BIJVOEGSEL GOESCHE COURANT. ZATERDAG 22 NOVEMBER 1890. No. 158. GOES, 21 November 1890. In een beschouwing over de Indische te korten en de Nederlandsche belastingschuldigen, toont de Tijd aan, dat het vermoedelijk tekort der Indische begrooting voor 1891 bedragen zal 22 lj2 millioen. Door het verkoopen van alle legkoffie èïi het verkoopen hier te lande van 50.000 pikols van den oogst van 1891 is voorkomen, dat het tekort een bedrag van 281j2 millioen bereikte. Alle gunstige voorwaarden aannemende, zal het over 1892 bedragen 19 millioen. Als er onder die 19 millioen 9 millioen zijn voor buitengewone uitgaven, en al gaat men daarvoor leenen, blijft Nederland toch aansprakelijk voor die schuld, terwijl in ieder geval 10 millioen per jaar direct zullen moeten worden ten koste gelegd aan Iodië door de Nederlandsche belasitngschuldigen. De belastingen moeten dus 10 millioen meer op brengen. En dit brengt de Tijd tot de conclasie, dat wij in 1891 niet zoozeer zullen behoeven te vragen, welke belastiog-Aeryormin^en noodig en wenschelijk zijn, als welwelke nieuwe belastingen het minst moeilijk te dragen zullen vallen, om te voorzien in de tekorten, welke ons in de volgende wetgevende periode wachten. 't Is te begrijpeD, dat er ouder de millioenen en nog eens millioenen aan tering lijdenden, een enorme opgewondenheid is ontstaan door Koch's groote ont dekking, tij toch allen verwachten door dit middel de verlossing van hun vreeselijke ziekte. Vóór alles is evenwel kalmte en rustig overleg noodig. Een geval van werkelijke genezing der tering is nog niet voor gekomen en terecht sporen alle geneeskundigen tot kalmte aan. Zoo o. a. zeide professor Albert te Weenen, toen hij op zijn college Koch's ontdekking besprak: »Voor alles is kalmte noodig. De menschheid verkeort in een roes, die weinig strookt met Koch's streng wetenschappelijke verklaringen. Koch zelf zegt, dat oude tuberculose met zijn geneesmiddel niet te genezen is. Niettemin stroomen de lijders vol hoop van alle kanten naar Berlijn, maar indien de uitslag niet aan de verwachting beantwoordt, zal dit aan Koch's middel worden geweten. Wellicht zal deze groote toevloed der goede zaak meer kwaad dan goed doen". De geneesheeren, die met Koch samenwerkten en dus in het bezit zijn van het geneesmiddel, hebben alle moeite om zich tegen den buitengewoon grooten aandrang van geneesheeren en zieken te vrijwaren, want het middel is nog niet in zoo groote hoeveelheid gereed, dat allen, die zich aanmelden, terstond kunnen geholpen worden. Alle inrichtingen, waar zieken ver pleegd worden, zijn reeds vol lijders en ook de hotels zijn reeds overvol. Tot dusver moeten de patiënten verpleegd worden in nood-hospitalen en bij particulieren. De behandeling móet, naar men zegt, zes weken duren en de prijs, die nu voor vepleging wordt gevraagd, is reeds gestegen tot 25 Mark per dag. Bij lnpn8-gevalldn blijft de uitslag gunstig, maar bij long-tubercnlose is dit nog slechts gedeeltelijk het ge val. Zoo o. a. hield professor Fraenzel in de bijeen komst der geneeskundige vereeniging een voordracht, waarin hij verslag gaf van 12 longlijders, die hij volgens Koch's methode had behandeld. Bij vier lijders, bij wie de ziekte reeds groote vorderingen had gemaakt, bleef het middel zonder werking, maar bij de acht overige patiënten, bij wie de tuberculose zich pas had vertoond, werd na een behandeling van vier tot acht weken een gunstige uitslag verkregen. In de gisteren gehouden vergadering van den gemeenteraad van Berlijn werd professor Koch een stemmig benoemd tot «ereburger. In het rapport der Staatscommissie in zake de herziening van het Wetboek van Koophandel stelt de commissie in hoofdzaak voor lo. de invoering van een handelsregister2o. be palingen betrekkelijk de firma3o. regeling van de naamlooze vennootschappen (afschaffing van de preven tieve Staatsbemoeiing en regeling van de gevolgen daarvan) 4o, regeling van de Benrzen van koophandel (de Beurs, een openbaar gebouw, onder toezicht van de gemeentebesturen)afschaffing van het makelaars ambt; 5o. regeling van het vrachtvervoer en expedi teurs (geheel overeenkomstig da internationale Bernsche overeenkomst betreffende het goederenvervoer). Niet geringen indrnk heeft het in de floanciëele wereld gemaaktdat het groote huis Baring Brothers te Londen, meer dan een eeuw oud, en welks hoofd, de heer Charles Baring, als lord Revelstoke zit in het Hoogerhuis, zijn betalingen zou hebben moeten staken, als de Eugelsche Bank niet was bijgesprongen. Dat de Bank zoo deed, vindt algemeene goedkeuring. Ook roemt men de welwillendheid der Fransche regee ring, die aan de Eogelsche Bank 75,000,000 francs leende tegen 3 pet. Te Berlijn en te Hamburg verkeerden de beurzen eveneens onder den ongnnstigen invloed der mede- deeling. Baring Brothers toch genoot er 't grootste vertrouwen. Te New-York waren de heeren Kiddler, Peabody Co. de agenten van Baring Brothers, die cok daar esn eerste plaats in de financiëele wereld innemen. De spanning was verleden week ontzettend, doch 't liep goed af. Men vernam dat de heeren Kiddler en Peabody zoo noodig over 5,000,000 dollars beschikken konden. Gelukkig wordt het waarborgfonds ter beschikking van Baring Brothers 6teeds grooter en bedraagt dit reeds 14,000,000 pd. st. De Engelsche Bank teekende voor 1,000,000 pd. en de regeering heeft desnoods 2,000,000 voor de Bank beschikbaar. Nog altijd echter is de geldelijke toestand te Londen zorgwekkend hoewel gisteren gemeld werd, dat de toestand iets verbeterde. Tot dusver is geen faillisse ment voorgekomen, doch men is niet gerust. De aanleiding tot de crisis van Baring Brothers zijn vooral de leeningen der Zuid-Amerikaansche Staten. Men meent dan ook dat te Buenos-Ayres de grootste verliezen zullen geleden worden. Volgens de limes zal Baring Brothers blijven be staan, met eenige van de vorige chefs en nieuw kapi taal. Het syndicaat tot beheer van het waarborgfonds, beeft een onderzoek gedaan naar den staat van zaken, wat aangaat de Argentijnsche fondsen. Eindelijk heeft het de directie der Staats-Spoor- wegmaatschappij behaagd, het oor te leenen aan de tallooze verzoeken harer ambtenaren, om verhooging hunner traktementen. Na rijp beraad heeft zij besloten, met ingang van 1 Januari 1891 de maximum bezol digingen van de klerken-telegrafist le, 2e en 3e kl. van ƒ900, ƒ700 en ƒ550 te brengen op ƒ1000, /800 en ƒ600 per jaar. Bovendien worden de traktementen der in hoogeren rang geplaatste amb tenaren in gunstigen zin gewijzigd, en verwacht men uitbreiding van het kader, werkzaam aan de hoofd- admiuistratie dier Maatschappij, te Utrecht. (Amst. Crt.) Men meldt thans, dat het niet is gelukt den heer Bouwmeester over te halen bij »Het Nederl. Tooneel" te blijven. KerfceSpe Zaken en Onderwijs, Beroepen te Kerkwerva dhr. J. E. Meloen, cand. te Kloetingebij de N. herv. gemeente te St. Laorens de heer C. W. A. Nonhebei, thans predikant te Aagtekerkebij die te Oostkapelle de heer J. W. Unger, predikant te Katwijk aan den Rijn. Kolijnsplaat. Door het kiescollege der Ned. Herv. gemeente alhier is Woensdag 11. naar hier beroepen ds. II. J. Hulscher van Raeuwijk (bij Gouda). Wemeldinge. Ds. J. F. F. Van den Hamme heeft voor het beroep naar Wateringen bedankt. Door stemgerechtigden bij de Hervormde ge meente te Wolfertsdijk zijn tot leden van het college van Notabelen herkozen P. Van de Linde en J. Pol derman, en, ter vervanging van den als kerkvoogd opgetreden Fr. De Back, is gekozen Jacs. Van Strien Az. Vervolgens zijn de aftredende leden van het kiescollege, P. Goetheer, J. Kallemein en M. Tolhoek Dz., allen herkozen, en ter vervulling van twee ontstane vaca turen zijn bij herstemming gekozen G. De Jager en P. Den Herder, tegenover Jacs. Van Strien Az. en Abr. Koster. De algemeene Synodale Commissie der Nederl. Herv. Kerk heeft in hare Dinsdag gehouden zitting tot provinciaal correspondent voor het onderzoek der aan «ragen om groote toelagen uit het fonds voor nood lijdende kerken en personen, voor geheele vernieuwing of herstelling van kerkgebouwen en pastoriën en van die om subsidiën uit de andere fondsen benoemd voor Zeeland den heer C. F. Zeeman. De vergadering besloot verder de provinciale corres pondenten.^ machtigen, bij aanvragen om eene groote toelage voor geheele vernieuwing, door bouwkundigen te doen onderzoeken of de gebouwen voor herstelling vatbaar zijn. Eene langdurige gedachtenwisseling ontspon zich over de opdracht tot het instellen van een onderzoek naar de vrijstellingen van den militairen dienst, opge nomen in het ontwerp van wet tot regeling van den krijgsdienst en omtrent de voorwaarden om in het genot daarvan te treden, voor zoover de studenten in de godgeleerdheid zich voorbereidende tot de evangelie bediening in de Nederl. herv. kerk betreft, en voorts om de noodige stappen te doen om, wat de aanvraag der vrijstellingen betreft, eene betere en meer vaste regeliDg dan thans voor onze aanstaande theologische studenten, die reeds aan het gymnasium hun voorbe reidende studiën aanvangen en militieplichtig zijn, te verkrijgen, en eindelijk om aan de regeering en 's lands vertegenwoordiging mede te deelen, dat de Synode zou wenschen, tegenover het genot der vrijstelling van den militieplicht, aan de aanstaande predikanten de ver plichting op te leggen, zich bij een door de regeering in de universiteitssteden te opsnen gelegenheid prak tisch en theoretisch te oefenen in de verpleging van zieken en gewonden, ten einde in tijd van nood zich beschikbaar te stellen voor den dienst des vaderlands en Konings in ambulances en hospitalen. Door den heer Lijndr&jer, wien de president die zaak had op gedragen, werd verslag uitgebracht omtrent hetgeen het ontwerp van wet en de memorie van toelichting be helsde ten aanzien der vrijstellingen. De slotsom van de gevoerde beraadslagingen was, dat den heeren Perk en Koch door da vergadering werd opgedragen een adres, aan regeering en volksvertegenwoordiging, waarin uitvoering wordt gegeven aan de besluiten der Synode, te ontwerpen en ter tafel te brengen. De zeereerwaarde pater redemptorist Johannes Backer, een geboren Hollander, die zich sedert 1866 wijdde aan den dienst der melaatschen te Suriname, is overleden. Evenals pater Damiaan, wiens heldhaf tige opoffering in Europa de grootste bewondering wegdroeg, is hij op het veld van eer gestorven, te midden zijner zieken, met wie hij vier en twintig jaren had doorgebracht. Sedert tien jaren was pater Backer door de vreeselijke ziekte aangetast, en vooral in de laatste maanden van zijn leven heeft hij verschrik kelijke smarten doorstaan. Men was genoodzaakt zelfs zijn vingers te amputeeren. Rechtszaken. Kantongerecht te Goes. In de zitting van heden, Vrij lag 21 Novembers werden de navolgende personen veroordeeld wegens: het des nachts te Goes laten losloopen van zijn hondM. H., J. B. L., H. B., te Goes, ieder tot f 1 b. s. 1 d. h.straatschenderijC. v. S. te Goes, tot f 1 boete s. 1 d. h., en M. L. te Goes, tot f 3 b. s. 3 d. h.het zich zonder geldig plaats biljet bevinden in den spoortreinJ. v. d. H. te Houtenisse, tot f 2 b. s. 2 d. h.het te Goes buiten de waterbakken datgene doen waartoe die inrichtingen bestemd zijnJ. K. te 's-Heer Arends- kerke, tot f 1 b. g. 1 d. h.het loopen over eens anders grondW. A. D. te Bergen-op-Zoom, tot f 1 b. s. 1 d. h openbare dronkenschapP. S. te Kloetinge, J. L. te Kapelle, ieder tot f 1 b. s. 1 d. h.J. O., L. C te Goes, J. G., M. V., te Hoede- kenskerke, A. M. te 's-Heer Arendskerke, ieder tot f2 b. s. 2 d. h.J. Z. te Heinkenszand, tot f3 b. s. 3 d. h.A. A. te Heinkenszand, tot 2maal f3 b. s. 3 d. h.jagen zonder jachtakte J. W. te Kloe tinge, tot f 5 boete -subs. 4 dagen hechtenis; jagen in eens anders jachtveld zonder jachtakte of vergunning: J. A. S. te Ierseke, tot tweemaal f5 b. 8. 4 d. h.niet beletten dat zijn hond wild op spoort: A. M. te Kapelle, tot f2 b. s. 2 d. h. als hoofd eener onderneming in zijn werkplaats arbeid laten vervullen door eene vrouw binnen de 30 dagen na hare bevallingJ. A. v. H. te Goes, tot f 0,50 b. s. 1 d. h.samenscholing te IersekeJ. G., J. B. De K., J. W. P. te Ierseke, ieder tot 6 d. h., J. De B. te Ierseke, tot f 3 b. s. 3 d. h.aanwenden van pogiDgen om wild te bemachtigen door middel van een wildstrik: M. E. te Goes, tot f3 b. s. 3 d. h. Allen tevens in de kosten. Arrondissements-rechtbank te Middelburg. Heden zijn veroordeeld: M. d. B., 13 j., te Oude- lande, wegens diefstal tot 1 maand gevangenisstraf P. K., 42 j., te Goes, wegens beleediging van een beambte tot ƒ12 of 10 dagen; F. M., 16 j., te Goes, wegens mishandeling tot 7 dagen gevangenisstraf; L. C., 17 j., te Goes, wegens mishandeling tot 14 dagen gevangenisstraf; M. W., 21 j., h./». van J. H. te Vlake, wegens mishandeling tot 5 of 5 dagen H. B., 21 j., te Wolfertsdijk, wegens mishandeling tot 7 dagen gevangenisstraf; M. v. L., 21 j. en P. v. K., 22 j., beiden te Rilland-Bath. wegens mishandeling ieder tot 10 of 6 dagen; J. M., .te Ierseke, wegens weigering van nachtleger aan een garnisaire tot 5 of 5 dagen; F. C, 17 jte Goes, wegens mishandeling tot 14 dagen gevangenisstraf. Vrijgesproken werden: P. B., 12 j. en J. F. A, 12 j., te Goes, beklaagd van diefstal. Ter zitting van de Arr. Rechtb. van Vrijdag werd, nadat een zevental zaken van minder belang waren behandeld, aan de orde gesteldhet ontrukken van een minderjarige aan het wettig over haar gesteld gezag. De rechtbank was samengesteld als volgtJhr. mr. J. A. Van Reigersberg Versluys, president, mr. S. Gratama en mr. P. J. Van Voorst Vader leden, jhr. mr. W. H. Snouck Hurgronje griffier, terwijl het Openbaar Ministerie werd waargenomen door den Officier van Justitie mr. J. A. Vau Hoek. Als beklaagden waren verschenenlo. M. E. H., vrouw van J. J. Gmodiste, 2o. S. A. G., vrouw van B. de H., logemeathoudster en 3o. P. J. M, koffiehuishouder, allen te Goes. Als getuigen waren gedagvaardlo. J. J. Gilles voornoemd, 2o. L. Van Hove, 3o. A. M. Van Malle, vrouw van L. VanII)ve, 4o. J. P. Schipper, 5o. N. Jacobs, 6). J. Clement en lo. J. Beuns, allen vanwege het Opanbaar Ministerie, dat ook nog heeft opgeroepen: lo. A. Geense, opper wachtmeester te 's-Hertogenbosch en 2o. M. Brugge- man, brigadier te Budael, terwijl van de zijde der verdediging is gedagvaard: J. Jobse. De dagvaardiag luidt: dat bekl. op 10 Juli jl., des namiddags omstreeks een uur, te Goes, op de openbare straat te zamen en in vereeniging opzettelijk de tienjarige Aldiua Rosalia Henriette, dochter van de eerste beklaagde uit haar huwelijk met Jacobus Josephus Gilles, aan laatstge noemde hebben onttrokken, toen deze zich van zijn voornoemd kind, hetwelk door de eerste beklaagde, destijds feitelijk gescheiden van haar voornoemden man te Goes levende, aldaar wederrechtelijk bij zich werd gehouden, had in bezit gesteld en het naar zijne woning te Bladel wilde vervoeren, door op het oogen- blik dat hij met dat kind in een rijtuig wilde stap pen het met geweld aan zijne handen te ontrukken en het terstond daarop te vervoeren in de vlak daar- bij gelegen woning van de 2e beklaagde, terwijl hem (den vader) daarna het binnentreden dier woning werd belet. 15 De eerste getuige J. J. Gilles, die zich tevens als civiele partij in het geding had gesteld, wegens de kosten door hem gemaakt, werd, nadat de verdediger der beklaagden, mr. Jacobse Boudewijnse even het woord had gevoerd, door de rechtbank gewraakt. Da tweede getuige L. Van Hove verklaart, dat Gilles met het kind ten zijnen huize vertoefde en een rijtuig was besteld om met het kind naar het station te ver trekken, en dat, toen Gilles met het kind in het rij tuig wilde stappen, vrouw Da H. het kind beet pakte en in vereeniging met M. het in de woning van vrouw De H. voerde. Door da groote schare volks kon hij niet zien wie het kind vasthad, terwijl hij de vrouw van Gilles niet herkende. De eerste beklaagde onderging nu een verhoor over den stand van het rijtuig, waaromtrent Van Hove had medegedeeld, dat de paarden in schuinsche richting met de koppen naar de Turfkade stonden. Zij gaf verder te kennen, dat zij niet kon zeggen dat vrouw De H. het kind heeft vastgepakt, maar wel dat zij (beklaagde) zelf het kind heeft beetgenomen, en daar mede gevallen is, doch dat zij spoedig was opgestaan, en het kind toen weggevoerd was. Zij weet niet dat vrouw De H. het kind heeft vastgepakt, maar wel, dat anderen haar behulpzaam waren in het wegvoeren van het kind. De tweede beklaagde verklaart in gelijken zin, er bij voegende, dat er zooveel volk was, dat zij niet weet, hoe het kind in haar huis is gekomen. Zij heeft het later in huis gezien, en werd daarop door haar zoon attent gemaakt. De derde beklaagde zegt, dat hij op den bewusten dag aan de Kade was, waar zich een groote massa volks bevondhij herkende zijne schoonzuster niet, omdat deze in manskleederen was. Hij moet echter verklaren, dat niet hij het kind vervoerd heeft. L. Van Hove herhaalt zijne verklaring, dat de drie beklaagden het kind hebben beetgepakt. Op verzoek van den verdediger wordt geconstateerd dat er veel volk voor de herberg van Van Hove was. De Officier van Justitie wenscht een paar vragen aan de eerste beklaagde te doen en wello. of zij niet een akte tot scheiding van tafel en bed heeft ingesteld, waarin zij niet geslaagd is. en dat zij niet in hooger beroep is gekomen 2o. Of haar niet be- teekend is een vonnis van de Rechtbank te 's-Hertogen- bosch van 20 Juni 1890, haar den 8 Juli beteekend, dat het kind haar man was toegewezen. De beide vragen beantwoordt zij toestemmend. De tweede getuige A. M. Van Melle, vrouw van L. Van Hove, verklaart dat Gilles het kind in het rijtuig wilde zettendie daarin verhinderd werd door dat vrouw De H. en M. het kind beetpak ten, de eerste aan den arm, de laatste aan het lichaam, en dat zij bij de deur van De H. zijn gevallen, hebbende zij de vrouw van Gilles niet gezien en ook niet bemerkt dat deze het kind heeft mede gevoerd. Zij kon ondanks de menigte alles goed zien. J. P. Schipperkoetsier, verklaart dat hij met de vigelaute is moeten draaien, zoodat hij vójr de deur van Van Hove stond, en dat, toen Gilles het kind in het rijtuig wilde zetten, een vrouw in manskieeren tusschen beiden kwam en met vrouw De H. het kind beetpakte en uit de hariden van Gilles rnkte, zich begevende in de woning van vrouw De H. Hij heeft niet gezien dat M. er bij wasmaar I door de groote menigte volks kon hij geene nadere waarnemingen doen. Alleen weet hij, dat het vallen van vrouw en kind Gilles is geschied voor de woning van vrouw De H. jCV. Jacobs was bij Van Hove in de herberg en beeft gezien dat Gilles met het kind aan de rechter hand de deur uitgingtoen vronw De H. kwam aanloopen en het kind vastpakte, zoo vlug, dat hij niet alles precies kon zien. Het kind viel min of meer, toen men (hij weet niet juist wié) met het kind in de herberg van vrouw De H. is gegaao. Vrouw De H. verklaart dat Jacobs haar heeft achterover gestompt, met de woordenblijft er af het is dien man zijn kind. Op eene vraag van het O. M. verklaart Jacobs dat hij voor tien of jvijftien jarea bij vrouw De II. den boel eens kort en klein heeft geslagen. J. Clement heeft weinig of niets gezien. Er was zooveel volk, dat hij alleen kan zeggen, dat het kind eerst gevallen is en later bij vrouw Da H. in huis gebracht. 1. Beuns deelt made, dat vrouw De H. zei ie: ga wat op zijwant dat kind moet ik hebben. Hij heeft geziea dat vrouw Da H. het kiod aan daa arm nam en dat vrouw Gilles in maasklaëren er bijkwam. Antonie Geense, oppar-wachtmeester van de maré- chaussée te 's-Hertogenbosch, is door den Offieier op verzoak van de verdedigiog gedagvaard. Hj verklaart, dat er in ds huishouding vao Gilles onaangenaamaeid is gekomen tengevolge van misbruik van sterkeiraak door Gilles; ook dat het kind, terwijl hat bij den vader was, zaer achteruitging. Hij weat ook, dat het kind liever bij de moeder dan bij den vader wa^. De Off. van Just, wenscht te weten, of het mis bruik van sterkedrank ook gevolg was van het gedrag van de vrouw, waarop de getuige antwoordt, dat de vrouw zich steeds goed en flink heeft gedragen, ter wijl Gilles meermalen door hoogar autoriteit over zijn gedrag is onderhouden, zijnde getuige toen onderge schikte van Gilles. Melchior Brugmanbrigadier bij de maréchausséa te Budel, verklaart, dat de verhouding tusschen Gilles en zijne vrouw niet al te best was, omdat Gilles dik wijls dronken tehuis kwam. Da toestand van het kind liet bij zijn verblijf bij den vader zeer veel te wen schen over. Jannetje Jobse, 18 jaar, zonder beroep te Goes, heeft gezien, dat te een uur Gilles het kind in het rijtuig wilde zetten, toen vrouw De H. het kind beet pakte en daarmede achteruitgingen ook dat de moeder, in manskleederen, het kind vastnam en vertrok. M. heeft zij niet gezien. Geense, nog nader gehoord, verklaart in 1885 met Brugman tot de brigade van Gilles behoord te hebben. Daarna wordt het verhoor van de beklaagden voort gezet. De eerst beklaagde verklaart, dat zij op den be wusten dag hoorde, dat het kind, terwijl hat speelde bij de school, was ontvoerd door dan vader en dat zij daarop des middags de poging heeft aangewend, welke gelukt is, om hat kind weder meester te worden. Zij doet een lang verhaal, overeenkomende met wat inder tijd in ons blad is medegedeeld, terwijl zij ook een intiem gesprek, door haar met Gilles gehouden, open baart. Z.j geeft verder te kennen, dat het kind zoo gaarne bij haar was, en dat zij, toen het kind bij vrouw De H. in huis was, zeer blijde was. Zij is later met het kind naar da woning van haar vader geloopan en is daar dian dag en avond gebleven. Zij bad reeds dadelijk, toen zij hoorde van het wegvoeren van het kind, het plan opgevat, om hat kind aan den vader te onttrekken en om dit plan te volvo^ai Hai zij zich ia maasklaaderen gestoken»

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1890 | | pagina bijlage 1