1890. N°. 137. Donderdag' 20 November. FEUILLETON. Door vreemden wil beheerscht. G0ESUH1 Da uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond,, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75* Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren NIJGH 8c VAN DITMAR te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent* B*> directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs lechtr tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 ct« Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. GOES, 19 November 1890. In eene vergadering van de besturen der anti revolutionaire kiesvereenigingen van Goes en Noord-Baveland kwam, naar men ons mededeelt, als candiiaat voor het lidmaatschap der Prov. Staten in aanmerking dhr. W. J. Vader, burgemsester van Wissekerke (N.-B.) die bij de vorige verkiezing van liberale zijde in aanmerking kwam 1 Ook de hatr D. Mulder, burgemeester van Ove- zand etc., wordt als auti-revol. candidsat genoemd. De commissie, ingesteld om het St. - Nico- laasfeest ook een feestdag te doen zijn voor de arme kleinen in deze gemeeDte deelt ons mede, dat de vareenigingen «Excelsior", «Eaphonia" en Sparta" de toezegging hebben gedaan op 2 Dec. a. s. eene soirée te zullen organiseeren, gewijd aan zaDg en muziek, gymnastiek en tableaux-vivants. De opbrengst der soirée zal dienen ter gedeeltelijke bestrijding der kosten voor het St.-Nicolaasfeest. Op verzoek van den heer Z. D. v. d. Bilt La Motthe, voorzitter dier commissie, voegen we hier bij, dat het besluit tot het organiseeren van deze soirée eerst gistermiddag defiaitief is genomen en dat dus alle berichten daaromtrent reeds in andere bladen voorge komen, voorbarig zijn geweest. Bij de eedsaflegging door H. M. de Ko ningin als Regentes op morgen zal in hoofdzaak het zelfde programma gevolgd worden als voor de opening van de vergadering der Staten-Generaal door Z. M. den Koning m persoon steeds was vastgesteld, met dit verschil evenwel, dat H. M. zich waarschijnlijk niet in de t'aditioneele glazen koets van het Paleis naar de Troonzaal zal begeven, doch van een groot gala- rijtoig, met zes paarden bespannen, zal gebruik maken, terwijl voor deze gelegenheid ook, behalve de leden van 's Konings civiele en militaire huis, de dames du palais plaats zullen nemen in den stoet en in het gevolg, hetwelk H. M. in de Troonzaal vergezelt. Naar van het Loo aan het Vad. gemeld wordt, blijft 's Konings toestand volstrekt onveran derd. Nu en dan toont Z, M. iets meer belangstellirg in zijn omgeving, maar gewoonlijk is Hij onbewust van hetgeen om Hem geschiedt. De krachten zijn steeds zoo voldoende, dat deze toestand noggeruimen tijd aanhouden kan. Omtrent de gisteren te Amsterdam gehouden koffieveiling kan het volgende worden gemeld: Tengevolge van de financiëale verwikkelingen te Londen en te New-York waren de termijnmarktsn in de laatste dagen gedrukt. Hoewel de oorzaak daarvan dus geheel buiten het artikel lag, kon men toch be merken dat de N. H. Mij. veiling daarvan den terug slag ondervond, daar die lager liep dan ongetwijfeld anders het geval zou geweest zijn. Tenger en Probolingo liepen 58J/2» zijnde dit nu de prijs van goed-ordinair. De qiantiteit van goed-ordinair, die in circulatie kwam, blijft klein en het zal spoedig blijken dat het gebruik van goed ordinair Java grootere eischen stelt dan waaraan men zal kunnea voldoen. Naar men verneemt zullen in 1891 de eerste gouvernemeDt8 koffieveilingen door de Handel maatschappij gehonden worden te Amsterdam op 27 Jaouari, 3 Maart, 7 April en 12 Mei. 83) (Vervolg.) Salantieri was midden in de kamer, waaria de vorst hem gedrongen had, blijven staan; hij sloeg de armen over elkander, zijne dunne lippen vertrokken zich tot een boosaardigen lach, toorn straalde uit zijne oogon en op scherpen, bijtenden toon sp^ak hij, nog voor een der anderen het woord kon neman «Ik moet eene opheldering van u vragan, vorst van Hohenwartburg, over uw zonderling gedrag jegens mij. Gij hebt mij verschillende volmachten gegeven om mij van sommig) opdrachten te kwijten, die ik alleen op mij nam om u het bewijs te leveren van mijne op rechte deelneming in uw lot, die echter, zooals mij thans blijkt, weinig op prijs gesteld wordt. Gij hebt eensklaps, zonder mij ervan te verwittigen, tegenbe velen gegeven en mij daardoor aan de grootste onaan genaamheden blootgesteld, mij, uw eenigen oprechten vriend, terwijl ik u hier wedervind in gezelschap van personen, waarmede gij ter wille van uw eigen eer niet m »e8t willen omgaan". Mijnheer van Msisenberg stoof op, maar de vorst gaf hem een wenk zich kalm te houden. Toen trad hij dreigend op Salantieri toe en riep Spreek het woord «eer" niet uit; het past niet op de lippen van een man, die geen begrip van eer heeft en daarom zelf eerloos isl" Middelburg. Gisteren overleed alhier een verdienste lijk ambtenaar de heer J. H. Wil 1, gemeente-bouw meester, in welke betrekking hij gedurende veertien jaren met toewijding is werkzaam geweest. Hij be- j kleedde tevens ook de betrekkingen van architect der godshuizen en van inspecteur bij het bestuur over de brandweer. Da A\ R. Ct. haalt met instemming de ver klaring van de Stand, aan, dat «wie het voorloopig verslag op hoofdstuk I der Staatsbegrootirig' doorzie*, ontwaart tot zijne niet geringe verbazing, dat de par tijen der rechterzijde ternauwernood iets vao dit hoog belang beseffen". Niet echter alleen met opzicht tot het kiesrecht treedt dat gemis van besef in het Jicht, maar heel het verslag door doen zich de beide partijen der rechterzijde kennen als groepen, «dia ja, zoo goed zoo kwaad het gaat, het ministerie verdedigen maar ove rigens van alle leidend beginsel ver vreemd z ij n Van alle leidend beginsel vervreemd. Ziedaar inder daad de oorzaak van a! de teleurstelling, de oorzaak van den radeloozen toestand, waarin de regeerings- partij verkeert. In de vergadering van Patrimonium werd gesproken van «bezwaren, welke de antirevolutionaire vertegen woordigers bij dit gemengd Kabinet ontmoeten, waar het geldt de behartiging der belangen van het Neder- landsche volk in het algemeen". Die bezwaren zou men niet ontmoeten, wanneer het Kabinet steunen kon op partijeü, door een leidend beginsel verbonden. Maar dat begiosel ontbreekthet ontbreekt niet alleen als band tusschen de beide partijen, wier «gemeen- schappelijke actie" de wonderen zou voortbrengen, die ons bij de stembus werden voorgespiegeld, maar het ontbreekt ook bij elke der partyen afzonderlijk. Beide partijen verkeeren in eenen staat van desorganisatie en verwarring, als nooit van «enige politieke partij aanschouwd is. Tevergeefs heeft men de wanhopigste pogingen zien aanwenden om de ware oorzaak der ellende voor het land te verbergen. Van da tactiek van aitstellen, ver dagen, en inmiddels trachten de wissols, bij de stem bus uitgegeven, te prolongeeren, en nog eens te pro- longeeren, of het soms gelukken mocht de betaling te verschuiven tot wat genoemd ward «de tweede vier jarige periode", is ruimschoots gebruik gemaakt. Tot op de grens van het belachelijke toe heeft de Stand. onvermoeid het lied gezongen, dat er in het niet na komen der beloften en toezeggingen moest worden be rust. Totdat de oorzaak van den toestand niet laDger te verbergen was, en het hooge woord eruit mosst, dat men zijne verplichtingen niet volbrengen kon, om dat het leidend, het bezielend beginsel, dat de kracht moet uitmaken van eene regeering, gemist wordt. Maar met dat woord erkent men tevens, niet alleen dat bij da stembus van Maart 1888 de kiezers zijn misleid, maar tevens dat de geheele partijformatie dt-r antirevolutionairen, en evenzeer de aaneensluiting der beide groepen tot eene regeeringspartij een werk van misleiding was. Man schrijft over eene belangrijke qnaestie voor alle rekenplichtige ambtenaren het vol gende aan de Arnh. Ct. «Mochten de beide Kamars hare goedkeuring hechten aan de reorganisatie, voorgesteld ten behoeve der Salantieri haalde de schouders op ea zeide met doodelijken haat in zijne blikken «Dat is zoo de gewoonte bij kleinzielige menschen om te beschuldigen, waar ze zelf schuld hebben en te beleedigen, waar zo zich niet kunnen rechtvaardigen1." «Zwijg, vermetele!" riep de vorst. «Spreek hier niet van eeniga andere schuld dan van die eene, die gij op u geladen hebt en waarvoor ge thans verant woording schuldig zijt. Want, begrijp dat wel, ge staat hier als een beschuldigde voor een rechtbank!" «Voor een rechtbank", sprak de markies luidkeels lachend, «en wie zijn mijne rechters?" Trillend van ingehouden toorn sprak de vorst «Dat ben ik, wien gij door uwe duivelsche kunst alles hebt willen ontrooven, wat hij op aarde bezat, in wiens oog gij een engel door helsche list verdacht maaktet en schuldig deedt schijnen, dien gij eenzaam en met vertwijfeling ia het hart een vreemde, koude, onverschillige wereld wildet inzenden en wien gij op dat treurig levenspad een deern wildet mede geven, die uw werktuig zou zija om mij geheel ten gronde te richten, maar die gelukkig beter was dan gij' en weigerde uw werktuig te zijn." «En ik", sprak graaf Erik, eveneens op hom toe tredend, «ik, dien gij als de helsche verleider tot een schandelijke misdaad wildet verlokken, van wien ge u bedienen wildet om uwe verfoeielijke plannen te volvoeren en wien gij zijne bruid wildet ontvoeren om door zijne vertwijfeling een schakel te meer te hebben in den keten waarlangs ge u tot de hoogste macht wildet opwerken." «En ik", sprak mjnheer van Miiseaberg, terwijl «ijn ambtenaren bij do Rijkstelegraaf, dan zullen deze ver plicht worden om, voor zooverre ze niet reeds in 't bezit daarvan waren, eene zakelijke borgstelling ten behoeve van het Rijk te leveren. Met het oog op de be zwaren aan het verkrijgen eener dergelijke borgstel ling verbonden, heeft de heer P. J. Raaymakers, chef van het bijpost- en telegraafkantoor «Handelskade", te Amsterdam, een rondschrijven gericht aan zijne rekenplichtige mede-ambtenaren bij den telegraafdienst zoowel als aan die, in dienst van provincie of ge meende. In dat schrijven deelt da heer R. mede, dat hij, met toestemming van den Minister van W., H. en N., optreedt als generaal-agent der »Cais6e Géné rale de Gautionnement et de Retraite", in het begin van dit jaar in België gevestigd en met groot succes aldaar werkzaam. Deze vennootschap stelt zich ten doel, den ambtenaron tegen matige rente de gelden te verschaffen, die zij als borgstelling in hunne be trekking coodig hebben, terwij! de geldleeners het voorgeschoten kapitaal door jaarlijksche afbetalingen langzamerhand moeten inlossen. Bij eene oppervlak kige kennisneming zal menig ambtenaar de mededee- ling van den heer R. met vreugde hebben begroet, en zich niet weinig verlicht hebben gevoeld in het vooruitzicht, zóo gemakkelijk aan het benoodigde geld te kunnen komen. Daar ik evenwel niet gewoon ben eene msdaille aan slechts éene zijde te bekijken, heb ik de moeite genomen eens na te cijferen of de ge vraagde matige rente inderdaad als zoodanig kon worden aangemerkt en kwam daarbij tot een zoo weinig schitterend resultaat, dat ik het een plicht acht den ambtenaren het «bezint eer gij begint" toe te roepen. Vooreerst is de rente-standaard der gemelde ven nootschap gebaseerd op vijf ten honderd, interest op interest, 't geen naar den tegenwoordigen rentevoet nu niet bepaald matig kan worden genoemd. Voorts komen allo renten, die de Staat betaalt, der vennoot schap ten goedeeene bepaling, die mij zeer zeker niet matig wil voorkomen, wijl juist deze, schijnbaar dood-onschuldige, voorwaarde, den ambtenaren in 5 jaren tijds op plusm. 34 pet. vaa het te storten kapi taal of jaarlijks op 7 pet. daarvaD komt te staan. Wel-is-waar wordt hij voor deze kleinigheid op den duur eigonaar van het te zijnea behoeve op het Grootboek ingeschreven bedrag, maar hiör tegenover staat, dat hij, door 1 a 1 pet. te betalen bij de afdeeling «Zekerheidsstelling" van «Eigen Hulp", veel goedkooper is geholpen, ook al wordt hij dan geen eigeoaar van de ingeschreven som. Op het bacteriologisch laboratorium van prof. Forster te Amsterdam is alles ia gereedheid g imaakt om, zoodra mogehjk, de mentiDgstof van prof. Koch te kuonen bereideD. De privaat docenten aan de uni versiteit aldaar, dr. C B. Tilanus en dr. C. C. Delprat, benevens ook nog andere doctoren uit ons land, zijn naar Berlijn vertrokken om zich op de hoogte van de ontdekking te stollen. Welke beteekonis do ontdekking van prof. Koch voor ons land hebben kan, blijke uit de vxlgende cijfers. In 1888 stierven hier te lande aan tering 15,065 personen en aan keel- en longtering (met inbegrip van bloedspuwing) 8407, te zamen dus 23,472, op een bleek en uitgeteerd gelaat door een toornigen blos werd overtogen, «dien gij wildat brandmerken als een eer- looze, die speelde met vriendschap en liefde, tegen wiens borst gij het dooi dijk schot uit een vrienden hand deed richten 1 Antwoord, wat hebt gij in te brengan t»gen deze aanklacht, waarvoor ge thans veroordeeld zalt worden?" Salantieri had gelegenheid gehad zijn kalmte te herwinnenhoog opgericht stond hij tegenover zijne vijanden, die hij met dreigende en honende blikken een voor een scherp aankeek. «Krankzinnigen te antwoorden" sprak hij eindelijk, «is moeielijk en toch kan het niet anders dan waanzin zijn, wat ik zooevan heb gezien en gehoord. Wat gaat het mij aan of de vorst van Hohenwartburg treurige ervaringen opdoet in zijn huiselijk levenwat raakt het mij of mijnheer van Meisenberg minnarijen heeft, die naar het oordeel der wereld ongeoorloofd zijn; wat is er mij aan gelegen of de graaf van Montau een vorstenkroon draagt en een grootschd roeping vervult dan of hij in een verborgen hoekje der wereld een onbeduidend, alledaagsch leventje leidt? Ik heb toestanden leeren kennen, die mij alleen daarom belang inboezemden, omdat ik gastvrijheid op Hohenwartburg genoot, toestanden waarover ik alleen op dringend ver zoek advies gaf en waarin ik hulp verleende omdat ik mij gedrongen gevoeld) mijne dankbaarheid te toonen voor de welwillendheid en vrienlschap, die mij werden be wezen. Ik weet wel door eigen levenservaring, dat men voor bewezen diensten niet op dankbaarheid moet rekenen, maar zulk eene verguiziig als mij hier ten deel valt, hal ik toch niet verwach'. Maar hst totaal van 91,241 overledenen, zijnde 52,4 op 10,000 inwoners. In de jaren 1879—88 overleden aan bovenvermelde tering-vormen 247,687 personen. Niet éen soort van ziekte sleept hier te lande zulk een aantal menschen ten grave, 't Naastbij komen de ziekten der ademhalingswerktuigen (25,8 per 10,000 inwoners 'sjaars); dan die der spijs ver terings werktui gen (13,4) en de chronische der ademhalingsorganen (12 4), maar, zooals men ziet, allen veel minder lerderflijk. (H. Ct) Weduwen van in 's rijks dienst overleden ambtenaren en van gepensionneerde of op wachtgeld gestelde rijksambtenaren, thans ongehuwd, die vermeenen aanspraak te kunnen doen gelden op weduwen-pensioen volgens de bepalmgen der wet van 9 Mei 1890, worden in de Staatscourant van 18 dezer uitgenoodigd eene op zegel geschreven aanvrage om pensioen in te zenden aan den directeur van het pensioenfonds voor weduwen en weezen van burgerlijke ambtenaren, te 's-Gravenhage. In de aanvrage zal moeten vermeld wordennaam, voornamen en tegenwoordige woonplaats der adres santen datum van haar huwelijk met den overleden ambtenaar, zoomede het aantal uit dat huwelijk en uit vorige huwelijken van dien ambtenaar geboren kinderen, die op den lsten Januari 1891 den leeftijd van 18 jaren nog niet zullen bereikt hebben; naam, voornamen, geboorte- en sterfdag van den overleden echtgenoot, zoomede de laatste rijksbetrekking door hem bekleed. Eene oproeping van voogden van minderjarige kin deren, die ingevolge de bepaling van gemelde wet recht op pensioen hebben, zal nader volgen. De Prov. Staten van Noord-Brabant hebben ga- kozen tot lid der Eerste Kamer, ter vervanging van den heer Hengst, den heer W. Pr in zen F. zn., te Helmond. Naar de Zutph. Ct. verneemt, komt voor de vervulling van den zetel in de Eerste Kamer, die open is gevallen door het overlijden van mr. J.P.P. Baron Van Zuijlen van Nijevelt, ernstig in aanmerking mr. W. baron Van Goltstein, die reeds een vorige maal vele stemmen verwierf en op wien de gematigden van beide richtingen zich nu zouden vereenigen. Aan de Amst. Ct. wordt medegdeeld, dat het den heer Wertheim zou zijn gelakt, den heer Bouw meester en zijne zuster voor het Nederlandsch Tooneel te behouden. Van het plan tot het bouwen van een Bouwmeester- théater zou dus zijn afgezien. Onze gezant te Berlijn heeft, volgens de Haarl. Crieen langdurig onderhoud gehad met den Rijks kanselier en den Minister van Buitenlandsche Zaken, waarschijnlijk over de Congo-quaestie. Tegenover de geruchten, dat Dnitschland ter wille van Balgië Vlis- singen als aanleghaven zou willen opgeven, wordt van andere zijde herinnerd, dat VlissiDgeu gekozen is in het belang van den Duitschen handel en derhalve maar niet zoo kan worden opgegeven. Over de Flores-expeditie ontving de Javabode van den 11 en October over Makassar het volgende telegram Den zevenden dezer is de expeditie in de Gouom- leven is eene aaneenschakeling van nieuwe ervaringen en in zooverre is ook mijn verblijf hier leerrijk geweest." Nog wist do vorst zijn toorn te bedwingen, toen hij zeide: «Houd op met uwe huichelachtige woorden, waaraan niemand onzer meer geloof hecht. Gij hebt de toestanden, waarover ik dwaas genoeg was uw raad te vragen, hier niet gevonden, maar ge hebt ze zelf in het leven geroepen met da schandelijkste be doelingen, naar een vast plan en door eene geheim zinnige kracht. Gij hebt uwe plannen verborgen achter een ondoordringbaar raadsel, dat eindelijk met Gods hulp is opgelost." «Alleen uwe woorden zijn mij een raadsel" zeide Salantieri schouderophalend. «Overigens is mij alles wat hier gebeurd is volkomen duidelijk." «Spreek gij eerst, graaf Montau" sprak de vorst. «Gij hebt recht het eerst uwe aanklacht te doen hooren." Erik vertelde kort en duidelijk de gebeurtenissen te Monaco en het tooneel, dat tuszehen hem en Salan tieri op Hohenwartburg was voorgevallen. «Ik geef mijn eerewoord", zeide hij ten slotte, dat ik slechts de zuivere waarheid heb medegedeeld." «Dus", sprak de vorst tot Silantiari, «gij zijt naar Hohenwartburg, waar ik u bereidwillig gastvrijheid bood, gekoman met het bepaalde voornemen mij van mijne bezittingen te berooven en mij uit mijne maat schappelijke positie te verdringen en mija neef, dien gij hooptet te overheerschen, mijne plaats te doen in nemen. G.j hebt vervolgens," ging h.j m)t een bitteren lach voort, «omlat ge te daaglsaam en te voorzichtig waart om mij en m ja zoon door mil iel vaa een ge-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1890 | | pagina 1