1891. F. 79. Dinsdag 7 Juli. 78ste jaargang. Afsluiting der passage door de Voorstad. De Aangifte van leerlingen Kleinhandel in Sterkedrank 3>FEUILLETON. Een Kerkdiefstal. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiön voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmak te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en' Brievengaarders. Inzending van advertentien voor 3 uren op den dag der uitgave. De prijs der gewone advertentiön is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Vanwege 's rijks waterstaat zal op Woensdag den 15 Juli a. s een aanvang worden gemaakt met de kerstelling van da bestrating in de Voorstad onder deze gemeente en zal de passage aldaar van dien dag tot en en met Zoudng 20 Juli daaraanvolgende, telkens van v ij f uren morgens tot zeven uren avonds gestremd zijn. De passage met voertuigen ran en naar Kloetinge moet plaats hebben óf langs den zoogeuaamden Bergweg óf langt den Poel weg bij gebr. Pijke. Echter zal de afsluiting der passage tusschen dei avonds zeven an des morgens vijf uren zijn opgeheven. Goes, den 4 Juli 1891. Burgemeeiter en Wethouders van Goes, J. G. d. W. HAMElt. De Secretaris, H A R T M A N. Zij, die verlangen begiftigd te worden met het EEKETKEKEN voor langdurigen werkeljjken dienst bij de SCHUTTERIJ, worden uitgeuoodigd, om, met overlegging van een staat van dienst, waaruit blijkt, dat tij gedurende vijftien jaren en langer voor zich zeiven in werkelijke» dieutt zijn geweest en zich aanhoudend onberispelijk hebben gedragen, voor of uiterlijk op den 1 Augustus eerstkomende, zich aan te melden ter secretarie van de gemeente Goes, den 4 Juli 1891. Burgemeester eu Wethondere van Goes, J. G d W. HAMER. De Secretaris, HARTMAN. voor alle scholen van het lager onderwijs en de bewaarschool is opengesteld van Maandag don 20 tot en met Zaterdng 25 Juli a. s. op eiken werkdag van des voormiddags 9 tot des namiddags 2 uren, ter secretarie van de gemeente. Goes, den 4 Juli 1891. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. d. VV. HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Vergunning is verleend tot uitoefening van den aan PIETER GEUS, wonende te Kwadendamme, op dezelfde wijze eu in dezelfde localiteiten a's aan mej. A Hopmans, wed. J. De Broekert, ia het perceel wijk C. no. 182, was toegestaan. Goes, den 6 Juli 1891. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. de W. IIAMER. l)e Secretaris, II A R T M A N. GOES, 6 JULI 1891. In strijd met sensatie-geruchten, die te Am sterdam zijn verspreid, wordt in politieke klingen met zekerheid herhaald, dat het Ministerie collectief zijn ontslag zal nemen. Zaken van gewicht worden trouwens door de ministers reeds niet meer afgedaan. Naar eene Duitsche vertaling uit het Deensch. TWEEDE HOOFDSTUK. Bij den burgemeester van het dorp was er ver gadering van het armbestuur. De besprekingen wer den uitsluitend door den burgemeester en den kos ter gevoerd, want de twee boeren, die met hen het college vormden, knikten alleen af en toe met het hoofd of gaapten om beurt. »Het is meer dan tijd den jongen ergens uit te besteden", zeide de burgervader. Met dezen jongen bedoelde hij den zoon van lange Anna, die nu bijna negen jaar ten laste van het armbestuur was geweest. Anna was, wegens moord op den Amerikaan gepleegd, onder aanneming van verzachtende omstandigheden, tot tien jaar tucht huisstraf veroordeeld en zij zou weldra vrijgelaten worden. De burgemeester was een klein, mager ventje zonder baard, die nooit wist waar hij met zijn han den zou blijven. Daarom streek hij er voortdurend mede langs zijn gezicht, stak ze in den zak of draaide er mede aan de knoopen van zijn jas. De koster daarentegen, die tegenover hem zat in een vuilen lederen stoel, was een reus gelijk. Hij hield de groote, dikke handen gevouwen op den Bij kon. besl. is benoemd tot burgemeester te Ellewoudsdijk E. A. Yan der Bent, secr. dier gemeente. Door den gemeenteraad van 's-Heerenhoek is tot gemeente-geneesheer benoemd dr. N. De Haan, arts te Heinkenszand. Bij de Zaterdag op het IJ te Amsterdam ge houden jaarlijksche wedstrijden, uitgeschreven door de Koninklijke Nederlandsche zeil- en roeivereeni- ging, bekaiüde in de afd. jachten, boeiers, botters enz. zonder vaste roef of vast dek, boven 3 tot en met 5 wedstrijdtonnen, de premie Louise Francina van dhr. G. H. Kakebeeko, Goes. Do kapitein-kwartiermeester L. A. Vink, van het 7e regiment infanterie, is na een langdurig lijden te Amsterdam overledon. Het leger verliest in hem een kundig officier, die jaren lang werkzaam was bij het departement van oorlog en wiens be kwaamheden door ieder, die met hem in aanraking kwam, op hoogen prijs worden gesteld. Horsele. Vrijdag werd alhier eene raadsverga dering gehouden tot behandeling van de circulaire van heeren Gedeputeerde Staten, waarin het verzoek wordt gedaan om den gemeenteraad te hooren over eeno herziening der jaarwedden van den burgemeester en den secretaris. Na overweging van een en ander werd bij meerderheid van stemmen goedgevonden zich niet te verzetten tegen eenige verhooging indien dit kan plaatshebben huiten bezwaar der gemeen tekas. Red. O. Ct. De Arnh. Ct., sprekende over de beteekenis die het bezoek van den Duitscben Keizer aan ons land heeft, en die volgens haar, zooal eenige dan toch zeer geringe wezenlijke politieke waarde kan hebben, zegt: »De waarde, die wij er aan hechten is zeer groot; te grooter, omdat zii juist gelegen is op het moreel gebied. Het kan niet worden geloochend, dat er bij een groot deel van de Nederlandsche natie zekere animositeit, zeker weinig welwillend gevoel tegenover onze Duitsche naburen bestaat. Wél gemotiveerd is het niet, doch wel tot zekere hoogte verklaarbaar; in elk geval echterhet bestaat, zoowel aan gene als aan deze zijde onzer Oostelijke grenzenen wegneming van dat gevoel, om het door wederzijdscli vertrouwen to vervangen, is zonder twijfel gewenscht. Daartoe nu kan een bezoek als het pas gebrachte zeer veel hij- dragen. Onbekend maakt onbemind, en evenals weder- zijdsche onverschilligheid maar weinig noodig heeft om in vijandschap te ontaarden tusschen personen, die nooit met elkander in aanraking komen, zoo kon de bij vele Nederlandei's tegenover Pruisen enDuitsch- land bestaande animositeit slechts grooter en dieper worden, hoe minder men elkander ziet en hoe minder middel van critiek men heeft op hetgeen men vaak langs onzuivere kanalen van elkander hoort. Niet dat de Nederlandei's, die den Keizer te IJmuiden, te Amsterdam, te 's-Gravenhage of te Rotterdam van aangezicht tot aangezicht aanschouwd, van hem misschien een paar woorden gehoord hebben, daarom alleen aanspraak kunnen maken op goede bekendheid met Z. M. en zijne gevoelens, meeningen en voornemensmaar in elk geval zal die oppervlak buik zijn wangen en zijn vierdubbele onderkin hin gen over zijne witte halsdas. Hij kon maar moeilijk ademhalen en daarom sprak hij liefst niet of althans zeer zelden. Hij beantwoordde de opmerking van den burgemeester dan ook met een toestemmend knikje. »Zoo, hebt gij daar ook al aan gedacht De koster knikte andermaal, kalm en bedachtzaam. »Hm!" De burgervader schoof onrustig op zijn stoel heen en weder en krabde zich verlegen achter het oor. Hoewel hij de fijne diplomatie van den koster moest bewonderen, vond hij haar toch dik wijls erg lastig, omdat hij zelf volstrekt geen diplo maat was. »Ja, wat nu je denkbeelden ook zijn, beste Mi- cbelsen, hoop ik toch, dat je denken zult aan den slechten toestand van de armenkas". Hij had deze woorden nauwelijks gesproken of hij gevoelde, dat hij eene domheid had gezegd en zijne handen begonnen zenuwachtig heen en weer te slin geren. Toen hij vervolgens een beteekenisvol lachje op het vettige gezicht van den koster zag, die maar 1 aldoor met het hoofd bleef schudden, overviel hem I tegenover deze grootsche gestalte opeens een druk kend gevoel van eigen onbeduidendheid. Hij trachtte zich daarvan te bevrijden door met éen zet achter in zijn stoel te gaan zitten, de handen langzaam in de zakken te steken en met ambtelijke waardigheid j te zeggen: »Als hoofd van do gemeente veroorloof ik mij de opmerking, dat de kosten niet te groot mogen zijn." »Voor niet", grinnikte de koster. kige kennismaking iets hebben afgedaan van voor oordeel, iets bijgedragen tot ontwikkeling van eene juistere opvatting. Bij den vreemden Vorst zijn van dit bezoek evenzeer goede gevolgen te verwachten. Nederland is klein en staat in vele opzichten' niet behoorlijk gealigneerd onder de andere landen, om van den voorsprong te zwijgen, dien het twee eeuwen geleden in alle opzichten hadde Nederlanders hebben bovendien de ongelukkige gewoonte, van zich zelf kleiner, onbeduidender en achterlijker voor te doen dan zij zijn. Een onbevooroordeeld vreemdeling, die veel van de wereld gezien heeft, ontdekt bij een bezoek aan ons land, dat alles er toch werkelijk zoo gebrekkig, slecht en treurig niet is als hij van onze eigen landgenooten zal vernomen hebben. Tal van bekende reizigers en geleerden, met weinig ver wachtingen naar ons land gekomen, hebben het met den besten indruk verlaten en zijn niet zelden van hooghartige kleinachtei's onze warme vrienden geworden. Nederland wint bij nadere kennismaking, en het is wel aan te nemen dat Nederland door dit bezoek ook in Keizer Wilhelm's schatting gestegen is. En is het geen hoog te waardeeren vrucht van deze >Keizerdagen", dat de Vorst van het groote en het kleine naburige land in elkanders achting winnen, zoodat vertrouwen en genegenheid in plaats van vroegere onverschilligheid en wantrouwen de onderlinge betrekkingen regelen, waaraan geen natie zich onttrekken kan, evenmin als de mensch zich onttrekken kan aan de verplichtingen van het maat schappelijk leven? Bij de ontvangst van de vertegenwoordigers van te Amsterdam wonende Duitschers heeft de Keizer zijn voldoening uitgesproken over de haar voltooiing naderende verbinding van Amsterdam met den Boven-Rijn. Zoowel dit werk als do ver betering van den Rijn-zei ven wekt in hooge mate 's Keizers belangstelling. (Hbl.) Volgens de Figaro moet de Koningin-Regentes aan den Keizer beloofd hebben in Augustus met de Koningin een week in Berlijn te zullen komen. Omtrent het geschenk door de Koningin- Regentes aan Hunne Duitsche Majesteiten bij liun bezoek aan ons land aangeboden, kan men nader vermelden, dat dit bestaat uit een tegeltafereel van groote afmeting, voorstellende De Schuttersmaaltijd van Van der Helst. Het werd op bevel van H. M. aan de fabriek der heeren Joost Thooft Labou- chere voor dit doel vervaardigd en door den plateel schilder, den heer L. Senf, geschilderd. Het geheel is gevat in eene zware ebbenhouten lijst. Het tafereel werd daags vóór de aankomst der hooge gasten aan het paleis te Amsterdam met zware roode draperie opgesteld en mocht de bijzondere goed keuring van de Koningin-Regentes verwerven. H. M. de Koningin-Regentes heeft den burgemeester van Amsterdam een aanzienlijke som ter hand doen stellen voor de politie en de brandweer. Aan de burgerij van Amsterdam is de volgende kennisgeving gedaan De Burgemeester van Amsterdam heeft van H. M. de Koningin-Regentes de aangename opdracht ont vangen, om in Haren naam ter kennis te brengen »Wat?" riep de burgemeester, met eene uitdruk king van verbazing op zijn dom gezicht, »voor niet »Ja, voor niet", herhaalde de koster en hij knipte guitig met de oogen. Het begon den burgervader te schemeren. In zijne vertwijfeling streek hij met de handen door het haar, stak ze met kracht in den zak, rammelde ïuet een hos sleutels en draaide eindelijk eenige knoopen van zijn jas. Maar toen hij zag, dat de koster eene kleine, veelbeteekenende beweging maakte in de richting van de pastorie, toen begon hij hem te begrijpen. »Ah, zoo Zou je denken fluisterde hij en schoof wat dichter bij den koster. Ja, maar voorzichtigmisschien van den winter." »Bah, van den winter eerst, Michelsen, hoe kom je er bij Maar toen scheen hij zich wéér te be denken, schoof nog wat nader bij den koster en fluisterde: »Zou je werkelijk denken?" Zeker, de dominee is goedhartig en kinderloos." Goedhartig, ja, dat was hij. Dat woord herhaalde de burgemeester nog dikwijls in zichzelf, toen de vergadering al gesloten was. Nooit zouden ze een beter predikant krijgen. Hij was altijd goed en zacht en er kwam nooit een boos woord over zijne lippen. Voor ieder, die bij hem kwam om iets met hom te bepraten, had hij een kop koffie en een sigaar. Toen de winter in het land was ging de koster naar de pastorie. Het was een van die sombere, vochtige wintermorgens, die dadelijk na den middag in den avond overgaan. De zon geleek door den mist van de ingezetenen, dat H. M. met bijzondere waar deering de groote belangstelling heeft opgemerkt, die door de burgerij bij het bezoek van H.H. M.M. den Keizer en de Keizerin van Duitschland met evenveel hartelijkheid als orde is getoond. De Koningin-Regentes heeft in de ontvangst, die hier ter stede aan Hare Gasten is te beurt gevallen, een nieuw bewijs gezien, dat H. M. bij alles wat Haar en Hare beminde Dochter ter harte gaat, zich verheugen mag in de oprechte deelneming van de ingezetenen der hoofdstad. De Staats-Ct. van Vrijdag meldt het volgende: Hunne Majesteiten de K e i z e r en de Keizerin van Duitschland, na afscheid te hebben ge nomen van Hare Majesteiten de Koningin en de Koningin-Weduwe, Regentes, hebben heden te zes uren te Rotterdam Nederland wederom verlaten. Het door Hunne Keizerlijke Majesteiten afgelegd bezoek zal ongetwijfeld veel bijdragen tot de instand houding en voortduring van de goede betrekkingen en vriendschappelijke verhoudingen, die tusschen de beide Vorstenhuizen en tusschen Nederland en Duitschland van oudsher hebben bestaan. De Duitsche Keizer verleende aan den burge meester Van Tienhoven van Amsterdam de Ster der Kroon-orde 2e klasseaan den heer D e Berg, plaats-commandant, de Orde van den Rooden Adelaar 2de klasseaan den burgemeester der resi dentie, den heer m r. Roest, het kommandeurs- kruis van de Kroon-orde, en den hoofdcommissaris van politie, den heer Van Schermbeek, de orde van den Rooden Adelaar 3de klasse. Na afloop van de groote taptoe te Amsterdam is de kapt. Apol van de grenadiers en jagers door H. M. de Koningin-Regentes persoonlijk voorgesteld aan den Duitscben Keizer. Z. M. benoemde den heer Apol tot ridder 3e kl. en den kapelmeester der Kon. Mil. Kapel, Van der Linden, tot ridder 4e kl. der Kroon-orde. De loods C. Storm, die het keizerlijke jacht »Hohenzollern" geloodsd heeft, wenschte voor het verlaten van het schip, buitengaats, den Keizer goede reis. De Keizer gaf hem de hand en liet door een adjudant aan genoemden loods de gouden me daille van de Kroon-orde overhandigen. In verhand met de ergerlijke houding der Amst. politie, die op het allerlaatste oogenblik voor de taptoe den Dam met geweld ontruimde, waar by menige onschuldige vrouwen en kinderen op de meest ruwe wijze met den degenstok kennis maak ten, heeft de heer R. J. Wüste, lid van den Am- sterdamschen gemeenteraad, een schrijven tot den voorzitter van den raad gericht, met het verzoek in de eerstvolgende raadsvergadering te worden toe gelaten tot het houden eener interpellatie omtrent de maatregelen, door de politie genomen bij gele genheid van die taptoe. Intusschen valt niet te ontkennen, dat de politie een zware taak heeft gehad. Er waren agenten, die van Maandag tot Donderdag, zich met weinige uren slaaps moesten tevreden stellen. veel op de maande vuile sneeuw lag in de slooten en de greppels op het land, en het water viel in dikke droppels van de ijskegels onder aan de dakgoot en vormde putjes in den halfontdooiden grond. De straat geleek wel een afschuwelijk moeras met groote plassen geelachtig grauw water en de nevel lag zoo dicht over het dorp, dat men niet van het eene erf op het andere zien kon. Toen de koster bij de pastorie kwam brandde er nog licht in de studeerkamer en daar de gordijnen niet nedergelaten waren, wierp hij een blik naar binnen. De familie zat nog aan het ontbijt. Mijnheer Oestrup, predikant bij de gemeenten van Söby en Sorwad, zat in zijn leunstoelzijne ongetrouwde zuster Ka- thinka, in een'koekje van de canapé gedoken, keek hare schoonzuster in het andere hoekje met een overmoedig lachje aan. Maar het zachte predikants vrouwtje zat met op elkaar gesloten lippen en met den elleboog op de tafel geleund, alsof het schreien haar nader stond dan het lachen, terwijl zij met het lepeltje op den bodem van haar theekopje tikte. Haar gelaat was niet mager, maar het had die on gezonde kleur, die het gevolg is van gebrek aan beweging in de buitenlucht. Haar fijn en zacht haar lag gladgestreken op het hoofd. Juffrouw Kathinka's lokken daarentegen kwamen in kleine krulletjes uit een mutsje kijken, dat met vergeet-mij-nietjes en schotsche linten was opgemaakt. Haar gesteven ochtendjapon kraakte en knetterde hij elke beweging. Reeds in het aangrenzend vertrek hoorde de koster do zachte kalme stem van den geestelijke, die zeida

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1891 | | pagina 1