1890. N°. 135. Zaterdag 15 November. 77sle jaargang. FEUILLETON. Door vreemden wil beheerscht. GOESCHE De aitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, soo binnen als buiten Goes, f 1,75. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren N1JGH VAN DITMAR te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent# directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs lechtr tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,— berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 et. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regeL Aan den ontvanger der directe belastingen is op heden uitgereikt het kohier no. 3 voor de belasting op bet PER80AEEL dezer gemeente, voor het dienstjaar 1890/91, zoodat ieder aangeslagene, na bekomen kennisgeving, verplicht is zijn verschuldigde binnen den bepaalden tijd te voldoen. Goes, 14 November 1890. De Burgemeester van Goes, J. G. d. W. HAMER. Brieven uit de Ganzestad. XXVII. •Wanneer uw brieven elkander met dezelfde snel heid blijven opvolgen als in dan laatsten tijd, zal het u moeite kosten binnen hat jaar uw gouden brief in het licht te zenden" merkte mijne vrouw jl. Zaterdag op. Hdt schijnt, dat ze het moeielijk verduwen kaD, dat ik als briefschrijver eerder een zilveren feest ge vierd heb dan als echtgenoot, althans sedert no. XXV is mijne teedere wederhelft op dat punt niet best meer te sprtkrn. Dat vrees ik ook" luidde mijn antwoord, »maar schrijf eens een brief als gij geen onderwerp hebt." •Och wat, een goed briefschrijver heeft altijd een onderwerp, heeft altijd iets, dat hem belang inboezemt" klonk baar wederwoord, met een bijzonderen nadruk op het woordje »goad". tik heb maar éan onderwerp, dat mij voortdurend belang inboezemt, en dat zijt gij", sprak ik op mijn zoatsappigsten toon. «Maar ik mag niet veronderstellen, en ik zou het niet wenschen ook dat dit met mijne lezers eveneens hot geval is, en dus kan ik u niet de eer gunnen, waarop ge misschien in stilte meent aanspraak te mogen maken." Ik zal niet verder ons gesprek mededeelen uit het bovenstaande blijkt genoeg, dat de huiselijke vrede voor het oogenblik verstoord was en 'dat daarvan allerminst de aanleiding bij mij mag worden gezocht. Dat evenwel of misschien juist daarom mijn zenuwgestel eronder leed, zal ieder eerzaam huis vader, die meer dan twintig jaren Hymen's lichte ketenen heeft getorst, wel willen gelooven, en daarom meende ik uit een sanitair oogpunt aan mijzelven verplicht te zijn een kleine wandeling te gaan maken, teneinde door versche lucht, een milden regen en wat modder mijne kalmte te herwinnen. Dit gelakte mij dan ook tamelijk wel en met de meest vredelievende gevoelens keerde ik huiswaarts, schuin de Groote Markt over, toen ik Bleek als een doode en bevend als sen espenblad viel ik in mijn stoel neder, eene bezwijming nabij. Met een kreet van schrik snelde mijne teedeie weder helft, oude veeten vergetend, op mij toe en meenende, dat mij een benauwdheid overviel, maakte zij mijn jas en mijn boordje los, besprenkelde mij met echte Jean Marie Farina, onderwijl vragende, wat mij scheelde. •Over reden" zuchtte ik, meer dan ik sprak. Waar? Wanneer? Waar hebt ge u bezeerd?" klonk het teeder en deelnemend. Regeeringloosheid" stamelde ik. Het verband was voor haar niet te vatten en in haar wanhoop het ergste vermoedende, riep ze luid keels om Batje en baval haar den dokter te halen. Den nieuwsten" riep ze de oude sloof nog achterna, als gold het een mode-artikel. Eer Bet je, die lang weg bleef, was teruggekeerd, was ik in zooverre hersteld, dat ik mijne vrouw een tamelijk geregeld verslag van mijn wedervaren kon 81) (Vervolg.) •Ik was toen ter tijde als versuft" zeide Erik, •door bot ongeluk dat mij drnkteik was verbitterd door den dwang, die uwe doorluchtigheid tot mijn eigen bestwil op mij uitoefende en in dien toestand nam ik het aanbod van Salantiari om mij vorst van Hohenwartburg te maken aan. Toch zou ik het ge weigerd hebben, indien ik in het minst had kunnen gelooven aan zijne macht om zoo iets onmogelijks te bewerkenmaar ik hield de geheele geschiedenis met den bankier voor een voorwendsel om mij op kiesche wijze hulp te veriaenen, om een verlorene voor alge- heelen ondergang te behoedenja de gedachte kwam zelfs bij mij op, dat hij wellicht in betrekking stond tot den houder van de bank en dat hij, door mij voor zelfmoord te vrijwaren, opzien wilde voorkomen. Ik leende dus aan zijne voorstellen een willig oor en nam het bestuur van Wiedenfeld op mij. Daar werd ik «en ander mensch, en mijne werkzaamheden en mijne liefde namen zoo al mijne gedachten in, dat ik doen en toen ik op haar eerste vraag had geant woord, dat niet ik overreden was, week bij haar, zorgvolle echtgenoot, alle vrees en bleef alleen de nieuwsgierigheid in haar levendig, die haar de vreag deed uiten: Maar wie dan wel Precies weet ik het niet", antwoordde ik. »Hrt eenige wat ik mij nog weet te herinneren is, dat ik over de Groote Markt ging om door de Korte Kerkstraat over den Wal naar huis te gaan, toen ik de leden van het achtbaar dagelijksch bestuur onzer gemeente de trappen van het stadhuis zag afdalen, nog druk in gesprek als zetten ze de discussiën van 's binnenkamers voort. Toen zij ter hoogte van de graanbeurs waren, kwamen eensklaps eenige spelende kinderen met een steekkar aangereden, gedreven door een knaap, te klein en te zwak om het voertuig, waarop en waaraan de andere kinderen waren gezeten of hingen, te besturen en door een plotselingen onhandigen zwaai rijdt de kar regel recht op den burgemeester en zijne trouwe wachters aan. Verstomd van schrik, was ik zelfs niet in staat een kreet te uiten, mijn blik werd beneveld, het ge heele marktplein draaide voor mij in -hei rond en wat er verder gebeurd is weet ik niet, maar oDgelukken moeten er gebeurd zijn, dat kan niet anders. Hu" riep ik en ik begon andermaal te beven, »het geheele college van dagelijksch bestuur, behalve den stcretaris, die er in sommige gevallen wel bij behoort, maar in dit geval niet, overreden door het spelen van kinderen mot een steekkar". Maar, man", sprak mijne vrouw en zij duwde mij weder een zakdoek met eau de-cologne onder den neus met eene liefderijke zachtheid, die beter dan woorden het bewijs leverde, dat ee gevoelde, dat mijne zenuwen reeds vroeger op den dag een geweldigen schok had den bekomen, waaraan ze niet geheel onschuldig was, maar man, blijf toch bedaard, alles kan misschien nog goed afgeloopen zijn". •Onmogelijk, of onze »bestevaers" zouden een aaut pirilleux hebben moeten maken, die een dans- en schermmeester hen zou benijden of over de kar heen gesprongen zijn, zooals August de Domme over zes paarden". Daar kwam Bet terug. »Hij is al weg, mevrouw" zei se. Wie Wel, de nieuwe dokter, daar ik »om" moest". Heeremijntijd" riep ik, »dat ook nog. Minstens drie gekwetsten en dan nog een dokter te weinig. Maar hoe kan dat, de man was nog geen drie dagen hier, naar ik gehoord heb •Ja, dat weet ik niet" antwoordde Bet. »Ze zeiden, dat het hem hier niet beviel. Hoe of dat mogelijk is, begrijp ik niet, dat het hisr in Ganzestad iemand niet bevallen kan". En dan zetten ze nog al in de krant: zde bruine komtHet had wel mogen zijn >de bruine komt niet!" zei mijne vrouw. •Wie zegt je, dat dit op den nieuwen dokter sloeg?" vroeg ik. »En bovendien: hij is er toch in ieder geval •Nu", antwoordde mijne vrouw, »dan kan het nu worden»de bruine is weg". Maar gaat dat nu zoo maar, man Het is toch eigenlijk de gemeente onverwacht in een moeielijk parket brengen en ver moedelijk op kosten jagen Ja, daar heb je gelijk in, maar houd zoo iemand eens vast als hij zegt: »ik heb de eer je te groeten". Wanneer iemand op die manier handelt mogen gij en ik dat afkeuren, of er langs wettigen weg iets tegen te doen is betwijfel ik; misschien zou men eene actie tot schadevergoeding kunnen instellen. Eén gunstig aan het gebeurde te Monaco alleen nog dacht, wanneer de vraag in mij opkwam hoe ik het geld, dat ik slechts ais een geleende som beschouwde, aan den bankier of aan Salantieri zou kunnen teruggeven. Ik wilde u daarover raadplegen juist toen u mij hierheen ontbood om kennis te nemen van al de onheilen, die hier waren voorgevallen. Toen ik zag hoezeer Salantieri uw vertrouwen had gewonnen, kwam wel een oogen blik de gedachte bij mij op, dat hij de hand in het spel had, maar aan een booze macht, waarover hij beschikken kon, dacht ik toen nog niet en dit te minder, omdat de bekentenis der vorstin iederen twijfel uitsloot. Ik meende dan ook alleen, dat Salantieri van de ontrouw der vorstin had kennis gedragen en dat daarop zijne plannen en beloften waren gebouwd." Dat is alzoo de geheime reden, waarom hij den ondergang van mijn Huis beoogde" sprak de vorst op somberen toon. «Hij wilde hier heer en meester zijn over den vorst van Hohenwartburg deze moest een willig werktuig worden in zijne hand." •Uwe doorluchtigheid zal zich herinneren" vervolgde graaf Montau, »dat ik beslist weigerde erfopvolger van Hohenwartburg te worden. Bij die gelegenheid verzocht ik Salantieri met aandrang zijn intriges te staken en ik verklaarde hem u alles te zullen mede deelen doch hij spotte met mijne bedreiging, zeggende, gevolg kan evenwel de zaak hebben, namelijk dat de armeDpractijk op andere en betere grondslagen ge regeld wordt. 700 is toch ook maar een karig tructement". •Maar de nieuwe dokter kende toch het salaris, toen hij solliciteerde" hernam mijne vrouw, die, nu hij vertrokken was zonder dat ze hem zelfs maar ge zien had, bet blijkbaar niet meer van hem hebben moest. »Z>ker" zeide ik, »en dat maakt zijne vreemde handeling dan ook onverdedigbaar. Maar dat doet niet af tot mijn beweren, dat het salaris te gering is; en blijft de regeling zooals ze nu is, dan kunnen we wel alle drie maanden een nieuwen dokter noodig hebben". •Moet ik nog om een anderen dokter, mevrouw viel Bet ons in de rede. Voor mij niet, Bet" antwoordde ik. Laten de dokters hun plicht maar bij ernstiger zieken waar nemen. Was er veel geloop op straat Niet meer dan anders, mijnheer. Hoe dat zoo?" Wel mensch, heb je dan niets bijzonders gezien, op de Markt, de Beestenmarkt, de Turf kade of waar je geweest bent •Niets, mijnheer. Maar wat is er dan toch gebeurd Heb je dan niet gehoord, dat de burgemeester en de wethouders overreden zijn •Gunst neen, mijnheer. Maar wil ik eens »effentjes" gaan vragen Ik had wel lnst om »ja" te zeggen, maar mijne vrouw, die de »efft»ntjes" van Betje schijnt te kennen en wie bovendien eenige doordringende geuren uit de keuken de reukorganen deden prikkelen, verzocht haar verder maar voor hot diner te wilhn zorgenmij stelde ze gerust met de logische opmerking, dat wanneer er geene bijzondere drukte op straat was, alles wel beter zou zijn afgeloopen dan ik gevreesd had. «Van regee- ringloosheid zal er nog wel geen sprake zijn", liet ze er wat guitig op volgen. •Gij hebt mooi praten", antwoordde ik, uit mijn stoel opstaande en mijn gederangeerd toilet weder in orde brengend, »maar een ongeluk is gauw genoeg gebeurd en dat spelen van kinderen met steekkarren, die ze niet sturen of houden kunnen, zal te eenigertijd nog eens de gruwelijkste gevolgen hebben. Rijtuigen mogen maar in matigen draf door de straten rijden, ja op sommige plaatsen moet zelfs stapvoets gereden worden, maar zoon ellendige steekkar mag een men- schenleven in gevaar brengen. Wat zeg ikdrie menschenlevens." Zeg maar zes", viel mijne vrouw in. »Want die arme schapen van kinders komen ook nog eens onge lukkig aan hun eind. Maar was er dan geene politie in de buurt?" •Iq de buurt vermoedelijk wel, want de wacht was dicht genoeg bij. Maar zichtbaar was er geen agent. Nu, die menschen kunnen ook niet overal tegelijk zijn en geen wacht formeeren van hellebaardiers om het dierbaar leven van B. en W. ten allen tijde te be schermen. Maar ze mochten toch wel ems wat meer toezien op dat onbesuisde rijden met steekkarren; en dat zulke voertuigeo niet geduwd mogen worden door kleine kinderen mocht wel bij verordening worden be paald. Maarniet alleen moest den kinderen het spelen met dergelijke karren, ook ouderen, die de aardigheid hebben met beladen steek- of trekwagens in volle vaart de opril af te rijden, moest zulks belet worden. Dat er b. v. aan den hoek bij het huis van de wed. Stokmans geen ongelukken gebeuren door het dikwerf onbesuisde rijden met karren op den hoek van de opril naar de noordzijde van de markt is te verwonderen." •Nu, na het ongeluk van hedenmiddag zal misschien wel zoo'n verordening gemaakt worden." dat hij te zeer in uw vertrouwan was doorgedrongen, dan dat u geloof zoudt hechten aan mijne zonderlinge verhalen. En inderdaad liet hij er aarzelend op volgen, »toen ik zag op welk een vertrouwelijken voet uwe doorluchtigheid met hem stond, begreep ik maar al te zeer, dat hij waarheid sprak." Helaas, ja" riep de vorst, »ik moet tot mijne schande erkennen, dat ik u toen niet zou geloofd hebben." •Eu nu" eindigde graaf Erik, »kom ik tot mijne parsooniijke aangelegenheden terug. Bijoa was het u gelukt", en de toon zijner stem werd dof en somber, mijn levensgeluk voor altijd te vernietigen door mij mijne bruid te ontnemen en haar aan een ander uit te huwelijken. Alleen de overtuiging, dat ook daarbij Salantieri da hand in het spel heeft gehad en dat hij ook u door zijn wil beheerschte, kan mij de kracht geven u dit niet toe te rekenen. Maar ik zeg u nog eenmaal en thans voor het laatstIk weiger voor altijd het erfgraafschap te aanvaarden, al kost het ook het voortbestaan van het vorstelijk Huis. Ik heb trouw gezworen aan juffrouw Thekla Hellwald en ik doe van haar geen afstand; hare liefde is mij meer waard dan uw vorstenkroon. Vaartwel, ik ga heen om mijne bruid te beschermen tegen de listen van hen, die ons geluk belagen." •Och, B. en W. bebooren niet tot die menschen, die in de eerste plaats voor zichzelf zorgen, al is dit wel eens van zekere zijde beweerd toen er in den Raad sprake was van het leggen van een trottoir in de Boudewijn De Witte-straat, vulgo Dam." Dan moet een van de raadsleden maar eens een voorstel in dien geest doen." Vrouw", sprak ik, en door mijn gevoel overmand drukte ik haar in mijne armen, •gij zijt waard om het kiesrecht deelachtig te worden. Juffrouw Drucker is bij n vergeleken een kind. Ik zal uw denkbeeld in een brief aan de heeren leden van den gemeenteraad ter overweging aanbieden. Dan is het nu ten minste niet mijn schold", voegde ik er plagend aan toe, »dafc ik een stap nader kom tot mijn »gouden" brief." 's Avonds wist Bat mij te vertellen, dat er niets bijzonders gebeurd was en dat het college van B. en W. er zonder kleerscheuren was afgekomen. Ze had het uit zekere bron, ik geloof van het meisje, dat in teedere betrekking staat tot den knecht van den man, die indertijd de steekkar geleverd heeft. Adspirant GOES, 14 November 1890. Gedurende geruimen tijd reeds was, volgens het U. D., Z. M. de Koning, en is hij dit nog, onderhevig aan kleine aanvallen van beroerteindien er echter geen ernstige aanval komt, kan Z. M. die nog lang doorstaan. Bij Kon. besluit zijn benoemdmet ingang van 19 Nov., tot burgem. van Ovezande, van Driewegen en van Nisse, D. Mulder, secretaris van de twee laatstgenoemde gemeenten; met ingang van 22 Nov., tot burgem. van Wemeldinge P. Dekker Jz. Kralningeu. Djor den gemeenteraad is de wegwerker A. Van Iwaarden, wegens oaderdom en ziekte, eervol ontslagen, en hem een peasioen van 150 gulden toegekend. Eane verordening is vastgesteld, waarbij het ver boden is kinderen van 10 tot 12 jaar, die gedarende de maanden November tot Maart meer dan 25 maal willekeurig de school verzuimden, de overige maanden veldarbeid te laten verrichten; terwijl varder besloten is slechts eenmaal par jiar leerlingen op de openbare scholen toe te laten. De Commissaris des Konings van dit gewest heeft deze week Dinsdag en Woensdag de verschillende gemeenten van Noord-Baveland bezocht. Dinsdag gold het besoek Wissenkerke, den avond van dien dag vertrok ZEx. nog naar Kolijnsplaat, waar hij de gast was van den heer J. H. Bybau, oud-lld van Gedeputeerde Staten. Den volgenden dag werd na Kolijnsplaat Kats en daarna Kortgene een bezoek gebracht. Tot gemeente-geneesheer te Dinteloord is benoemd de heer F. II a g e, arts te St. Maartensdijk. Gisteren is te Breda geslaagd voor het examen voor apothekers-bediende mej. J. A. Van Dishoeck van Zieriksee. Gisteren ontstond aan den Thomaespolder eene oeverafschuiving ter lengte van 160 M. bij eene breedte van 95 a 100 M, waarbij een gedeelte van den zeedijk in de diepte verdween. Voor don polder bestaat geen bezwaar, daar de pas voltooide inlaagdijk wei in staat is tijdelijk het buiten water te keeren. (M. Ot.) Hij was opgestaan en zijne kloeke gestalte, zijn open mannelijk gelaat verhoogden den indruk van zijne laatste woorden. Doch toen hij wilde gaan, vatte de vorst zijne hand en sprak zacht: Blijf, Erik, blijf. Ik heb uw toorn verdiend de schuld van bijna uw levensgeluk te hebben vernietigd drukt mij zwaar. Maar waar ik u zoo nameloos wilde doen lijden om mijne kroon te redden, daar wil ik ook de eerste zijn om u uw geluk terug te bezorgen. Onze voorstellen tot wijziging der erfopvolging zijn teruggenomen; Kurt is mijn zoon, hem valt de vor stenkroon na mij ten deel, als God hem sparen wil l" Erik staarde den vorst verbaasd aan. Mijn vriend, dokter Heilmann" vervolgde da vorst eal u dit alles ophelderen. Ik wil u alleen nog zeggen, dat Salantieri's invloed en macht gebroken zijn, dat niets uw huwelijk met juffrouw Hellwald langer in den weg staat en dat ge mij genoegen zult doen haar en hare ouders uittenoodigen zoo spoedig mogelijk hier op Hohenwartburg te komen." Graaf Erik was vol verbazing in zijn stoel terugge zonken en eerst toen dokter Heilmann hem de ont dekkingen der laatste dagen had medegedeeld, begon hij de beteekenis van de woorden van den vorst te begrijpen. •Miar waar is hij, de schalm?' riep hij. »BïjGoi,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1890 | | pagina 1