1890. N°. 132.
Zaterdag 8 November.
Bij dit Hommer behoort een bijvoegsel.
Mr. S.
Van Houten en de legerwet.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75,
Behalve aan ons Bnrean worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bij de heeren NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en verder
bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Bi, directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs iechtr
tweemaal berekend.
Geboorte-v huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,— berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan A regels beslaande en contant betaald 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regeL
De afgavaardigde voor Groningen mr. S. Van Houten
heeft een* nieuwe reeks van zijne Staatkundige brieven
geopend. Hij bvgint zijn eersten brief met de verkla
ring, dat hij ftjvonals tij lens den strijd over de Grond
wetsherziening (weder behoefte gevoelt) een eigen or
gaan te hebben nu de aanstaande algemeeae verkie
zingen bet volk opnieuw in de gelegenheid zullen
stellen van die herziening vrnchten te plukken".
Deze eerste zinsnede is daarom merkwaardig, omdat
xij zoo juist de plaats van mr. Van Houten in de
politiek aangeeft. Die behoefte aan een eigen orgaan
levert beter dan iets anders het bewijs voor het ge-
iiolerd standpunt van dezen afgevaardigde. Maar juist
daarom klinkt het bevreemdend, dat bij onmiddellijk
na die eerste zinsnede eene klacht uit over gemis aan
overeenstemming tusschen de ovargroote meerderheid
der liberalen in de Tweede Kamer en eenige invloed
rijke organen der pers, die, als Het Vaderland en
Bet Handelsbladvoor liberaal doorgaan, maar Daar
zijn zeggen inderdaad veeleer ministriëel mogen heeten.
Wanneer er geklaagd moet worden over gemis aan
overeenstemming, dan zeker wel in de eerste plaats
tusachen dea Groninger afgevaardigde en de overgroote
meerderheid zijner partijgenooten, want niet zelden
stemt mr. Van Houten alleen of met enkele andere
liberalen in tegengestelden zin van de overige leden
der linkerzijde.
Miar bovendien gaat het niet aan te bewervn, dat
liberale bladen als het Vaderland en hel Handelsblad
veeleer ministriëslo mochten heeten", omdat zij ad
viseerden tot aanneming van de schoolwet en de
spoorwegwet. Laatstgenoemde wet was geen partijwet
althans zij mag als zoodanig niet worden beschouwd
en das kon te dien opzichte van eene oppositie
quand même bij de liberalen geen sprake zijnen
dat genoemde bladen tot aanneming der schoolwet
adviseerden was zeer zeker niet om het ministerie te
believen, maar wel om dj ooderwijsquaestie dien
sta-in-dan-weg voor allen wetgevenden arbeid voor-
loopig van de baan te schuiven ea ook om, na de
liberale partij eenmaal minderheid in de 2e Kamer
was geworden, haar te waarschuwen niet io het envel
der tegenpartij te vervallen, en de eerste maal de
beste een non possumus te doen hooren.
Mr. Van Houten zegt voorts, dat een optreden der
liberale partij als een gesloten geheel bij de verkie
zingen in 1891 a priori reeds onmogelijk is wegens
het verschil in gedragslijn bij de behandeling der
schoolwet, terwijl ook de wet op den krijgsdienst
een diepgaand verschil van gevoelen zal openbaren.
Het kan, dunkt ons, allerminst bevorderlijk zijn
aan da eensgezindheid onder de liberalen weder de
schoolwet op het appèl te brengen. Die quaestie is
nu van de baan en dient dus ook bij de verkiezingen
geëcarteerd te worden. Dit wil niet zeggen, dat niet
het oog moet blijven gevestigd op mannen, die voor
standers zijn van het openbaar onderwijs, maar, be
halve misschien mr. Van Houten, zal wel niemand de
liberale kamerleden, die de onderwijswet hielpen aan
nemen, als tegenstanders van de openbare school be
schouwen. Meerdere eisch, dan dat eventneele liberale
candidaten de openbare school willen steunen en
haar beschermen tegen aanvallen der tegenpartij, mag
echter bij de aanstaande verkiezingen aan die candi
daten niet worden gesteld. Gedane zaken nemen nu
eenmaal £tan keer en dia twistappel niet allaen
tnsschen rechter- en linkerzijde, maar ook tusschen
de liberalen onderling opnieuw optewerpen, voedt
wel de tweespalt in de eigen partij, maar leidt aller
minst tot overeenstemming.
Ten opzichte van de legerwet neemt mr. Van
Houten mede een standpunt in, waarop hij wel niet
alleen staat, maar dat toch, naar wij gelooveD, r.iet
het standpunt is van de meerderheid der liberalen in
den lande, zelfs niet van de meerderheid der Kamer
leden links. Mr. Van Houten is tegen de legerwet,
op grond van de groote financ.ëele offers, die hare
invoering zal eischen, op grond ook van den grooten
druk, dien zij zal leggen op de schouders van jong
Nederland, op grond eindelijk, dat de leger-organisatie
ia Nederland niet moet berekend zijn op een offen
sief, maar uitsluitend op een defensief optreden.
Voor elk dezer argumenten is misschien veel te
zeggsn, al is er zeker niet minder tegen aantevoeren.
We willen thans niet in het breede gaan onderzoeken
welke waarde aan deze beweegradenen moet worden
toegekend. Maar het komt ons voor, dat mr. Van
Houten zich wat heel gemakkelijk van de zaak afmaakt
door aan het slot van zija brief alleen te verklaren,
dat geen niet-militarist, die den inhoud van het ont-
werp-legerwat kent, zich daarvóór zal verklaren alleen
omdat het de persoonlijke dienstvervulling voorschrijft
en dit zijn gelijkheidsgevoel bevredigt. Deze bewering
dient nader bewezen te worden. In de eerste plaats j
zouden we kunnen wijzan op de anti-revolutionairen,
die toch wel op aanneming der wet aandringen en
van wie men toch niet mag veronderstellen, dat zij
geen van allen den inhoud van het ontw<rp kennen.
Maar aannemende, dat de Groninger afgevaardigde
uitsluitend het oog heeft op de liberalen, ook dan is
zijne bewering te stout. Wij integendeel gelooven, dat
er een breede zoom van libaralen is, die óf de be
zwaren van mr. Van Houten tegen de legerwet niet
deelen, óf ter wille van den persoonlijken dienstplicht
over die bezwaren heen stappen. Hat geldt hier toch
meer dan een szekere" bevrediging van het gelijkheids
gevoel het is veeleer eene diep ingrijpende quaestie,
waarmede het gehalte van het leger en de verdediging
van den vaderlandschen bodem ten nauwste samen
hangen.
We willen niets afdingen op de bruikbaarheid onzer
soldaten, maar dat het intellect van ons leger veel te
wenschen overlaat, zal toch wel geen nader bewijs
behoeven dat intellect verhoogen kan alleen geschieden
door invooring van den persoonlijken dienstplicht en
dat intellect is hoogst noodzakelijk voor eene deugde
lijke weerbaarheid. De soldaat zal, vooral bij de ver
dediging van een land als het onze, in tijd van oorlog
te veel zelfstandig moeten optreden dan dat aan zijne
ontwikkeling niet eenigszios hooge; eischen mogen
worden gesteld.
Zonderling klinkt het ook, dat mr. Van Houten
bepaaldelijk spreekt van hot oordeel van niet-milita-
risten. Hieruit volgt derhalve, dat de meening van
militaristen juist tegengesteld luidt Maar wil de heer
Van II >uten dan die opinie eenvoudig buiten beschou
wing laten Is het oordeel van deskundigen op dit
gebied voor hem van nul en geener waarde 0/ de
heer Van Houten acht zich zelf een deskundige en
wil daarom, dat wij naar hem luisterenmaar dan
ook vergunne hij ons tevens te luisteren naar andere
deskundigen, die eene tegengestelde opinie zij toege
daan óf hij is geen deskundige in eigen oog, maar
dan is het wel wat veel geëischt, dat het Nederland-
sche volk, meer in het bijzonder de liberalen, naar
hem zullen hooren en hem zullen volgen.
Het is voorts onwaar, en daarom onbegrijpelijk, hoe
een man als de schrijver der staatkundige brieven
het kan beweren, dat onze katholieke medeburgers
de gevaren in de legerwet hebben ontdekt, die hij
er in ziet en dat ze daarom alarm slaan. Hst is toch
waarlijk bekend genoeg, dat het uitsluitend de per
soonlijke dienstplicht is, die den katholieken tegen
de borst stuit. Laat de Minister Bargansius dat be
ginsel glippen, dan is het verzet der katholieken tegen
de legerwet gebroken.
En wanneer mr. Van Houten verder zegt»Libe-
rale organen hebben zich wel met de Katholieke geeste
lijkheid verbroederd om deza in het schoolwezen ter
wille te zijnhun staat het waarlijk niet goed thans
der liberale burgerij te willen verbieden aan de Katho
lieke burgerij de hand te reiken, teneinde het burger
lijk leven voor overheersching door het militair element
te behoeden", dan is dit weinig meer dan schermen
met groote woorden. In verband met denzelfden staat
kundigen briefy waarin de zinsnede voorkomt, zou men
misschien met meer grond kunnen zeggen Nu de libe
rale afgevaardigde van Groningen zich met de Katholieke
geestelijkheid verbroedert om deze iu het militaire vraag
stuk ter wille te zijn, staat het hom waarlijk niet goed
aan sommige liberale bladen te verbieden, in de school-
quaestia met de Katholieken naar eene oplossing te
streven, die niet langer de parlementaire werkzaam
heid in ons land tegenhoudt en die derhalve io dien
zin z'-ker aan da geheele burgerij ten goede komt.
Wat eindelijk betreft »het stelsel de Roo" dat mr.
Van Honten aanbeveelt, daaromtrent wenschen we te
vragen of hij weikelijk gelooft, dat de daarin vervatte
paragraaf 3, die de plaatsvervanging binneo enge grenzen
toelaat, een uitweg zal banen voor de bezwaren tegon
d>n persoonlijken dienstplicht. Deze piragraaf luidt:
Zij, die door het lot voor de militie zijn aangewezen,
kunnen met aangewezenen voor de actieve schutterij
van dezelfde klasse van oproeping verwisselen, mits de
laatsten aan zekere eischen van bekwaamheid voldoen".
WanQeer die eischen niet al te laag gesteld worden,
en dat mag in het belang van het leger niet, dan
zullen zich niet veel plaatsvervangers aanmelden en de
geheele maatregel zal blijken een wassen neus te zijn.
Mr. Van Houten wenscht mat zijne staatkundige
brieven recbtstreekschen invloed uit te oefenen op de
openbare meening en op de gedragslijn dar liberalen.
We gelooven, dat, wanneer hij' het standpunt niet ver
laat, waarop hij zich in zijn eersten brief plaatst,
namelijk alles af te kenren wat anderen doen zonder
er veel beters voor in de plaats te geven, en verder
allen voor anti-liberaal uit te maken, die van zijn libe
ralisme niet gediend zijn, die invloed niet groot genoeg
zal zijn om eene omkeering in de publieke opinie ten
gevolge te hebben.
GOES, 7 November 1890.
Omtrent de vorderingen aan de sluiswerken van
het S a s van Goes kan worden medegedeeld, dat
'in de maand October werden voltooid de dampalen-
wanden van het binDen- en buitensluishoofd en van
den zuidelijken schutkolkmuur, terwijl deze wanden
voor den noordelijken schotkolkmuur voor 34 deel
werden afgeheid.
Het metselwerk der kleine suatieslnis van den Wil-
helminapolder kwam gereed, terwijl op 5 November
begonnen werd met het storten van het beton in de
damkist van het bnitensluishoofd.
Hoopt men nog deze maand gereed te komen met
het heiwerk der verschillende dampalenwanden, het
betonstorten zal nog tot in de volgende maand moeten
worden voortgezet, alvorens de geheele hoeveelheid van
ruim 1400 M3. beton kan verwerkt zijn.
Des nachts wordt het terrein verlicht door Y-licht,
dat voor deze werkzaamheden aanvankelijk goed vol
doet.
Men meldt aan de Avondpost van Het Loo
De toestand van Z. M. den Koning wordt ongun
stiger. Dj krachten nemen merkbaar af.
De Koning verkeert sin is heden ochtend in nog al
opgewonden toestand.
In de Staatscourant is opgenomen het kon. be
sluit waarbij wordt goedgevonden en verstaan
1°. te bepalen dat door de ministers van koloniën
en van justitie, in eene openbare vereenigde vergade
ring der Staten Generaal, zal worden aangeboden een
ontwerp van wet tot benoeming van eene regentes
van het koninkrijk, zoolang het in het eerste lid van
art. 38 der grondwet omschreven geval niet heeft
opgehouden te bestaan
2°. de leden der beide Kamers uit te noodigeu zich
op Woensdag 12 November 1890, des namiddags te
3 uur, ter behandeling van geno?md wetsontwerp in
de verga ierzaal van de Tweede Kamer der Staten-
G neraal te vereenigen.
Het voornemen bestaat, H. M. de Koningin, na
hare benoeming tot regentes, op den dag
van hare beëjdiging in eene plechtige vereenigde ver
gadering van de beide Kamers der Staten-Generaal,
mat hetzelfde ceremonieel als voor eene opening der
Kamers is vastgesteld van het Koninklijk paleis naar
de Kamer en terug te begeleiden.
Het Maandblad der vereeniging tegen kwak
zalverij schrijft o. a.
De Oarolusmedalie duikt weder op. Sedert
December van het voorgaande jaar bemerkten wij
daarvan niets, doch de oniernemar schijnt te denkan,
dat we hem vergeten hebben. Wij geven hem bij
dezen de verzekering dat dit niet het geval is. Inte
gendeel weten wij nog zeer goed, dat hij het er een
voudig op aanlegt het Nederlandsch publiek bij den
nens te nemen.
Lezers! In het DacamSer-nummar 1889 van ons
maandblad is alles te lezen wat wij over die medalie
en over de magnato-galvanische batterij gezegd heb
ben. Vraagt dat nummar aan bij onzen secretaris-
penningmeester, leest en verspreidt het.
Nederlanders, denkt om uwe gezondheid, past op
uwe zakken".
Nu de brochure over dit kwakzalversmiddel ook
in onze omgeving weder druk is verspreid, meenen
we goed te doen onze lezers daartegen te waarschu
wen en hun te raden vóór ze dit middel beproeven
eerst het bovenbedoeld Dicember-numraar van 1889
van het Maandblad tag»n di kwakzalverij gratis aan
te vragen bij den heer G B. Schmidt, apotheker in
het binnengasthuis te Amsterdam, secretaris der ver-
eeniging tegen de kwakzalverij.
Dj commies te water J. S t a p e r t is tot
commies 4e klasse bij do directe belastingen enz. te
Maastricht benoemd.
B:j kon. basl. van 4 Nov. zijn bij het wapen
dor infanterie benoemd tot 2en luitenant bij het 3e
reg., de serg.-volontair L. B. G. Van Asperen
en bij het 6a reg., de serg.-volontair J. R. Van
der Moer.
KoHjnsplaat. Van de negen zinkstukken voor den
Vlietepolder, die hier op de slikken bij het
dorp gemaakt worden, is het zesde, lang 80 en breed
20 M., Woensdagmorgen van hier gesleept en ter
bestemder plaatse met goed ge olg gezonken. Heden
morgen zou bij gunstig weder het zevende, lang 65 M.
bij 20 M. breedte, worden gezonken. Dan blijven nog
de twee grootste over, die elk 140 M. lang en 20 M.
breed moeten zijn.
Met den nieuwen inlaagdijk is men, niettegenstaande
de vele regens van den laatsten tijd er niet bevorder
lijk aan waren, reeds zoo ver gekomen, dat het grootste
gedeelte op kruinshoogte is; alleen met het oostelijk
gedeelte, bij de aansluiting aan den zeedijk, is m°n
nog zoo ver niet.
Bij kon. besl. zijn benoemd tot heemraad van
het waterschap Schouwen, J. S c h a 1 k w ij k tot
voorzitter van het bestuur van het waterschap Wal
cheren, D. A. Dronkerstot dijkgraaf van het water
schap St. Maartensdijk, A. Kloet Mz.tot plaatsverv.
dijkgraaf van den Joanna-Mariapolder, J. Z a n d e e.
Bij kon. besl. is met ingang van 1 Dec., aan
den directeur van het postkantoor te Vlissingen, B. H.
E s 8 e rop verzoek, eervol ontslag verleend uit die
betrekking.
Bij kon. besl. zijn pensioenen verleend aan
J. v. d. Bel, hoofd eener opeüb. lag. school *e Krui-
ninged, 700P. Visser, zich schrijvende P.
Visser Pz., hoofd eener openb. lag. school te Seroos-
kerke, 684 A. J. C h i v a tonderwijzeres, hoofd
eener openb. lag. school voor meisjes te Middelburg,
291J. J. Ret el, hoofd eener openb. lag. school
te Aona-Jacoba-polder, gem, St. Philipsland, 506.
Een waarschuwend voorbeeld voor Nederland
De uitslag der verkiezingen in de Vereenigde Sta
ten beantwoordt aan de verwachting. Het duurder
worden van de meeste artikelen, tengevolge der
beschermende rechten, heeft de kiezers
ontevreden gemaakt 6n in de nieuwe Kamer, die
evenwel eerst in Maart bijeenkomt, heeft de thans
regeerende republikeiDscha partij de meerderheid ver
loren. De President en de Senaat kunnen eerst over
twee jaren worden vervangen en zullen zoolang het
beschermend stelsel verdedigen. Tijd genoeg voor de
fabrikanten, die het hebben doorgedreven, om zich
ten koste van het algemeen te ven ijken.
Men herinnert zich dat bij de behandeling van
het wets-ontwarp aangaande de grensscheiding
tusschen Suriname en FranschGnyana
de quaestie van het herstel van den status quo eens
groote rol heeft gespeeld.
Io de Tweede Kamer zeide de heer Schaepman
Wanneer binnen den tijd die moet voorbijgaan
tusschen de aanneming in deze en de behandeling in
de Eerste Kamer, aan de toezegging van Frankrijk
geen gevolg werd gegeven, dan geloof ik dat de Eer
ste Kamer zeer zeker zou hanleien gelijk velen van
ons nu raeds zouden wenschen te handelen".
Men mocht nu verwachten dat bij de behandeling
van bet wetsontwerp ia de Eerste Kamjr van de re-
geeringstafel zou vernomen zijn dat de status quo
hersteld was. Doch de regeering kon die ve klaring
toen niet geven, zich beroepende op de slechte cor
respondentie tnsschen Parijs en Fransch Guyana.
De groote meerderheid der Kamer scheen mat die
verklaring genoegen te neman, want het wets-ontwerp
werd met 36 tegen 3 stemman aangenomen.
Toch bestond vermoedelijk het gelijk aan den kant
der tegenstemmers, want to an in de vorige week bij
gelegenheid vaa de interpellatie van den heer Wert-
haim de heer Fransen v. d. Putte vroeg of de regeering
reeds bericht heeft ontvangen dat da status quo is
hersteld, was de regeering andermaal niet in de gele
genheid daarop een toestemmend antwoord te geven.
Het blijkt echter thans langs een anderen weg dat
de status quo niet hersteld is, want in het dagblad
De West-Indiêry te Paramaribo verschonende, leest
men (in het nommer van 8 October) het volgende
Niettegan8tranda de uitdrukkelijke verklaring vau
den minister van buitenlandsche zaken, dat onze re
geering van Frankrijk de toezegg.ng had, dat het
status quo in de Lawa zou worden hersteld, gaat het
bestuur vau Cayenne voort om er goudcoacessiën uit
te geven".
Als deze mededeeling juist is", zegt de N. R. Ct.
waaraan wij dit ontleenen, »dan schijnt precies het
tegendeel plaats te hebben vaa hetgeen men bij de
behandeling van het wetsontwerp in de beide Ka
mers als voorwaarde voor de aanneming van het
wetsontwerp stelde, en is het dus dubbel jammer dat
men niet eerst, zooals velen wenschten, het bewijs
van het herstel van den status quo heeft afgewacht.
Man mag vertrouwen dat bij de behandeling der
begrooting in de Tweede Kamer deze zaak niet uit
het oog zal verloren worden".
De directiën van de Maatschappij tot exploita
tie van staatsspoorwegen en van de Hollandsche IJze
ren Spoorwegmaatschappij hebben in gemeen overleg
de hee-en Van Kerkwijk, lid van de Tweede Kamer,
Van den Wall Bake, spoorwegdirecteur te Amster
dam en Van Bolhuis, advocaat te Utrecht, uitgenoo-
digd, om bij geschil tusschen genoemde Maatschap
pijen over het gemeenschappelijk gebruik van spoor
wegen, te willen optreden als scheidslieden.
De heer Van Kerkwijk heeft voor de betrekking
van scheidsman bedankt.
De heer J. P. Hofstede, hoofddirecteur der
posterijen, herdacht Woensdag zijne 50jarige ambte
naarsloopbaan. Hem werd op allerlei wijze hulde ge
bracht mat zija gouden ambtsfeest. De post- en tele-