1891. N°. 46.
Zaterdag 18 April.
78ste jaargang.
Bij di( nommer behoort een bijvoegsel.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiön voor dit blad
aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder
bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders.
Inzending van advertentiën voor 3 uren op den dag der uitgave.
De prijs der gewone advertentil'n is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
GOESCHE
COURANT.
Den belanghebbenden wordt herinnerd, dat de tweede
Voorjaars- Veemarkt,
TE GOES,
zal gehouden worden op Dinsdag den 28 April 1891.
Goes, den 17 April 1891.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G. d. W. HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
In ons vorig no. vermeldden wij de zaak van
een geneeskundige aan 's Rijks pare vaceinogène te
Utrecht, die door minister Lohman niet herbenoemd
is omdat die geneeskundige een adres tegen de aan
hangige vaccinewet mede onderteekend heeft. Terwijl
deze daad van den minister algemeen afkeuring
ondervindt, neemt De Standaard haar natuurlijk in
bescherming.
»Wat zijn de ambtenaren anders dan de arm en
de hand, waardoor de Overheid haar gezag in het
land uitoefent?", vraagt het blad. »Ze hebben toch
geen zelfstandige positie tegenover de Overheid?
Ze ontleenen toch al hun macht en bevoegdheid
aan de Overheid. Ze zijn de organen van het gezag
en de instrumenten waardoor het werkt".
«Als nu de Overheid in het belang des lands een
ontwerp van wet bij de Staten-Generaal indient
en een ambtenaar gaat verzoeken, dat de Staten-
Generaal dit niet aanneme, komt hij dan niet open
lijk als ondergeschikte tegen zijn Superieuren in
verzet
Terecht wordt hier tegenover gesteld dat de be
wuste geneeskundige onder de bestaande wet is be
noemd. Wanneer hij nu aangedrongen had op de
afschct/jlng van de vaccinewet, zou het zeer natuur
lijk zijn, dat de minister hem niet had herbenoemd
tot eene betrekking, welke de werking van die wet
bevordertmaar nu hij juist de instandhouding er
van vroeg, is de daad des Ministers slechts te ver
klaren uit ontevredenheid, dat een deskundige zich
veroorlooft ongunstig te adviseeren over een voorstel
van de Regeering, dat bovendien de geheele wereld,
op weinige fatalisten na, afkeurt. De heer De Sa-
vornin Lohman verliest bij deze daad het meest.
Twee malen achtereen nu reeds heeft onder deze
Regeering een geneeskundige den werkkring, dien
hij aan het Pare vaceinogène vervulde, moeten ver
laten, niet omdat hij te kort kwam in de vervulling
van de hem opgedragen taak, maar omdat zijne
wetenschappelijke overtuiging omtrent de vaccinatie
streed met de inzichten der Regeering. Vooral in
het laatste geval kan, bij de schier eenstemmige ver
oordeeling, die haar vaccine-ontwerp heeft gevonden
onder de mannen der wetenschap en elders en waar
door haar de moed schijnt te zijn benomen om tegen
het zeer ongunstig afdeelingsverslag haar ontwerp
verder te verdedigen, de handelwijze der Regeering
tegenover den betrokken geneeskundige moeielijk
anders dan als kleingeestig worden gekenschetst.
Maar buitendien mag tegenover de redeneering
van de Standaard worden gewezen op de houding
van den Minister in zake dr. Smit, die door de
bevoegde autoriteit indertijd uit zijne betrekking
van leeraar te Apeldoorn was ontslagen omdat hij
leerstellingen verkondigde die voor het gezag en
voor den algemeenen toestand terecht of ten onrechte
gevaarlijk werden geacht.
Deze is kort geleden door Minister Lohman be
noemd tot leeraar aan eene Rijks H. B. S. en den
Minister wordt daarvoor in de anti-revol. pers uit
bundig lof toegezwaaid en zeker zal deze benoeming
ook wel naar den zin zjjn der v o 1 k s p a r t ij.
Maar vanzelf rijst nu de vraag of een ambtenaar
onder vroegere Regeeringen wèl, maar onder Minister
Lohman niet van het openbaar gezag in gevoelen
mag verschillen?
Woensdagavond hield de katholieke kies-
vereeniging «Recht en Orde" te Amster
dam eene vergadering ter behandeling van het door
het bestuur ingediende concept staatkundig program.
De voorzitter, mr. J. F. Farensbach, leidde de
behandeling in en gaf, na de noodzakelijkheid van
de aanneming van het program te hebben betoogd,
het woord aan mr. Van den Biesen. Deze was van'n
tegenovergesteld gevoelen en achtte een program
onnoodig. Hij was op grond van eene door Leo XIII
uitgevaardigde encycliek van oordeel dat men zich
in de politiek heeft te richten naar tijd en omstan
digheden, en zich niet vooraf behoort te binden.
Ook achtte hij het program veel te uitgebreid en
afdalende in te veel onderdeelen. In Noord-Brabant
heeft het concept allerminst bijval gevonden. Ten
slotte achtte spreker eene kiesvereenigmg onbevoegd
om een leiddraad te geven voor do geheele partij.
Alleen de centrale bond was hiervoor aangewezen.
De heer Helmer sloot zich in hoofdzaak hierbij
aan, en voegde er nog aan toe, dat de aanneming
door deze vereeniging van een program tot verdeeld
heid zal leiden, en als de voorzitter beweert dat
Recht en Orde" tot de uitvaardiging van een pro
gram evenzeer het recht heeft als kiesvereenigingen
van andere partijen, Burgerplicht" en «Amsterdam",
dan waarschuwt spreker dat voorbeeld niet na te
volgen, want juist de programma's hebben de scheuring
bij de liberalen ten gevolge gehad.
De heer Waterschoot van der Gracht bevestigt dit
gevoelen van den heer Helmer. Dit deed ook mr.
Reekers, sprekende namens zijne medebestuurders in
«Recht en Orde" mr. Boogaard en Koelman. Hij
noemde het program ten eenemale overbodigvooral
met het oog op de onmiddellijke toekomst dienen
alle twistappels vermeden te worden.
Nadat de voorzitter nog betoogd had, dat hij in
de vaststelling van een program het middel zag om
wat verdeeld is, te vereenigen, werd tot stemming
overgegaan over do vraag of een program voor de
kath. partij zal worden vastgesteld.
De uitslag was, dat de vraag met 99 tegen 93
stemmen ontkennend werd beantwoord. De be
handeling van het conceptprogram kwam daardoor te
vervallen.
Na deze beslissing verklaarde de voorzitter Farens
bach zijn mandaat neer te leggen, welk voorbeeld
werd gevolgd door zijne medebestuurders Paul
Straeter, Van Dijk, Kilsdonk, Eygenraam en Ander
heggen.
GOES, 17 APRIL 1891.
Voor een talrijk publiek trad gisteravond ds. W.
Haverkamp, uit Bergen-op-Zoom, in de alhier
gevestigde afdeeling van den Ned. Protestantenbond
als spreker op met eene rede over «Christendom en
rijkdom", waarbij hij zich ten doel stelde aan te
toonen hoe door en door onwaar de bewering der
sociaal-democraten is, dat de leer van Jezus en het
Nieuwe Testament zouden prediken, dat alle bezit
diefstal is. Tal van teksten, door de socialisten voor
namelijk als bewijsgrond aangevoerd, werden door
den gevierden spreker verklaard en met voorbeelden
toegelicht, en daarbij bleek, dat Jezus gansch wat
anders bedoeld hoeft dan de sociaal-democraten Hem
toedichten en dat bezit wel zeer zeker geoorloofd
is, mits men daarvan een nuttig gebruik make ten
bate van het algemeen en het goud niet optasso
uit gierigheid of het alleen voor eigen genot aan
wende uit zuiver egoïsme. Jezus heeft altijd bedoeld,
dat God de eenige kapitalist is en dat de menschen
als Zijne rentmeesters geroepen zijn niet het hunne,
maar wat God hun in bruikleen afstondte besteden
ten bate en ten nutte ook van den naaste.
Na de pauze sprak ds. Haverkamp over de weelde
en trachtte hij, na aangetoond te hebben, dat eene
zekere mate van weelde niet ongeoorloofd is, een
antwoord te geven op de vraagwaar eindigt de
geoorloofde en waar begint de ongeoorloofde weelde.
Na weder door verschillende voorbeelden te hebben
verklaard wat men door geoorloofde en wat door
ongeoorloofde weelde heeft te verstaan, kwam de
spr. tot de conclusie, dat de grens tusschen geoor
loofde en ongeoorloofde weelde niet nauwkeurig is
te trekken, maar dat de liefde moet beslissen
welke weelde tegenover den naaste geoorloofd is en
welke niet.
Onder diepe stilte werd de rede van ds. Haver
kamp met de grootste aandacht gevolgd en aan het
einde werd do spreker luide toegejuicht. Met een
hartelijk woord van dank aan den redenaar sloot
daarna de voorzitter der afdeeling, dhr. J. P. S.
Jonquièrd, de vergadering.
Bij kon. besl. is op verzoek, met ingang van
1 Mei, eervol ontslag verleend aan J. Ter P e 1 k -
w ij k en J. M. P i 1 a a r als kantonr.-plaatsverv.
in het kanton Goes en is benoemd tot kantonr.-
plaatsverv. in het kanton Goes, D. S t i g t e rleeraar
in de staatswetenschappen aan de hoogere burger
school te Goes.
Bij kon. besl. is benoemd tot ambtenaar van het
openbaar ministerie bij de kantongerechten in het
arr.-Middelburg voor de kantons Middelburg en Goes,
ter standplaats Middelburg, mr. E. Dull, adv.
en proc., tevens werkzaam bij den officier van justitie
bij de arr.-rechtb. te Zutfen, wonende te Lochem.
Door Gedeputeerde Staten van Zeeland is be
paald dat de verkiezing voor een lid der Provinciale
Staten in het hoofdkiesdistrict Hulst,
in plaats van den heer 'mr. F. J. F. M. Walter,
zal plaats hebben Dinsdag 12 Mei e. k. en herstem
ming, zoo noodig Dinsdag 26 Mei.
Benoemd tot gemeente-geneesheer te St. Filips-
land dhr. D. Quakkelaar, arts te St. Annaland.
Middel burg. Gisteravond hield de liberale kies
vereenigmg «Eendracht maakt macht" alhier eene
bijeenkomst, welke voor alle belangstellenden vrij
toegankelijk was en waarin als spreker zou optreden
de heer jhr. mr. A. J. Rethaan Macaré uit Haarlem.
De concertzaal was zeer goed bezet. Nadat de voor
zitter, de beer mr. W. A. Van Hoek, de vergadering
had geopend, gaf hij het woord aan den heer Rethaan
Macaré. De spr. bracht in de eerste plaats dank aan
het bestuur voor de vleiende uitnoodiging om hier
in zijne geboorteplaats een avond over den politieken
toestand des lands te komen spreken. Hij stelde in
do eerste plaats de vraag: hoe zijn wij aan den
tegenwoordigen politieken toestand gekomen en
leverde hierover een historisch overzicht.
Komende tot den tegenwoordigen politieken toe
stand, stelde hij in de eerste plaats de vraaghij
welke partij moet ik mij aansluitenbij de R.-Katho-
lieken, de anti-revolutionairen, de sociaal-democraten,
de volkspartij, de radicalen of bij de liberalen Spreker
meende dat ieder, wil hij zijn kiezersplicht met recht
vervullen, een dier partijen moet kiezen. Wegens de
vele benamingen valt het echter voor sommigen
wel eens moeielijk eene keuze te doen. Spr. zette
de bedoelingen dezer verschillende partijen, en wat
het ideaal der leiders is, uiteen
lo. De Katholieken. Dezen vormen, zegt
hij, een zuiver kerkelijke partij en verwachten alleen
heil van de katholieke moederkerk. De kerk moet
alles en allen omvattendit te verkrijgen, gaat wel
langzaam, maar het gaat toch. Eerst in de laatste
jaren is een groote omkeering ontstaan in de houding
der katholieken op politiek gebied. Paus Pius IX
vaardigde in 1864 een encycliek met syllabus uit,
waarin hij als opperhoofd der kerk verklaarde, dat
deze een vijand was van de vrijheid van denken en
gevoelen. Volgens een ontwerp-program der kies ver
eeniging «Recht en orde" te Amsterdam, dezer dagen
met een zeer kleine meerderheid verworpen, moet
de katholieke staatspartij wortelen in de geloofs- en
zedeleer der katholieke kerk en mag zij niemand als
haar oppersten leider, ook in wereldsche zaken, er
kennen, dan den paus. Vaderlandsche belangen moeten
dus van over de bergen bestuurd worden.
2o. De anti-revolutionaire partij.
Spr. begon met te zeggen dat deze niet zoo rond
voor haar beginsel uitkomt als eerstgenoemde partij.
De Roomsche partij, welke door de anti-revolutio
nairen het meest verdrukt werd, heeft zich aan haar
zijde geschaard, evenwel slechts zoolang tot haar
doel is bereikt en dan gaat ieder zijn eigen weg.
De anti-rev. partij bestaat als kern uit de orthodox-
kerkelijkenverder hebben zich bij hen aangesloten
zij, die meenden, dat de liberalen vijandig waren
aan het geloof. En ook telt zij elementen uit de
aristocratie, omdat deze almede meende, dat de
liberalen hun vijanden waren. Er zijn dan ook in
deze partij twee stroomingeneen democratische en
een aristocratische, door dr. Kuyper bijeengehouden.
Zijn ideaal is, dat de doleerenden zullen triomfeeren.
Hij mengt weder godsdienst en politiek dooreen en
voert ons zoodoende terug naar de dagen van het
twaalfjarig bestand met al zijn verschrikkingen. Deze
partij wil op alle maatschappelijke en politieke vragen
een antwoord uit den bijbel geven, wat daar niet
to vinden is. Niet Dordt, maar Amsterdam moet
overwinnen.
3o. De sociaal-democraten. Deze willen
de geheele maatschappij onderstboven koeren, omdat
zij volgens hen rot is. Spr. erkent wel, dat de maat
schappij wonden heeft, maar daarom is toch het
heele lichaam nog het oprapen wel waard. Zij voeren
strijd tegen het kapitaal, en toch willen zij éen
grooten kapitalist scheppenden staat. Alsof de
ambtenaren, die in dien staat de zaken zullen moeten
uitvoeren, allen zoo strikt eerlijk en trouw zullen zijn
De soc.-democraten hebben een hartstocht in dienst
genomen, nl. nijd, afgunst. Maar als hun ideaal
verwezenlijkt werd en in de plaats van geld arbeids-
bons werden ingevoerd, dan zou het toch bij de
waardeering der arbeidsinspanning ook niet naar
ieders zin gaan, en zou alras weder onnoemelijk veel
nijd en afgunst geboren worden. Wilde men elke
uiting daarvan onderdrukken, dan leefde men onder
de wreedste tirannie.
4o. De F r i e s c h e v o 1 k s p a r t ij wil in de
eerste plaats landnationalisatie maar dat deze slecht
werkt, is voor een goed doel gebleken aan de zg.
marken, waarvoor men individueel grondbezit in do
plaats heeft gesteld. Algemeen stemrecht, wat zij
ook wil, is niet te verkrijgen zonder grondwetsher
ziening, en de tijd, daarvoor noodig, is nuttiger
te gebruiken tot verbetering der sociale nooden.
5o. De liberalen. Hun ideaal is zooveel
mogelijk geluk te verspreiden onder zooveel men
schen, als bij do bestaande toestanden mogelijk is.
Bij elke vraag willen zij onbevangen en vrij oor-
deelen. Zij willen ieder de gelegenheid geven, zijn
meening vrij, doch ordelijk te uiten. Zij willen voor
uitgang en verbetering op elk gebieduitgebreider
kiesrecht, opdat de kamers beter het volk ver
tegenwoordigenlichamen die de regeering voor
lichten omtrent nijverheid en landbouwgelijk
matig drukkende belastingen, en daartoe afschaffing
van onrechtvaardige en invoering van rechtmatige
belastingen, zooals die op het kapitaal in portefeuille
een betere legerorganisatieverbetering van het
procesreehttegengaan van het exploiteeren van
kinderen door ontaarde ouderseen betere verhou
ding tusschen patroons en werkliedenbeveiliging
tegen gevaren in fabrieken en werkplaatsen; ver
betering van den toestand van zieke en oude werk
lieden door beter loonverkrijging van de noodige
rustmeer en beter onderwijs en daartoe leerplicht
verbetering van Indische gebreken en nooden.
Met een opwekking tot deelneming in den aan
staanden verkiezingsstrijd eindigde spreker.
Van de gelegenheid tot debat werd geen gebruik
gemaakt.
De Fransche sterrenkundige Camille Flain-
marion heeft er onlangs de aandacht op gevestigd,
dat het klimaat in Frankrijk en waarschijnlijk
in geheel Europa van jaar tot jaar ruwer
werd. Gaan wij misschien, vroeg hij, een nieuw
ijstijdperk tegemoet?
De directeur van de centrale inrichting voor me
teorologie te Weenen, dr. Jul. Hann, heeft de quaestie
aan een meer nauwgezet onderzoek onderworpen.
Het is waar, zegt hij, dat we ons tegenwoordig in
een periode van koude bevinden, doch wellicht reeds
aan het einde daarvan. Een voortdurende daling der
gemiddelde temperatuur heeft echter volstrekt niet
plaats gevonden. Hij geeft nu een aantal cijfers
omtrent de temperatuur in Oostenrijk, waaruit b. v.
blijkt, dat die in de laatste 10 jaar, ook voor het
zuiden des lands 0,30,4° te koud, d. w. z. beneden
de normale temperatuur is geweest. De laatste winter
was 3,7° te kouddie van 183738 ongeveer 3,8°.
Vergelijkt men de temperatuursopgaven voor Weenen
van 1775 af, dan blijkt dat slechts de winters van
179899 en die van 182930 nog kouder waren.
Zeer merkwaardig is ook het verschijnsel, dat wij
sinds 1877 geen warmen zomer meer gehad hebben,
terwijl de winters van 188185 zeer zacht waren.
Daartegenover staan weer jaren, die een onafgebroken
warmteperiode aanwijzen.
De periode van koude, waarin sinds 1886 geheel
West- en Midden-Europa verkeert, is niet zonder
voorbeeld. Reeds vroeger zijn er zulke tijdvakken
geweest, die dan weer door perioden van langdurige
warmte werden gevolgd. Ook de jaren 183847
waren 0,3° te koud, evenals thans de jaren 187988.
Daarentegen waren de perioden 186170 en 1872
74 te warm. De vraag in hoeverre zulke tijden
periodiek zijn, is niet gemakkelijk te beantwoorden.
Zooveel is zeker, dat van een onmiddelljjken samen
hang met de zonnevlekken geen sprake is. (Zw. Ct.)
Rechtszaken.
Het gerechtshof te 's-Gravenhage veroordeelde
gisteren den brigadier-majoor der rijksveldwacht te
Tolen C. V. wegens verduistering tot 2 l/a jaar ge
vangenisstraf en diens zuster D. V. wegens heling
tot 8 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden
die zij in preventieve hechtenis doorbracht, in min
dering komen.
Het vonnis der Zierikseesche rechtbank legde den
brigadier-majoor drie jaar en zijne zuster acht maan
den gevangenisstraf op.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Voor de betrekking van onderwijzeres aan de
openbaro school te Heinkenszand, jaarwedde 450,
is de voordracht als volgtmej. J. Van Weele te
Nieuwdorp, L. Visser te Ellemeet, L. M. Van Gorcuni
en E. F. M. L. Janssen, beide laatsten te Middelburg.
In het begin van dit jaar word door den ge
meenteraad van Breda geweigerd, de dochter van
den heer Beelenkamp als leerlinge op het gymna
sium toe te laten. Genoemde heer heeft zich thans,
naar aanleiding van die weigering, gewend tot den
Minister van Binnenlaudsche Zaken en diens tus-
schenkomst gevraagd om het besluit van den ge
meenteraad te wijzigen ten gunste der toelating van
zijne dochter. Hij heeft zich beroepen op zijn goed
recht, daar hij voor zijne dochter gelijke behandeling
vraagt als ieder ander staatsburger voor zijn zoon
doen kan, to meer, omdat de wet op het hooger
onderwijs alleen spreekt van leerlingen, en daarin
nergens vermeld staat dat dit alleen op jongens
betrekking heeft. Bovendien zijn er voorbeelden, dat
in andere plaatsen meisjes wèl als leerlingen op
gymnasia worden toegelaten.