1891. N°. 60.
Zaterdag 23 Mei.
78ste jaargang.
HOIST ID
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bij de heeren Nijgu «fc Van Ditmau te Rotterdam en verder
bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders.
Inzending van Advertentiën vóór S uren op den dag der uitgave.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
(lOlKWT.
Ia bewaring ie genomen een opgevangen
zijnde een teef, bruin gevlekt, met witachtig eenigszins krullend
haar, bruine kop en witte pluimstaart, welke niet in de ge
meente tehuis behoort.
De rechthebbende kan dezen ten bureele van politie terug
hekomen tegen betaliug der kosten van voeding.
Indien dit niet vóór Maandagavoud a. s. is geschied, zal de
hond, tengevolge art. 7 der betrokken verordening, worden
afgemaakt.
Goes, den 22 Mei 1891.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G d. W. HAMER.
I)e Secretaris,
H A R T >1 A N.
Brieven uit de Ganzestad.
XXXII.
Aan
den Weleenc. Hooggeleerden Heer prof. dr. Kuyper
te
Amsterdam.
Weleerw. Hooggeleerde Heer
Niet zonder eenigen schroom durf ik het wagen
hierboven uw familienaam neder te schrijven zonder,
zooals gebruikelijk is, uw voornaam of de eerste
letter daarvan er voor te plaatsen, doch waar ik
onlangs gelezen heb, dat uw geestverwant ds. Gangel
het gebrek aan eerbied heette u te noemen dr. Abraham
Kuyper, daar meen ik mijn doel u den koogsten
eerbied te betoonen het best te bereiken door
zelfs de aanvangsletter ervan weg te laten. Mijne
onkunde legt mij intusscken de vraag op de lippen,
wat oneerbiedigs er eigenlijk in mag gelegen zijn
uw voornaam te noemen Indien ge een wereldsch
inensch waart, dan zou ik mij nog kunnen voorstellen,
dat uw naam u minder zoet in de ooren klonk dan
b. v. Eugéne of Wladimir of Edouard of Hyacinthe
maar voor den Calvinist bij uitnemendheid moet,
dunkt mij, uw tegenwoordige naam een uitnemend
schoone klank bezitten, iets dat de gedachte wekt
aan dien aartsvader, die tot de uitverkorenen be
hoorde, en die evenals gij zijn naam met eere droeg,
beteekenende die vader der menigte".
O, ik weet wel, dat diezelfde naam ook herinnert
aan den jongeling van wien verhaald wordt, dat hij
zoo bij uitstek wist waar hij den mosterd halen moest,
en ik zou mij kunnen begrijpen, dat de vreeze voor
eene verwarring met dien jeugdigen klant u eenigen
spijt doet gevoelen diens naamgenoot te zijn. Maar
waar gij telkenmale bij uw strijden voor de door u
verkondigde beginselen en meer nog bij uw pogen
om de menigte, wier vader ge zijt, talrijker te maken,
toont met den jongeling meer gemeen te hebben
dan den naam, daar kan ook dit geen reden zijn om
u daarvoor te schamen.
Want, niet waar, ge zult het mij in vertrouwen
wel willen toestemmen, dat ook gij, meer speciaal
op kerkelijk en politiek gebied, uitnemend de beste
adressen voor mosterd weetvooral in de politiek
verstaat ge uitmuntend de kunst om de menigte voor
u te winnen. Maar voor het geval, dat het u moeie-
lijk mocht vallen dit zonder nader betoog volmondig
te beamen, zij het mij vergund deze bewering door
een paar voorbeelden te staven.
Ge kent b.v. de geschiedenis en den aard van ons
volk te goed om niet te weten, dat het in zijn hart
volbloed democratischgezind is, m. a. w., dat het een
afkeer heeft van eene regeering van standen en van
verdrukking der kleine luyden". Ge hebt daarom
u geheel geworpen in de armen van »het volk" en
stond de gratie Gods" u hierbij niet in den weg,
dan zou de socialistische staat niet ver buiten de lijn
uwer begeerte liggen. Ge hebt den menschen dan
ook steeds gepredikt, dat de rechten en de belangen
des volks moesten gehandhaafd worden en met de
u eigene vaardigheid hebt ge bij uwe pleitredenen
voor die rechten en belangen door handige wendingen
steeds eene botsing weten te voorkomen met uw
beginsel, dat »alle macht uit God is".
Vooral uw program van actie van den jare 1888
droeg een streng democratisch karakter en terecht
mochten de groote drommen, die uwe roepstem
volgden, verwachten, dat onze huidige kamermeer
derheid, op dat program gekozen, en onze tegenwoor
dige regeering, uit die meerderheid voortgesproten,
krachtig voor de belangen van den kleinen man
zouden opkomen.
Edoch, de rosultaten lieten zich wachten en be
grijpelijk was het daarom, dat Patrimonium met
haren voorzitter Kater het eindelijk luide uitspraken,
dat zij bitter teleurgesteld waren. Uwe machtige
stem wist toen den opkomenden stoim te bezweren
en de belofte van een christelijk sociaal congres
bracht de opgewonden gemoederen tot bedaren. Het
was evenwel mogelijk, dat ook deze mosterd niet zou
geven wat men hoopte en, ten einde den steun van
den werkenden stand niet te verliezen bij den aan
staanden stembuskrijg, werd het aanvankelijk plan,
om dat congres voor de verkiezingen te houden, op
gegeven en zal dus deze mosterd na den maaltijd
worden toegediend.
Toch moet de democratie, vulgo het volk, gepaaid
en gevleid worden en het middel daartoe is thans
het door u in uwe openingsrede geleverde betoog,
dat het »hoog tijd /is om in beslist Christelijk demo-
cratischen geest op te treden." Ik ben dit volkomen
met u eens en niet het minst, wanneer door u
bedoeld mag zijn, dat dit »hoog tijd" vooral slaat
op de eenheid in uwe partij.
Intusschen rijst ook na lezing van uw Standaard-
artikel over dit onderwerp bij mij de vraag, wat
van dit christelijk democratisch" te denken Immers
wel lees ik in dat artikel, dat de christelijke demo
cratie eene geheel andere is dan die welke door de
radicalen wordt bedoeldook begrijp ik er uit, dat
ge de volkssouvereiniteit afkeurt, omdat zij staat
lijnrecht tegenover de souvereiniteit Gods"; maar
toch blijft in uw artikel altijd nog veel duisters
over. Zoo b. v. blijft het den oningewijde vreemd
schijnen, dat de christelijke democratie reeds haar
oorsprong heeft bij de heidenenmaar vooral ook,
dat men kan erkennen, dat »het gezag van boven
afdaalt" en toch niet kan instemmen met een abso
luut vorst »bij de gratie Gods". Zie, het wil mij
zoo toeschijnen, dat er in deze redeneering eene fout
schuilt, want als werkelijk het gezag van boven
afdaalt en de vorst regeert bij do gratie Gods, dan
is alle mederegeering, ja zelfs elke eisch van zekere
privilegiën, eene verkleining van die van boven ai-
gedaalde" macht. Een vorst bij de gratie Gods kan
en mag in zijne macht niet verkort worden en van
een recht van meespreken", zelfs door iemand die
»lid is van de organisch in verhand gezette burgerij",
kan derhalve geen sprake zijn.
Ik herinnor mij in mijn jeugd geleerd te hebben
van een Kalif, die de badstoven ik meen te
Alexandrië liet stoken met de kostbare boekwer
ken uit de bibliothekon dier stad en hij verontschul
digde die daad mot de bewering, dat zij óf hetzelfde
inhielden als de Koran, en dan waren ze overbodig,
óf iets anders, en dan waren ze uit den Booze.
Mij dunkt, dat zich met uwe Christelijke demo
cratie een dergelijk geval voordoet. Of het »lid van
de organisch in verband gezette burgerij" spreekt
mede in gelijken zin van den vorst, maar dan is
dat medepraten geheel overbodig, óf hij spreekt mede
in tegengestelden zin, maar dan ook komt hij op
tegen den met de gratie Gods begenadigden monarch.
Er rijzen bij het lezen van uw meerbedoeld artikel
nog andere vragen. Zoo is het mij niet duidelijk
hoe uw beweren, dat de Christelijke democratie
»aan de volksontwikkeling eene richting gaf, die
meer op het eeuwige dan op het aardsche uitliep",
is overeen te brengen met uw voortdurend strijden
in naam althans - voor de aardsche belangen van
het volkof ook dat van de Christelijke democratie
tegen de willekeurige onderscheiding tusschen inensch
en mensch haar heslist protest uitging", terwijl ge
dagelijks den volke verkondigt, dat alleen uwe partij
de waarheid bezit en dat uwe leer de juiste is,
terwijl ieder ander, van dr. Bronsveld tot burger
Domela Nieuwonhuis, »verrader" wordt gescholden.
Doch ik mag u niet meer vragen stellen en het
zou mij ook weinig baten, daar ge niet gewoon zijt
van uwe machtspreuken eene nadere verklaring te
geven, overtuigd als ge zijt, dat de zonderlinge
woordenkeus en de nog zonderlinger zinswendingen
in uwe artikelen ze geheel onbegrijpelijk maken voor
een groot deel hunner lezers, waardoor deze alleen
gelooven op uw gezag, juist wat noodig is om hen
niet te doen beseffen, hoe tegenstrijdig uwe be
weringen zijn en hoe ge eigenlijk elk oogenblik
verward raakt in uwe eigen beginselen.
Dit laatste blijkt vooral ook duidelijk uit uwe
liefde voor Oranje, waarop ge zoo praalt en gaarne
zou ik u daarover nog een enkel woord schrijven,
maar ik zal dit liever tot een volgenden brief uit
stellen.
Vergun mij, WelEerw. Hooggeleerde Heer, mij
voorloopig nog met verschuldigde gevoelens te noemen
Uw dw. dn.,
Adspirant
Een lastig medestander.
Herhaaldelijk is van anti-revolutionaire zijde ge
zegd, dat de liberalen wel beweerden voor persoon
lijken dienstplicht te zijn, maar dat ze nu in de
hooge Jmanciëele lasten van de legerwet een argument
zochten om toch tegen die wet te kunnen opti'eden
en daarmede den persoonlijken dienstplicht weder
tijdelijk van de baan te schuiven.
Men weet, dat de motie-Rutgers al reeds het be
wijs heeft geleverd, dat op enkelen na de liberalen
wel degelijk voor persoonlijken dienstplicht zijn, ter-
wjjl de houding van de heeren A. Van Dedein c. s.
hij de stemming over die motie bij velen terecht
bevreemding wekte.
Maar nu komt dezelfde heer A. Van Dedem, leider
van do anti-revolutionaire Kamerclub, verklaren,
dat, als de Regeering het contingent vermindert,
nagenoeg alle anti-revolutionaire leden de legerwet
zullen steunen, maar dat, in tegengesteld geval, zij
groot gevaar loopt het spel te verliezen.
Derhalve zullen om de persoonlijke lasten de anti
revolutionairen tegen de legerwet stemmen. Wanneer
de liberalen dit doen om de financiëele lasten, dan
worden ze uitgekreten voor mannen, die wel beweren
persoonlijken dienstplicht te willen, maar dit niet
meenenmaar wat dan nu te denken van do anti
revolutionairen wier leider zegt, dat ze tegen de
legerwet zullen stemmen om reden van jiersoonlijke
lasten Wie zijn nu consequentde liberalen of de
anti-revolutionairen
Inderdaad, de heer A. Van Dedem is bij de leger
wet een lastig medestander. Hij laat te veel blijken,
dat zijne partijgenooten niet veel opoffering willen
voor den persoonlijken dienstplicht, waarvan zij zulke
groote voorstanders heeten te zijn.
Geen lastig tegenstander.
Zooals uit ons jongste kamertelegram bleek, heeft
de minister van oorlog enkele wijzigingen gebracht
in het ontwerp-legerwet, voor zooveel betreft het
contingent. Vijf liberalen stelden voor het gewijzigd
artikel naar de afdeelingen te verzenden, wat altijd
tijdroovend is, doch de heer Rutgers van Rozenburg
deed hot tegenvoorstel om eenvoudig de beraadsla
gingen te schorsen tot den volgenden dag. Het eerste
voorstel werd verworpen met 61 tegen 35 stem
men, onder welke laatsten 9 liberalen en 1 anti
revolutionair het voorstel Rutgers werd daarna
aangenomen met 77 tegen 18 stemmen.
Zoo is het weder een liberaal geweest, die oorzaak
was, dat de regeering gesteund werd in haar wensch
om de legerwet te behandelen, 't Is wel wonder,
dat niet van antirevolutionaire zijde, van de mannen
van wie getuigd wordt, dat het hun grootste be
geerte is de regeering te steunen, een voorstel als
dat van den heer Rutgers wordt gedaan.
De heer Rutgers moge voor zijne medeleden soms
eens wat lastig zijn, omdat zijne waarheidsliefde
hem verbiedt er doekjes om te winden, voor de
niet bevriende regeering is hij bij de behandeling
van de legerwet zeker geen lastig tegenstander.
GOES, 22 MEI 1891.
Het hulpkantoor der posterijen te B i e z e -
1 i n g e is aangewezen voor de behandeling van
aangeteekende brieven met eene aangegeven waarde
boven 600.
Kruiningen. Door de liberale kiosvereeniging
j»Kruiningen" is mr. J. G. Van Deinse te Hulst
met algemeene stemmen tot candidaat gestold voor
do a. s. verkiezing der Staten-Generaal in het district
HONTENISSE.
Ilorsele. Woensdag hielden Ingelanden van
den calamiteuzen polder Borsele alhier
hunne gewone vergadering voor de behandeling van
de rekening en de begrooting van het oude en nieuwe
dienstjaar. De rekening werd vastgesteld in ontvang
op 33026,86 en in uitgaaf op 33326,52 lU. De
inkomsten en uitgaven voor 1891/92 werden in
de begrooting geraamd op een gelijk bedrag van
33648,32
Het dijkgeschot bepaalde de vergadering op 26,40
per hectare, te zamen tot een bedrag van ƒ32670,33.
Ton behoeve van een tweeden lichtopstand stond
de vergadering de betrokken aanvraag too om te
beschikken over eene bepaalde oppervlakte grond op
den inlaagdijk van 1838, terwijl ten slotte gunstig
werd beschikt op een verzoek om een gedeelte zij
kantweg aan te koopen.
De St.-Ct. van 22 Mei bevat het bericht, dat
de gouvernements-k offieoogst op Java voor
dit jaar thans geraamd wordt op 351268 pikols.
Door Hare Majesteit de Koningin-Regentes is
aan het bestuur der Maatschappij van weldadigheid,
op het daartoe strekkend verzoek, mededeeling gedaan,
dat zij zich gaarne bereid verklaart, als Bescherm
vrouw dezer zoo nuttige instelling op te treden.
De correspondent van het Vaderland te Para
maribo seinde Woensdag
Het oproer is beteugeld. Patrouilles waken nog
voor het behoud der orde.
Onder den titel »Eenige vragen van den Dag"
bespreekt de Avondpost de gevolgen, die uit
het tfptreden eener minderjarige Koningin
onder eene Regentes voortspruiten. In de eerste plaats
wie is grootmeester der Nederlandsche orden In
de wetten van 30 April en 29 September 1815 staat
>Wij verklaren ons te zijn Grootmeester dezer orde.
Het grootmeesterschap van dezelve zal onafscheide
lijk aan de Kroon der Nederlanden zijn verhonden."
Bestond alleen de eerste zinsnede van dit artikel,
waarbij de Koning wordt verklaard grootmeester te
zijn, dan zou ontegenzeggelijk deze waardigheid thans
berusten bij de Regentes, omdat zij geroepen is tot
de vervulling van de plaats der Koningin. De tweede
zinsnede echter geeft aanleiding tot de bewering, dat
niet de Regentes, maar Koningin Wilhelmina Groot
meesteres isimmers deze draagt de Kroon der
Nederlanden, al wordt ook het koninklijk gezag door
een ander uitgeoefend.
In de wet betreffende de Militaire Willemsorde
wordt echter gezegd, dat alle benoemingen door
Ons (den Koning) geschiedenin die betreffende
den Nederlandschen Leeuw wordt de grootmeester
genoemdalzoo zouden eerstbedoelde ridders door
de Regentes, laatstbedoelde door de Koningin moeten
worden benoemd.
Eene andere vraag betreft het koninklijk recht
om zijne beeltenis op de munt te doen slaan. Daar
eene gewone wet bepaalt, dat de standpenningen
'sKonings borstbeeld moeten dragen, zou hieruit
af te leiden zijn, dat het de beeltenis moet wezen
van den persoon, die het koninklijk gezag uitoefent.
Dit intusschen zal wel de bedoeling niet zijn. Maar
nu bepaalt de muntwet, dat het randschrift zal
luiden Koning der Nederlanden, Groot-hertog van
Luxemburg". Mag men nu om het borstbeeld van
H. M. Koningin Wilhelmina enkel Koningin der
Nederlanden" schrijven Men moet óf de wet niet
naleven óf een titel aan de Koningin geven, dien
zij niet draagt.
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
In de zitting van gisteren is besloten Woensdag
niet bijeen te zijn, wegens de ontvangst van HH. MM.
de Koninginnen te Amsterdam.
De Legerwet zal waarschijnlijk gestaakt wor
den, na eventueele afdoening van de eerste twee
hoofdstukken, en de Kamer op 29 Mei uiteengaan.
De heer Van der Kaay heeft zijn amendement
ingetrokken.
Het nieuw Rege^jringsartikel 23 werd sterk be
streden door den heer Van Houten, als eene schijn
bare vermindering van don druk.
Door den heer A. Van Dedem is voorgesteld het
maximum van het contingent te bepalen op 12200
en 1900.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Waarde. Tot predikant hij de Hervormde ge
meente alhier is beroepen J. M. E. Steenbeek, can
didaat te Utrecht.
Beroepen bij de Chr. Ger. gem. te Iersekeds.
L. A. Smilde, te Leerdam. (De Z.)
STATISTIEK
Comité tot worlng Tan Schoolverzuim te Goes,
over April 1891.
Op de School A waren gedurende deze maand
140 kinderen. Onder dezen waren
130 kinderen, die geen enkelenschooltijd verzuimden,
10 van 110 verzuimen, en
0 meer dan 10 verzuimen hadden.
Het gemiddeld verzuim was 0.6 percent op het
geheele aantal scholieren en schooltijden, tegen 0.8
percent over dezelfde maand in 1890.
Op de School B waren 270 kinderen, waaronder
251 zonder eenig verzuim,
17 die van 110 verzuimen hadden, en
2 met meer dan 10 verzuimen.
Het gemiddeld verzuim was 0.7 percent, tegen
1.2 percent over dezelfde maand in 1890.
Op de School C waren 186 kinderen, waaronder
156 zonder eenig verzuim,
21 met 110 verzuimen,
9 met meer dan 10 verzuimen.
Het gemiddeld verzuim was 3.6 percent, tegen
5 percent over dezelfde maand in 1890.
Op de School D waren 61 kinderen, waaronder
56 zonder eenig verzuim,
3 met 110 verzuimen,
2 hoven de 10 verzuimen.
Het gemiddeld verzuim was 2.5 percent, tegen
3.7 percent over dezelfde maand in 1890.
Het verzuim op de openbare scholen te zamen
van 1 Januari af tot uit. April 1891 bedroeg 1.8
percent, tegen 2.3 percent over 't zelfde tijdvak
in 1890.
Boekaankondiging.
Het Tijdschrift ter beoefening van het Admini
stratief Rechtt hoofdredacteur H. G. Hartman Jz.v