opkwam: »Het zou niet slecht wezen oen aandeeltje
in zulk een mooi, net vaartuig te hebben, vindt go
wel, Karen Ik weet, dat vrouw Olsen nog wat geld
te kort komt."
Hij begon daarop een lange verhandeling te houden,
die volstrekt niet onvoorbereid scheen, over al do
Tot kapelaan der St. Petrusparochie te Leiden
is door den bisschop van Haarlem benoemd J. J. M.
Teule, thans kapelaan te Middelburg.
Voor de akte van hoofdonderwijzer is te Breda
geslaagd de heer J. H. Klooster, van Kortgene.
Bij Kon.J besluit) is omtrent "de toepassing van
art. hibis der wet op het lager onderwijs (regelende
de subsidie voor bijzondere scholen) eene beslissing
genomen, die niet van belang ontbloot is. Het gold
de vraag, of de onderafdeeling van eene rechtsper
soonlijkheid bezittende hoofdvereeniging, in casu de
Maatschappij tot nut van het algemeen, geacht kan
worden in die rechtspersoonlijkheid te deelen. Die
vraag is voor de toepassing van evengemeld art. 54/ns
L. O. ontkennend beantwoord, in hoofdzaak op de
volgende overweging: »dat daargelaten de vraag,
of plaatselijke afdeelingen eener hoofdvereeniging in
het algemeen geacht kunnen worden eigen rechts
persoonlijkheid te bezitten, indien en omdat de hoofd
vereeniging die bezit, deze vraag in elk geval ont
kennend moet worden beantwoord, wat de toepassing
van art. hébis eerste lid 1° der wet tot regeling van
het lager onderwijs betreft, vermits zij in dien zin
en juist met betrekking en beperking tot dit bepaalde
onderwerp, uitdrukkelijk beantwoord geworden is in
bet antwoord der Regeering op bet voorloopig ver
slag van de Eerste Kamer der Staten-Generaal over
het ontwerp van wet tot herziening der wet van 17
Aug. 1878, zoodat die aangehaalde wetsbepaling moet
geacht worden in denzelfden zin tot stand j
te zijn.
Landbouw en Veeteelt.
De aardappelziekte heeft zich in de laatste
zoo sterk uitgebreid dat de velden een ondragèlij-
ken staïik verspreiden. Yan de meeste vroege, vooral
op kleigrond, zijn zoo goed als alle knollen aange
tast. Op zandigen grond is dit niet zoo erg. De
winterblauwe zyn nog klein van stuk en ook bij hen
heeft reeds de ziekte het loof aangetastzij is
echter nog niet in de vrucht. Bloemige aardappelen
zullen in deze streken weinig geteeld worden, want
de jeugdige plant is in den groei gesmoord. Wan
neer het weder spoedig omslaat, kan er nog iets
van terecht komen. De jammen, champions en nog
een paar andere Duitsche soorten, bleven tot nogtoe
verschoond van de ziekte. Daar dit verschijnsel zich
geregeld ieder jaar voordoet is het vreemd dat men
zich niet meer op de teelt van janunen toelegt. Tot
nog toe is die soort de smakelijkste of een der
smakelijkste winteraardappelen die het minst dooi
de ziekte aangetast wordt, en tot laat in 't voor
jaar goed te houden is. Sommige verbouwers nemen
ieder jaar nieuwe Friesche zetpoters wat sedert jaren
een goed resultaat gaf, omdat de wisseling van grond
grooten invloed op de opbrengst heeft.
Door de vele regens komt er zooveel water op de
weilanden in den Poel dat het nog aanwezige hooi
in 't water ligt. Jaren geleden vóór dat stoomge
maal of sluizen bestonden, gebeurde dit meermalen,
maar later is het een zeldzaamheid geworden.
voordeelen, die uit zulk eeu aandeeltje" zouden
voortvloeien hoe ze in korten tijd welgestelde lieden
zouden zijn en zich een huis zouden kunnen bouwen
met een tuin; hoe men op zijn voordeel bedacht
moet zijn, het goede eogenblik moet weten waar te
nemen en zoo meer.
Karen had hem gedurende het gansche verhaal
strak aangekeken. Hij had dat alles niet uit zichzelf,
dat was duidelijk.
»Gij weet zeker niet, hoeveel zoo'n aandeeltje wel
kost, Ole, anders zoudt ge er zoo licht niet over
spreken", zeide ze zacht.
Ja, dat wist hij heel goed en wat dat betrof was
er niet het minste bezwaar. Zij keek hem angstig,
bijna smeekend aan. »Hemelscbe goedheid, hoe kunt
ge dat nu toch gelooven, Ole
Hij werd rood tot over zijne ooren en in zijn hals,
deed geweldige halen aan zijn pijp en zeide>Als
we klare gaan verkoopen."
»01 ik dacht wel, dat ge er den gek meó woudt
stekenlachte ze en ze kuste het kind op haar
schoot herhaalde malen op oogen, neus en mond en
pakte eindelijk zijne handjes om »klap in 't handje''
met hem te gaan spelen.
»Neen, het is volkomen ernst!" riep Ole en hij
begon wéér op en néér te loopen. »Wat duivel
denkt ge dat ik mijn lieele leven als een arme
drommel wil rondloopen en op mijn ouden dag op
mijn nagels wil zitten bijten van den honger Neen,
ik wil beproeven in eens mijn slag te slaan."
»Och, Olege zijt niet wijsZe stond op en
ging met de kinderen in de hut.
{Waidt rer.'olgd.).