1891. N°. 2.
Zaterdag 3 Januari.
78slt jaargang.
1890.
OSMiSp&FGJbCS*
Oe uitgave dazer Courant geschiedt Maandag, Woaagdag en yrydagBvond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs pe? kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Behalve aan ona Bureau worden Abonnementen en Advarteniiën voor dit blad
aaagonomen bij basran NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en
eerder bij alle Boekverkoopers on PostdLraeteurcn.
COURANT.
Ce prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 60 cent, elke regel meer 10 cent.
Bid directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slecht»
tweemaal berekend.
Geboorte-, ht w -lijks- en doodberichten en do daarop betrekking hebbende
dankbetu gingen worden van 18 rogels a f 1,— berekend.
Dienstaanbiedingen, niet nasar dan 4 regels bealaande en contant betaakl SO ot»
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 6 ceat per regel.
II.
Wc pen we thaDs nog een vlucbtigea blik op de
buiUnltndsch» geschiedenis gedurende bet ofgrioopen
jaar. Oswillekeurig vestigt tieh daarbij in de eerste
plaats oase sacdacbt op hst drievoudig verbond, dat
vrede in Earopa b».et te bevorderen. Reeds ver
scheidene jaren heeft men het eindeloos hooien her
halen, dat de verhouding tusschen Roeland en Frank
rijk aan de eene en Daitschland, Oostenrijk en Italië
aan de andere zijde zo© gespannen was, dat een oorlog
niet kon uitblijven. Toenemende legeruitbreiding in de
verschillende rijken was daarvan het gevolg en de
oningewijden sagen die met klimmende onrust aan,
tot eindelijk de ooganachijnljjk seer paradoxale meening
werd verkondigd, dot die krijgs» oernstiegea juist moosten
dUnon om den vrede to verzekeren.
Het schijnt wel of die meaning bewaarheid sal
wordenalthans in het afgaloopea jaar openbaarde
zich minder ernstig verschil tusschen de groote mogend
heden. Weliswaar blijft de verhouding tusschen Rus
land GD Oostenrijk altijd nog gespannen, vooral nu
Servië, dat vroeger zoo nauw aan laatstgenoemd rijk
verbonden was, zich meer hij het Ctaronrijk heeft
aangeslotenwel is het tu«cken F> ankrijk en Italië
naar aanleiding van bet handelstractast niet roos
kleurig, maar toch echijrt dn vrede thans minder
bet'rrigd dan een jear geléden.
N ettrm n is 1890 in vele opzichten een merkwaardig
jaar op politiek gebied en niet het minst voor Daitsch
land, dat getoond heeft ook tonder zijn ijzeren kanse
lier zijne plaats onder de Europ^ssche mogendheden
uitstekend te kunnen handhaven. Zjo ooit, dan is door
het aftreden van Bismarck gebleken dat niemand
onmisbaar is In dexe wereldhij is van het tooneel
der pol'tUk ter afgetreden, h*sft van uit zijn schuil
hoek Friedrichsruh nog eenige vergeefsche pogingen
aar gewend om zijn verloren iovloed te herwinnen en
nu Left hij als een schier vergen burgor voort, tenzij
afeatoe eene schare opgewonden Duitschers hem met
een *hochkomen begroeten.
Het loslaten van den Kanselier, die met den grijzen
Wilhelm 1 zooveel voor de uitbreiding en ée macht
van Duitschland heeft gedaa-% getuigde bij den tegoo-
woordigeu Keizer meer van moed dan van dankbaar
heid. Ma*r dat die moed geon overmoed was, dat de
jonge Keizer self darft ingrijpen in de staatszaken
heeft hij getoond èo door sijna veelbesproken beslui
ten omtrent de wettelijke regeling van den arbeid,
waarvan eena conferentie vaa vertegenwoordigers uit
schier alle laoden het gevolg was, èi nog onlangs
door zijne beschouwingen ovur het hooger onderwijs.
Hij he-ft zich daarmede van den blaam gezuiverd,
die hem was aangewreven, dat hij niet veel anders
kon dan reizen en vreemde hoven bezoeken, maar
dat hij zich aan da behandeling van staatszaken wei
nig liet gelegen liggen.
Voor geen rijk in Europa is dan ook het afgaloo-
pen jaar zoo gewichtig geweest als voor Duitschland.
Want behalve de reeds vermelde gebeurtenissen, most
ook herinnerd worden dat de uitzonderingswet voor
de socialisten, die gedurende twaalf jaren heeft be
staan, door den Rijksdag niet is vernieuwd. Onge
twijfeld zijn de overwinningen, die de socialisten bij
de laatste verkiezingen hebben behaald, daarvan voor
een groot deel de schold, maar gélukkig hebben die
overwinningen totnogtoe niet het gevolg gehad, dat
men er van vreesde, nl. dat da meest onverzoenlijke
leden der socialistische partij de overhand zoudon
verkrijgen.
In F r a n k r ij k is het Boulangismo ten onder
gegaan. Na de nederlaag, die deze partij bij de ver
kiezingen der Kamer had geleder, waren nog slechts
de dwaze onthullingen der laatste maanden noodig
om haar geheel machteloos te maken. En niet alleen,
dat de rrpubliak daardoor bevrijd was van d«n strijd
tegen den generaal en zijno trawanten, maar ook tegen
over de monarchisten is zij daardoor krachtiger dan
ooit, omdat deze in de intriges van de Bonlangisten
een woinig schitterende rol hebban vervuld. Het zal
nu maar de vraag zijn of de rustelooze natuur van
het Fransche volk niet weder aanleiding zal vinden
tot onderlinge twisten tusschen de republikeinen, waar
mede de thaDs tot swijgen gebrachte partijen haar
voordeel kunnen doen.
In Italië hebben de liberalen bij de jongste ver
kiezingen de overwianing behaald, soodat de minister
president Crispi, de maD, die met hand en tand vast
houdt aan het verbond met Duitschland en Oostenrijk,
zijne politiek door de meerderheid des volks zag goed
gekeurd. Moge echter daarmede ook al de positie van
Italië tegenover het buitenland krachtig zijn, inwendig
is de toestand minder rooskleurig. De voortdurende
uitbreiding van het leger, eensdeels een gevolg van
bovengenoemd verbond, anderdeels van de gewaagde
expeditiën naar Massowah, verslinden schatten gelds
•n maken dat het met den ft aanciëelen toestand in
Ifalië niet 2e best is. Zoolang evenwel de krachtige
hand van Crispi hst roer van den staat in handen
he»f', zal Italië oagetwyfeld sijn plaat6 in de eerste
rij der Europeesche Staten blijven innemen.
In Engeland bleef hst op politisk gebied in
1890 vrij rustig, tot in de laatste wtken Parnel!, de
leider der Iarsch» partij in het Lagerhuis, veel van
zich deed sprekvn en er door zijne houding in het
particuliere leven eene scheuring in dis partij is ont
staan, dis hst Groene eiland verder dan ooit van een
eigen bestuur heeft verwijderd. Parnell en wie hem
trouw gebleven zijn hebben den steun van Gladstone
en tqne talrijke aanhangers verloren, juist op een tijd
stip dat de teekenen des tijd» voor het home rule
beginsel niet ongunstig schenen.
Nog é^n land blijft er over, waaraan even een enkel
woord dient te worden gewijd, niet omdat het zulk
etna voornamo plaats onder de mogendheden inneemt,
maar omdat htt gedurende verscheidene jaren de twist
appel is geweest, die den Europeeschen vrede ernstig
bedreigde, namelijk B a 1 g a r ij e. Veel doet dit land
niet meer van zich spreken, maar dit pleit in zijn
voordeel, want het bewijs wordt daardoor geleverd,
dat het door innerlijke kracht niet langer de speelbal
is der mogendheden en dat het langzamerhand de
sympathie der hoofdmachten in Europa begint te ver
werven. Zrifs da Sultan van Turkije heeft daarvan
onlangs blijk gögevea door toe te staan dat Bulgaar-
scha titschopp-n in Macedonië werden aangesteld.
ThaDs zou Rusland ook niet wagen wat htt vier jaren
geleden bestond, om den vorst te laten oplichten en
buiten zijn rijk voeren. De kalme hooding van vorst
Ferdinand schijnt den grooten mogendheden het bewijs
te leveren, dat, wanneer zij Balgarije mot rust laten,
dit land allerminst Delging gevoelt om van zich te
doen spreken op de wijze van enkele jaren geleden.
We zonden hiermede ons overzicht kunnen eindigen,
ware hst niet dat de zucht naar koloniën en naar
uitbreiding daarvan verschillende mogendheden heeft
verleid zich in het zwarte werelddeel te nestelen. We
weten straks reeds op de expeditlën van Italië naar
Massowah, maar het Appenijnsche schiereiland staat
in dat opzicht niet bovenaan. Het zijn vooral Duitzch-
land en Eugeland, die elkander den voorrang ah kolo
niale mogendheid in Afrika betwisten, maar het eerste
is op dat gebied nog te veel nieaweliog om het tegen
de koloniale mogendheid bij uitnemendheid te kunnen
volhouden.
Dr. Peters, de rijkscommissaris Wissmann en anderen
mogen met nog zooveel energie ontdekkingstochten
ondernemen, de sluwheid van John Bull is niet ge
makkelijk te neutraliseeren. Overal nestelt zich Groot-
Brittannië en al moge ook de rauzentocht van Stanley
van de west- naar de oostkust van Afrika niet die
gouden bergen hebben opgeleverd, die Eugeland ervan
verwacht had, het heeft zich door de wijie waarop
het zich van Helgoland heeft ontdaan, getoond, dat
hst moer slag had in Afrika zijne macht te verzekeren
dan Duitschland.
Dat Engeland daarbij niat altijd nauwkeurig reke
ning houdt met de rechten van kleinere natiën heeft
Portugal ondervonden, en al is de strijd tusschen beide
rijken over deze quaestie nog niet opgelost, het lijdt
geen twijfel of het recht van den sterkste zal xich
ook hierbij laten gelden.
Maar bovenal ls Afrika voor ons van belang door
de Congo-quaestie. Men weet waarover deze handelt.
Eenige jaren geleden werd te Berlijn eene akte ge-
teekend door de vertegenwoordigers van zeventien mo
gendheden, waarbij vooreerst de slavenhandel met kracht
sou worden bestreden, terwijl voorts in da eerste twintig
jaar in het geheel» Congo-gebisd geen invoerrechten
zouden mogen worden geheven. Toen echter in 1890
te B ussel da anti-slavemij-confsrentie gehouden werd,
nam de Congo staat deie gelegenheid te baat om te
trachten het recht te verkrijgen tot heffing van 10 pet.
rechten op alle ingevoerde artikelen. Hiertegen kwam
Nederland op en de houding ouxsr regeering, die xich
fier bleef verzrtten tegen deze inbreuk op de bepa
lingen der B«rlijnsche conferentie, vond uiet alleen hier
te lande maar ook bij den handel in andere rijken
warme sympathie. Maar ziet, nog >óir 1890 ten einde
was gespoed, zwichtte de Minister van Buitf nlandsche
Zaken voor den drang der andere mogendheden en
thans heeft ook Nederland de Brnssslsche akte onder
teekend. Hst lijdt geen twijfel of onsa volksvertegen
woordiging xal hierover de regeering luterpalleeren en
wij hopen voor de eer van Nederland, dat de Minister
van Buitenlandsche Zaken dan xijne handelwijze be
hoorlijk zal kunnen verdedigen.
We hielden ons in dit korte oversieht meer uit
sluitend bezig met de politiek. Den inwendigen toestand
en de voornaamste maatschappelijke gebeurtenissen in
ieder land te bespreken tou ons te ver voeren. Toch
mag niet geheel gezwegen worden over de tallooxe werk
stakingen, die sich overal vertoonen helaas ook in
Nederland en die de duiielijke blijken geven, dat
de m cnoegdh-ud in de kringen der arbeidende klassen
tot eene bedenkelijke hoogte is gestegen. Vooral Euge-
1 nd heeft daaronder veel te lijden, omdat door hunne
machtige orgarisatie de werklieden daar langer dan
elders den strijd kunnen volhouden. Dat handel en
nijverheid daaionder echter ten zeerste lijden behoeft
ge?n betoog en daarom is het te hopen, dat eene
verstandige sociale wetgeving in de verschillende landen
den strijd tusschen arbeid en kapitaal zooveel mogelijk
xal trachten te beteugelen. Do jeugdige Duitsche
Krizer h«eft daartoe den eersten stoot gegeven. Dat
hij en de overige vorsten het niet bij die eerste
schrede laten 1
Thans rest ons nog de namen te vermelden van
enkele personen van beteekenis, die zoowel in binnen- als
buitenland door den dood aan de maatschappij zijn
ontrukt. Wij noemen daarvan de volgende:
Mr. G. W. baron De Vos van Steenwijk, lid van
de Eerste Ksmor; Mr. S J. HiDgst, raadsheer in
den Hoogen RaadDr. P. De Jong, hoogleeraar aan
de Universiteit te UtrechtMr. H. M. A. baron Van
der Goes Van Diixland, lid van de Eerste Kamer;
Mr. A. W. Engelen, oud-lid van de Tweede Kamer
Dr. C. H. D. Buys Ballot, hoogleeraar aan de Uni
versiteit te UtrechtDr. H. Van Ceppelle, oud-inspec
teur der krankzinnigen-gestichtenJhr. mr. H. J.
Van der Heim, oud-minister van fieaneiën Dr. N.
B. Donkersloot; Mr. C. D. Asser, raadsheer in den
Hoogen Raad; H M. Smits, lid van de Eerste Ka
mer Dr. M. F. A. G Campbell, bibliothecaris der
Kon. Bibliotheek Dr. P. De Boer, hoogleeraar aan de
Universiteit te GroningenW. C. M. Bagram Van
Jaarsveld, oud-lid der Tweede Kamer; Dr. G F.
Westerman, directeur van het genootschap sNatura
Artis Magistra", te Amsterdam Dr. E. A. Van der
Burg, hoogleeraar aan de Universiteit te LeidenJ.
G. Van d*n Bergh, oud-minister van Waterstaat
N. Trakranen, oad minister van koloniënMr. D.
Visser Van Haterswoude, lid der Tweede Kamer; Mr.
J. P. P. baron Vaa Zoylen van Nyevelt, minister
van staatJhr. mr. J. Huydecoper Van Maarssevean,
lid van de Eerste Kam<r; Mr. L. A. J. W. baron
Sloet Van de Beele, oud-gouvernsnr-generaal van Ned.
Indië; H. De Veer, hoofdredacteur van het Nieuws
van den DagMr. A. Biaujm, hoogleeraar aaa de
Universiteit te AmsterdamMr. A. Blnssé, lid vau
de Eorste Kamer.
In het buitenland ziju o. a. overleden:
Prof. Wilhelm Müller te Göttingen; de Duitsche
keizei ia weduwe Augusta; Prof. Joh. Jos. Ing. Dól-
iinger te MunchenPrins Amadtus, hertog van Aosta
(broeder van koning Humbert van Italië)G.torg
Albert, regeerend vorst van Schwarsburg-Radolstadt
Antoine Marie Philippe L ^uis van Orleans, hertog van
MontpensLrGraaf Julius AodrassyMarkies Tseng,
Chiaeesch staatsman Gottfried Kriler, Duitsch dichter
en romanschrqver te Zurich8ir Richard Wallace,
Eagelsch philantroop; Kardinaal John Henry Newman,
Engeland Alexandre Chatrian (ErckmannChatrian)
Alpi.onse Karr; Niels W. Gide, D j-msch componist;
Hemrich Schliemann, Duitsch oudheidvorscher Octave
Feuillet.
GOES, 2 Januari 1891.
De Zeeuw, die zich in haar nieuwj -arsartikel
weder eens den naam van Cbristelijk-historisch blad
geeft, belijdt daarbij sdat hij voor vele tekortkomingen,
zonden ea misdrijven verzoening noodig heeft ea dat
hij ook in 1891 behoefte zal hebben aan veler geduld,
aanmoediging, steun en gebeden."
In hetzelfde nomm^r, waarin deze zalvende woorden
voorkomen, beweert het blad, dat de Goesche Courant
vrede had met de keuze van den socialist Rot als
candidaat voor den Amsterdamschen gemeenteraad.
Hoe volkomen onwaar die bewering is, blijkt uit
hetgeen wij daaromtrent in no. 138 van onzen vorigen
jaargang schreven en wat wij hieronder nogmaals laten
volgen
sEenigen tijd geleden besloot de liberale kiesver-
eeniging Burgerplicht" te Amsterdam, dat de can-
didaten dier vereeniging Diet altijd tot de eigen partij
behoefden te behooren. Hoe verkeerd dit beginsel
werken kanondervindt die veraenigiog bereids de
eerste maal, dat zij het in toepassing wil brengen.
Met eene meerderheid van slechts enkele stemmen
stelde de slecht bezochte vergadering, op aandrang
van verschillende werkliedenverenigingen, densociaal-
dsmocrant Rot tot candidaat en diens volgens zullen
alle leden van ^Burgerplicht", die zich als eerlijke
lieden mede aansprakelijk gevoelen voor het besluit
eener wettige vergadering, verplicht xiin op den
sociaal-democraat te stemmen.
Nu moge het waar zijn uit de verslagen in
de couraaten is het gsblsken dat de candidaat
Rot in vele opzichten tot d-t gamUigde soort der
sjciaal-Jemocratea behoort, wij betreuren toch het
feitdat deze candidatuur van liberale zijde steun
zal ontvangen. In de eerste plaats, omdat hoe langer
hoe luider de kreten der minder gematigden der
socialistische partij zullen worden gehoord, naarmate
deze bemerkt, dat zij terrein wint in de machten
van den Staat; in de tweede plaats, omdat we
vooralsnog blijven twijfelen of manBen uit de maat
schappelijke kripgen als waartoe de heeren Rot
c. a. behooren in het algemeen genomen den mimen
blik bezitten, noodig om m een college als de ge
meenteraad van Amsterdam over tal van netelige
quaestiën te oordeelen.
Dit laatste hangt echter geheel van het individu
af cd xoo kan het zeer wel blijken, dat de heer
Rot zeer practische adviezen kan geven en daardoor
een steun voor den Raad en een weldoener voor
zijne woonplaats kan zijn. Zijne bewering echter,
dat hij wecscht gekozen te worden als vertegen
woordiger van de we» klleden, levert voorloopig nog
geen bewijs van dien ruimen blik, voor zoover
althans daaruit blijkt, dat hij onbekend is met het
voorschrift dat ieder lid van den Raad de geheels
burgerij vertegenwoordigt."
Maar de Zeeuw verzwijgt voor hare lezers, dat zij
in haar nommer van 20 Maart 1888 heeft gezegd,
slat zij het niet betreuren zal wanneer Domela Nieu-
wenhuis in de Kamer komt", ja dat zij de verkiezing
van Domela Nieuwenhnis zelfs wecscht".
Als de Zeeuw op dezelfle wijze het gehrele jaar
voortgaat onwaarheid te spreken van hare politieke
tegenstanders zal zij aan het eind van het ingetreden
jaar andermaal heel wat verzoening noodig hebben
voor hare zonden.
Zou het niet doeltreffender sijD, wanneer ze wat
minder zonden bedreef?
Bij Kon. besluit is benoemd bij het wapen der
infanterie, bij het 6e reg., tot kapt. de le lait. D.
De Ronde Brosser, van de hoofdcursus-com
pagnie.
Borsele. Verloden Woensdag hield de Dijkraad van
het calamitense Waterschap Ellewouds-
d ij k Borsele alhier zijne gewone jiarlijksche
inspectie van de zeewering. Maandag te toren had dit
plaats gehad te Ellewoudsdijk.
Na afloop vergaderde de Dijkraad Woensdag in de
Directiekamer te Boraele ter behandeling van de om
schrijvingen der onderhoudswerken, uit te voeren ia het
aanstaande dienstjaar 1891/92. Deze stukken warden
vastgesteld voor Ellewoudsdijk op 17380,79 en voor
Borsele op 8756,26%.
Ta Vlissingen is de kiel gelegd voor een stalen
schroefstoomschip 4* klasse, genaamd Sumbawadat
in aanbouw komt bij de Kon. Mij. »De Schelde"
aldaar voor rekeniDg van het departement van ko
loniën en bestemd is voor de Indische militaire marine.
In het N. v. d. D. dringt J. D.zn. er op aan,
dat voor- en tegenstanders van de persoonlijke
vervulling van den krijgsdienst beider
zijds concessiën zullen doen, opdat men tot een schik
king gerake, die aau de zoo hoog noodige reorgani
satie van onze weermiddelen ten goede zal komen.
Da voorstanders van den persoonlijken dienstplicht
moeten daarbij vooral niet vergeten, dat van onwil om
aan de verdediging des lands deel te nemen bij niemand
sprake is, maar dat er wel eenige waarheid is gelegen
in de bewering, dat de zoogenaamde oefeningstljd der
miliciens niet altijd aan die oefening of opleiding ge
wijd is.
»Er zijn", schrijft J. D.zn., sin een kazerne tusschen
en zelfs onder de uren, op het papier voor de oefenin
gen bestemd, tal van diensten en corveeën te verrich
ten, die niet altijd met 's lauds defensie in direct
verband staan en die niet alie medewerken om de
militaire waarde van den milicien te verhoogen, noch
zijn lust voor den militairen dienst op te wokken;
juist dia tallooze menigte baantjes, soms van zeer
eigenaardigen aard, maken de jongelieden van goeden
huize en hen, die meer ontwikkeld zijn, hnive ig om
de kazerne binnen te treden, en dit vooral in don
tegenwoordige!! tijd, na de strenge eischen van gelijk
heid voor allen het verplichtend maken alls miliciens,
zonder aanzien des persoons, over een en dezelfde kam
te scheren.
>Eene belangrijke schrede zou daarom wellicht op
den weg der verzoening kunnen worden gezet, wan
neer m«n nog eens de denkbeelden van wijlen den
minister van Oorlog De Roo van Alderwerelt in over
weging nam en beproefde of de militie voortaan niet
geheel van de zoogenaamde vrijwilligers te scheiden
ware. Daze laatsten, en, omdat er b.v. bij de infan
terie niet veel zijn, ook sij, die tot straf onder da
wapens zijn, konden dan gedurende het oefeningsjaar
der militie, zooals de wel zegt: »tot eerste oefening,
onder de wapsnea gihouisa", al die diensten ver
richten, waartoe de miliciens eigenlijk niet geroepen zijn.
»De osfeniogstijd zou daardoor geheel ten goede
van de osfening komen, het verblijf ia de kuera*