1890. N". 126.
Zaterdag 25 October.
77s" jaargang.
FEUILLETON.
Door vreemden wil beheerscht.
GOESCHE
De uitgave dezar Courant geschiedt Maandag, Woeusdag en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als bniten Goes, f 1,76»
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentien voor dit blad
aangenomen bij de heeren NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en verder
bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs lechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,— berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 ct«
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel
Den ganschen zomer was de Koning over 't algemeen
vrij wel. en in staat de Regeeringszaken waar te
nemen in 't laatst van September is er een ongunstige
keer gekomen en heeft zich vrij onverwacht in enkele
dagen de ziektetoestand geopenbaard, die Z. M. buiten
staat stelt zijn taak te verrichten
Middelburg. Ged. Staten hebben aan de Prov.
Staten doen toekomen het verslag van de bespreking,
gehouden te Middelburg den 24—26 October 1889
en te 's-Graven hage den 17 en 18 Februari 1890,
betrtffende de verdediging aer onderzeesche oevers in
Zeeland. Aan dat verslag ontleenen wij het volgende
De heer Conrad, inspecteur van den Waterstaat,
die de bespreking opende, merkte op dat in het be
lang eener systematische behandeling van het vraag
stuk der verdediging van de onderzeesche oevers in
Zeeland, door hem eenige vragen waren gesteld, die
hij aan een gedachtenwissaling wenschte te onder
werpen. De eerste vraag is deze«Moet het plotse
ling verdwijnen van een gedeelte van dc-n oe<er der
Z^euwsche stroomen worden onderscheiden in vallen
en in afschuivingen Zoo ja, waarin bestaat het
onderscheid, onder welke omstandigheden komen deze
verschijnselen voor, en aan welke oorzaken zijn zij
toe te schrijven?" Deze vraag gaf aanleiding tot eene
algemeene bespreking, waarna als de eenstemmige
conclusie der aanwezigen het eerste deel der vraag
toestemmend, werd beantwoord. «Aan welke oorzaken
zijn da vallen toe te schrijven Eenstemmig werd uit
gemaakt dat de hoofdoorzaak, zoowel voor het ont
staan van vallen als van afschuivingen, te zoeken is
in uitschuiviDg door den stormmen vereenigde zich
tot de conclusiede vallen oDtstaan in zandgronden
zonder samenhang, die in sterke mate doordringbaar
zijn voor water. Op de vraag«Op welke wijze ont
staan de vallen kwam men eenstemmig tot de
volgende conclusiedat het ontstaan van een val en
het nagenoeg horizontaal wegloopen van den grond
alleen te verklaren is, wanneer de grond tengevolge
van hut gemis van samenhang en zijne doordring
baarheid voor water, het karakter eener vloeistof
verkrijgt.
Aangaande het ontstaan der vallen en de omstan
digheden, waaronder zij voorkomen, werden nog eenige
bijzonderheden opgemerkt. In de tertiaire gronden zijn
geen vallen bekend, doch hieruit mag men niet af
leiden dat de tertiaire onderzeesche oevers niet behoeven
te worden verdedigd. Integendeel, deze zijn zeer vat
baar voor uitschuring.
Ontstaat een val in eeD val Hieromtrent werd o. a.
gezegd De diepe kom, die door het wegvallen van
den grond ontstaat, wordt weder door nederzettingen
gevulddaarin zijn tot nog toe geen vallen waarge
nomen het wordt toegeschreven aan het slibgehalte
van het nedergezette zand, hetwelk alzoo in een andere
geaardheid is dan het zand, waarin de val plaats
heeft. Een val kan derhalve niet in een onderval
ontstaan, doch wel kan een nieuwe val om een oude
ontstaan, wanneer nl. door de nadering der grootere
diepte de nieuwe val een dieperen oorsprong h^eft en
den ouden geheel omvat. Afschuivingen, als zijnde de
herstellingen van het natuurlijk talud, bunnen aan alle
oevers en in alle gronden voorkomen. Vervolgens
kwam aan de orde de bespreking der vraag: vwelk
stelsel van verdediging moet toegepast worden bij onder
zeesche oevers, die aan vallen onderhevig zijn Hier
omtrent werd opgemei kter is tegenwoordig en nadat
het verslag van den R*ad van Waterstaat van 31 Oct.
4861 is uitgekomen, slechts sprake van twee stelsels, die
in dat verslag zijn behandeld. Deze zijn lo. dat eener
aaneengesloten kunstmatige bekleediDg van het geheele
door den stroom geteisterde kust vak; 2o. dat eener
kunstmatige bekleeding van eenige gedeelten van het
door den stroom geteisterde kustvak, met onverdedigde
tusscheoruimte thans genoemd «het stelsel der
vaste punten."
Het stelsel der vaste punten is sedert eenige jaren
ia Zeeland toegepast san de volgende waterschappen
en polders: Anna Friso, Vliete, L^endert Abraham,
Edndrsgt en Thomaespolders.
Het stelsel der aaneengesloten oeverbekleeding is
het meest zekere tot behoad van eenig door den stroom
aangevallen dijkvak; het stelsel der vaste punten moet
hiervoor in de plaats treden, wanneer de kosten van
eene volledige toepassing van het eerstgenoemde te
groot zijn. Men was eenstemmig van oordeel, dat bij
de verdediging een onderscheid zal moeten worden
gemaakt, of de vallen en afschuiviDgen plaats hebben
aan oevers langs hoofdgeulen van blij venden aard of
wel langs nevengeulen van tijdelijken en verander
lijken aard.
Meer in het bijzonder werd de aandacht bepaald
bij den toestand dsr noordkust van Noord-Beveland,
en de vraag gesteld, wat gedaan zal moeten worden
om dezen oever tegen verdere afneming te behoeden.
De algemeene meening der aanwezigen over deze hoogst
belargrijke vraag was, dat op dezen oever het stelsel
der vaste punten zal moeten worden toegepast, daar
wrg ns de te hooge kosten eene uit te voeren aaneen
gesloten ve dedigirg tnsschen de bestaande vaste punten
finacciëel onuitvoerbaar is.
«Op welke wijze kan men een te smal geblekeu vast
punt, zooals dat aan den Anna Frisopolder, verbreeden,
wanneer de grond aan beide zijden van het pant is
weggevallen Men oordeelde dat de zinkstukken zoo
veel noodig aan weerszijden van het vaste punt moeten
worden uitgebreid, totdat op grond van de maat der
tot dusver voorgekomen zijdelingsche indringing der
vallen aan den calamiteusen Anna Frisopolder en met
inachtneming der vóór het werk te verwachten diepte
van minstens 40 M de totale lengte van ongeveer
500 M. is verkregen. Daar de zinkstukken mosten
dienen om de plaats van oorsprong der vallen te be
schermen en daardoor hun ontstaan te voorkomeD, is
het rationeel met de zinkstukken naar de diepte te gaao.
Steile randen vóór of langs de zinkstukken, of onmid
dellijk langs de verbindingshoofden, moeten gedekt
worden tot behoud van het bestaande.
Door de «Centrale liberale kiesvereeniging" in
het hoofdkiesdistrict Zieriksee is tot candidaat voor
de provinciale staten gekozen mr. J. A. Bolle, no
taris te Renesse, met 41 van de 54 stemmen.
Wij ontvingen weder ter aankondiging een ex.
van den reisgids van de Stoomvaartmaat
schappij «Zeeland" voor den wicterdienst
1890/91, in de Eogelsche taal, waarin o. m. voorkomen
de kortste verbindingen tusschen het vasteland en
Eageland en omgekeerd via Vlissingeu Q leenboro v. v.
Maandag jl. kwamen te Vlissingen aan de leden
GOES, 24 October 1890.
Het bestuur der R. K. kiesvereeniging
alhier verzoekt ons te melden, dat noch dr. Schaepman
noch prof. Meys uitgenoodigd is om hier eene lezing te
honden,
In de gisteravond gehouden vergadering van de
afdeelingGoes van denNederlandschen
Protestantenbond bracht de voorzitter, de heer
J. P. S. Jonquiè.-e, het jaarverslag uit, waarna de re
kening en verantwoording over het afgeloopen dienst
jaar, onder dankzegging aan den penningmeester voor
zijn beheer, werd goedgekeurd in ontvang op/193,61,
in uitgaaf op 178,15 en mitsdien met een goed slot
van 15,46. De begrooting voor het loop^nde jaar
werd vastgesteld in ontvang en uitgaaf op 199,46,
waarna het periodiek aftredend bestuurslid, de heer
A. R. Breetvelt, bij acclamatie werd herkozan.
De voorzitter deelde voorts nog mede, dat gedurende
dezen wmter weder drie lezingen zullen worden ge
houden, de eerste op Maandag 1 December a. swan
neer dr. Proost uit Koog aan de Zaan als spreker zal
optreden. Voorts heeft ds. Kielstra uit Middelburg wel
willend toezagging gedaan eene spreekbeurt te ver
vullen, terwijl ds. H. U. Maijboom uit Assen voor de
derde lezing zal worden nitgenoodigd.
Breedvoerig werd gesproken over middelen om aan
deze lezingen, die aan wis ze bijwonen altijd nitnemend
voldoen, nog meer bezoek te doen ten deel vallen.
Algemeen was men van oordeel, dat persoonlijke op
wekking van vrienden en bekenden daartoe het beste
mid lel was, terwijl besloten werd op voorstel van een
der leden om behalve door advertentiën ook door het
rondzenden van kleine aankondigingen belangstellenden
eraan te herinneren. Het meestal talrijk gehoor, dat
de godsdienstoefeningen in de Doopsgezinde kerk bij
woont, levert het bewijs, dat hat streven van den Bond
door velen op prijs wordt gesteld en man meende
daarom, dat het minder trouwe bezoek aan de lezingen
hoofdzakelijk zijn oorzaak vindt io de weinige aan
dacht, die aan de tot nutoe gevolgde wijze van publi-
ceeren van die lezingen wordt geschonken, al valt het
helaasniet te ontkennen dat er nog velen zijn, die,
een verkeerd oordeel koesterende omtrent het streven
van den Bond, die lezingen om die reden niet bezoeken.
Hetzelfde geldt eenigermate van het catechetisch
onderwijs. Wel mag worden geconstateerd, dat over
het algemeen de leerlingan, die daarvan gebruik maken,
dit onderwijs met lust en liefde volgen, maar hun
aantal kon grooter zijn. De vergadering meende, dat
ook hier de weinige bekendheid van deze gelegenheid
om godsdienstonderwijs te genieten oorzaak was, dat
niet nog meer leerlingen daarvan gebruik maakten
en de aanwezigen besloten daarom ieder in hun kring
te trachten de ouders optewekken hunne kinderen van
dat onderwijs te doen profiteeren.
Na bespreking van nog eenige punten van zuiver
huishoudelijken aard werd de vergadering door den
voorzitter gesloten.
Naar van betrouwbare zijde aan het Vad. wordt
belicht, blijft de toestand van Z. M den Koning na
genoeg onveranderd en is er van dadelijk levensgevaar
gf-e i sprake. De beweringen echt9r, van sommige zijden
verspreid, dat ds Koning dezen zomer, bepaaldelijk in
Augustus, zieker is geweest dan then z jn or juist.
72) (Vervolg.)
«Ik begrijp thans, waarom gij er op hebt aange
drongen, dat ik u naar die vergadering zou verge
zellen" sprak de vorst, toen Ineg de kamer had ver
laten, terwijl hij tegenover zijn vriend plaats nam.
«Wanneer ik u dit alles had verteld, zondt ge mij
niet geloofd hebben" zeide dokter Heilmann. «Nu hebt
ge het gezien en zult ge het wel moeten gelooven,
vooral omdat veel van wat ge hebt bijgewoond zoo
geheel in overeenstemming is met wat ge zelf hebt
beleefd".
«Ja, ik hab het gezien" antwoordde de vorst; «en
toch moet ik ook u de vraag doen, of ge werkelijk
zelf onbepaald geloof hecht aan wat we gezien hebben.
Acht gij het bepaald onmogelijk, dat er zelfbedrog in
het spel is?"
«Ik geloof eraan" sprak dokter Heilmann ernstig,
«omdat ik deze mannen der wetenschap deels per
soonlijk, deels bij name ken en ik hen niet in staat
acht ons te willen bedriegen. Welk doel zouden ze
daarmede ook kunnen beoogen Zij geven geene voor
stellingen als die hypnotiseurs, die de wereld rond
reizen en voor geld hunne kunsten laten zienzij
zoeken geen winst en loopen alleen gevaar bespot te
worden door een deel hunner collega's, dia op dit ge-
tiad geen studie hebben gemaakt. Bovendien ge'oof ik
eraan, omdat ik zelf dergelijke ervaringen heb op
gedaan als ons heden zijn medegedeeld en mij meer
malen van mijn eigen hypnotischen invloed heb kan
nen overtuigen. Juist daarom kwam, toen gij mij uwe
droeve levenservaringen hadt medegedeeld, de gedachte
bij mij op of ook in dit geval de een of andere hyp
notische invloed de bron van al uwe ellende kan zijn.
U dit te zeggen zou niet gebaat hebben; ik heb u
door de proeven van hedenmiddag zelf op die gedachte
gebracht".
«Ja, mijn vriend, ja" riep de vorst, Heilmann's
hand vattende, «die gedachte moest wel bij mij le
vendig wordendie klank der stem, die blik, die
wijze van spreken, het herinnerde mij alles zoo le
vendig aan het ontzettende tooneel, dat ik op Hohen-
wartburg heb beleefd. Zooals deze vrouwen spraken,
zooals zij er uitzagen, zooals zij de woorden uitstootten,
zoo deed dit ook het arme meisje, dat bekende dien
zonderlingen diefstal te hebben gepleegd en van wie
wij dachten dat zij zich voor hare meesteres opofferde.
Salantieri herinnerde daarbij nog aan de bekende ge
schiedenis van den collier van Marie Antoinette,
waarbij men nog altijd gelooft dat de gravin de la
Motthe zich voor hare vorstin opofferde."
«Dien Salantieri", vroeg dokter Heilmann, «hebt ge
dien vroeger ook wel ontmoet of weet ge eigenlijk
niets van hem
«Zoover ik weet, heb ik hem vroeger nooit gezien.
Hij is mij door een vriend aanbevolen, omdat hij
nasporingen in mijne bibliotheek wilde doen."
«Toan gij mij zijn persoon en zijn gelaat beschre
ven hadt", z ide dokter Heilmann, «kwam dadelijk de
gedachte bij mij op, dat hij den een of anderen hyp
notischen invloed had aacgawend. Daarom heb ik zoo
uitvoerig gevraagd naar zijn blik, zijne houding, zijn
gelaat, naar den klank van zijne stem en steeds meer wint
hij mij de overtuiging veld, dat de onbegrijpelijke
gebeurtenissen, waarvan gij mij hebt verhaald, ver
oorzaakt zijo door een hypnotischen invloed en dat
die Salantieri daarbij een rol heeft gespeeld."
«Dat zou verschrikkelijk zijn!" riep de vorst. «O,
mijne arme vrouw, mijn ongelukkig kind
«Gij zult moeten toestemmen", vervolgde dokter
Heilmann, «dat bij het vooropstellen van een hypno
tische inwerking alles wat tot nutoe raadselachtig
was en volkomen onmogelijk scheen, zich zeer ge
makkelijk laat verklaren. Den diefstal hebt ge gezien
die plotselinge, onvoorziene neiging uwer vrouw voor
deu jongen officier kau evenzeer door zulk eene ingeving
zijn veroorzaakt, evenals ook de bekentenis van eene
intieme verhouding in vroeger jaren, die de jonge
man ten stelligste blijft ontkennen."
«Moet hij die niet ontkennen om de eer van zijue
medeplichtige te redden
«Moet hij het niet evenzeer ontkennen, indien het
niet waar is
De vorst liep onrustig de kamer op en neder.
«Maar" riep bij, «welke reden kan er in 's hemels
naam voor een vreemdeling bestaan om met duivelsche
arglist zulk een verschrikkelijk ongeluk over eene
familie te brengen, die ham nimmer kwaad heeft
gedaan? Zijn er dan menschen, die kwaad doen,
alleen nit liefde tot het kwade? Die Salantieri was
mj onbekend, bij km geon wraak tegen mij in den
der staatscommissie voor 's lands defensie, de heeren
J. B. A. Josselin de JoDgh, vice-admiraal, K. Eland,
luitenant-kolonel der genie, H. Nijgh, kapitein-luitenant
ter zee en G. J. Sluiterman, luitenant ter zee 1ste
klasse, met het doel aan de vesting Ter-Neuzen en t et
fort Ellewoutsdijk een bezoek te brengen. Met den
stoomtransportschoener Coertzen werden Dinsdag en
Woensdag tochten gemaakt naar genoemde plaatsen.
Blijkens een entrefilet van De Standaard is dat
blad het met de liberalen eens, die vinden, dat de
Kamer veel te weinig doet. «De Centrale Sectie", zegt
ze, «die op die manier de zaken leidt, mag wel eens
weten wat bitter droeven indruk ze door zoo aver-
rechtschen stuur in den lande maakt." Als het blad
verder zegt, dat vaccine wet, steden wet en postwet
best nog vóór de begrooting hadden kunnen afloopen,
schijnt het niet te weten of te vergeten, dat de vac-
cinewet nog niet eens in de afdeelingen is geweest.
Men leze in de plaats daarvan: het wetsontwerp-
Bahlmann, dat in staat van wijzen is, maar in 't
vergeetboek schijnt te raken. (Vad)
Het besluit van de voorzitters van de r. ka
tholieke kiesvereenigingen in Noord-Brabant, waarin
de provinciale bond van r.-k. kiesvereenigingen ais
zijne overtuiging uitspreekt, «dat verdere samenwer
king tusschen dit ministerie en de Staten-Generaal
ongewensr.ht moet geacht worden", vindt instemming
bij de Maasbode, die opmerkt, dat dit advies tot
onthouding van steun aan de regeering in baar geheel
wel niet anders kan beteekenen dan verwerping van
alle begrootingen. De N.-Br. bond heeft, naar het
oordeel der Msbde meening van de groote meerder
heid der Nederlandsche r.-katholieken uitgedrukt.
«Wij zijn er nu reeds zeker van, dat er onder de
r.-katholieke kamerleden gevonden worden, die het
gevoelen van den Bond deelen. 't Besluit is ernstig,
zeer ernstig, maar de schandelijke wet van den
minister van oorlog en de hardnekkigheid van den
Standaarddie beweert de meeniDg der anti-revolu
tionairen te vertolken, hebben tot de noodzakelijkheid
van dit besluit geleid. Op hen rust derhalve de
geheele verantwoordelijkheid voor den toestand van
verwarring, welke nu ontstaan kan. Tot de laatste
oogenblikkec zullen de r.-katholieken met alle wettige
middelen tegen den persoonlijken dienstplicht strijden".
De vraag was gerezen of verordeningen,
vóór de jongste herziening der wet op het lager
o n d e r w ij s tot stand gebracht, waarbij de leeftijd
werd bepaald, waarop leerlingen tot de school wor
den toegelaten, alsmede de leeftijd, waarop zij de
school moeten verlaten, na de invoering der nieuwe
wet hare kracht hebben behouden, in weerwil dat zij
niet, zooals art. 19 thans vordert, door Geduputeerde
Staten zijn goedgekeurd.
De minister van binnenlandsche zaken heeft die
vraag bevestigend beantwoord. De bepalingen van art.
19 der wet van 1889 zijn, naar 's ministers meening,
alleen van toepassing op de besluiten, onder de wer-
kiag dier wet genomen, en geene der bepalingen van
die met 1 Januari 1890 ingevoerde wet heeft te kort
gedaan aan de kracht van vóar dien dag overeen
komstig de vorige wet geldig tot stand gekomen
besluiten, of wel het alsnog erlangen van hooger
goedkeuring daarop voorgeschreven.
zin gehad hebben; hij is welgesteld en onafhanke
lijk; hij heeft nooit mijn hulp op eenigerlei wijze
ingeroepen welke grond zou er dan kunnen bestaan
voor zulk een ongehoorde misdaad, waarvoor geen
straf zwaar genoeg kat geacht worden
«En waarvoor toch de wet geen straf kent", zeide
dokter Heilmann schouderophalend, «omdat de weten
schap niet kan bewijsen dat er dwang is uitgeoefend.
Ik weet niet en ik kan niet weten wat Silantieri
kan bewogen hebben zooveel ongeluk over uw Hais
te brengen. Toch zou ik wel willen trachten" liet
hij er na een oogenblik nadenkens op volgeo, «eenig licht
in deze duisternis te scheppen. Z^g mij eens wie is
die jonge dame, dia dizen middag met ons aan
tafel zat
«Eene vroegere figurante uit de opera" antwoordde
da vorst een weinig verlegen. «Na alles wat ik ge
leden heb, had ik behoefte aan verstrooiing en
«Ik begrijp dat volkomen", antwoordde zijn vriend.
«Maar waar hebt gij haar leeren kennen?"
«Louter bij toeval in het bois de Boulognedaarna
ontmoette ik haar verscheidene malen in het theater
wij leerden elkander nader kennen, ik bracht haar
een bezoek
«Es altijd was Salantieri in uw gezelschap niet
waar
«Ja, maar hij kende haar blijkbaar niet; hij
waarschuwde mij aanvankelijk zelfs voor haar en raadde
mij voorzichtigheid aan."
Vergunt ge mij", vroeg dokter Heilmanu, »te
handelen alsof er werkelijk een misdaad had plaats
gegrepen en ik met het ondersoek was belast?'