BIJVOEGSEL
GOESCHE COURANT.
ZATERDAG
22 NOVEMBER 1890.
No. 158.
GOES, 21 November 1890.
In een beschouwing over de Indische te
korten en de Nederlandsche belastingschuldigen,
toont de Tijd aan, dat het vermoedelijk tekort der
Indische begrooting voor 1891 bedragen zal 22 lj2
millioen. Door het verkoopen van alle legkoffie èïi
het verkoopen hier te lande van 50.000 pikols van
den oogst van 1891 is voorkomen, dat het tekort
een bedrag van 281j2 millioen bereikte. Alle gunstige
voorwaarden aannemende, zal het over 1892 bedragen
19 millioen. Als er onder die 19 millioen 9 millioen
zijn voor buitengewone uitgaven, en al gaat men
daarvoor leenen, blijft Nederland toch aansprakelijk
voor die schuld, terwijl in ieder geval 10 millioen
per jaar direct zullen moeten worden ten koste gelegd
aan Iodië door de Nederlandsche belasitngschuldigen.
De belastingen moeten dus 10 millioen meer op
brengen. En dit brengt de Tijd tot de conclasie, dat
wij in 1891 niet zoozeer zullen behoeven te vragen,
welke belastiog-Aeryormin^en noodig en wenschelijk
zijn, als welwelke nieuwe belastingen het minst
moeilijk te dragen zullen vallen, om te voorzien in
de tekorten, welke ons in de volgende wetgevende
periode wachten.
't Is te begrijpeD, dat er ouder de millioenen en
nog eens millioenen aan tering lijdenden, een enorme
opgewondenheid is ontstaan door Koch's groote ont
dekking, tij toch allen verwachten door dit middel de
verlossing van hun vreeselijke ziekte. Vóór alles is
evenwel kalmte en rustig overleg noodig. Een geval
van werkelijke genezing der tering is nog niet voor
gekomen en terecht sporen alle geneeskundigen tot
kalmte aan. Zoo o. a. zeide professor Albert te Weenen,
toen hij op zijn college Koch's ontdekking besprak:
»Voor alles is kalmte noodig. De menschheid verkeort
in een roes, die weinig strookt met Koch's streng
wetenschappelijke verklaringen. Koch zelf zegt, dat
oude tuberculose met zijn geneesmiddel niet te genezen
is. Niettemin stroomen de lijders vol hoop van alle
kanten naar Berlijn, maar indien de uitslag niet aan
de verwachting beantwoordt, zal dit aan Koch's middel
worden geweten. Wellicht zal deze groote toevloed der
goede zaak meer kwaad dan goed doen".
De geneesheeren, die met Koch samenwerkten en
dus in het bezit zijn van het geneesmiddel, hebben
alle moeite om zich tegen den buitengewoon grooten
aandrang van geneesheeren en zieken te vrijwaren,
want het middel is nog niet in zoo groote hoeveelheid
gereed, dat allen, die zich aanmelden, terstond kunnen
geholpen worden. Alle inrichtingen, waar zieken ver
pleegd worden, zijn reeds vol lijders en ook de hotels
zijn reeds overvol.
Tot dusver moeten de patiënten verpleegd worden
in nood-hospitalen en bij particulieren. De behandeling
móet, naar men zegt, zes weken duren en de prijs,
die nu voor vepleging wordt gevraagd, is reeds gestegen
tot 25 Mark per dag.
Bij lnpn8-gevalldn blijft de uitslag gunstig, maar bij
long-tubercnlose is dit nog slechts gedeeltelijk het ge
val. Zoo o. a. hield professor Fraenzel in de bijeen
komst der geneeskundige vereeniging een voordracht,
waarin hij verslag gaf van 12 longlijders, die hij volgens
Koch's methode had behandeld. Bij vier lijders, bij
wie de ziekte reeds groote vorderingen had gemaakt,
bleef het middel zonder werking, maar bij de acht
overige patiënten, bij wie de tuberculose zich pas had
vertoond, werd na een behandeling van vier tot acht
weken een gunstige uitslag verkregen.
In de gisteren gehouden vergadering van den
gemeenteraad van Berlijn werd professor Koch een
stemmig benoemd tot «ereburger.
In het rapport der Staatscommissie in zake de
herziening van het Wetboek van Koophandel
stelt de commissie in hoofdzaak voor
lo. de invoering van een handelsregister2o. be
palingen betrekkelijk de firma3o. regeling van de
naamlooze vennootschappen (afschaffing van de preven
tieve Staatsbemoeiing en regeling van de gevolgen
daarvan) 4o, regeling van de Benrzen van koophandel
(de Beurs, een openbaar gebouw, onder toezicht van
de gemeentebesturen)afschaffing van het makelaars
ambt; 5o. regeling van het vrachtvervoer en expedi
teurs (geheel overeenkomstig da internationale Bernsche
overeenkomst betreffende het goederenvervoer).
Niet geringen indrnk heeft het in de floanciëele
wereld gemaaktdat het groote huis Baring
Brothers te Londen, meer dan een eeuw oud,
en welks hoofd, de heer Charles Baring, als lord
Revelstoke zit in het Hoogerhuis, zijn betalingen zou
hebben moeten staken, als de Eugelsche Bank niet was
bijgesprongen.
Dat de Bank zoo deed, vindt algemeene goedkeuring.
Ook roemt men de welwillendheid der Fransche regee
ring, die aan de Eogelsche Bank 75,000,000 francs
leende tegen 3 pet.
Te Berlijn en te Hamburg verkeerden de beurzen
eveneens onder den ongnnstigen invloed der mede-
deeling. Baring Brothers toch genoot er 't grootste
vertrouwen. Te New-York waren de heeren Kiddler,
Peabody Co. de agenten van Baring Brothers, die
cok daar esn eerste plaats in de financiëele wereld
innemen. De spanning was verleden week ontzettend,
doch 't liep goed af. Men vernam dat de heeren
Kiddler en Peabody zoo noodig over 5,000,000 dollars
beschikken konden.
Gelukkig wordt het waarborgfonds ter beschikking
van Baring Brothers 6teeds grooter en bedraagt dit
reeds 14,000,000 pd. st. De Engelsche Bank teekende
voor 1,000,000 pd. en de regeering heeft desnoods
2,000,000 voor de Bank beschikbaar.
Nog altijd echter is de geldelijke toestand te Londen
zorgwekkend hoewel gisteren gemeld werd, dat de
toestand iets verbeterde. Tot dusver is geen faillisse
ment voorgekomen, doch men is niet gerust.
De aanleiding tot de crisis van Baring Brothers
zijn vooral de leeningen der Zuid-Amerikaansche Staten.
Men meent dan ook dat te Buenos-Ayres de grootste
verliezen zullen geleden worden.
Volgens de limes zal Baring Brothers blijven be
staan, met eenige van de vorige chefs en nieuw kapi
taal. Het syndicaat tot beheer van het waarborgfonds,
beeft een onderzoek gedaan naar den staat van zaken,
wat aangaat de Argentijnsche fondsen.
Eindelijk heeft het de directie der Staats-Spoor-
wegmaatschappij behaagd, het oor te leenen aan de
tallooze verzoeken harer ambtenaren, om verhooging
hunner traktementen. Na rijp beraad heeft zij besloten,
met ingang van 1 Januari 1891 de maximum bezol
digingen van de klerken-telegrafist le, 2e
en 3e kl. van ƒ900, ƒ700 en ƒ550 te brengen op
ƒ1000, /800 en ƒ600 per jaar. Bovendien worden
de traktementen der in hoogeren rang geplaatste amb
tenaren in gunstigen zin gewijzigd, en verwacht men
uitbreiding van het kader, werkzaam aan de hoofd-
admiuistratie dier Maatschappij, te Utrecht.
(Amst. Crt.)
Men meldt thans, dat het niet is gelukt den
heer Bouwmeester over te halen bij »Het Nederl.
Tooneel" te blijven.
KerfceSpe Zaken en Onderwijs,
Beroepen te Kerkwerva dhr. J. E. Meloen, cand.
te Kloetingebij de N. herv. gemeente te St.
Laorens de heer C. W. A. Nonhebei, thans predikant te
Aagtekerkebij die te Oostkapelle de heer J. W.
Unger, predikant te Katwijk aan den Rijn.
Kolijnsplaat. Door het kiescollege der Ned. Herv.
gemeente alhier is Woensdag 11. naar hier beroepen
ds. II. J. Hulscher van Raeuwijk (bij Gouda).
Wemeldinge. Ds. J. F. F. Van den Hamme heeft
voor het beroep naar Wateringen bedankt.
Door stemgerechtigden bij de Hervormde ge
meente te Wolfertsdijk zijn tot leden van het college
van Notabelen herkozen P. Van de Linde en J. Pol
derman, en, ter vervanging van den als kerkvoogd
opgetreden Fr. De Back, is gekozen Jacs. Van Strien Az.
Vervolgens zijn de aftredende leden van het kiescollege,
P. Goetheer, J. Kallemein en M. Tolhoek Dz., allen
herkozen, en ter vervulling van twee ontstane vaca
turen zijn bij herstemming gekozen G. De Jager en
P. Den Herder, tegenover Jacs. Van Strien Az. en
Abr. Koster.
De algemeene Synodale Commissie der Nederl.
Herv. Kerk heeft in hare Dinsdag gehouden zitting
tot provinciaal correspondent voor het onderzoek der
aan «ragen om groote toelagen uit het fonds voor nood
lijdende kerken en personen, voor geheele vernieuwing
of herstelling van kerkgebouwen en pastoriën en van
die om subsidiën uit de andere fondsen benoemd voor
Zeeland den heer C. F. Zeeman.
De vergadering besloot verder de provinciale corres
pondenten.^ machtigen, bij aanvragen om eene groote
toelage voor geheele vernieuwing, door bouwkundigen
te doen onderzoeken of de gebouwen voor herstelling
vatbaar zijn.
Eene langdurige gedachtenwisseling ontspon zich
over de opdracht tot het instellen van een onderzoek
naar de vrijstellingen van den militairen dienst, opge
nomen in het ontwerp van wet tot regeling van den
krijgsdienst en omtrent de voorwaarden om in het
genot daarvan te treden, voor zoover de studenten in
de godgeleerdheid zich voorbereidende tot de evangelie
bediening in de Nederl. herv. kerk betreft, en voorts
om de noodige stappen te doen om, wat de aanvraag
der vrijstellingen betreft, eene betere en meer vaste
regeliDg dan thans voor onze aanstaande theologische
studenten, die reeds aan het gymnasium hun voorbe
reidende studiën aanvangen en militieplichtig zijn, te
verkrijgen, en eindelijk om aan de regeering en 's lands
vertegenwoordiging mede te deelen, dat de Synode zou
wenschen, tegenover het genot der vrijstelling van den
militieplicht, aan de aanstaande predikanten de ver
plichting op te leggen, zich bij een door de regeering
in de universiteitssteden te opsnen gelegenheid prak
tisch en theoretisch te oefenen in de verpleging van
zieken en gewonden, ten einde in tijd van nood zich
beschikbaar te stellen voor den dienst des vaderlands
en Konings in ambulances en hospitalen. Door den
heer Lijndr&jer, wien de president die zaak had op
gedragen, werd verslag uitgebracht omtrent hetgeen het
ontwerp van wet en de memorie van toelichting be
helsde ten aanzien der vrijstellingen. De slotsom van
de gevoerde beraadslagingen was, dat den heeren Perk
en Koch door da vergadering werd opgedragen een
adres, aan regeering en volksvertegenwoordiging, waarin
uitvoering wordt gegeven aan de besluiten der Synode,
te ontwerpen en ter tafel te brengen.
De zeereerwaarde pater redemptorist Johannes
Backer, een geboren Hollander, die zich sedert 1866
wijdde aan den dienst der melaatschen te Suriname,
is overleden. Evenals pater Damiaan, wiens heldhaf
tige opoffering in Europa de grootste bewondering
wegdroeg, is hij op het veld van eer gestorven, te
midden zijner zieken, met wie hij vier en twintig jaren
had doorgebracht. Sedert tien jaren was pater Backer
door de vreeselijke ziekte aangetast, en vooral in de
laatste maanden van zijn leven heeft hij verschrik
kelijke smarten doorstaan. Men was genoodzaakt zelfs
zijn vingers te amputeeren.
Rechtszaken.
Kantongerecht te Goes.
In de zitting van heden, Vrij lag 21 Novembers
werden de navolgende personen veroordeeld wegens:
het des nachts te Goes laten losloopen van zijn
hondM. H., J. B. L., H. B., te Goes, ieder tot f 1
b. s. 1 d. h.straatschenderijC. v. S. te Goes,
tot f 1 boete s. 1 d. h., en M. L. te Goes, tot
f 3 b. s. 3 d. h.het zich zonder geldig plaats
biljet bevinden in den spoortreinJ. v. d. H. te
Houtenisse, tot f 2 b. s. 2 d. h.het te Goes
buiten de waterbakken datgene doen waartoe die
inrichtingen bestemd zijnJ. K. te 's-Heer Arends-
kerke, tot f 1 b. g. 1 d. h.het loopen over eens
anders grondW. A. D. te Bergen-op-Zoom, tot f 1
b. s. 1 d. h openbare dronkenschapP. S. te
Kloetinge, J. L. te Kapelle, ieder tot f 1 b. s. 1 d.
h.J. O., L. C te Goes, J. G., M. V., te Hoede-
kenskerke, A. M. te 's-Heer Arendskerke, ieder tot
f2 b. s. 2 d. h.J. Z. te Heinkenszand, tot f3 b.
s. 3 d. h.A. A. te Heinkenszand, tot 2maal f3 b.
s. 3 d. h.jagen zonder jachtakte J. W. te Kloe
tinge, tot f 5 boete -subs. 4 dagen hechtenis;
jagen in eens anders jachtveld zonder jachtakte of
vergunning: J. A. S. te Ierseke, tot tweemaal f5 b.
8. 4 d. h.niet beletten dat zijn hond wild op
spoort: A. M. te Kapelle, tot f2 b. s. 2 d. h.
als hoofd eener onderneming in zijn werkplaats arbeid
laten vervullen door eene vrouw binnen de 30 dagen
na hare bevallingJ. A. v. H. te Goes, tot f 0,50 b.
s. 1 d. h.samenscholing te IersekeJ. G., J. B.
De K., J. W. P. te Ierseke, ieder tot 6 d. h., J. De B.
te Ierseke, tot f 3 b. s. 3 d. h.aanwenden van
pogiDgen om wild te bemachtigen door middel van
een wildstrik: M. E. te Goes, tot f3 b. s. 3 d. h.
Allen tevens in de kosten.
Arrondissements-rechtbank te Middelburg.
Heden zijn veroordeeld: M. d. B., 13 j., te Oude-
lande, wegens diefstal tot 1 maand gevangenisstraf
P. K., 42 j., te Goes, wegens beleediging van een
beambte tot ƒ12 of 10 dagen; F. M., 16 j., te Goes,
wegens mishandeling tot 7 dagen gevangenisstraf;
L. C., 17 j., te Goes, wegens mishandeling tot 14
dagen gevangenisstraf; M. W., 21 j., h./». van J. H. te
Vlake, wegens mishandeling tot 5 of 5 dagen H. B.,
21 j., te Wolfertsdijk, wegens mishandeling tot 7 dagen
gevangenisstraf; M. v. L., 21 j. en P. v. K., 22 j.,
beiden te Rilland-Bath. wegens mishandeling ieder tot
10 of 6 dagen; J. M., .te Ierseke, wegens weigering
van nachtleger aan een garnisaire tot 5 of 5 dagen;
F. C, 17 jte Goes, wegens mishandeling tot 14
dagen gevangenisstraf.
Vrijgesproken werden: P. B., 12 j. en J. F. A,
12 j., te Goes, beklaagd van diefstal.
Ter zitting van de Arr. Rechtb. van Vrijdag werd,
nadat een zevental zaken van minder belang waren
behandeld, aan de orde gesteldhet ontrukken van
een minderjarige aan het wettig over haar gesteld
gezag.
De rechtbank was samengesteld als volgtJhr.
mr. J. A. Van Reigersberg Versluys, president, mr.
S. Gratama en mr. P. J. Van Voorst Vader leden,
jhr. mr. W. H. Snouck Hurgronje griffier, terwijl het
Openbaar Ministerie werd waargenomen door den
Officier van Justitie mr. J. A. Vau Hoek.
Als beklaagden waren verschenenlo. M. E. H.,
vrouw van J. J. Gmodiste, 2o. S. A. G., vrouw
van B. de H., logemeathoudster en 3o. P. J. M,
koffiehuishouder, allen te Goes. Als getuigen waren
gedagvaardlo. J. J. Gilles voornoemd, 2o. L. Van
Hove, 3o. A. M. Van Malle, vrouw van L. VanII)ve,
4o. J. P. Schipper, 5o. N. Jacobs, 6). J. Clement en
lo. J. Beuns, allen vanwege het Opanbaar Ministerie,
dat ook nog heeft opgeroepen: lo. A. Geense, opper
wachtmeester te 's-Hertogenbosch en 2o. M. Brugge-
man, brigadier te Budael, terwijl van de zijde der
verdediging is gedagvaard: J. Jobse.
De dagvaardiag luidt:
dat bekl. op 10 Juli jl., des namiddags omstreeks een
uur, te Goes, op de openbare straat te zamen en in
vereeniging opzettelijk de tienjarige Aldiua Rosalia
Henriette, dochter van de eerste beklaagde uit haar
huwelijk met Jacobus Josephus Gilles, aan laatstge
noemde hebben onttrokken, toen deze zich van zijn
voornoemd kind, hetwelk door de eerste beklaagde,
destijds feitelijk gescheiden van haar voornoemden
man te Goes levende, aldaar wederrechtelijk bij zich
werd gehouden, had in bezit gesteld en het naar zijne
woning te Bladel wilde vervoeren, door op het oogen-
blik dat hij met dat kind in een rijtuig wilde stap
pen het met geweld aan zijne handen te ontrukken
en het terstond daarop te vervoeren in de vlak daar-
bij gelegen woning van de 2e beklaagde, terwijl hem
(den vader) daarna het binnentreden dier woning werd
belet. 15
De eerste getuige J. J. Gilles, die zich tevens als
civiele partij in het geding had gesteld, wegens de
kosten door hem gemaakt, werd, nadat de verdediger
der beklaagden, mr. Jacobse Boudewijnse even het
woord had gevoerd, door de rechtbank gewraakt.
Da tweede getuige L. Van Hove verklaart, dat Gilles
met het kind ten zijnen huize vertoefde en een rijtuig
was besteld om met het kind naar het station te ver
trekken, en dat, toen Gilles met het kind in het rij
tuig wilde stappen, vrouw Da H. het kind beet
pakte en in vereeniging met M. het in de woning van
vrouw De H. voerde. Door da groote schare volks
kon hij niet zien wie het kind vasthad, terwijl hij
de vrouw van Gilles niet herkende.
De eerste beklaagde onderging nu een verhoor over
den stand van het rijtuig, waaromtrent Van Hove had
medegedeeld, dat de paarden in schuinsche richting
met de koppen naar de Turfkade stonden. Zij gaf
verder te kennen, dat zij niet kon zeggen dat vrouw
De H. het kind heeft vastgepakt, maar wel dat zij
(beklaagde) zelf het kind heeft beetgenomen, en daar
mede gevallen is, doch dat zij spoedig was opgestaan,
en het kind toen weggevoerd was. Zij weet niet dat
vrouw De H. het kind heeft vastgepakt, maar wel,
dat anderen haar behulpzaam waren in het wegvoeren
van het kind.
De tweede beklaagde verklaart in gelijken zin, er
bij voegende, dat er zooveel volk was, dat zij niet weet,
hoe het kind in haar huis is gekomen. Zij heeft het
later in huis gezien, en werd daarop door haar zoon
attent gemaakt.
De derde beklaagde zegt, dat hij op den bewusten
dag aan de Kade was, waar zich een groote massa
volks bevondhij herkende zijne schoonzuster niet,
omdat deze in manskleederen was. Hij moet echter
verklaren, dat niet hij het kind vervoerd heeft.
L. Van Hove herhaalt zijne verklaring, dat de drie
beklaagden het kind hebben beetgepakt.
Op verzoek van den verdediger wordt geconstateerd
dat er veel volk voor de herberg van Van Hove was.
De Officier van Justitie wenscht een paar vragen
aan de eerste beklaagde te doen en wello. of zij
niet een akte tot scheiding van tafel en bed heeft
ingesteld, waarin zij niet geslaagd is. en dat zij niet
in hooger beroep is gekomen 2o. Of haar niet be-
teekend is een vonnis van de Rechtbank te 's-Hertogen-
bosch van 20 Juni 1890, haar den 8 Juli beteekend,
dat het kind haar man was toegewezen. De beide
vragen beantwoordt zij toestemmend.
De tweede getuige A. M. Van Melle, vrouw van
L. Van Hove, verklaart dat Gilles het kind in het
rijtuig wilde zettendie daarin verhinderd werd
door dat vrouw De H. en M. het kind beetpak
ten, de eerste aan den arm, de laatste aan het
lichaam, en dat zij bij de deur van De H. zijn
gevallen, hebbende zij de vrouw van Gilles niet gezien
en ook niet bemerkt dat deze het kind heeft mede
gevoerd. Zij kon ondanks de menigte alles goed zien.
J. P. Schipperkoetsier, verklaart dat hij met de
vigelaute is moeten draaien, zoodat hij vójr de deur
van Van Hove stond, en dat, toen Gilles het kind
in het rijtuig wilde zetten, een vrouw in manskieeren
tusschen beiden kwam en met vrouw De H. het
kind beetpakte en uit de hariden van Gilles rnkte,
zich begevende in de woning van vrouw De H.
Hij heeft niet gezien dat M. er bij wasmaar
I door de groote menigte volks kon hij geene nadere
waarnemingen doen. Alleen weet hij, dat het vallen
van vrouw en kind Gilles is geschied voor de woning
van vrouw De H.
jCV. Jacobs was bij Van Hove in de herberg en
beeft gezien dat Gilles met het kind aan de rechter
hand de deur uitgingtoen vronw De H. kwam
aanloopen en het kind vastpakte, zoo vlug, dat hij
niet alles precies kon zien. Het kind viel min of
meer, toen men (hij weet niet juist wié) met het
kind in de herberg van vrouw De H. is gegaao.
Vrouw De H. verklaart dat Jacobs haar heeft
achterover gestompt, met de woordenblijft er af
het is dien man zijn kind.
Op eene vraag van het O. M. verklaart Jacobs dat
hij voor tien of jvijftien jarea bij vrouw De II. den
boel eens kort en klein heeft geslagen.
J. Clement heeft weinig of niets gezien. Er was
zooveel volk, dat hij alleen kan zeggen, dat het kind
eerst gevallen is en later bij vrouw Da H. in huis
gebracht.
1. Beuns deelt made, dat vrouw De H. zei ie:
ga wat op zijwant dat kind moet ik hebben. Hij
heeft geziea dat vrouw Da H. het kiod aan daa arm
nam en dat vrouw Gilles in maasklaëren er bijkwam.
Antonie Geense, oppar-wachtmeester van de maré-
chaussée te 's-Hertogenbosch, is door den Offieier op
verzoak van de verdedigiog gedagvaard. Hj verklaart,
dat er in ds huishouding vao Gilles onaangenaamaeid
is gekomen tengevolge van misbruik van sterkeiraak
door Gilles; ook dat het kind, terwijl hat bij den
vader was, zaer achteruitging. Hij weat ook, dat het
kind liever bij de moeder dan bij den vader wa^.
De Off. van Just, wenscht te weten, of het mis
bruik van sterkedrank ook gevolg was van het gedrag
van de vrouw, waarop de getuige antwoordt, dat de
vrouw zich steeds goed en flink heeft gedragen, ter
wijl Gilles meermalen door hoogar autoriteit over zijn
gedrag is onderhouden, zijnde getuige toen onderge
schikte van Gilles.
Melchior Brugmanbrigadier bij de maréchausséa
te Budel, verklaart, dat de verhouding tusschen Gilles
en zijne vrouw niet al te best was, omdat Gilles dik
wijls dronken tehuis kwam. Da toestand van het kind
liet bij zijn verblijf bij den vader zeer veel te wen
schen over.
Jannetje Jobse, 18 jaar, zonder beroep te Goes,
heeft gezien, dat te een uur Gilles het kind in het
rijtuig wilde zetten, toen vrouw De H. het kind
beet pakte en daarmede achteruitgingen ook dat
de moeder, in manskleederen, het kind vastnam en
vertrok. M. heeft zij niet gezien.
Geense, nog nader gehoord, verklaart in 1885 met
Brugman tot de brigade van Gilles behoord te hebben.
Daarna wordt het verhoor van de beklaagden voort
gezet.
De eerst beklaagde verklaart, dat zij op den be
wusten dag hoorde, dat het kind, terwijl hat speelde
bij de school, was ontvoerd door dan vader en dat zij
daarop des middags de poging heeft aangewend, welke
gelukt is, om hat kind weder meester te worden. Zij
doet een lang verhaal, overeenkomende met wat inder
tijd in ons blad is medegedeeld, terwijl zij ook een
intiem gesprek, door haar met Gilles gehouden, open
baart. Z.j geeft verder te kennen, dat het kind zoo
gaarne bij haar was, en dat zij, toen het kind bij
vrouw De H. in huis was, zeer blijde was. Zij is
later met het kind naar da woning van haar vader
geloopan en is daar dian dag en avond gebleven. Zij
bad reeds dadelijk, toen zij hoorde van het wegvoeren
van het kind, het plan opgevat, om hat kind aan den
vader te onttrekken en om dit plan te volvo^ai Hai
zij zich ia maasklaaderen gestoken»