(iÖESCIIE 1890. N°. 139. Dinsdag 25 November. 77sle jaargang. het PATENTRECHT Neêrlands laatste Oranjevorst. FEUILLETON. Door vreemden wil beheerscht. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,76» Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bijdeheeren NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent# Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs lechtf tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,— berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en oontant betaald 20 ct« Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Het kohier no. 5 van ▼oor deze gemeente, voor het dienstjaar 1890—1891, is op heden ter invordering gesteld in handen van den ontvanger dier belastingen, en zal dus ieder verplicht zijn zijnen aanslag ten gesteiden tijde te voldoen. Goes, den 29 November 1890. De Burgemeester van Goes, J. G. d. W. HAMER. Gisteren uitgegeven extra-nornmers van de Staats- Courant melden lo. In den toestand der Konings is plotseling eene zeer ongunstige wending gekomen. Nadat de Koning gedurende de twee laatste dagen zeer onrustig was geweest, hebben zich Zaterdagavond verschijnselen van uraemie voorgedaan, die den toestand des Konings hoogst zorgelijk maakten. In afwachting van de komst van prof. Bosen- stein en dr. Vinkhuizen had Hare Majesteit dr. Boessingh uit Deventer ontboden om mij in deze ernstige omstandigheden ter zijde te staan. De Hofarts, J. Vlaanderen Cz. 2o. Doctor Boessingh heeft hij zijne komst op het Koninklijk Paleis te circa half twee uur des nachts het bestaan der uraemie bij Z. M. den Koning insgelijks geconstateerd. Alle door de beide geneesheeren aangewende pogingen om verbetering in den toestand te brengen, hebben helaas niet mogen baten. Z. M. de Koning is hedenmorgen te 5 uren 45 min. zacht en kalm ontslapen. 's-Gravenhage, 23 November 1890. Wie diep doordrongen is van de waarheid, dat een hechte band gedurende meer dan drie eeuwen Neder land en Oranje heeft verbondenwie uit de geschie denis de bewijzen heeft geput, dat Nederland in de dagen, dat het Oranje den rug toekeerde, snel afoam in innerlijke kracht, in weerbaarheid en in macht tegenover zijne naburenwie zich herinneren wil, hoe in de hachelijkste oogenblikken bet een Oranja-voist is geweest, die voor ons vaderland op de bres sprong en have en goed, ja zelfs zijn leven waagde voor Neêrlands onafhankelijkheid, dien moet het eene wee moedige gedachte zijn, dat de laatste mannelijke telg van het Oranjehuis is overleden, dat voortaan geen vorst uit dat Huis Neêrland's belangen zal behartigen en ze zal beschouwen als de zijne. Zooals wij gisteren reeds per bulletin vermeldden 85) (Vervolg.) •Uw vader?" zeide Salantieri, met wijd geopende oogen vol ontzetting terugdeinzende, alsof er een spook voor hem oprees. »Ha" riep hij vervolgens op ij zing wek- kenden toon, »dan heeft de hand van de wrekende Nemesis mij geleid om het vernietigende wapen mij ner geheime kracht tegen hem te kunnen richten, die mij het eerstgeboorterecht ontstal, en toch" vervolgde hij knarsetandend, toch is het toeval zijn troetel kind weder te hulp gekomeD, weder heeft het mijn wapen doen missen en het slachtoffer aan mija wraak doen ontkomen." Hij schudde dreigend de gebalde vuist en keek vo woesten haat in bet droevig ernstig gelaat van den vorst. Maar het scheen wel, dat hij den aanblik van die stomme droef heid niet verdragen kon, want lang zaam liet hij het hoofd zakken, terwijl hij zeide En toch verzet zelfs mijn bloed zich tegen het denkbeeld, dat ik bijna het levensgeluk van mijn broeder zou hebben verwoest. Maar" vervolgde hij weder op woesten toon, »is hij, die mij in ellende, jammer en schande zon hebben laten ondergaan, wan neer ik niet door eigen kracht mij ia de wereld had staande gehouden, eigenlijk wel mijn broeder?" Er heerschte een langdurig en pijnlijk stilzwijgen. Eindelijk vermande zich de vorst en hij zeide op zachten, weemoedigen toon: »Ja, dat ben ik, dat wil ik zijn ik wil uw is onze koning Willem Alexander Paul Frederik Lode- wijk op het lustslot Het Loo overledeD. Hij werd te Brussel geboren den 19den Februari 1817 en was de oudste zoon van wijlen koning Willem II en diens gemalin Anna Paulowna en bij volgde mitsdien zijn vader op, toen deze in 1849 overleed. Konirjg Willem III is tweemaal gehuwd geweest. De eerste maal met Sophia Frederika Mathilda, ge boren prinses van Wurtemberg, die den 3den Juni 1877 overleed. De tweede maal met Adelheid Emma Wilhelmina Theresia, geboren prinses van Waldeck- Pyrmont, de diepbedroefde vrouw, die thans op 32- jarigen leeftijd het weduwkleed moet dragen. Het was geen gemakkelijke taak in 1849 de re geering te aanvaarden. De beroeringen, die allerwege in Europa zich vertooöden en waardoor vorsten van den troon werden gestooten, deden ook in Nederland ontevredenen om meerdere vrijheid roepen. Koning Willem II voorkwam door de herziening der Grondwet ernstige onlusten, maar voor Koning Willem III was de taak weggelegd aan die Grondwet uitvoering te geven door eene reeks van wetten, die inderdaad de rechten des volks verzekerden. Eq dat de nieuwe vorst werkelijk die rechten erkende en eerbiedigde is ge bleken oit het tot stand brengen van zoovele wetten, die thans nog van kracht zijn en waarvan we hier alleen willen noemen de provinciale wet, de gemeentewet, de kieswet en zoovele anderen. Maar niet alleen de rechten zijns volks vonden bij den vorst bescherming, ook de wehaart zijner onder danen ging hem ter harte en veel is ook tot bevor dering daarvan onder zijn bestuur tot stand gekomen. Ons spoorwegnet verbindt thans alle plaatsen van eenig belang aan elkander, het telegraafnet doet alle afstanden wegvallen, in éen woordhandels- en ver keerswegen zijn in Nederland in de laatste veertig jaren belangrijk uitgebreid. Groote werken zijn voor den aanleg van ons spoor wegnet tot stand gebracht, zooals de brug over het Hollandsch Diep en de brug over den IJsel bij Zutfen, waarvan de Koning zelf den eersten steen heeft ge legd. Groote werken ook in het belang der scheep vaart zijn onder zijne regeering uitgevoerd, zooals de verbeterde waterweg naar Rotterdam, het kanaal van Amsterdam naar de Noordzee door Holland op zijn smalst en met het minst de havenwerken te Vlis- singen, in 1873 door hem zelf ingewijd. Herinneren wij er ook aan, dat onder Koning Willems regeering, ia 4852, de droogmaking van de Haarlemmermeer is tot stand gebracht, waardoor vruchtbare landouwen in de plaats traden van een binnenlandsch meer zonder nat. Dat onze overleden vorst den landbouw een warm hart toedroeg is algemeen bekend en wij behoeven het den tijdgenoot voorzeker niet in herinnering te brengen. Hslenaveen en de H nde-maatschappij zij leggen getuigenis af, hoe Willem III tot in zijn laatste levensjaren een open oog had voor de belangen van broeder zijn. Laten wij beiden trachten alles te ver geten, wat tusschen ons is voorgevallen. Wat tegen u is gezondigd en misdreven verklaart uw toorn, uw strijd tegen de geheele maatschappijdat weegt wel op tegen hetgeen gij mij hebt willen aandoen en dat gij toch niet gedaan hebt, omda^ God niet toeliet, dat de broeder den broeder ten gronde richtte. Ik ben gelukkig te kunnen zeggen, dat mijn vader toch aan u heeft gedacht, en berouw heeft gehad over het onrecht, dat hij u heeft aangedaaD. Weinige dagen vóór zijn dood liet hij mij bij zich roepen en zeide hij mij met zwakke stemIk heb een schuld, mijn zoon, die mij zwaar druktik gevoel, dat mijn einde nadert, daar om moet gij die schuld voor mij delgen. Ik heb onrechtvaardig gehandeld jegens eene vrouw en een kind, hunne namen zult ge vinden in een document, dat ik heb opgesteld en dat verzegeld in de lade van mijn schrijftafel ligt. Gij moet die vrouw en dat kind zoeken, u hunner ontfermen en huo de som uitkeeren, die ik op hen heb vastgezet. Kort daarna geraakte hij buiten kennis en hij stierf zonder dat ik hem verder daarover heb kunnen ondervragen. Ik vond het papier, waarover hij gesproken had en daarin zag ik den naam vermeld van Maria Caprini." Dat was de naam mijner moeder" riep Salantieri, maar dien kenden slechts weinige menschen. Aan het tooneel was zij algemeen hakend als Angelina." Daardoor moeten de navorschingen, die ik deed, zonder resultaat gebleven zijn" sprak de vorst. »Dan naam Caprini kende men nergens." •Mijne moeder stamde uit Noord-Italië" zeide Sa lantieri. «Rome was niet haar geboorteplaats en daar kende men haar alleen als Aogelina en later als de markiezin Salantieri". den landbouw en de veeteelt. Ook op dat gebied zal de regeerlrg van Willem III in gezegend aandenken blijven. •Maar boven dat alles," aldus schreef eenmaal de welbekende historieschrijver Andriessen en wij schrijven het hem na, «blinkt die regeering uit door de wetten op het lager en midielbaar onderwijs, wetteD, wier uitvoeiing zulk een gezegenden invloed op de bescha ving der natie oefent, welke invloed hoe laDger hoe meer zal gevoeld worden. Wat toch helpt vermeerde ring van stoffelijke welvaart eener natie, indien daar mede beschaving en ontwikkeling geen gelijken tred houden Maar niet alleen voor Nederland, ook voor de over- zeescbe bezittingen is het ruim veertigjarig tijdperk, dat achter ons ligt, rijk aan zegen geweest. Hervor ming van het cultuurstelsel, verbetering van het lot van den Iolander en zoovele andere zaken zijn Iudië ten heil geweest. En ginds in Arnhem's dreven verrees Bronbeek, de schoone buitenplaats, waar Willem III een toevluchts oord stichtte voor den verminkten krijger, die onder de keerkrirgen het leven gewaagd had ter bevestiging van Nederlands macht en voor de eerbiediging van de Hollandsche driekleur. Dat ook de kunst in Willem III een machtigen be schermer had is genoegzaam bekend. Velen onzer Hol landsche meesters, zoowel op het gebied der muziek als op dat der schilderkunst, en niet minder het Nederlandsch tooneel zijn geworden wat zij zijn door den steun van dezen vorst. Herinneren wij eindelijk, hoewel het eigenlijk over bodig mag heeten, aan den liefdadigheidszin en de hulpvaaidigheid van Koning Willem, waar het gold armen en veriatenen te steunen. Milde giften werden door hem voor nuttige doeleinden gaarne geschonken; en wat hij deed ten tijde van den ontzettenden waters nood van 1861, hoe hijzelf naar de plaatsen, die het meest geteisterd werden, snelde om hulp te bieden, dikwerf met gevaar voor zijn eigen leven, dit alles is te zeer bekend, dan dat wij daarover verder be hoeven uit te weiden. Wij eindigen hiermede de opsomming van de zege ningen, die Nederland en zijne bewoners zijn ten deel ge vallen onder de regeering van Koning Willem. Hij moge al geene lauweren geplukt hebben op het oorlogsveld zooals vele zijner voorzaten, hij heeft als «vorst des vredes" meer gedaan ten bate van zijn volk dan een deel daarvan soms schijnt te willen erkennen. Had bij gehaakt naar krijgsroem, ook na 1849 zijn er ge legenheden genoeg geweest om Nederland bet zwaard uit de schede te doen trekken en in 1870 heeft Willem III getoond, dat hij bereid was Hollands neutraliteit te verdedigen tegen machtige Daburen. Maar de zucht naar roem werd beheerscht door de zucht om zijn volk gelukkig en voorspoedig te weten en deze edele trek zal hem onvergetelijk doen blijven voor tijdgenoot en nazaat. •Zoo bleef de laatste wensch mijns vaders onver vuld" zeide de vorst, «maar toch ziet ge, dat hij aan u gedacht heeft. Gaarne wil ik alles, wat ik geleden heb, beschouwen als een zoenoffer voor de schuld mijns vaders, daar ik thans in de gelegenheid ben zijn laatsten wensch in vervulling te doen komen en alles goed te maken, wat hij aan u heeft misdreven. Wat mijn vader voor u en uwe moeder heeft vastgezet, behoort u toe". •Ik heb niets noodig" zeide Salantieri op ruwen en trotschen toon. »A1 ware ik een bedelaar, dan zou ik nog geen aalmoes van iemand aannemen, uit uwe haud wel het allerminst". Maar ge zult toch de liefde eens broeders aannemen" zeide de vorst op hartelijken toon, »de broederliefde, die ik u mat oprechtheid en trouw aaubied. Vergun mij de schuld mijns vaders te delgen, niet met geld, maar met het hart. Gij zijt verbitterd tegen hem, van wien gij vóór alles liefde en zorg had mogen verwachten, maar die u aan een zeer onzeker lot prijsgaf, en daarom zijt gij in onmin geraakt met de geheele wereld en een vijand van het menschdom geworden, daarom hebt gij het onrecht, dat u is aaagedaan, willen wrekea aan de geheele wereld en aan mij die u vreemd was. Maar uwe wraak trof toch daar waar de schuld lag vaa uw lijden en van uw haat en ik, de zoon van den schuldige, ik heb geleden voor mija vader. Ik vergeet het lijden, dat God zoo genadig van mij heeft weggenomen, en ik smeek u, reik mij de hanl der verzoening over hst graf vaa mijo vader, die ook de uwe was. Wees voor mij een broeder, zooal niet voor de wereld dan toüh met uw hart. Beschouw mijae woning als de uwe en laat zij voor u een tehuis zijn, waarin uw hart, dat de haat heeft doen verstij- En al mogen wij dankbaar zijn voor zijn langdurige regeering, toch is zijn heengaan juist in deze tijden van politieken strijd, terwijl belangrijke wetten zullen moeten worden ontworpen en uitgevoerd, voor ons vaderland dubbel treurig. Tot op zekere hoogte leven wij in eenzelfden tijd als toen Willem III aan de regeering kwamook nu heeft pas eene Grondswetsherziening plaatsgehad en tal van nieuwe wetten zullen daarvan het gevolg moeten zijn. De partijen in den lande staan scherp tegenover elkander en wij missen de zekerheid, dat in de tegenwoordige regeering de kracht zetelt om de moeielijke taak van te regeeren zonder man nelijk hoofd naar behooren te volvoeren. Wij hopen daarom, dat alle partijen, meer nog dan te voren, zullen begrijpen dat 's lands belang boven alles gaat en dat er éen minder is om ze naar zijo beste weten te behartigen. Maar vergeten wij bij dit alles niet, dat 's Konings gemalin in zekeren zin de teugels van het bewind in handen neemt. Zij, de vrouw, die zich reeds de ge negenheid van ons volk in ruime mate wist te ver zekeren, zij zal ongetwijfeld naar hare beste krachten medewerken tot alles wat de belangen van ons vader land eischen. Zij ïal bovenal waken voor haar eenig kind, Koningin Wilhelmina, en deze opvoeden op eene wijze, dat zij eenmaal doordrongen zal zijn van hare rechten maar ook van hare plichten tegenover Neêrlands volk. Moge het daarom der Koningin-Regentes gegeven zijn onze belangen te behartigen naar haar beste weten, dan zal zij zoo mogelijk nog meer de liefde winnen van een volk, dat steeds door hechte banden is ver bonden geweest aan de vorsten van Oranje. Uit Apeldoorn en uit 's-Gravenbage werd aan de Haarl. Ct. gisteren gemeld: Tegen 4 uur des morgens ging H. M. de Koningin, die den toestand van den KoniDg hoogst bedenkelijk achtte en schier niet van het ziekbed week, zeer ver moeid eenige rust genieten. Dr. Roessingh hield daarna van 4 tot 5 uur bij den Hoogen L:jder de wacht met een kamerdienaar. Ruim half zes uur, terwijl dr. Roessingh bezig was de temperatuur van het lichaam optenemen, gaf Z M. plotseling den laatsten snik. Z. M. was ontslapen ia tegenwoordigheid van den geneesheer en den kamer dienaar. Hare Majesteit de Koningin werd terstond van het gebeurde in kennis gesteld Zij ijlde naar de ziekenkamer en na dea Vorstelijken Doode aanschouwd te hebben verliet Hare Majesteit diep bedroefd het vertrek. De toestand der Koningin is overigens droevig kalm. Het gelaat van den overleden Koning is bijna niet veranderd en geeft niet den indruk van een doodstrijd die gestreden is. Zelfs is het aangezicht niet vermagerd. De Ministers van Kolon:ëa en van Justitie, de heeren Mackay en Ruys vaa B eerenbroek, hebben na hun aankomst ten palaize het stoffelijk overschot gezien en hebben ten paleize aan den burgemeester van Apel- ven, weder opleeft door de liefde. Mija neef, graaf Kroastein, mijnheer van Meisenberg, zij allen tullen u van gmscher harte vergeven en ook hunnerzijds de hand der verzoening reiken, en u daarmede binnen leiden in een wereld van menschen, die uwe viien- den willen zijn en die u willen leeren lief te hebben en den haat te vergaten. Mijn broeder, ik bid u, ver geef mijn vader, zooals ik alles wil vergeven en ver geten". Salantieri's hoogo gestalte sidderde en wankelde; eindelijk strekte hij de armen naar den vorst nit en brak hij in een krampachtig snikken los. De vorst drukte hem aan zijn bor6t, wierp een dankbaren blik omhoog en sprak op plechtigen toon Zie op ons neder, geest mijas vaders, uw schuld is gedelgd, uw laatste wensch is vervuld, zegen ons van uit de woningen des eeuwigen vredes." Eenige oogenblikken hielden de beide broeders elkan der omarmd; toen maakte Silantieri zich langzaam los, in zijne oogen stonden tranen. •Ja" zei le hij op doff in toon, »de schuld van den doode is gedelgd, gij allen zijt g09d en trouw, ik h9b da wereld miskend, ik heb haar gehaat ter wille van dien eenen, die mij onrecht deed. Maar mijne schuld is niet te delgen, ik kan den weg niet vinden in de wereld der liefdede haat heeft mijne ziel vergiftigd, hij zou opnieuw zijo invloed doen gelden, en gij moogt geen slang aaa uw hart voelen. Neen, neen, ik behoor niet in uwe omgeving, ik mag met u niet gelukkig zijn, met u dien ik aan zulk een zwaar onheil wilde prijsgeven. De God, aan Wien gij gelooft, zegene u en, als H.j werkelijk boven ons leeft, dat Hij dan mij vergeve. Vaartwel gij allen en leeft gelukkig l" {Slot volgt).

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1890 | | pagina 1