1890. N°. 138. Zaterdag 22 November. 77sle jaargang. Bij dit nommei' behoort een bijvoegsel. FEOLLETOX. Door vreemden wil beheerscht. GOESGHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75* Behalve aan ons Burean worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent# Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs lechtr tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,— berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 ct# Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regeL Eene Amsterdamsche gemeenteraadsverkiezing. Eenigen tijd geleden besloot de liberale kiesvereeni ging Burgerplicht" te Amsterdam, dat da kandidaten dier vereeniging niet altijd tot de eigen partij behoef den te behooien. Hoe verkeerd dit beginsel wei ken kan, ondervindt die vereeniging bertids de eerste maal, dat zij het in toepassing wil brengen. Met eene meer derheid van slechts enkele stemmen stelde de slecht bezochte vergadering, op aandrang van verschillende werkliedenverenigingen, den sociaal-democraat Rot tot kandidaat eo diensvolgens zullen alle leden van Bur gerplicht", die zich als eerlijke lieden mede aanspra kelijk gevoelen voor het besluit eeoer wettige vergade ring, verplicht zijn op den sociaal-democraat te stemmen. Nu moge het waar zijn uit de verslagen in de couranten is het gebleken dat de kandidaat Rot in vele opzichten tot de gematigde soort der sociaal democraten behoort, wij betreuren toch het feit, dat deze kandidatuur van liberale zijde steun zal ontvangen. Ia de eerste plaats, omdat hoe langer hoe luider de kreten der minder gematigden der socialistische partij zullen worden gehoord, naarmate deze bemerkt, dat zij terrein wint in de machten van den Staat; in de tweede plaats, omdat we vooralsnog blijven twijfelen of mannen uit de maatschappelijke kringen als waar toe de heeren Rot c. a. behooren tn het algemeen ge nomenden ruimen blik bezitten, noodig om in een college als de gemeenteraad van Amsterdam over tal van netelige qiaestiëi te oordeelen. Dit laatste hangt echter geheel van het individu af en zoo kau het zeer wel blijken, dat de heer Rot zeer practische adviezen kan geven en daardoor een steun voor den Raad en een weldoener voor zijne woonplaats kan zijn. Zijne bewering echter, dat hij weoscht ge kozen te worden als vertegenwoordiger van de werk lieden, levert voorloopig nog geen bewijs van dien ruimen blik, voor zoover althans daaruit blijkt, dat hij onbekend is met het voorschrift dat ieder lid van den Raai de geheele burgerij vertegenwoordigt. Voor het oogeoblik zal overigens de verkiezing van den heer Rot noch het land noch de hoofdstad in gevaar brengen. Vau den heer H-rlit werd eenmaal getuigd, dat hij ia de Kamer een gewone liberale mijnheer was geworden het zou ons niet verwonderen, wanneer de heer Rot als lid van den Raad een goed deel zijner sociaal-democratische beginselen orer boord wierp, niet uit gebrek aau beginselvastheid, maar uit de ondervinding, die zoovele opposanten, waar en op welk gebied ook, opioen, dat het gemakkelijker is te veroordeelen dan zelf uit te voeren. Maar het moet verbazing wekken nu te zien hoe de antirevolutionaire pers deze gelegenheid aangrijpt om den liberalen te verwijten, dat zij heulen met de sociaal-democraten. It men dan aan die zijde de Schoterlandsche comedie van 1888 vergeten? Is m9n vergeten, dat toen het antirevol. centraal comité bij de herstemming tusschen Heldt eo Domela Nieuwenhuis aanraalde snooit op den liberaal" d. w. z. nooit op Helil te stemmen een advies, dat de Standaard in haar Dommer van 13 Maart 1888 herhaalde door te schrijven: sMoet 84) (Vervolg.) »Liat hem gaai, Erik", zei ie de vorst, toen graaf Montau Salantieri in den weg wilde treien. »Laat hem zijn weg vervolgen, die wel Dimmer meer den onzen zal kruisen. Hij is te laf om eene beleediging af te wij zenhij is valsch genoeg om voor zijne mis daden wapenen te gebruiken, waartegen da wet geen straf bepaalt. Laat ons medelijden hebben met zijn vaderland, welks adel leden telt als hij, wanneer hij tenminste recht heeft den naam Sziantieri te dragen en laten wij ham alleen dat schenken wat hij ver dient, namelijk diepe verachting en walging, zooals men die gevoelt voor een worm, die te klein en te min is om hem met onzs voeten te vertreden. Salantieri had de deur bereikt. Bij de laatste woor den van den vorst keerde bij zich snel om, zijn gelaat was aschgrauw, zijne donkere oogen fonkelden drei gend. Hij trad weder in het midden der kamer, plaatste zich met de armen over elkander tegenover den vorst en riep: •Uwe verachting, vorst van Hohenwartburg Ei zoo- even hebt gij gezegd, dat gij mij voor een geest dar duister nis hieldt, wien gij eene bovennatuurlijke macht meendet te moeten toekennenzooevan hebben de andaren bewe zen, dat zij mij genoeg vreezen om mij te willen doodan Welnu, ik heb met uwe beleedigingen en uwe be- dreigiuge i gespot, maar op uwe woorden vau verachting Domela Nieuwenhuis tegengestaan, het zij zoo. Maar middel daartoe mag nooit zijn om Heldt te stemmen." Alsof er een ander middel was om Domela Nieuwen huis tegentestaan. Trouwens, dat »het zij zoo" geelt genoegzaam te kenneD, dat de Standaard het niet zoo erg noodzakelijk achtte Domela Nieuwenhuis tegentestaan, geheel in overeenstemming met de Zeeuw van Diesdag 20 Maart 18S8, waarin de redactie van dat blad zegt dat zij het niet betreuren zal wanneer Domela Nieuwenhuis in de Kamer komt" ja, »dat zij de verkiezing van Domela Nieuwenhuis zelfs wenscht." En toch gold het toen nog wel eene verkiezing voor de Kamer, terwijl in Amsterdam slechts sprake is van een gemeenteraadsverkiezing. Het verschil tus- schen beiden is toch aan de antirevolutionairen niet onbekend. In de Zeeuw van Dinsdag 12 Jani 1887 zegt de redactie van dat blad het reeds: »Eeu ander is de taak van de Tweede Kamer, een ander die van de Provinciale Staten, een ander die van den Gemeenteraad" en verder: ven wat nu den gemeen teraad betreft, behoorde het altijd zoo te wezea dat in de eerste plaats niet naar kleur of godsdienstige richting van den candidaat gevraagd werd, maar naar den ernst zijner gezindheid om de belangen der ingezetenen te behartigen Wanneer de heer Rot derhalve aan dien eisch vol doet, en voorshands is er geen reden om daaraan te twijfelen, dan zou hij nog zoo ongeschikt niet ziju als raadslid. Maar in ieder geval blijkt uit hut hierboven aaogehaalde uit de Zeeuw van 12 Juni '87, dat het al beel weinig gevaarlijk is of een raadslid sociaal-democraat of republikein is. Hij helpt geen wetten maken, hij ziet alleen toe op hare richtige uitvoering. Een lid der 2e Kamer echter helpt de wetten maken en daarom kan hij wel gevaarlijk worden voor land en Koning. Daarom ook was de verkiezing van Domela Nieuwenhuis zoo afkeurenswaardig en al zegt nu de Zeeuw »dat de antirevolutionaire partij onvoorwaarde lijk de samenwerking afwijst met mannen, wien het om omverwerping van den Staat en afschaffing van het Koningschap te doen is" de Schoterlandsche ge schiedenis is daar om te bewijzen, dat de antir. partij liever een vijand van Koning eo vaderland ia de Kamer ziet, daa een liberaal als Heldt, die in ieder geval een man is van orde. Want dat is nu het fraaie vso de zaak mat ver zwijging van wat te Schoterlaod gebeurde, stelt de Zeeuw het nu voor alsof de liberalen de caniidatuur van den man der wanorde steunen tegenover die van den man van ordeden anlir. candidaat Poesiit. Hiertegen nu is tweeërlei aan te voeren lo. dat de antirevolutionairen in Schoterlaud dit veel meer deden, zij het dan ook wat minder open baar en wel voor een gewichtiger Staatsambt en voor een man, die wegens smaad van den Koning veroordeeld was, zoodat het weinig pa? geeft den liberalen er nu een verwijt van te maken 2o. dat de caididatnur-Rot in Burgerplicht" met eene kleine meerderheid is doorgedreven in eene slecht bezochte vergadering), dat de liberale kiesvereeniging »de Grondwet" hem niet heeft gesteld en dat de liberale kiesvereeniging Amsterdam" een anderen candidaat had, di« nu echter bedankt heeft, zoodat van krachtigen steun voorloopig nog niet eens zal ik antwoorden, opdat gij weten zoudt aan welke zijde de verachting het grootst isGij hebt den Itali- aanschen adel beklaagd, omdat ik daartoi zou be hooren weina, mijn trotsche vorst, ik behoor er niet toe en de naam Silantieri komt mij wel toe volgens het recht maar niet volgens het bloed. Ik heb hem verworven doordat een man, die metterdaad een lid was van den hoogmoedigen Italiaanschen adel, mij als zijn zoon aannam sa mij zijn naam voor wat ellendig geld schonk. Ik, mijne heeren, ik heb geen naam en den naim, die mij wellicht toekomt, zou ik niet willen voeren, omdat hij aan iemaod toebehoord heeft, die laf genoeg was mijne mieder en mij hulpeloos achter te laten, die voor xija eigen bloed geen teedere gevoelens koesterde, boswel dat bloed tot het edelste van Duitschland moet behoord hebben. Ik heb dat alles graaf Mintau verteld, toen ik hem mokkend en vol vertwijfeling te Monaco aan den rand des afgronds vond en ik hem de hand ter redding bood, om lat ik hem evenals mijzelran beschouwde als een slachtoffer van het noodlot en ik hem kracht en trots genoeg meende te mogen toeschrijven om zich evenals ik te wreken op di maatschappij, die hem had verstooten en van de genoegens des levens hai uitgesloten. Mijn vader was ean Daitsch kunstenaar in Rome, dat is te zeggen, hij leefde daar als een kunstenaar, maar naar ik later heb gehoord, mort hij een voornaam heer geweest zijn maar zij, die mij zijn naam hadden kunnen noemen, deden dit niet. Hij heeft zorgvuldig zijn spoor verborgen gehouden voor eene vrouw, die hij bemiod heeft en voor een kind, waaraan hij ten minste verzorging en ondersteuning verschuldigi was als hij het al zijn naam niet wilde gevan; o j», hij iets valt te beBpenren. Het zal dan ook te bezien staan of Rot voor den gemeenteraad gekozen wordt. Do mela Nieuwenhuis heeft een plaats in de Kameren dit hadden de antirevolutionairen in ieder geval kun nen beletten. GOES, 21 November 1890. De Woensdagavond gehouden algemeene vergade ring van de vereeniging »d e Ambachtsschool" alhier werd door djn Voorzitter, dhr. Ochtman, ge opend met een woord van herinnering aau wijlen dr. A. W. Van Campen, oud-Voorzitter der vereeniging, die van de oprichting af tot nu voor een paar jaren pen werkzaam deel genomen had in haar bestnur. Da oudere leden van dat bestuur, waartoe spr. behoort, zullen het zich herinneren hoe dr. Van Campen een krachtigen stoot gegeven heeft aan het totstandkomen der 6chool en hoe hij door zijne energie en toewijding tal van moeielijkheden wist te boven ta komen. Nie mand zal het ontkennen, dat de Ambachtsschool veel aan den overledene te danken heeft en spr. houdt zich dan ook overtuigd dat de naam van dr. Van C. in dankbaar aandenken aan de school zal verbonden blijven. Hierna werd de rekening over 1889,90 behandeld en goedgekeurd in ontvang op ƒ3253,50, in uitgaaf op 2728,90. Evenzoo word goedgekeurd de begroo ting voor 1890/91 op 3199,75 in ontvang en uit gaaf, waarna het hierachter volgend verslag werd uitgebracht. De aan de beurt vau aftreding zijnde bestuursleden W. De Beste, J. J. Ramondt en G. Van der Hiek werden herbenoemd. B j het te 's-Hags gehonlen examen voor aommies der posterijen zijn o. a. geslaagd de surnumerairs J. G. De F o u w, M. A. Ramondt en K. A. H e y b 1 o m. Men schrijft ons Buitengewoon leergierig zija de Goesche jongelieden, althans als men tot maatstaf nemen mag het aantal lotelingen voor de lichting van 1891, die dan cursus volgen, welken dhr. A. Van Schelven geheel kosteloos houdt om hen in 't genot te stellen van de gunstige bepalingen ten aanzien van goed ontwikkelde lotelingen. Hat aantal lotelingen bedraagt pi. m. 60, waarvan minstens de helft behoefte heeft aan herhatingsonderwijs, en toch zijn er op dien cursus slechts drie! Iq 't begin van Oktober aangevaugea met zes, zijn er drie achtereenvolgens eenvoudig zonder kennisgeving weggebleven. Ei dat zijn gaan jongelui, die ia dit opzicht ontoerekenbaar zijn; hun maatschappelijke toestand is zooianig, dat zij zier goad kunnen weten hoe het behoort. Het vorige jaar waren er acht, nu drie leerlingen, menschelijker wijze gesproken zal de curcus das niet veel ouder worden dan twee jaar. Kolljnsplaat. Van hst zachte weer profnearende, is Woensdag II. het laatste stuk, 140 M. lang bij 20 M. breed, van hier naar den Vlietepolder ge sleept en daar met goed gevolg gazonken. Nog zulk een groot stuk van dezelfde afmetingen en het zink werk voor genoemden polder zal dan daarmide afge- loopen zija. Mat den nieuwen inlaagdijk van dan Vlietepoldar is men reeds zoover gevorderd, dat a. s. Ziterdag het werk zoo goed als klaar zal w->zen. heeft uitstekend zijo spoor verborgen, want sinds lange jaren heb ik het tevergeefs gezocht, niet om i its van ham af te smaekan, maar om voor hem te treden en hem zijn laf en onwaardig ver raad, aan zijn eigen bloed gapleegd, voor da voeten te werpen. Mijne moeder was eveu trotsch als ik ben, zij zocht niet naar hem. maar zij kampte met het leven en zij overwon, want zij verwierf' het geld, dat de wereld beheerscht en zij kocht mij daar mede een vader, die mij een titel en een naam gaf. Maar de trotsche werell, die er anders zoo weinig naar vraagt, of het bload des vaders werkelijk in de aderen van het kini vloeit, wilde dezen koop niet erkennen, ofschoon ik even goed was als de beste hunner en toen, mijni heeren, die zoo trotsch van uit de hoogte van uwen alel tot mij hebt gesproken, toen zwoer ik een onverzoenlijken haat aan die wereld, die mij verstiet, en ik kende van dat oogeablik slechts éen levensdoel, namelijk mij te wreken op de troetel kin leren van het geluk en de ongelukkige verworpe lingen om mij heen te verzamelen om samen te strijden tegen die ongelukkige wereld, waarin de mensch alleen geacht wordt naar den naam, dien het toeval hem gaf en naar het goal, dat het geluk hem ii de wieg wierp of list en bedrog hem in den zak brachten. Ja, vorst vaa Hoheawartburg, ik heb dat alles gedaan, waarvan gij mij hebt beschuldigd; het zou laf zija het te loochenenik heb hetgedzan, om lat ik graaf Montau voor een verworpeling hield en ik in hem den man meenle te vinden, die een waardig medestrijder zou zijn bij de levenstaak, die ik mij gesteld hal. Ik heb mij in hem vergist, zijne lafheid is de oorzaak dat m ja r plainen mislukten en dat hij ter wille van de Koüjnsplant. Da afdeeling Kolijnsplaat der libe rale kiesvereeniging Algemeen Belang hield laatsteden Donderdagavond eene vergadering ter verkiezing van een' candidaat voor de Provinciale Staten. Door de vergadering werd uitgemaakt dat da thans bestaande vacature eene Noord-Bavelandsche is. Aan den voorzitter werd daarna de candidatuur aan geboden, maar deze weigerde ze volstandig. Daarna tot stemming overgaande, kregen de heeren Mr. L. A. Bybau en P. Dekker Jz. elk 6 en de heer P. Ta- zelaar 5 stemmen. Ierseke. De heer R. Lourense, klerk ter secre tarie alhier, is met ingang van 1 December benoemd tot ambtenaar ter secretarie te Oist-Voorne, op een salaris van aanvankelijk 500. In eene te Middelburg gehouden buitengewone algemeene vergadering van vennooten der vZaeuwsche Spoorboot-Maatschappij", is, op voorstel van commis sarissen, besloten tot aanneming van het door de Staten van Zeeland toegezegd subsidie van 24,000; en in verbaöd hiermede besloten tot het aanschaffen van een nieuw raderstoomschip tot een bedrag van hoogstens 75,000. Eveneens is, op voorstel van commissarissen goed gevonden het aangaan eener obligatie-leening tot een maximum van 30,000 rentende 4 pet. Ter vervulling der vacature, oatstaan door het over lijden van den heer C. Van dar Vliet Dz., is als commissaris gekozen de heer W. A. Ochtman te Zieriksee. Uit den staat van percentsgewijze verhouding der bij de verschillende korpsen onderzochte man schappen, welke konden lezen noch schrijven, blijkt dat deze cijfers voor Zeeland warenin 1888 10.9, in 1887 11.3 en 1865 27.2. Volgens dien staat is van alle provinciën vooruit gang te melden, zij het van de eene in veel grootere mate dan van de andere; alleen de provinciën Fries land en Utrecht sijn achtiruitgegaan. De aanhef der wetten en besluiten tij lens het regentschap zal luiden »Iu naam van Willem III, Kming der Nederlanden enz. Wij Emma, Koningin dar Nederlanden, Ragentes van het Kininkrijk." Voorts heeft de ministerraad bepaald, dat in offiïiëale stukken de formule voor het aires luiden zal: »Aan de Kiningin-Rsgentes." Naar aanleidiag vaa het stuk in da Arnh. Cf., in ons vorig nornmar overgenoman, omtrent eene be langrijke qiaestie voor alle rekenplichtige ambtenaren, verklaart dhr. P. J. Rzaymakers in de JV. R. Ct »iat da schrijvar van beioeld stukje verkeerd heeft gerekend. Ia de eerste plaats is de reatestandaard dar »Caisse générale" bij hare tarieven niet 5, maar 3"/t pet., en hoe men kan uitrekenen, dat de 2fc procent, die de stait van het nominaal bedrag dor inschrijvin gen op het Grootboek uitkeert, plus minus 34 in 5 jtren of 7 in 1 jaar van het gestorte kapitaal bedraagt, is onbegrijpelijk. iQtusschen is voor hem, die soms onaadenkend in meergenoemde correspondentie iets anders zou willen zien dan eene reclame voor vE'.gaa Hulp", de made- verleidende blikken eener vrouw er de voorkeur aan geeft van uwe genade afhankelijk te zijo, in plaats van als mijn bondgenoot mede te arbeiden aan den val van die wereld, die hem evenals mij heeft u tge- stooten, hoewel zijn naam echt is en er vorstelijk bloed in zijne aderea stroomt. Ja, ik heb dat alles ge laan, waarvan gij mij beschuldigt, in den strijd voor een recht, dat heiliger is en ouder dan het uwe, want lang vóór er graven en vorsten waien, had de macht, die gij God noemt, maasctm geschapen met gelijke aan spraak op de goederen en de genoegens dezer aarde. Ik heb het gedaan en ik zag u bovendien, dat ik den strijd, waaraan ik mijn leven heb gew.jd, zal voort zetten, zoolang ik adem en zoolang de haat in m.jn hart zetelt. En nu, vorst van Hihenwartburg, kuat gij mij verachten van uit de hoogte van uw vorste- lijken troon, dien het toeval voor u heeft opgericht en omgaven met de bolwerken van het zoogenaamde recht; nu kunt gij mij verachten, mij den onterfde, die alleen steuaende op eigen kracht en eigen recht den strijd aanbond tegen uwe laffi, huichelachtige wereld, die den menich verlaagt tot een zielloote schaduw van een naam of titel; nu kunt ge mij ver achten, maar wees verzekerd, dat mijne verachting sterker is dan da uwe en dat ditmaal de kleine worm zich uit het stof zal oprichten ter verdediging van zijn recht, dat een eeuwig recht der manschhud is en maer waard daa de trotscha beschermjJing van het ge luk, die zich aan God gelijk waant en daarom maent den worm mat den voet te kunnen vertreden". Salantieri stond in zijne volle lengte tegenover den vorst. Trotsch gevool vaa eigenwaarde straalde uit si; ia oog in; hij was schrikwekkend en toch schoon

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1890 | | pagina 1