1891. N". 33. Dinsdag 17 Maart. 78ste jaargang.
uitvoer van Varkens
publiekrechtelijken Grond,
De uitgave deter Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen ais buiten Goes, f 1,75»
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advartentiön voor dit blad
aangenomen bij do heer on NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en
verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent»
Bi^ directe opgaaf vaa driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechtr
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden vac i8 regels a f 1,— berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 ct»
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regelj]
Het Koninklijk beslait van 2 November 18S9 (Stbl.
no. 167) houdende verbod van
en van vleesch, meat en afval dier dieren uit de ge
meente Goes, is bij besluit van 6 Maart 1391 (Stbl.
no. 71) ingetrokken en wordt a. s. WOENSDAG buiten
werking gesteld.
Goes, den 14 Maart 1891.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G. d W HAMER.
De Secretarie,
HARTMAN.
Door D FUKKEN ie aanvrage gedaan om afstand
van een stukje
liggende tusschen den Wal en het Groene Weitje, ter
grootte van p. m. 30 centiaren.
Indien bezwaren mochten zijn tegen dien afstand,
kunnen deze bij Burgemeester en Wethouders worden
bekend gemaakt voor of op Zaterdag den 31 Maart a s.
des namiddags te e$n uur.
Goes, den 14 Maart 1991.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G d. W. HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
GOES, 16 Maart 1891.
Door de Vereeniging voor Volksvermaken en het
harmoniegezelschap «Euphonia" alhier is in beginsel
besloten tot h-t bonden van een festival op tweeden
Pinksterdag aanst.
Borsele. Vrijdag hield de dijkraad van het calami-
tense waterschap EIDwoadsdijk-Bonele eens vergade
ring, die door 19 leden werd bijgewoond.
Na voorlezing van ingekomen stukken werd in de
•srste plaats behandeld en vastgesteld eene omschrij
ving met raming van kosten van do verleden jaar
voorgedragen werken tot verdediging van den oever
bij de Staartnol van Boreale, waarvoor herhaalde pei
lingen noodig waren, die in Februari II. zijn verricht.
De kosten kouden ongewijzigd blijven, zoodat voor de
uitvoering disr werken een bedrag van 19720,50
ward toegestaan.
Daarna kwam aan da orde de begrootiog der in
komsten ea uitgaven voor het dienstjaar 1891/92, door
kot bestuur ontworpen ten bedrage van 66241,027».
Na beraadslaging besloot de vergadering de begrooting
onveranderd vast te stellen.
Het dijkgsschot van Ell»woudsdijk werd bspaald op
26601,83 V2 «n dat van Borsele op 32087.08.
De bijdragen aer aangrenzende polders ef waterscbappsa
bleven op het gewena bedrag vau 6157 61.
Oader nadere goedkeuring van Gadsp. Staten werd
eeniga schadevergoeding toegekend aaa M. C. Lammens
te Borsele voor het g.^mis der voordeelen van wijlen
hare ouders als voormalige kustbewaarders en aan de
erfgenamen van wijlen den onderhoudsaaniemer kwijt
schelding van eene opgelegde boete verleend.
Middelburg. Donderdagavond trad vanwege de
liberale kiesvereeriging «Eendracht maakt macht" in
het Schuttershof alhier dhr nr. H. Smeenge als spreker
op. Het onderwerp rjjner rede was: «de persoonlijke
dienstplichtuit een maatschappelijk oogpunt be
schouwd." In sprekers oog is het belastingvraag-
ituk een der belangrijkste, zoe niet het belangrijkste
maar daar dit thans Biet aan da orde is, moeten we
ons bezighouden met een aader, dat weinig minder
waarde heeft: de legervorming. Deze zaak verdient
■iet slechts de aandacht der maanen, maar evenzeer,
ja in nog hoogor mate die der vrouwen. Zij raakt
dei rijke en den arme, den geleerde en den landbouwer,
kortom iedereen. Ea al leven we nu reeds zestig jaren
lang in vollen vrede, dat mag ons niet weerhouden
om te zorgen, dat we, als de nood aan den man kwam,
verdedigbaar zouden zijn. Alle volken van Eurep&zijn
tot de tanden gewspeedéen enkele vonk sbchts is
noodig en een groot deel van ons werelddeel staat in
lichtelaaie ook wij zouden daarin meegesleept worden.
Daartegen, tot het handhaven onzer neutraliteit dus,
moet worden gewaakt. Doch ook binnenslands smeult
het. Er zijn er, Inlaag, te veal, die rust en veiligheid
bedreigen, en oek tegen zulken moet krachtig kuBnen
worden geageerd, wanoeer zij beroering zouden willen
teweegbrengen.
Oader hen, die zich tegen invoering van persoon
lijken dienstplicht verzetten, vindt men niet weiaig
vrouwen. Dit verzet ia niet vau materiëslen, maar van
ledelijken aardde kazerne toch wordt door hear be-
schouwd als een plaats van onzedelijkheid in alle
vormen. Men dient haar echter te overtuigen, dat dit
geloof op slechten grondslag rust.
Bij elke regeling van den krijgsdienst worden aan
de burgers van den staat zware verplichtingen opge
legd. Ea na meenen sommigen, dat het maar het
best is, dan toestand te laten, zooals hij is; want,
zeggen ze, elke wijziging maakt den last zwaarder.
Ie dit waar? Spr. meent van niet, wat hij straks
zal ontwikkelen. Maar al was het waar, zou dit dsn
niet gerechtvaardigd zijn, als een betere verdediging
gebiedend geëischt werd?»In 't verloden ligt het
heden in het nu, wat worden zal. Daarom zal spr.
even in de geschiedenis teruggaan, om te zien, hoe
het vrofrgar mat onze legervorming gesteld was.
Io het begin dor 18a eeuw, tijdens het bestaur van
stadhouder Willem III, waren in ons land tal van
vestingen. Maar hoevele er ook waren, ze bleken on
voldoende, omdat er geen leger was, dat de verbinding
tuzsehen de vestingen genoegzaam kon onderhouden.
De garnizoenen bestonden u t poorters en waardgel-
ders, die geheel waren afgesneden van het eigenlijke
leger. Wat men toen verwachtte van de Oude Hol-
landtche waterlinie, verwacht men thans van de Nieuwe
Hollandtche.
M^n hi*d toen geworven staande veldlegers, die 6f
te groot of te klein waren te groot voor de finan-
cltHe krachten, te klala voor een voldoende verdedi
ging. E<n ander gebrek wan, dat de compagnieën het
eigendom waren der kapiteins dezen trokken de soldij
voor een bepaald getal soldaten, maar staken een
groot deel van het geld in hun zak en leverden niet»
dan papieren soldaten. De poorters of borgerwapening,
die verdeeld was in vendels, lieten zich vaak niot on
betuigd, maar konden toch voor een goede verdediging
evenmin zorgen. Daarna is gekomen het militieleger
en de schutterij. Het eerste, dat uit vrijwilligers en
lotelingen bestaat, is in ons land nooit populair ge
weest de oorzaak is, dat door Napoleon de gehate
conscriptie werd ingevoerd. Het beginsel van vrijheid,
gelijkheid en broederschap werd daarmede door hem
verzaakt. De lotiDg is, volgens een uitdrukking van
den beer S*yff*rdt, een groote loterij met prijzen en
nieten, met dit verschil, dat hij, die een pnj6nnmmer
uit da bus tr kt, een vreeselijk groote niet heeft ge
trokken. Na hebben de zonen der meergegoeden, als
ze zulk een niet habben, de gelegenheid zich vrij te
koopende miagegoede kan dat niet. Het ergst is
het stelsel der plaatsvervanging wel voor hem, die
maar juist kan rondkomen. Het fatsoen gebiedt hem
niet ia dienst te gaan en een rempU^nat te stellen
maar de kosten, daaraan verbonden, worden nog na
een reeks van jaren gevoeld.
Oixe schutterij is geheel onvoldoende, zoowel voor
dieneten te velde ale ter verdediging onzer vestingen.
Wij hebbrn een goed leger broodnoodigi* het tegen
woordige daartoe evenmin geschikt als de schutterij,
dan is al het gold, dat wij aan oorlog sn marine
b«8tedoR, verspild.
Da voorgestelde nlenwe regelirg wil een grooter
leger met een diensttijd van echt jaar en een landweer
voer vijf jaar. Na 12 a 18 maanden werkelijken
dienst uiag elke lichting jaarlijks worden opgero-peD,
doch het plan is, dit niet vaker dan tweemaal in de
acht jaar te doen. EeDige zonen en zij, die broeder-
dienst hebban, zullen worden vrijgesteld, evenals kost
winners, bedienaars van den godsdienst en die ervoor
wordan opgeleid, benevens orde- en kloosterbroeders.
Deze regeling «al diep grijpen in het volksleven en
in de zakken der burgers. S yffardt wil veel grooter
leger bij korter diensttijd. Hoe meer soldaten, hoe
minder druk en hoe korter men ze noodig heeft.
Onder Grieken en Romeinen stelden de hoogere
standen er een eer in, te mogen dienen later kwa
men bij hen de geworven legers en daarmee het be
derf. Bij de Germanen waren allen verdedigers van
land en have. Onder Karal den Grootan moesten allen
dienen, die landerijen van den Koning in leen hadden
en ook zij, die drie hoeven bezaten. Zij, die maar
twee hoeven bezaten, stelden twee aan twee een man
die er éen hadden, gaven drie aan drie een soldaat
die niets dan roerende goederen bezaten, zes aan zes
een krijger. Hier bestond dus het stelsel van plicht
naar draagkracht.
Stel, dat we thans aangevallen werden. De mesr-
gegoaden ziju niet in het leger, dat alleen uit min-
gegosdeB bestaatdezan moeten moeite en ellendo door
staan, hun leven wagen. Genen lezen van dat alles en
ook van den heldenmoed, door hun armere broeders
betoond. Ook de rijkeren zouden dan zeker deel willen
hebben in de overwinning en den roemmaar al
wilden ze meetrekken ten oorlog, ze kunnen niet uit
gebrek aan oefeniog Vaderlandsliefde en een geweer
maken nog geen soldaatdaarvoor is kennis noodig.
Men zegtde moergegoeden dienon toch als officieren
en onderofficieren. Maar het corps officieren is bq lange
na zoo groot niet als het getal van hea, die een plaats
vervanger stellen. Ea vaa de onderofficieren zijn er
zeker betrekkelijk weinigen nil den metrgegoeden
stand. Er wordt gezegdvorm het leger alleen uit
vrijwilligers, die voor seldij dienen, als ten tijde der
Republiekmet zulke legers zijn toch schitterende
overwinningen behaald. Maar men vergeet, dat de tegen
woordige wijze van oorlogvoeren een geheel andere is
dan die van toen, en dat men zoodanig leger au niet
zou kunnen gebruiken.
De diensttijd is een opvoeding.'psriode, men leert er
orde, tucht, gehoorzaamheid. Het samendienen van
verschillende klassen wei kt heilzaam op de waardeering
van au leren. De inrichting dor katernes, de voeding
en klaediog zouden zeker niet minder, maar boter
worden, als allen dienden. Het leger moet worden
uitgebreid, dus ook het kador. Kernen cu de meer-
ostwikkelden in dienst, dan kan daaruit het kader
worden geroraea zoodoende zou men in vredestijd
minder kader behoeden.
Velen van die zich latsn vervangen, zijn, zegt men,
niet bestand tegen de vermoeienissen van den diemt.
Spr. gelooft niet, dat do ra aergr goeden, die beter gevoed
en gekleed zijn, en zich op lichaamsoefeningen toc-
hggMi, bij armeren achterstaan in lichamelijke ont
wikkeling. Men vreest, dat vele ontwikkelden ale
meerderen zouden staan tegenover onderofficieren.
Maar in krijgszaken is toch hat kader de meerdere.
Men vreest bevoorrechting van de meerg*goedon maar
ten opzichte van geoefendheid, tucht en orde zal men
wel van allen hetzelfde eischen. D-j bawrnei, zegt
men, zijn pestholen, kweekplaatsen van allerlei on
zedelijkheid. Maar zijn dan alleD, dia gediend bobben,
zedelijk bedorven Wat een enkele misdoet, mag
men toch deu geheelen stand niet toerekenen. En al
was het er zoo erg, dan zou het zeker verbeteren,
alz ook de meergegoeden in de kazerne kwsmtn.
Velen worden uit hun bedrijf of hun studio gerukt
maar behalve een geestelijke is ook een lichamelijke
en znd-lijka opvoeding noodig, terwijl zij, die e«n
betrekking hebben, gelijkstaan met miliciens nil éen
minderen stand.
Men ontneemt aan hen, die a's plaatsvervanger
zouden willen dienen, e»n bron van inkomen, wordt
gezegd. Zeker, maar meerderen worden d«or het dionen
als rempis^unt bedorven, dan die bun geld nuttig
besteden. Bovendien, het leger is geen philantropische
instelling. Er zija er ook, die voor geld voor «en ander
in de gevangenis zouden willen gaan. Maar evenmin
als iemand den plicht kan afkoepen om de straf
voor een misdrijf te ondergaan, evenmin mag de plicht
worden afgekocht den eigen bodem te verdedigen.
Ook kan men immers als vrijwilliger dienst nemen of
naar Indië gaan dan wordt ook geld verdiend.
Spr. aindigt met een aanhaling uit een Güfs-artikel
van dr. Kalff, een ontwikkelde en meergegoede, die
zelf soldaat is geweest en weinig meer dan lof heeft
voor den dieöst.
Bij het dobat vraagt dr. Bolle, wat naar sprekers
meenirg het lot der kgerwet in de 2e Kamer zal
zijn. Dhr Smeenge antwoordt, dat dit moeielijk te
zoggen isalle liberalen zijn in beginsel *6or persoon
lijken dienstplicht, sommigen echter schrikken mis
schien terog voor de zware offers. Spr. zelf wil vrij
groote offers brengen, indien daardoor do weerbaar
heid zooveel doenlijk gewaarborgd wordt.
Dhr. Oudens, socialist, brengt een zondenregister
der liberalen te berde. Hij zegt verder, dat men met
deze lcgerwet en andere zaken ons vo*ren wil naar
een staatsbankroet, en bevoelt het Zwltsersche stelsel
aan. Oes laud met zijn toestanden is niet waard, dat
het verdedigd wordt.
Deze spreker wordt door de hm. Fokker en SmoeDge
behoorlijk in een korte dupliek Urechtgez t.
D* rede van den hr. Smeenge werd meermalen door
een daverend applaus van hst talrijke publiek afgebroken.
Door het overlijden van den heer M. J. Souten-
dam, majoor der dd. schutterij te Goes, is naar
men aan de M. Cf. meldt de heer J. W. De
Raad, kapitein-kwartiermeester bij de dd. schutterij
te Middelburg, dia met het eereteak«n van 35jarigen
dienst is begiftigd, thans da oudsto officier in werke-
lijken dierst bij de dienstdoende schutterijen in Zeeland.
Bij kon. besluit zijn benoemd C. C r u c q tot
plaat8verv. dilkgraaf van den Oaej«polder (Walcheren);
I. Hagü I c z., tot gezworen van het waterschap
St. Maartensdijk.
De Rijksmiddelen brachten io Februari
op 8, tl 7,079,90 7a tegen 7,542,499,8872 in
Febr. 4890.
In verband mat de in den laatsten tijd meer
besproken gevallen van eedsaflegging aan «den Konirg"
of »de Koningin", verneemt men, dat teneinde aan
deze quasstie een einde te makee, esn wetsontwerp
in overweging is, om overal, waar in de wetten wordt
gesproken van «den Koning", daarvoor te lezen «de
Koningin."
De Staatscommissie voor den landbouw heeft
aan den Minister van Waterstaat rapport over het
belastingwezen in verband met den landbonw
ingediend.
Aan het in deze maand te Utrecht te houden
surnumerair-examen bij de Exploitatie-mq.
wordt door 168 personen deelgenomen.
In de zitting der Tweede Kamer van 12 Maart,
bij den aanvang der beraadslaging over de poatwet,
veroorloofde zich do heer O k m a, de antirevolutionaire
afgevaardigde van Wolvegs, het volgende te zeggen
«Mijnheer de Voorzitter 1 In de Eerste Kamer ii
tot mijn leedwezen er bij dnsen minister op aan
gedrongen, om niet toe te geven aan het billijk
verlangen van velen om Zoodagsrost te bevorderen.
Na lezing van de redevoering van een lid van de
Eerste Kamer, dacht ik, het behoeft ons niet te
te verwonderen, dat reeds ruim 4000 msn van het
spoorwegpersoneel zich aangesloten hebben bij de
sociaal-democraten, om zoo spoedig mogelijk met
zulke heeren, die ons volk gebruiken als de Java
nen op hunne plantages, voorgoed af te rekenen.
Van liefde voor den werkman is bij die heeren
niets meer te ontdekken. Men Deft zelf in weelde
en stoort zich niet aan de behoeften van ons volk,
ja m^n durft nog spotten mot dat volk, als lijdende
aan godsdienstwaanzin.
Ik weneeh dat de led*n van de Eerste Kamer
nog eens lezen: Het einde eener eeuw van Bun-
gener, en ik vrees dat het einde van die heeren
zal zijn, als dat van den adel in Frankrijk.
Want naar mijne meenirg zijn die heeren werk
zaam om do nitvoering van het vonnis over hen
te verhaasten."
Wij hebben gemetnd deze woorden volgens den
officieelen tekst der Handelingen onder de oogon onzer
lezers te moeten brergen.
Wél mocht de heer Goeman Borgesius zeggen
«Nog nooit, mijnheer de voorzitter, heb ik over onze
embtgenooten van gene zijde van het Binnenhof zoo min
achtend hoorea spreken, als thans door den heer
Okma is geschied". Wij zonden er willen bijvoegen
Nog nooit is onhebbelijker taal in de vergaderzaal
van *8 lands vertegenwoordiging: geboord.
Eu ds voorzitter der Kamer Door den heer Bor-
gesius sr opmerkzaam op gemaakt, dat dergelijke taal
had behooren gestuit te worden, verklaarde hij dat,
hetzij door de eigenaardige intonatie van den spreker,
hetzij door welke oorzaak ook, de woorden van den
partijgenoot uit Wolvega hem niet ter oo^e waren
gekomen. (IV. R. Ct.)
De brief, welken de heer F. Domela Nieuwen-
huis aan II. M. de Koningin-weduwe geschreven heeft,
luidt a's volgt
Mevrouw 1
Verleden week ontving ik door bemiddeling van
den voorzitter der Tweede Kamer namens n een uit-
noodiging om aan den «koninklijken disch" te komen.
Ik heb daarvoor bedankt, gelijk u misschien ter
oore is gekomen. Eu de reden daarvan lag niet alleen
in de voorwaarde om in kostuum te verschijnen, of
schoon ik niet ontveinzen kan, dat waar een kostuum
wordt voorgeschreven alsof men andërs n;et in
gepact kostuum zou komendat misschien goed is
voor hoflakeien maar niet voor volksvertegenwoordi
gers, dit op zichzelf voldoende zou geweest zijn om
te bedanken. N«an, da reden is deze, dat ik niet
gaarne zou aanzitten aan een weelderigen disch, ter
wijl ik weet, dat duizenden het allernoodzakelijkste
missen om den mond open te houden van vrouw en
kindereD, zonder dat er iets gedaan wordt om in
dien nood te voorzien, terwijl ik weet dat velen van
H. Ms. onderdanen zich zouden verheugen, als zij
mochten dmlen in de zooveel grootere zorg, die be
steed wordt aan H. Ms. paarden, honien en herten.
Ik, die weet wat het volk lijdt, en nog maar bij
benadering, ik zou het van mijzelvcn een laagheid
geacht hebben aan een weelderigen disch te verschij
nen, terwijl zulke ellende wordt geleien en eon laag
heid zoudt gij, naar ik hoop, van mij niet verlangen.
Indien het U, Mevrouw, behagen mocht om op de
hoogte te worden gest-sld van de ellende des volks,
dan zult gij mij bereid vinden om, als sulks door u
verlangd wordt, ten nweot te verschijnen, opdat ook
gij weet wat er ouder 't volk leeft en omga**, wat
nu niet het geval is, waar uw omgeving wel zorgt,
dat dit voor u verborgen blijft. Niet dus om bij u
te eten ben Ik bereid, maar wel en ten allen tijde
om met u te spreken over hetgeen gedaan kon en
moest word.n om de ellende des volks te lenigen,
't Welk doende,
F. Domela. Nieuwenhuis,
Lid d*r Tweede Kamer van de Statan-Generaal.
De beweegreden van het costunna, zegt de Arnh.
Otis te rechtvaardigen. Waarom de volksvertegen -
woordlgers een costnum moeten hebben, begrijpen wij
ook niet. Dit kan aan ambtenaren of bedienden worden
voorgeschreven, maar een officiéél costuam behoort
niet meer tot onzen tijd. De Amerikanen verschijnen
dan ook aan bultenlandsche hoven in het gewaad,
dat rij passend vinden.
Het andere motief, dat hij zou aanzitten aan een
weelderigen diseb, terwijl zoovele duizenden het aller
noodzakelijkste missen, is niet houdbaar. Er zal wel
nooit een toestand geboren worden, dat alle menschen
•ven rijk zijn en hetzelfde op hunne tafel kuaneu