1891. N°. 44. Dinsdag 14 April. ?8sle jaargang. open O-rond, DE SCHOUW Slooten, Heulen en Duikers, Personeele belasting en Palenlreclil, De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgu Van Ditmar te Botterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders. Inzending van advcrtentlën voor 2 uren op den dag der uitgave. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. COHUNT. Door P. MEIJLER Me is aanvrage gedaan om afstand van een stokje liggende achter zijne fchuur aan het Jacob Valckcplein, ter grootte van p m 1 Are 72 Centiaren. Indien bezwaren mochten zijn tegen dien afstand, kunnen deze bij Burgemeester en Wethouders worden bekend gem akt vóór of op Zaterdag den 18 April a s des namiddags te een uur. Uoes, den 11 April 1891. Burgemeester en Wethouders van Goes, J G. d W HAMER. De Secretaris, HARTMAN. OVER PE ingevolge art. 41 van het Provinciaal rfglement op de wegen en voetpaden, zal op VRIJDAG DEN len MEI 1891 en volgende dogen pla tshebben Goes, den 11 April 1891. Burgemeester en Wethouder» van Goea, J. G. d. W. HAMER. De Secretarie, HARTMAN De aanvang van het beschrijvingswerk voor dienstjaar 1891/92, is bepaald op Woensdag den 6 Mei 1891. De beschrijvingsbiljetten voor de personeele belasting zullen worden opgehaald den achtsten dag na de uitgifte, doch in geen geval vóór den 18 Mei. Wegens elk opgehaald beschrijvingsbiljet zal een bewijs van ontvang worden afgegeven Door niemand dergenen, die de biljetten uitreiken en ophalen, mag voor de invulling der verklaring van de belastingschuldigen eenige belooning gevorderd worden. Bij art. 5 der wet van 9 April 1869 (St.bl no. 59 is van de personeele belasting vrijgesteld de cenige vrouwelijke bediende, overigens naar de eerste, derde of vierde klasse belastbaar, in dienst van een belasting plichtige, welke geen andere bedienden houdt en vier of meer eigen of aangehuwde kinderen, kindskinderen en pupilleu bij zich heeft inwonen, die op den 1 Mei des jaars, waarover de belasting loopt, jonger dan een en twintig jaren zijn Bij art. 7 dier wet zija de eerste twee paragrafen der wet van 29 Maart 1833 (St.bl. no. 4; zoodanig gewijzigd, dat hij. die na den 15 Mei een perceel in gebruik neemt, voor dit perceel de belasting naar de vier eerste grondslagen verschuldigd is voor den tijd van het dienstjaar, die dan nog overblijft, terwijl aan hem, die een perceel geheel verlaat, ontheffing wordt verleend. Om als tegonschatter van de zijde der belastingschul digen te dienen, ingeval van herziening van het aan gegeven bedrag van de huurwaarde of het aantal deuren en vensters of haardsteden, zijn de volgende personen aangewezen WILLEM DE BESTE, WILLEM FREDERIK VAN RIET, PI ET ER BUITENDIJK en MARINUS DIGNÜS DEKKER. De aangiften of verklaringen tot verkrijging van patent zullen worden uitgegeven van den 6 tot en met den 16den Mei en behooren ingezameld te zijn den 30sten dier maand Bij de inschrijving valt op te merken lo. Ten aanzien der patentplichtigen, in de eerste 15 tabellen der wet van 21 Mei 1819 (Staatsblad no. 31) omschreven, dat, met uitzondering van de patentplich- tige slijters, tappers, kroeghouders en koffiehuishouders, die niet in de gewone beschrijving zullen worden begrepen, maar aan welker huizen, zoodra mogelijk na den ingang van het dienstjaar, en zonder de gewone beschrijving af te wachten, een declaratoir zal bezorgd worden, hetwelk na verloop van drie dagen zal worden afgehaald, en welke verplicht zijn dadelijk de helft van hunnen aanslag te voldoen, waarna het patent op vertoon der quitantie, alsmede van het bewijs, dat hun des wegens verschuldigde over het voorgaande jaar ten volle aangezuiverd is, ter secretarie onmiddellijk verkrijg baar zal zijn 2o. Ten aanzien der eigenaars, vaste huurders, of andere vaste gebruiker» van binnenvaartuigen, dat zal moeten worden gehandeld overeenkomstig de resolutie van den Minister van Financiën van 20 April 1852 no. 162 (Prov.blad no 67 van dat jaar) 3o Ten aanzien van de kramersdat zij zullen gehouden zijn om bij het doen hunner aanvragen om patent op te geven de onderscheidene goederen, welke zij voornemens zijn te koop aan te bieden, zoomede de wiize, op welke zij hun beroep uitoefenen, naar aanleiding der onderscheidingen bij 1 der 7de tabel, gevoegd bij de wet van den 16 Juni 1832 (Staatsblad no. 30)alsmede de gezamenlijke inkoopswaarde der door hen te koop aangeboden wordende goederen, zullende dien onverminderd door de patentplichtigen die hunne goederen in de herbergen of bergplaatsen, huizen en andere gebouwen van derden uitstallen, op gave moeten geschieden van den tijd der during van hun verblijf in de gemeente en door hen, die hunne waren in openbare veilingen, buiten hunne winkelp, bij koopen van doorgaans beneden de f 25 ieder, doen verkoopen, van dien der te houden verkooping, terwijl, zoo zij de wijze van dien verkoop veranderen, de waarde hunner waren vermeerderen of den duur de» verblijfs of der te houdene verkooping verlengen, zij daarvan op den voet van art 13 der wet van den 2t Mei 1819 en op de boete, bij art 37 bepaald, aangifte zullen doen in de gemeente, alwaar zij zich bevinden, en zoodanig aanvullingsrecht voldoen, als van hen bij in werkelijkheid toegenomen belastbaarheid zeude kunnen worden gevorderd; 4o. En eindelijk, ten aanzien van de bedoelde kra mers, benevens de debitanten van loterijbriefjes, d<t zij, krachteus het Kon. besluit van den 17 October 1820 (Staatsblad no. 22), op de boete van j j 1 en 2, van art 32 der wet van den 21 Mei 1819 bepaald, verplicht zijn steeds hun patent met zich te voeren. De sluiting van de registers der patentplichtigen zal geschieden den 17 Juni aanstaande. Het werk der zetters behoort te zijn afgeloopen voor den 26 Juni daaraanvolgende. De ingezetenen, die zich met hunnen aanslag in de personeele belasting of het patentrecht bezwaard achten, zijn verplicht bij hunne bezwaarschriften over te leggen een duplicaat van hun aanslagbiljet, tegen betaling van 5 cents bij den rijksontvanger verkrijgbaar gesteld. Goes, den 11 April 1891. Burgemeester en Wethouders van Goes, i G d W HAMER. De Secietaris, HARTMAN. De Liberale Unie. In de Zaterdag te Amsterdam gehouden alge- meene vergadering van de Liberale Unie werd van half elf tot half een beraadslaagd over een voorstel van professor Buys c. s. om het bekende manifest niet te behandelen, als te veel afdalende in bijzon derheden van wettelijke regeling, maar tot de kiezers een woord te richten, waarin de wensch wordt uit gesproken naar regeling van kiesrecht, ook voor den werkman, van belastinghervorming, van invoering •tan leerplicht, tot voortgaande ontwikkeling van het stelsel van vrijen arbeid in Indiö en van administra tieve rechtspraak. Daartegen verzetten zich de heeren Duparc var Leeuwarden, Van Hamel en Levy van Amsterdam, Stigter van Goes on de bestuurders Fockema An- dreae en Drucker, waarna het voorstel Buys ver worpen werd met 61 tegen 21 stemmen. De verschillende paragrafen werden daarna achter eenvolgens aan de orde gesteld. Op de betreffende de kiesbevoegdheidwerden verschillende amendementen ingediend, strekkende om alleen over het beginsel uitspraak te doen, maar de wijze van regelen over te laten aan de bevoegde macht. Deze amendementen werden alle aangenomen, met uitzondering van een, dat den wensch van per soonlijke invulling van het biljet in het stemmings- lokaal wilde laten vervallen. Een amendement, om uit te spreken, dat de kiesrechthervorming de prio riteit behoort te hebben boven alle andere zaken, werd na krachtige bestrijding met groote meerder heid verworpen (13 leden stemden voor). De para graaf werd, bij zitten en opstaan met groote meer derheid aldus vastgesteld: »De kiesbevoegdheid voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal worde door onbekrompen toepassing van het voorschrift der Grondwet uitgebreid ook tot den kling der werklieden, die reeds te lang daar van verstoken bleef. De wetgever ga aanstonds zoo ver, als eone eerlijke uitlegging der Grondwet hem voroorlooft. Persoonlijke en geheime invulling van het stembiljet in het lokaal der stemming worde voorgeschreven11 De paragraaf betreffende de belastingher vorming werd met twee stemmen tegen aldus vastgesteld «Hervorming van hot samenstel onzer belastingen worde met allo kracht ter hand genomen. Niet langer worde gedraald met de invoering eener progressieve directe belasting, die een einde maakt aan het on duldbaar privilege, dat het roerend vermogen thans geniet. In verband daarmede moet de patentbelasting hetzij opgeheven, hetzij vervormd wordenaccijnzen op eerste levensbehoeften moeten vervallen, de druk der mutatierechten moet worden verlicht. Zoo noodig worde de successiebelasting uitgebreid, echter zoo danig, dat, voor zoover zij in de rechte lijn wordt geheven, de kleine vermogens in geen geval zwaarder worden belast. In het algemeen worde gewaakt tegen zware belasting van den kleinen middelstand en rekening gehouden met de belangen van den land bouw, dien gewichtigen tak van onze volkswelvaart. «Met deze hervormingen moeten maatregelen ge paard gaan, om de gemeenten in hare financiëele moeielijkheden te gemoet te komen". Zonder bespreking en bij acclamatie werd daarna de paragraaf betreffende de regeling van den krijgsdienst aangenomen. Bij de paragraaf nopens het arbeidersvraag stuk stelde de heer Stigter (Goes) hij amendement de volgende toevoeging daaraan voor: Ten behoeve van de landbouwersbelangon worde het arbeidscon tract bij de wet geregeld en worden maatregelen genomen om den stand der boereneigenaren te be schermen en uit te breiden". Tot toelichting hiervan zeide hij dat er nauw verband is tusschen de land- bouwersquaestie en het arbeidersvraagstuk. Voor beiden, landbouwers en arbeiders, geldt de moeilijk heid van het stellen van voorwaarden, hetgeen bij uit de practijk tracht aan te toonen. In Friesland en Groningen is het een brandend vraagstuk. Overal zijn de boeren aan de genade der verpachters over- geloverdwant de artikelen 1628, '29 en '30 B. W. worden steeds bij geschillen buiten werking gesteld. Goes meent dat dit punt op het program der liberale partij moet komen. Nadat namens het bestuur gezegd was, dat het op de zaak der pachten niet voorbereid was, de kies verenigingen daarover niet gehoord waren en men het daarom beter vond dit punt thans te laten rusten, trok de heer Stigter zijn amendement in. De verschillende artikelen der paragraaf, hierna afzonderlijk in stemming gebracht, werden aange nomen. Het artikel leerplicht werd met op éene na algemeene stemmen aangenomen. Bij de paragraafadministratieve recht spraak stelde mr. J. A. Levy voor, uit eerbied voor die rechtspraak, die paragraaf vau de agenda af te voeren. Na bestrijding van dit voorstel door den voor zitter werd de paragraaf met algemeene stemmen goedgekeurd. Eene opmerking des heeren Zelvelder betreffende de laatste paragraaf Koloniën gaf het bestuur aanleiding mede te deelen, dat natuurlijk bedoeld moet worden Oost- ón West-Indië, en dat de redactie dienovereenkomstig gewijzigd zal worden. Het gansche manifest werd ten slotte, met 7 stemmen tegen, goedgekeurd. Medegedeeld werd dat de uitslag der stemming voor drie leden van hot bestuur is, dat gekozen zijn de heeren mr. J. P. R. Tak Van Poortvliet, mr. J. Van Hettinga Tromp en mr. R. Macalester Loup. De voorzitter sloot de bijeenkomst te half zes. De Stedenwet. De beslissing, door de Eerste Kamer ge nomen over de stedenwet, geeft aan verschillende bladen in hunne kameroverzichten stof tot beschou wingen. De N. R. Ct. zegt van deze beslissing, dat de stedenwet met behoorlijk eerbetoon is bijgezet in het mausoleum voor part ij wetten bestemd. Met 32 tegen 14 stemmen werd de goedkeuring geweigerd van deze zeldzame proeve van onvoldoende, overijlde en slordige wetgeving, van dit staaltje van hartstoch telijke doordrijverij van den minister van binnen- landsche zaken. Overdrijving, slordigheiddie woor den zijn van een bij uitstek gematigd en scherp zinnig lid, den heer Pijnappel, die zich verplicht rekende van zijn stem rekenschap te geven, nadat de minister Lohman in de voortzetting zijner rede niet schroomde de Eerste Kamer te beschuldigen, zich alleen door partij bedoelingen te laten leiden. Voor den minister van binnenlandsche zaken is de uitspraak der Eerste Kamer een scherpe veroor deeling, die moeielijk verzacht kan worden door de hoop op eene rechtvaardiging bij de natie. Over de wetgevende talenten van eenen bewindsman wordt het best door de wetgevende vergadering zelve be slist. Toch behoeft de verwerping volstrekt niet te leiden tot eene crisis wat trouwens blijkens de afwezigheid van den Premier geenszins in de bedoe ling lag omdat het votum, dat de Eerste Kamer gaf, geen politiek votum bedoelde maar gegrond was op en gerechtvaardigd door den onjuisten grond slag en de inwendige gebreken van de wet. Volgens het Hbl. heeft de regeering nu onder vonden, dat zij het vraagstuk der districtsindeeling niet mag afscheiden van de geheele regeling van het kiesrecht. Hoe meegaande de Eerste Kamer zich heeft betoond, zij weigerde te recht uit een onderwerp, dat in zijn geheel eene nieuwe regeling vordert, een punt te nemen hetwelk ten bate eener bepaalde politieke partij de eer eener afzonderlijke behandeling zou genieten. De groote beteekenis eener Eerste Ka mer, die hare taak met gematigheid en flinkheid tevens opvat, is opnieuw aangetoond. Waar de re geering wilde spelen met de politieke wapenen, is de Eerste Kamer zoo verstandig geweest, den mi nister Lohman, ter voorkoming van ongelukken, dit speelgoed uit de handen te nemen. De Tijd zegt ervan Reeds bij de behandeling van het ontwerp in do Tweede Kamer was uitgekomen, dat het onder het opzicht van kunst van wetgeving allerminst voor een meesterstuk mocht doorgaan en dat «de techniek" op veel plaatsen te wensehen overliet. Door de Tweede Kamer werden verscheiden kleinere en grootere ge breken en vergissingen hersteld, maar niet te ont kennen viel hot, dat meerdere leemten" in het wetsontwerp gebleven waren. Sommige sprekers in de Eerste Kamer met namo de heeren Vening Meinesz en Pijnappel richtten dan ook vooral hun aanvallen tegen de gebreken van formeelen aard, die het voorstel aankleefden. Tegen het beginsel verklaarde de hêer Pijnappel alleen onder de liberalen geen bezwaar te hebben. De wijze waarop de minister de aanvallen dier sprekers trachtte af te weren, was heel wat minder triomfantelijk dan die, waarop hij de grondwettige bezwaren weerlegde, en het getuigde, dunkt ons, bij den heer Lohinan van weinig tact, dat hij de betoogen van de heeren Pijnappel en anderen als «haarkloverijen" betitelde, de Eerste Kamer bedreigde met de ongenade der natie en over het geheel een toon aansloeg, scherper dan vooral dit staatslichaam gewoon is van de regeeringstafel te vernemen. De schrijver der parlementaire kroniek" in het Rott. Nbl. zegt De uitslag der stemming (over de Stedenwet) was bovendien verrassend in dien zin, dat zelfs al de weifelenden zich ten slotte tegen den heer Lobman hebben gekeerd. Dit heeft de minister aan zichzelf te wijten. Het is nu gebleken, dat de heer Lohinan zjjne «Pappenheimer" aan deze zijde van het Binnen hof niet kent. Zoo kalm als de minister Donderdag en ook in de stukken was, zoo heftig en voortvarend, zoo echt-Lohmansch kwam de minister Vrijdag uit den hoekhij trachtte do Eerste Kamer schrik aan te jagen voor impopulariteit. Zoo iets heeft men in onzen deftigen Senaat maar te zeggen om onverwijld door den banbliksem barer «fierheid" te worden ge troffen. En zoo is ten slotte de uitslag nog te meer een beduidende nederlaag geworden voor den minister Lobman, die zijn collega's noodeloos heeft gecompro mitteerd met zijn onverstandig doordrijven. Zijn positie is er waarlijk niet sterker op geworden. De benoeming van den anti-revolutionairen heer H. P. C. W. H. J. B. Van Son tot burge meester van Nieuwer-Amstel gaf, gelijk bekend is, voor eenige weken nog al aanleiding tot eenige sensatie. 't Zij ons vergund nog even de aandacht op die gemeente te vestigen. Nu meldt het gemeenteraads- verslag, dat de Raad op voordracht van Burge meester en Wethouders aan de Vereeniging «de kerkelijke kas" voor een jaar toestemming heeft verleend tot het gebruiken van schoollokalen aan de Wenslauerstraat en aan de Weesperzijde voor het houden van godsdienstoefeningen. Toen op sommige plaatsen Hervormden, nadat hun hun wettig eigendom, hunne kerken en op sommige plaatsen ook himne van eigen geld ge bouwde bijzondere scholen ontfutseld waren, soms door een handige coup bij nacht zich gedwongen zagen om hier en daar in openbare scholen te ver gaderen, vonden de doleerenden geen woorden sterk genoeg om hunne verontwaardiging uit te drukken over dit heulen der Synodalen met de goddelooze Staatsschool, die tente»des Satans. En wat doet men nu? 't Is waar, men zal ook hiervoor wel een prachtig vijgeblad hebben, b. v. «den reinen is alles rein." En de kerkelijk zuivere doleerenden zullen wel alles zuiver maken. Met een averechts toegepaste tekst is altijd veel goedgemaakt. Vaderlander GOES, 13 APRIL 1891. Wij vestigen gaarne de aandacht op het con cert, dat bij genoegzame deelneming Vrijdag a. s. in de Prins van Oranje alhier zal gegeven worden door mevrouw Martha Van OphemertSchwencke, eene in Zeeland welbekende zangeres, mej. Ch. Jaspers, en de heeren Johan Schmier en Herman Venverloo. Waar het publiek door bijzondere omstandigheden dezen winter minder muzikaal genot heeft kunnen smaken dan andere jaren, is het te hopen, dat het aan genoegzame deelneming niet zal ontbreken, te meer daar het programma veel goeds doet verwachten. Zooals uit advertentiën in ons blad bereids is gebleken zal Donderdag en Vrijdag te Middelburg in het Schuttershof, vanwege de vereeniging tot bevordering van den tuinbouw in Zeeland, eene tentoonstelling van bloemen en plan ten gehouden worden. Vroegere tentoonstellingen hebben het bewijs geleverd wat men op Walcheren op dit gebied vermag en zij, die haar toen bezocht hebben, zullen wel geene aansporing behoeven, thans weder daarheen te gaan. Maar hen, die dit nalieten, wekken we op zich een reisje naar Middelburg te ge troosten, want al mag na den strengen winter, dien we achter don rug hebben, ook al niet verwacht worden dat de tentoongestelde bloemenpracht zoo schitterend zal zijn als anders, toch zal de tentoonstelling ongetwijfeld ook nu weder een liefelijken aanblik opleveren, die dubbel aangenaam zal aandoen waar door het voort durend schrale weder de tuinen zelf nog zoo weinig opleveren. Tegelijkertijd is in het Schuttershof eone schild

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1891 | | pagina 1