1891. N°. 62. Donderdag 28 Mei. 78sle jaargang. S C 11 U T T E RIJ De rekening opgemaakt. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijon Van Ditmar te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders. Inzending van advertentiën voor 3 uren op den dag der uitgave. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en do daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Belanghebbenden worden herinnerd aan de inschrijving ▼oor de zullende de register» den 31 Mei a. a. gesloten worden Goe9, den 26 Mei 1891. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G d. W HAMER De Secretaris, H A R T M A N. n. Het program van 1888. In Januari 1888 zag het program van actie der anti-revolutionaire partij het licht. Voorzeker hebben de kiezers toentertijd daarin niets minder gezien dan eene wel afgebakende gedragslijn voor een toekomstig anti-liberaal ministerie met eene gelijkgezinde Kamer meerderheid. Inderdaad werd het eerste gedeelte daarvan dan ook omschreven als bevattende de taakdie men gaarne zagdat in de eerstkomende 31/1 jaar door de Staten-Generaal kon worden afgewerkt Men weet hoe het met dit program is gegaan. Meer dan eenmaal in de vierjarige periode, die achter ons ligt, is het van de ministriëele tafel gezegd, dat dit program geen »regeeringsprogram" was, m. a. w. dat de Regeering zich niet aan dat pro gram gebonden achtteen éénmaal heeft jhr. mr, A. F. De Savornin Lohman, toen hij nog lid der Kamer was, eene dergelijke stelling verkondigd. Toch zijn in 1888 de Ministers Mackay, Godin De Beaufort en Keuchenius, en ook de tegenwoordige Minister Lohman, op dat program tot leden der Kamer ge kozen en hebben zij daarmede instemming betuigd. Bij het jongste begrootingsdebat ging de afge vaardigde voor Kampen, jhr. mr. Van Asck van Wijck, nog eene schrede verder door te verklaren, dat het program van 1888 slechts bevatte eene reeks van wenschen en niets meer. Hoe dit zij, het ministerie heeft met dat anti revolutionair program geene rekening gehouden en schier niets gedaan van wat daarin was neerge schreven, hetzij dan als belofte, hetzij als wensch. En toch, moeielijk had dit der regeering niet be hoeven te vallen, want niet alleen beschikte zij in de Tweede Kamer over eene tot vóór korten tijd vast aaneengesloten en zeer volgzame meerderheid, maar zij vond daar bovendien eene loyale minder heid, die steeds toonde tot samenwerking bereid te zijn, zelfs bij de behandeling van eene onderwijswet, die weinig in den geest der liberalen viel. Eindelijk Btond de regeering tegenover eene Eerste Kamer met overwegend liberale meerderheid, die volkomen hare positie begreep, die rekening hield met de wijzi ging der politieke meerderheid in de Tweede Kamer en die niet dan in de hoogste noodzakelijkheid, wan neer naar hare meening het belang van Nederland en zijne Koloniën dit vorderde, zich tegen eenig re- geeringsvoorstel kantte. Inderdaad, de positie van de regeering was niet moeielijk! Gaan we thans na wat van het program van actie van 1888 is afgehandeld en hoe het allerkostelijkst" ministerie heeft rekening gehouden met de wen schen" der kiezers, die het aan het bewind hebben gebracht. In zake het kiesrecht bevatte het program t> wegneming van het onrecht, thans in het behoud van de vier meervoudige districten gelegeninvoe ring van eene kieswet op billijker en minder beperkten grondslagen herziening van het kiesrecht voor de gemeenteraden (grondslag van het kiesrecht en recht der minderheden)". Eerst in het laatste gedeelte van deze vierjarige periode is aan het eerste gedeelte van dit punt uit voering gegeven en is inderdaad een wetsontwerp in behandeling geweest om ook de meervoudige kies districten in enkelvoudige te hervormen. Hadde de Regeering zich niet bepaald tot dit armzalig partij wetje, waarbij alleen de liberalen eenige zetels konden verliezen, maar daaraan werkelijk de beloofde her ziening van het kiesrecht verbonden, dan zou ver moedelijk het een zoowel als het ander zijn aange nomen. Nu echter die herziening achterwege bleef, was de partijdige toeleg zoo in het oog springend, dat het geen verwondering kan baren, dat èn inde Tweede èn in de Eerste Kamer de liberalen op zeer enkele uitzonderingen na zich tegen die partijdaad verklaarden. Toch zouden misschien in de Tweede, maar zeer zeker in de Eerste Kamer nog verschei dene liberalen het ontwerp niet hebben afgestemd, wanneer de samenstelling ervan niet zoozeer den stempel van overhaasting en onnauwkeurigheid had gedragen, dat reeds bij voorbaat kon worden uitge maakt, dat het bij de uitvoering tot allerlei onregel matigheden, onbillijkheden en moeielijke quaesties zou aanleiding geven. Eene algeheele en grondige herziening van het voor- loopig kiesreglement is dus achterwege gebleven en toch was deze beloofd en zij had, welke regeering ook aan het roer kwam, het ernstig streven van deze moeten zijn. Maar noch minister Mackay, noch minister Lohman hebben zich aan het eerste punt van het program van actie gestoord. Het nooit volprezen huismans kiesrecht", door dr. Kuyper zoo krachtig voorge staan, werd in het bureau van geen dier beide ministers in een wetsontwerp geformuleerdeen kieswet op minder beperkten grondslag werd in deze periode niet ingediend en de minister Lohman verklaarde in de Kamer, dat hoogstens eene uitbrei ding van bet kiezerscorps met een veertigduizend kiezers kon plaatsvinden, een vermeerdering, die hij zelf niet veel telde; herziening van het kiesrecht voor de gemeenteraden kwam zelfs niet eens ter Hit eerste punt van liet program bleef derhalve onuitgevoerd. i-Het openstellen van de gelegenheid tot het op treden van Hamers van arbeid op corporatieven grondslag ter voorlichting van de overheiden het beschermen van den arbeid door de wet" stond als tweede punt op het program van actie. Omtrent het eerste gedeelte is niets gedaanKa mers van arbeid zijn niet opgericht en de gelegenheid tot het optreden ervan is niet open gesteld. Het beschermen van den arbeid door de wet hoeft eenigszins meer de aandacht der regeering getrokken, althans de katholieke Minister van Justitie heeft aan dat gedeelte van het anti-revolutionair program uit voering trachten te geven door zijne arbeidswet, die als een vervolg en als uitvloeisel van wat door de liberalen op dit punt was voorbereid eene schrede verder op dezen weg was, die met sympathie is be groet. Evenwel, meer dan oene eerste schrede is zij niet en zij zal nog aanmerkelijk moeten worden uitgebreid en van toepassing worden verklaard op menigen tak van industrie en vooral op den veldarbeid, zal naar waarheid kunnen getuigd worden, dat de arbeid door de wet wordt beschermd. >In zake het onderwijs" aldus luidde het 3de punt van het program«sckoolgöldheffing van wie betalen kaninkrimping van de rijksinrichtingen voor middelbaar onderwijs en van die voor do op leiding van onderwijzersherstel van gewetensvrij heid op schoolgebied voor den arme; en opheffing van den vaccinedwang althans voor de vrije scholen". De indiening der nieuwe schoolwet was éen dei- eerste daden van het anti-liberale ministerie. Ver wonderen kan dit niet, waar sedert jaren de onder- wijsquaestie de strijdvraag bij uitnemendheid der verschillende partijen is geweest en de wenschen en eischen scherp waren geformuleerd. Geen tak van staatsbestuur is er, waarover zoozeer ieder zijne ge dachten heeft laten gaan of zijn meening heeft geuit en het is derhalve begrijpelijk, dat met de samenstel ling van dat wetsontwerp het nieuwe ministerie het spoedigst gereed was. Bovendien mag niet uit het oog worden verloren, dat juist het onderwijs vraagstuk het punt was waarop de verbonden anti revolutionairen en Katholieken elkander ontmoetten met hunne wenschen en dat dus het partij verhand dringend eischte, dat daaraan het eerst werd voldaan. Hoe dit zij, de onderwijswet is tot stand gekomen, dank ook de medewerking van vele liberalen in beide Kamers. Een feit echter is het, dat de tegenwoordige wet meer voordeel heeft opgeleverd voor de Katho lieken dan voor do anti-revolutionairenterwijl tevens vaststaat, dat de nieuwe wet de vrijheid" der bjjzondere scholen niet heeft vermeerderd. Inte gendeel, voor een handvol gelds is die vrijheid meer aan banden gelegd, en waar erkend moet worden, dat over het algemeen de besturen der bijzondere scholen inzonderheid die der Protestanten met loffelijken ijver trachten de verworven Rijksub- sidie ten goede te doen komen aan het onderwijs door uitbreiding van het onderwijzend personeel, daar blijkt vanzelf dat aan herstel van gewetens vrijheid op schoolgebied voor den arme" door de wet niet veel wordt toegebracht. Al schreef dan ook de tegenwoordige minister Lohman zijne Pacificatie" ten betooge, dat de on derwijswet vrede zou brengen, thans reeds, twee jaren later, verkondigt dr. Kuyper herhaaldelijk, dat lang niet is verkregen, wat gewenscht wordt, en spreekt het program voor de komende stembus alreeds van «voortgaande vrijmaking van het onderwijs". Aan inkrimping van de rijksinrichtingen voor middelbaar onderwijs en van die voor de opleiding van onderwijzers" heeft de regeering zich niet gewaagd. Blijft alzoo nog opheffing van den vaccinedwang althans voor de vrije scholen". Inderdaad heeft mi nister Lohman een wetsontwerp ingediend om de verplichte vaccinatie voor de schoolgaande kinderen op te heffenmaar zoo dit ontwerp nog in dit zit tingsjaar der Kamera in behandeling zal komen wat zeer te betwijfelen valt dan kan wel vooruit voorspeld worden, dat het wordt verworpen, dank ook de katholieke bondgenooten, die weinig sympathie koesteren voor de opheffing der verplichte vaccinatie. Het is dan ook onbegrijpelijk, dat eenige regeering het aandurft een bestaanden maatregel af te schaffen, die volgens het oordeel van verreweg de meeste deskundigen en blijkens hoogst nauwkeurige en dus volkomen vertrouwbare statistieken zoo heilzaam werkt ter voorkoming van eene walgelijke en ge vaarlijke besmettelijke ziekte en dat eene regeering ter wille van de vrijheid" het leven van duizenden durft in de waagschaal stellen, terwijl zij door eene wet op het dragen van verboden wapenen zoo angst vallig waakt voor het leven der burgers en zoo velen in hunne vrijheid" beperkt. Resumeerende, blijkt dat de huidige regeering ten opzichte van de eerste drie punten van het program van actie van 1888 in dier voege rekening heeft gehouden met de wenschen" daarin vervat, dat ia zake het kiesrecht niets is gedaan, dat geen Hamers van arheid zijn opgetreden en dat in zake het onderwijs slechts voor een klein deel aan de wenschen" is tegemoet gekomen. GOES, 27 MEI 1891. In de zomerdienstregeling op de spoorwegen, die met 1 Juni a. s. in werking treedt, zijn, wat betreft de lijn YlissingenRozendaal, de volgende wijzigingen gebracht: Richting VlissingenRozendaalDe eerste trein, vertrekt circa een half uur vroeger van alle stations, terwijl de laatste trein ongeveer een uur later afrijdt. Deze trein komt te Goes te 7.26. 't Verschil in tijd der overige treinen bepaalt zich tot enkele minuten. Bovendien is er een trein bijgevoegd, die 's middags te 4.17 van Vlissingen (haven) vertrekt en respec tievelijk aankomt te Middelburg 4.28, te Arnemuiden 4.35, te 's-Heer Arendskerke 4.48, te Goes 4.57, te Biezelinge 5.5, te Vlake 5.12, te Kruiningen 5.17, te Krabbendijke 5.27, te Rilland 5.34, te Woens- drocht 5.47, te Bergen-op-Zoom 5.57, te Wouw 6.6 en te Rozendaal 6.15. Richting Rozendaal —Vlissingen De eerste trein vertrekt circa een half uur vroeger van alle stations ook de sneltrein dio thans om 11.47 te Goes aan komt is vervroegd en arriveert reeds om 11.28 te Goes. Bovendien rijdt er 's morgens een trein om 10.57 van Rozendaal en komt aan te Wouw 11.7, te Bergen-op-Zoom 11.17, te Woensdrecht 11.26, te Rilland 11.39, te Krabbendijke 11.46, te Kruiningen 11.56, te Vlake 12.1, te Biezelinge 12.8, te Goes 12.17, te 's-Heer Arendskerke 12.25, te Arnemuiden 12.38, te Middelburg 12.46 en te Vlissingen (haven) 12.55. Verder vertrekken nog treinen van Rozendaal te 1.30, 4.25 en 7.38, die aankomen te Wouw 1.40, 4.35 en 7.47 te Bergen-op-Zoom 1.50, 4.45 en 7.56 te Woensdrecht 1.59, 4.54 en 8.4te Rilland 2.12, 5.7 en 8.16; te Krabbendijke 2.19, 5.14 en 8.22; te Kruiningen 2.29, 5.24 en 8.31te Vlake 2.34, 5.29 en 8.36 te Biezelinge 2.41, 5.36 en 8.43te Goes 2.50, 5.45 en 8.52 to 's-Heer Arendskerke 2.58, 5.53 en 9.te Arnemuiden 3.11, 6.6 en 9.13 te Middelburg 3.19, 6.14 en 9.21, en te Vlissingen (haven) 3.28, 6.23 on 9 30. De laatste sneltrein blijft zooals bij de tegenwoordige dienstregeling. Onze gewone maandelijksche lijst hopen wij ten spoedigste te doen verschijnen. Benoemd is tot telegrafist de klerk A. A. Van L u p k. Door de centrale anti-revolutionaire kiesver- eeniging «Hontenisse" is met bijna algemeene stem men tot candidaat gesteld voor de Tweede Kamer in het district Hontenisse de heer jhr. mr. J. J. Pompe Van Meerder voort, te Knpelle. In de gisteravond alhier gehouden vergadering der liberale kiesvereeniging Vrijheid en Orde" werd met algemeene (22) stemmen tot can didaat voor de Tweede Kamer gekozen mr. J. G. Van Deinse, te Hulst. De centrale antirevol. kiesvereeniging in het district Dordrecht heeft tot definitief candidaat ge kozen den heer jhr. mr. J. J. Pompe van Meer- dervoort, kantonrechter te Goes, die de candi- datuur heeft aangenomen. De heer Pompe zal in de week van 25 Juni in het district voor de kiezers optreden te Dubbeldam, Papendrecht, Zwijndrecht en Dordrecht. Naar aanleiding van wat wij schreven over het debat in de kiesvereeniging Amsterdam", voor zooveel betreft de aanbeveling van dr. P. C. F. F r o w e i n door den heer Uijldert, schreef dr. F. o. a. het volgende aan het Handelsblad: De Goesche Courant bespreekt in een zoo even door hare redactie mij toegezonden nummer mijne houding in de vergadering der kiesvereeniging Am sterdam", op Maandag jl. Aan het slot dezer be spreking lees ik «Het verhaast ons echter, wanneer althans het verslag in de N. R. Ct. volledig is, dat dr. Frowein, die in de vergadering van Amsterdam" tegenwoordig was, de onware beschuldiging van den heer Uijldert tegen de overheid" niet heeft weersproken. We kunnen toch niet veronderstellen, dat de plechtig heid van zijn afscheid aan de H. B. S. voor meisjes te Goes, waarbij zoo menig hartelijk woord werd gesproken ten bewijze van de sympathie die de heer Frowein hier genoot, geheel uit zijne herinnering is verdwenen". Ook in particuliere brieven, door mij uit Goes ontvangen, wordt mij gevraagd of ik werkelijk ge zwegen heb, toen de heer U. mij aanbeval op gronden die onjuist waren. Daar men nn zeker ook in andere kringen om trent mijn houding ter vergadering onjuiste denk beelden heeft, doe ik een beroep op de gastvrijheid van uw blad, ten einde te verklaren, dat ik op de vergadering der kiesvereeniging «Amsterdam" na drukkelijk en duidelijk weersproken heb de door den heer Uijldert gegeven voorstelling. Nadrukkelijk is door mij verklaard, dat ik steeds te Goes de meest mogelijke vrijheid en persoonlijke sympathie van alle partijen had ondervonden, dat mijn eervol ontslag aldaar niets te maken had gehad met politieke meeningen, maar eenvoudig het gevolg was van de opheffing der inrichting, waaraan ik werkzaam was. Ik voegde hieraan toe, dat in mijn latere betrekkingen aan het gymnasium te Sneek en thans aan het Koninklijk Instituut voor de Marine, ik nimmer van eenige autoriteit eenige poging had ondervonden ter beperking mijner vrijheid als Neder- landsch staatsburger. Ik verklaarde verder aan de vergadering, welk feit aanleiding had kunnen geven tot de onjuiste voorstelling van den heer U.} nl. de mislukte poging, onder het ministerie-Heemskerk beproefd, om misbruik te maken van mijn eervol ontslag wegens opheffing der inrichting te Goes, ten einde een voor dit ministerie lastige motie van de baan te krijgen. Waarom dit alles door de verslaggevers der ver schillende bladen is verzwegen, begrijp ik niet recht. Misschien heeft dit zijn reden hierin, dat ik er bij voegde, dat de bespreking van deze geheel persoonlijke quaestie voor mij zeer onaangenaam tuas, maar dat ik gedwongen was dit te doen. omdat ik geen aanbe veling voor het Kamerlidmaatschap wensehte, gegrond op onjuiste voorstollingen, ofschoon deze te goeder trouw door den heer U. werden gegeven. Vervolgens treedt dr. F. in eene uiteenzetting van de feiten, betrekking hebbende op zijn vroegeren strijd voor de vrijheid van gedachtenuiting voor anderen, waarna hij aldus eindigt Aan de Goesche Courant wensch ik ten slotte hier nog te antwoorden, dat de vroeger ondervonden sympathie volstrekt niet uit mijn herinnering ver dwenen is. Waar zij indertijd bij het verslag van de sluiting der H. B. S. voor meisjes de zekerheid uit sprak, dat »die dag voor mij onvergetelijk zou zijn", daar verklaar ik gaarne, dat zij gelijk heeft gehad en dat de ondubbelzinnige en hartelijke blijken van sympathie, toen door mij ondervonden èn van het Gemeentebestuur, èn van de Commissie van Toe zicht op het M. O., èn van mijn collega's, èn van mijn leerlingen en oud-leerlingen, evenals die van do Zeeuwsche pers steeds bij mij in dankbare herinnering blijven. Kolijiisplnnt. In de vergadering der ingelan den van den Oud-Noord-Bevelandpolder, alhier gehouden, werd door den ontvanger-griffier rekening en verantwoording van zijn gehouden be heer in het dienstjaar 1890/91 gedaan. Het goed slot bleek 3710,77 te bedragen. Verder werd de begrooting voor het dienstjaar 1891/92 in ontvang en uitgaaf vastgesteld op 28846,86 >/2. Nog werd besloten in twee jaar tyds, den Zuid- Langenweg (loopende van den zeedijk bij de Weste lijke kuip tot achter Kats) te hegrinten. In de vergadering der ingelanden van den Nieuw- Noord-Bevelandpolder, mede alhier ge houden, werd ook rekening en verantwoording van het dienstjaar 1890/91 gedaan, waarbij het goed slot ƒ152,70 bleek te bedragen. Dehegrooting voor het dienstjaar 1891/92 werd in ontvang en uitgaaf vast gesteld op 10078,97. Door Ingelanden van den Nieuwe-Westkraaiert- polder, onder Borsele, werd Maandag, in de plaats van wijlen den heer M. De Regt, tot dijkgraaf

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1891 | | pagina 1