Kiezers ie let district Goes!
J. H. C. HEIJSE,
mest rogge boven kan krijgen. Daarom, zeide
spr., al moge voor enkele streken van het land
een invoerrecht op levensmiddelen eenig voordeel
afwerpen, het zou voor de overige deelen van
het rijk groot nadeel zijn en het gaat niet aan
de eene helft van de bevolking te bevoordeelen
boven de andere.
Ten opzichte van het onderwijs gaf spr. als
zijne overtuiging te kennen, en zulks op gezag
van verschillende uitingen van anti-liberalen, o. a.
van uir. Bahlmann, dat de strijd over het onder
wijs niet geëindigd is. Wordt de tegenwoordige
meerderheid behouden, dan zal de strijd opnieuw
ontbranden, wat zeker niet lot bezuiniging leiden
zal, maar integendeel de kosten voor onderwijs
aanzienlijk zou doen stijgen.
Na de pauze beantwoordde spr. de tweede vraag
//Indien men niet moet doen wat men hier tot
nutoe gedaan heeft, ill. een anti liberaal afvaardi
gen, wat moet men dan doen, teneinde zeker te
zijn, dat in de komende periode wel iets gedaan
en afgehandeld wordt? Op deze vraag antwoordt
spr. kiest dan een liberaal.
Spr. toonde aan, dat liberalen en radicalen niet
zoover van elkander staan wat hunne beginselen
betreft, maar dat zij niet kunnen samengaan, omdat
de radicalen voor alles het kiesrecht willen her
zien en daarom zelfs zich zouden verzetten tegen
de behandeling van eenig ander ontwerp, dat eerder
mocht worden ingediend, zelfs al betrof het de
herziening van het belastingstelsel. Dit nu keurt
spr. af, want hoezeer hij ook hoopt op eene spoedige
regeling van het kiesrecht, zoo gelooft hij toch,
dat menig klein burger meer gebaat is met en
meer gesteld is op een lager bedrag van zijn ver
schuldigde belasting dan op een stembiljet.
Daarop ging spr. het manifest der Liberale Unie
na, meer speciaal voor zooveel betrof het kiesrecht,
de belastingen en den leerplicht. Hij wees er op,
dat eene spoedige herziening van het voorloopig
kiesreglement een dringende eiscli was en dat zij
geboden werd door de Grondwet, hoewel, zonder
ling genoeg, de minister Lohinan beweerd heeft
dat gebod er niet in te kunnen lezen. Spr. juichte
het toe, dat de liberalen het kiesrecht willen uit
breiden, zoover de Grondwet toelaat. Waar deze
spreekt van „door de kieswet te bepalen kenteeke-
nen van geschiktheid en maatschappelijken wel
stand", daar gelooft spr., dat altijd eene zekere mate
van ontwikkeling bij den kiezer zal aanwezig zijn.
Yeel hecht spr. aan den eisch der liberalen, dat het
stembiljet in het lokaal der stemming moet worden
ingevuld door den kiezer zelf, waardoor deze gele
genheid heeft, vrij van alle vreemde invloeden, af
gezonderd zijne politieke overtuiging neder te schrij
ven in den naam van den door hem begeerden can-
didaat. Verder verklaarde spr. zich een groot voor
stander van eene belasting op het roerend vermo
gen, dat tot nutoe niet of nagenoeg niet getroffen
wordt. Indien een dergelijke belasting mocht tot
stand komen, dan kan de patentbelasting geheel of
gedeeltelijk vervallen en kunnen verschillende accijn
zen worden afgeschaft. Wat leerplicht aangaat
dezen achtte spr. noodig en gewettigd, want daar
waar de ouders het belang hunner kinderen niet
b'eseifen door hen van onderwijs verstoken te hou
den, daar is wel degelijk de Staat geroepen deze
ouders tot hun plicht te brengen. Ook door in
voering van leerplicht zou in de toekomst het
kiesrecht steeds verder kunnen worden uitge
breid. Het is onbillijk, zooals de antirevolutionairen
willen, het te beperken tot huismanskiesrecht. Men
zou dan iemand, die verstand genoeg toont te be
zitten om te begrijpen dat men zich geen huis
gezin mag vormen, wanneer men dit niet behoorlijk
kan onderhouden en daarom niet trouwt, versto
ken houden van het kiesrecht om het toetekennen
aan anderen, die maar «erop los trouwen" zonder
zich rekenschap te geven van de zorgen, die
daarvan het gevolg kunnen zijn.
Met het oog op deze punten van het liberaal
program, die niet zooveel verschillen van de eischen
der antirevolutionaire partij in >888, maar die
door deze niet werden uitgevoerd, wekte spr. zijne
hoorders op om 9 Juni a. s. hunne stem te ge
ven aan een liberaal candidaat, opdat in de eerst
volgende vierjarige periode krachtig de hand worde
geslagen aan de hoognoodige hervormingen.
De voorzitter opende nu de gelegenheid tot
debat, waaraan werd deelgenomen door den heer
J. Buijse uit Goes, redacteur van de Zeeuie, die
in een lang betoog beweerde, dat bij eene liberale
partij, die mannen als Heldt en Bastert in zich
vereenigde, op geene eensgezindheid viel te rekenen
en daarom verwonderde het hem dan ook dat een
man als de heer S t i g t e r zich bij eene derge
lijke partij aansloot. Spr. noemt zich slechts een
«mannetje uit het volk" en is derhalve niet ge
noeg op de hoogte "der politieke wetenschap, maar
hij kan toch niet onopgemerkt laten, dat het pro
gram van actie wel was een program voor de leden
der Kamer, maar niet voor de regeering. Deze gaf
haar program in de openingsrede van 1 Mei 1888
en het is dus de vraag, of de regeering zich daar
aan heeft gehouden. Spr. erkent gaarne, dat de
liberalen veel goeds tot stand hebben gebracht,
maar in de veertig jaren, die zij aan het bewind
zijn geweest, hadden zij toch meer kunnen doen,
maar door hunne verdeeldheid kwam vooral op
belastinggebied weinig tot stand. Zij hadden de
meerderheid en hadden dus eene belasting op het
roerend vermogen kunnen invoeren.
De heer Stigter diende terstond den heer B.
van repliek en vroeg of de heer B. het met zijn
geweten verantwoorden kan, als redacteur van een
blad op te treden en de antirevol. kiezers week
in week uit voor te willen lichten als hij zelf
erkennen moet niet op de hoogte te zijn! Spreker
vraagt hoe de heer B. het vinden zou als hij
(Stigter) als leeraar voor zijne klasse stond met de
wetenschap, dat hij voor zijne taak niet bekwaam
was. Is dat te verantwoorden, is dat christelijk, is
dat de handeling van een ernstig man, die eene
ernstige taak te vervullen heeft?
En waarom nu spr. zich bij de liberale partij
blijft aansluiten?
Omdat deze partij op den goeden weg is geko
men door een program samentestellen, bindend voor
de candidaten, //waarin de puntjes op de i's worden
gezet". Dit zal eenheid brengen in de partij zon
der de persoonlijke overtuiging geweld aan te doen,
en waar de liberale partij thans blijk geeft krach
tig m vooruitstrevende richting te willen werk
zaam zijn, daar acht spr. het zich een eer tot
haar te mogen belmoren.
Mr. Stnêenge diende den heer B. mede van re
pliek. Hij begon met zijn spijt uittedrukken, dat
waar de heer B. hulde had gebracht aan sprekers
bezadigd optreden, de heer B. dat voorbeeld niet
heeft gevolgd. Spr. heeft zorgvuldig gewaakt tegen
het mengen van den godsdienst in zijne rede en
zich onthouden van het bestrijden van personen j
daarom had de heer B. ook de bespreking van de
godsdienstige richting van dhr. Bastert achterwege
moeten laten.
Spr. zal dat voorbeeld thans niet volgen. Had
hij succes nagejaagd, dan kon hij heel wat over
personen gezegd hebben. Hij zal nu slechts een
woord noemen, dat zijn tegenstanders voorzichtig
moet doen zijn met het noemen van namen en
dat woord is Suriname
De heer B. heeft gesproken van de veertig jaar,
die de liberalen aan het bewind zijn geweest, maar
spr. bewijst, dat zij slechts 15 jaar de regeering
in handen hadden en waar de heer B. dan erkent,
dat zij gedurende tien jaren wel hebben gewerkt,
dan gelooft spr. dat het verwijt omtrent de werke
loosheid der liberalen ongegrond is. Men wijt wat
niet tot stand is gebracht uitsluitend aan de ver
deeldheid der liberalen. Ook dat is oneerlijk. De
Kamer telde vroeger 86 leden. Stel, daarvan waren
50 liberalen. Wanneer nu b. v. 10 liberalen zich
om verschillende redenen van ondergeschikt belang
tegen een wetsvoorstel verklaarden, werd dit afge
stemd. Maar lag dan daarvan alleen de schuld bij
die 10 liberalen of niet evengoed bij de 36 anti
liberalen, die allen ertegen stemden Vier hunner
hadden de wet kunnen redden
De heer B. heeft gezegd, dat de handelingen
der regeering hadden moeten getoetst worden aan
de openingsrede van 1 Mei 1888 en niet aan het
program van actie, dat alleen gold voor de Kamer
leden. Is dit laatste waar, dan volgt daaruit
al dadelijk, dat de antirevolutionaire Kamerleden
in hun plicht zijn te kort geschoten en daarom
alleen dienen zij niet herkozen te worden. Maar
gaarne wil spr. de openingsrede van 1888 als toets
steen gebruiken voor de daden der regeering. Deze
belooft daarin eene herziening der onderwijswet;
en die is tot stand gekomen. Maar van de veertien
overige puntendie spr. éen voor éen aan eene
korte bespreking onderwierp, is niets tot stand
gebracht, of het was door het ministerie Heemskerk
voorbereid, zooals de bankwet, de enquête-commissie
en de daaruit gevolgde arbeidswet, de oprichting
van proefstations enz. Speciaal ter uitvoering van
de nieuwe grondwettige bepalingen is geen enkel
wetsontwerp ingediend.
En zou men dan eene regeering bestendigen,
die dus hare beloften niet nakwam of eene Ka
mermeerderheid, die het program van actie, waarop
zij gekozen is, eenvoudig terzijde legde, met uit
zondering van de onderwijsparagraaf Spr. hoopt,
dat de kiezers doordrongen zullen worden van
den emstigen plicht, dien zij op 9 Juni a. s
hebben te vervullen, en gedachtig aan het «goed
rond, goed Zeeuwsch", zullen stemmen zooals de
eerlijkheid, de rechtvaardigheid en de vaderlands
liefde het gebieden. En den liberalen in het dis
trict roept hij het schoone devies van het provin
ciale wapen toe„Ik worstel en kom te boveri'
om hen aan te moedigen steeds met ijver voor de
liberale zaak te blijven strijden, in de overtuiging,
dat ook zij eenmaal in dit district zal zegevieren.
De voorzitter sloot met het oog op bet zeer
late uur het debat en de vergadering, na hartelijke
dankzegging aan mr. Smeenge voor zijne belang
rijke en boeiende voordracht.
Het aanwezige publiek, pl. m. honderd personen,
uit Weineldinge en omliggende gemeenten, juichte
den spreker herhaalde malen luide toe, een bewijs,
dat verreweg de meesten hunner met instemming
naar de woorden van mr. Smeenge hadden geluisterd
Een woord aan Nederl. Herv. kiezers.
Dr. A. W. Bronsveld heeft het volgend woord
tot de Nederl. Herv. kiezers gericht:
Het is niet noodig met vele woorden aan te
toonen, welk een ernstig oogenblik ons land en
volk doorleven. Door de burgers, aan wie het
stemrecht is verleend, moeten de mannen gekozen
worden, die ons in de Tweede Kamer zullen ver
tegenwoordigen. Bovendien hangt het af van den
uitslag dezer stemming, of dit Ministerie zal aan
blijven of vervangen worden.
Wij voor ons hopen van ganscher harte, dat
de meerderheid, die nu in de Tweede Kamer
wordt aangetroffen, niet zal aanblijven.
De meerderheid bestaat nagenoeg geheel uit
roomsch katholieken en zoogenaamde antirevo
lutionairen.
De anti-revolutionairen Dat zijn toch, zoo zegt
men, de mannen die opkomen voor de eer van
God en zijn woord, en ieder Christen moet hen
toch helpen tegenover het «goddelooze liberalisme".
Meent gij dat inderdaad De partij, die den
heer Okma in de kamer bracht, die den heer
Domela Nieuwenhuis zeker niet weerde, is dit
inderdaad de partij van den levenden God De
mannen, die samenwerkten met de Jezuïeten en
die dr. Schaepman openlijk aanbevelen, zullen zij
geloof vinden, als zij beweren te ijveren voor het
zuivere Evangelie, dat overal en altijd door de
Jezuïeten is weersproken en bestreden? Welk
een verblinding, die voor een protestantsch volk,
die voor een overwegend gereformeerde natie heil
verwacht van de dienstknechten van den paus.
Neen, gemeenschappelijke haat tegen de Ned
Herv. kerk bracht en houdt de anti-revolutionairen
en de Roomsch-katholieke leiders bijeen.
De //doleerenden" zijn op het oogenblik in
het centraal comité meester. Op de laatste ver
gadering van de „deputaten" zijn vijf doleerenden
gekozen tot lid van dat comitéhet zijn de hh.
Kuyper, Keuchenius, Wormser, Heemskerk en
Roodhuizen. Al die mannen haten onze Ned. Herv.
kerk met doodelijken haat, en zij zullen geen
middel onbeproefd laten, om geholpen door Roorn-
schen en radicalen (die meerendeels godlooche
naars zijn) alles te doen wat zij kunnen, om de
vaderlandsche kerk, om onze rijksuniversiteiten,
en alles wat herinnert aan ons protestantsch ver
leden te niet te doen.
Kiest toch geen mannen, die door dit dolee-
rend comité zich laten aanbevelen. Kiest hen
niet, al zijn zij vroom en in vele opzichten ach
tenswaardig. Zij laten zich door dr. Kuyper en
door llooinsch-katholieken in de Kamer brengen,
en dat vervult ons met wantrouwen.
Het wordt gezegd, dat men den kerkelijken
strijd houdt buiten de staatkunde, maar heeft de
Standaard niet onlangs verklaard, dat zij, die in
de Ned. Ilerv. kerk blijven, „leven in een voort-
durenden staat van zonde", en «de koningskroon
van Jezus hoonen
En nu, nu het op stemmen aankomt, zult gij
dezen man laten beslissen, wien gij kiezen moet?
Maar gij zult het niet doenDoet het nooit,
doet het nergens
Wie zonder protest of nadere verklaring zich
caildidaat laat stellen door het Centraal Comité
van dr. Kuyper en zijn doleerende medestanders,
moet niet door u worden gesteund. Hoezeer het
ons ook, met het oog op sommigen, smart, wij
roepen u toestemt niet de aftredende heeren,
waartoe ook de heer KEUCHENJUS behoort.
Helpt niet medewerken aan de zegepraal van
Rome en van de geslagen vijanden uwer kerk.
Dinsdagavond trad de heer mr. Goeman Borgesius
in het Schuttershof te Middelburg als spreker op.
Hij begon te zeggen, dat de beschuldigingen, die
de antirevolutionairen in 1888 den liberalen naar
het hoofd hadden geworpen, gebleken waren onrecht
vaardig te zijn geweest. Het fmanciëele beleid der
liberalen was door de antirev. zelf voortgezet
Kuyper zelf prees den vrijheidszin der liberalen en
Schaepman verklaarde, dat nergens in Europa een
zoo groote mate van godsdienstvrijheid bestaat als
hier. Tegen den godsdienst stellen de liberalen zich
geenszins vijandig overslechts willen zij het geloof
niet met politiek vermengen. Het geloof toch geeft
geen antwoord op vragen over hervormingen op
sociaal gebied. Elke regeeringsdaad moet overeen
stemmen met den geest van christelijke liefdemaar
zeker hebben de antirev. alleen dien geest niet.
Indien de kiezers zich lieten leiden door daadwer
kelijke christelijkheid, dan stonden de kansen der
liberalen niet kwaad. De liberale politiek toch is
die van rechtvaardigheid en toenadering. Deze po
litiek is door een onoverkomelijke kloot gescheiden
van die der sociaal-democraten. Wij, liberalen, wil
len hervormen, maar geleidelijk en voortbouwende
op bestaande toestanden. De voorwaarden van den
maatschappelijken strijd willen wij verbeteren, zwak
ken helpen, individualiteit sterken. De soc.-dem.
willen de maatschappij omverwerpen; geen verant
woordelijkheid van elk individu, maar van den staat
de staat werkgever, en elk werkman beloond naar
behoeften, niet naar geleverden arbeid.
Van de liberalen is gezegd, dat ze in 40 jaar niets
gedaan hebben volgens spr. hebben zij veel gedaan,
zooals de kieswet, de gemeente- en provinciale wetten,
de geneeskundige wetten, de arbeidswet van Van
Houten, waar Kuijper tegen gestemd heeft en waar
hij waarschijnlijk nog tegen stemmen zou, al heeft
de ondervinding bewezen, dat ze een zegen voor ons
volk is geweest. Is dan, vraagt spr., in al deze wetten
geen christelijke geest
De antirev. zeggen in hun program, dat drukkende
belastingen afgeschaft moeten worden; maar in de
praktijk doen ze het niet. Zelfs Kuijper verklaarde,
dat de winst in de verloopen drie jaar kleiner was,
dan hij had gehoopten de voorzitter der antirev.
Kamerclub zeide, dat de Minister van Financiën door
zijn nietsdoen zijn portefeuille verbeurd had.
Er is een schoolwet tot stand gekomen, die het
onderwijs duurder heeft gemaakteen spoorwegover
eenkomst, die geld heeft gebracht in de zakken van
de aandeelhouders der Rijnspoormaatschappijeen
bankwet, die den staat lang niet genoeg voordeel
aanbrengteen arbeidswet, die alleen door de hulp
der liberalen tot wet is verheven. Wat in de troon
rede is beloofd is niet uitgevoerd. Kiesrechthervor-
vorming en belastinghervorming is uitgebleven.
Het tegenwoordige anti-rev. program is een lijk
rede op het oude en op het ministerieimmers, er
wordt lang zooveel niet beloofd als een vorige maal,
en het ministerie zal slechts gesteund worden, zoover
de beginselen het toelaten.
Het ultramontaansche program van Recht en
Orde" wil den Paus als oppersten leider ook over
wereldsche zakenhet wil wel do gelijkheid van
alle gezindten, maar alleen omdat deze thans bestaat
en men zich erbij moet neerleggenhet wil verder
herstel van het Nederl. gezantschap bij den Paus.
Het liberale program wil sociale hervorming,
die dringend noodig is. De belangen van nijver
heid en landbouw moeten behartigd worden. De
uithoeken des lands moeten door water- en tram
wegen met de groote plaatsen verbonden worden
om de concnrrentie met het buitenland te kunnen
volhouden. Tollen te water en te land moeten ver
dwijnen; de jachtwet moet afgeschaft worden. Er
moeten maatregelen worden genomen voor de vei
ligheid en de gezondheid van werklieden in fabrieken
en werkplaatsener moet voorzien worden tegen
ouderdom en ongeluk. Het nijverheids- en landbouw
onderwijs moet worden bevorderd. Er moet komen
leerplichtsnel en goedkoop rechtbelastingher
vorming, waarbij accijnzen en patentbelasting wor
den verwisseld tegen oen inkomstenbelasting. Ook
op koloniaal gebied moet verbetering komen, zoodat
een inlander in de Oost met het planten van koffie
voor het gouvernement meer verdiene dan 5 cent
per week, zooals soms gebeurt. Het kiesrecht moet
worden uitgebreid tot den arbeidersstand, zoodat
ieder het besef heeft mee te regeeren en de nationale
kracht behouden wordt.
Als deze clericale meerderheid en regeering blijft,
zal het de schuld van het volk zijn, als mogelijk
de voorspelling van mr. Modderman bewaarheid
wordt, dat vóór het einde dezer eeuw een sociale
revolutie uitbarst.
Van de gelegenheid tot debat werd geen gebruik
gemaakt.
Voor de op handen zijnde Kamerverkiezing wordt U door
ons dringend aanbevolen de heer
lid van Gedeputeerde Staten dezer provincie, te Zieriksee,
die nagenoeg alle stemmen in de hieronder te noemen kiesver-
eenigingen heeft verkregen en bereid is bevonden de candidaluur
te aanvaarden.
Erkent met ons, dat het district Goes het zich eene eer moet
rekenen dien voortreffelijken candidaat ter Tweede Kamer afte
vaardigen
De Liberale Kiesvereeniging
.Goes", te Goes,
J. M. KAKEBEEKE.
J. J. VAN WEEL.
D. STIGTER.
G. H. KAKEBEEKE.
I. D. FRANSEN VAN DE PUTTE.
De Liberale
.Algemeen Belang", te Colijnsplaat,
Mr. L. A. BYBAU.
G. J. VAN DE LINDE.
P. TAZELAAR.
P. DE KEIJZER.
A. J. LOUWERS.
De Liberale Kiesvereeniging
.Algemeen Belang", te Wissenkerke,
W. DU CLAUX.
M. DEES.
M. VERBURG.
Drak. F. Kleeuvrens Zoon. Goes.