FEUILLETON.
Door vreemden wil beheerscht.
Gemengde Berichten.
groepen van den optocht aanschouwelijk gemaakt, nl.
het Verbond der Edelenhet feestmaal der geuzen in
het paleis van Culemborgde gang naar het schavot
van de graven van Egmond en Hoornede Unie van
Brussel en don Juan van Oostenrijk; de godsdienst
vrede, apotheose van Willem de Zwijger en ten slotte
hulde der letteren, kunsten en wetenschappen gedurende
de 16e eeuw.
Smaakvol gedecoreerde wagens zag men in grooten
getale in den stoet.
Onder den toevloed eener ontzaglijke menigte wa
ren vooraf op het plein du petit Sablon de acht
beelden van beroemde mannen uit de 16e eeuw ont
huld, als van Willem den Zwijger, Brederode enz.
Aan den Koning zijn drie adressen aangeboden,
namelijk van den Senaat, van de Kamer van Verte
genwoordigers en van leden der rechterlijke macht.
De Koning heeft gisteren onder aanhoudenden regen
over de troepen en de garde civïque eene revue ge
houden, welke, te 9 uur begonnen, met het dt fileeren
der troepen eerst tegen 2 uur was afgeloopen.
De Bulgaarsche Regeering spreekt op de meest
besliste wijze het gerucht tegen, dat zij voornemens
zou zijn, de betaling der jaarlijksche schatting aan
Turkije te staken.
De Bulgaarsche Regearing heeft trouwens juist nu
alle reaeu om met de Porte op een goeden voet te
blijven. Met bijzondere voldoening heeft zij kennisge
nomen van de benoeming van drie Bulgaarsche bis
schoppen in Macedonië, wijl hierdoor aan een der
wenschen in haar bekende nota is voldaan.
De Temps verneemt uit Scfi», dat zoodra Vorst
Ferdiaand in Bulgarije is teruggekeerd, de onafhan
kelijkheid za! worden geproclameerd en dat te gelijk
een door het Bulgaarsch Gouvernement verwekte op
stand in Macedonië zal uitbreken.
Verontrustende berichten zouden in Portugal ontvangen
zijn betreffende de gebeurtenissen aan de Zamb si. De
Engelschen zouden b^z g zijn het batwUte gebied in bezit
te nemen, terwijl de Britsche zendelingen te Blantyve
op alle mogelijke wijzen d-<n Poitugeeschen invloed
tegengaan. Da nadering van Engelsche oorlogsschepen
wekte aan da Shire groote verontwaardiging, maar
het scheen dat de inlanders meer naar Engelsche zijde
dan naar de Portngeezen overhellen. Een inlandsch
hoofd, die van laatstgenoemden een aautal vlaggen
had ontvangen, om daarmede nieuw gebied te bezetten,
had de Portugeesche vlaggen gebezigd om er kleederen
voor zijnen onderdanen van te laten maken.
U t Buenos Ayres wordt aan de Times gemeld dat
er eene samenzwering is ontdekt ten doel hebbende
den staatspresideLt te verbannen Verscheidene hoog
geplaatste staatsambtenaren, ondu' wie de de vice-
president, gingen drn staatspresident waarschuwen dat
eene omwenteling onvermijdelijk was zoo er niet on
middellijk zekere hervormingen werden ingevoerd, waar
op de staatspresident deze toezegde, evenals de onver
wijlde bijeenroeping van eene volksconventie. Vele
militairen ziju in hechtenis genomen.
De infanterie schij it onbetrouwbaar te zijn. Voort
durend komen er troepen aan, wier bevelhebbers last
krijgen alleen de bevel >n van den staatspresident, vaD
den minister van oorlog en van den opperbevelhebber
des legers op te volgen
Een telegram meldt, dat 4000 man troepen en 3000
man politie de s'ad bezet honden, die in beroering
verkeert in afwachtiDg van de gebeurtenissen. De beurs
is gedemoraliseerd.
32) {Vervolg.)
Achtste Hoofdstuk.
Rieds vroeg in den morgen reed luitenant van Velsen
den volgenden dag het slotplein van Hohenwartburg
op. Hij liet zich bij den vorst aandienen en hij werd
onmiddellijk topgelaten.
De vorst zat voor zijne schrijftafelhij had zoo
juist aan zijn schoonvader, graaf IOonstöin, geschreven,
die in de residentie van een naburig klein vorsten
dom da betrekking van hofmaarschalk bekleedde, meer
uit vriendschap voor den daar regeerenden vorst dan
om het ambt om voor eene zeer ernstige en spoed-
eischende za3k naar Hohenwartburg te komen.
De officier groette ernstig en plechtig den vorst,
die hem met donkere blikken tegemoet trad en hem
niet als gewoonlijk de hand reikte.
«Uwe doorluchtigheid", sprak hij, «zal vermoedelijk
wel begrijpen wat het doel is van mijne komst in dit
vroege morgenuur, wanneer gij u de betreurenswaar
dige gebeurtenis herinneit die gisteren tasschen li en
den luitenant van Meisenberg heeft plaatsgegrepen."
b Die herinner ik mij volkomen" zeide de vorst met
een bitteren lach.
«Uwe doorluchtigheid begrijpt dus. dat mijnheer
van Meisenberg gedwongen is voor de hem aangedane
beleediging genoegdoening te eiscbea."
De vorst knikte zwijgend mtt het hoofd.
«Alhoewel", ging de heer van Velsen voort, «de
beleediging met woord en daad, die gisteren heeft
plaatsgegropon, in het algemeen geene verontschuldi
gingen toelaat, hesft mijnheer van Meisenberg mij toch,
met het oog op zijoe langdurige vriendschappelijke
verhouding tot uwe familie en op de hooge achting,
dia hij altijd voor uwe doorluchtigheid heefc gekoesterd,
opgedragen, te trachten tot een vergelijk met u te
geraken."
»Dat is volkomen overbodig, mijnheer, volkomen
overbodig!" viel de vorst hem snel en met een af
wijzend handgebaar in de rede.
«Uwe doorluchtigheid veroorlove mij niettemin",
zeidö van Velsen, «mijne opdiacht uit te voeren. Het
staat daarna aan u haar aan te nemen of te ver
werpen ik heb dan mijn plicht gedaan. Da heer
van Meisenberg", ging hij voort, verlangt, dat uwe
doorluchtigheid hem in tegenwoordigheid van mij en
van den markies Salantieri, die getuige was van de
hem aangedane baleeiiging, wegens het gebeurde van
Gistermorgen heeft op den 's-Heer-Hendrikskin-
derendijk een vrij ernstig gevecht plaatsgehad gehad
tusschen de gebroeders De B. en de gebroeders De L.,
allen in deze gemeente woonachtig. Een der eersten
heeft een der laatsten daarbij zoodanig met eene spade
op het hoofd geslageD, dat er een ernstige verwon
ding ontstond, gevolgd door hevig bloedverlies. De
gewonde is door zijn broeder per kar naar hunne
woning getransporteerd, waar geneeskundige hulp ver
leend werd. Ook aan een der gebr. De B. moest deze
verleend worden.
Naar wij vernemen is door beide partijen eene aan
klacht ingediend wegens aanraudiDg door de tegenpartij.
De twist schijnt het gevolg te zijn van eene oude
veete.
De met het Metalen Kruis begiftigde R. de Kok,
oudste ingezetene van Borsele, heeft een gelukkigen
negentigsten jaardag beleefd. Van Zaterdag tot Maan
dag vereerde men hem, als om strijd, met stoffelijke
blijken van toegenegenheid niet alleen uit de gemeeate
maar ook van elders. Maandag wapperde de vlag uit
de woningen van een aantal ingezetenen en van het
gebouw der jongelingsvereenigiog.
Van nature tevreden, bracht een en ander hem in
eene buitengewone dankbare stemming.
Ia de kunstzalen der gebouwen van den heer
Van Ilattem te Ellewoudsdijk wordt binnenkort elec~.
trisch licht aangebracht.
Ter illustratie van de wet, houdende verbods
bepalingen tegen het dragen van wapenen, waarom
trent in ons nummer van Dinsdag een paar staaltjes
werden medegedeeld, meldt men ons nog een twee
tal gevallen.
Vóór eenige dagen was iemand in een Zuid-Beve-
landsche gemeente als naar gewoonte bezig met het
fatsoeneeren van een lindeboom in de dorpsstraat door
middel van een sabel. Scheren met een tuinschaar
kon de man niet, wijl zijn dubbele ladder te kort
was. Onder zijne bezigheid nadert een politiebeambte,
wacht tot de man naar beneden komt om zijn ladder
te verplaatsen en deelt hem mede dat hij in over
treding is.
In eene andere gemeente raadpleegt iemand een po
litiebeambte over de viarg of een landbouwer, die veel
last heeft van schadelijke vogels in zijne fruitboom
gaarden, met zijn geweer van den eenan boomgaard
naar den anderen over den daartusschen gelegen
weg mag gaan om te schieten, waarop een ontken
nend antwoord volgde.
Omtrent het Amsterdamsche dienstmeisje, dat
de gelukkige eigenares is geworden van den prijs van
50,000 bij de jongste trekking der premieleeniug
van de stad Amsterdam, verneemt de Echo het vol
gende
Haar meester had eenigen tijd geleden, op haar
verzoek, een Amsterdamsch lot gekocht, tegelijk met
eenige andere voor zijn kinderen. Het toeval heeft
gewild, dat hij aan zijn dienstmeisje het gelukkige
noramer uitreikte. De kapitaliste is volstrekt niet van
plan haar betrekking te verlaten.
Omtrent de onlangs vermelde steenkolenlaag,
die in Oost-Overijsel ontdukt is, kan gemeld worden
dat deze laag zich waarschijnlijk over Ahaus en Das-
ftld tot in het Oshabrucksche voortzet, terwijl de
kolen van goede qualiteit moeten ziju.
gisteren uwe verontschuldigingen aanbiedt."
Da vorst wilde hem in de rede vallen, doch da heer
van Velsen vervolgde snel:
«Daarentegen zal de hoer van Meisenberg u in tegen
woordigheid derzelfde getuigen op zijn eerewoord als
eielman en officier verklaren, dat alle vermoedens en
onderstellingen, die uwe doorluchtigheid tot bedoelde
beleediging hebben aanleiding gegeven, ton eenenmale
ongegrond zijn en dat hij zich in geen enkel opzicht
iets te verwijten heeft, dat in strijd zou zijn met de
plichten van eer en dankbaarheid voor do gastvrijheid,
die hij in uw huis heeft genoten en met de hooge
achting, die hij steeds voor uwe doorluchtigheid heeft
gekoesterd."
De vorst keek den jongen officier, die hartelijk en
met bewogen stem gesproken had, verbaasd aan.
Daarna stiet hij een honenden lach uit en sprak:
«Zijn eerewoord zich niets te verwijten plicht
van darkbaarheid dat heeft alles niets te betee-
keaeaIk heb uwo voorstellen geboord, mijnheer, en
zij versterken alleen de gevoelens, die ik omtrent mijn
heer van Meisenberg koester. Hoor thans mijn duide
lijk en onherroepelijk antwoord. Ik zal geene veront
schuldiging aanbieden voor wat ik gedaan heb. Ik
hob daarvoor geen anderen grond gehad dan wat
ik persoonlijk gezien heb en wat ik daarover denk. Ik
ken geene enkele onderstelling, geen enkel vermoeden,
dat aan het eerewoord van mijnheer van Meisenberg
zijne kracht zou kunnen ontnemen. Alles wat ik ge
zegd en gedaan heb, is met bedoeling geschied. Ik
neem daarvan niets terug en wat de beleediging mat
de daad beireft, daaromtrent herhaal ik mijne vroe
gere verklaring, dat ik, alleen uit eerbied voor de
uniform van mijn vorst, den stok niet op den heer
van Meisenberg heb doen nederdalen".
Luitenant van Velsen boog zwijgend het hoofd, met
een uitdrukking van dbpe droefheid op het gelaat.
«Dat vreesde ik!" sprak hij zacht. «Na deze ver
klaring" vervolgde hij dan luider, «rest mij alleen nog
uwe doorluchtigheid te verzoeken mij uwen secondant
te noemen met wien ik dan de eer zal hebben het
overige te bpspreken".
«Mijn secondant zal de markies Salantieri zijn!"
antwoordde de vorst.
«Een vreemdeling?" zeide Velsen vragend en op
verwijtenden toon. «Een vreemdeling mengen in zulk
eene zaak
«Voor mij is da markies geen vreemdeling h'j
is mijn vriend en van zijne bescheidenheid ben ik z ker.
Bovendien is de zaak, welke het hier betreft, hem ook
niet vreemd; hij was getuige van het gebeurde on
mijnbeer van Meisenberg zal ongetwijfeld m?t mij den
wensch koesteren in deze geschiedenis verder geen andere
personen te mengen, wanneer hem ten minste nog iets
Een gepasporteerd militair van het Indische
leger, als kostganger bij eene weduwe te Eindhoven
inwonende, en bij wie nog een ander oud-Indisch
militair van jeugdiger leeftijd in den kost was, stierf
dezer dagen plotseling. Dit sterfgeval schijnt onder
verdachte omstandigheden te hebben plaats gehad;
althans de justitie uit 's-Bosch heeft de gevangenne
ming van de weduwe en den bij haar inwonenden
persoon gelast.
Zondagmiddag omstreeks éen uur kregen eenige
hengelaars aan de Ruiterkade te Amsterdam twist
over liet «warren" van de snoeren.
Dit liep zoo hoog, dat twee van hen, K. v. D. en
P. H-, handgemeen raakten, met het gevolg dat H.
in bet Y geraakte. Algemeene ontsteltenis ontstond,
maar zekere K. v. d. Pies, een 19jarig diamantbewerker,
sprong den drenkeling gekleed na en gaf hem over
aan eenigen, die in een vlet ter hulpe snelden. Toen
Van der Pies op droog was, vermiste hij zijn beurs
met ODgeveer drie gulden. Een handig voorbijganger
hield echter een collecte onder de saamgestroomde
menigte, zoodat de flinke Pies ruim schadeloos werd
gesteld. Eindelijk werd iemand, die de geschiedenis
een afgesproken werkje noemde, flink afgeranseld, toen
de inzamelaar (een bekend beambte op het stadhuis)
zijn naam noemde.
Voor de rechtbank te Leeuwarden zal zich eerst
daags moeten verantwoorden een 24jarig schipper te
Koudum, wegens het feit, dat hij zich in de plaats
van zijn veroordeelden broeder in de gevangenis te
Sneek bad doen opnemen en diens straftijd uitgezeten
heeft. Mocht het geval willen, dat hij voor deze over-
tredirg eenige dagen krijgt, dan is 't best, dat die
straftijd wordt uitgezeten door den broeder, die biijk-
baar niet erg gesteld was op de gevangeniskost.
Zaterdagavond vertrok van Delft eene schuit,
beladen met 200 kisten jenever, bestemd om te Rot
terdam te worden overgeladen. Voor de spoorbrug in
de Delfthavensche Schie gekomen, kon die op dat unr
niet geopend worden, en trachtte de schipper er onder
door te varen. Dit ging echter niet, doch hij wist
raad en liet eenige voeten water in het ruim loopen,
niet bedenkende de schade die hij daardoor aan zijne
lading zou veroorzaken. In het voormalige Delftshaven
aangekomen, heeft men de geheele lading onder toe
zicht der administratie moeten overlossen, zeker tot
groote schade voor de afzenders.
Een vermakelijke dievengeschiedenis vond Zater
dag te Eisden plaats. Een landlooper, volgens zijn
schriftelijke verkiariug een Zwitser, krijgt in het hoofd,
in te breken in een alleenstaand huis, bewoond door
zekeren P. Ddze, een buitengewoon sterk man, lag
rustig op zijn bed te slapen, daar hij den geheelen
nacht kersen had ingepakt. De dief, die door een venster
was tinuengekomen, bemerkt den slapende niet en
snuff.lt de meubels na. Het toeslaan van het deksel
eener tfist wekt den eigenaar. Op te springen, dtn
dief overhoop te slaan en hem op een duchtig pak
slaag te onthalen, is voor hem het werk van een
oogenblik. Vervolgens leidt hij den inbreker voor zich
uit het dorp door, tot groot vermaak der dorpelingen,
en levert hem den gendarmen in handen, die onzen
dief spoedig aan 't gerecht te Maastricht overbrachten.
Te Kamerik (Utrecht) is een tweejarig knaapje
voorover in een pan met kokend spekvet gevallen.
Het kind kreeg zulke hevige verwondingen, dat het
aan de gevolgen is overleden.
is overg. bleven van het eergevoel, dat men verwachten
mag bij iemand die 's konings uniform draagt."
«Doorluchtigheid" riep Velsen, «ik verzoek u op
uwe wooide.i te passen. U hebt niet het recht mijn
vriend opnieuw to beleedigen 1"
«Juist" zeide de vorst op koelen toon, «ieder woord
is verder tusscben ons overbodig. De markies zal dade
lijk tot uw dienst zijnwil zoo goed zijn even in het
salon te wachten".
Hij maakte een lichte buiging. De heer van Velsen
begaf zich naar het aangrenzende salonde vorst liep
vlug naar het oude slot. Hij vond Salantieri in zijn
woonkamer naast de bibliotheek, kalm aan een tafel
zittend met een handschrift uit een ouden foliant voor
zich, dat hij ijverig met een vergrootglas bestudeerde
alsof de kalme rust van het kasteel op geene enkele
wijze was verstoord. De vorst vertelde hem wat hij
met Velsen gesproken had en verzocht hem als zijn
secondant den luitenant te willen ontvangen. «Ik keur
bij voorbaat alles goed" zeide bij, «alleen moeten de
voorwaarden zoo gesteld worden, dat slechts éen van
ons het leven mag behouden".
«Dat is niet goed" zeide Salantieri. «Is hij onschul
dig dan moogt gij hem niet doodeD, en is hij schuldig
dan is uw leven te kostbaar om het tegenover het
zijne te stellen".
«Te kostbaar?" vroeg de vorst met een droevig
hebje. «Wat is mijn leven nog waard? Ik wil het
zijoe nietis hij al schuldig, dan is hij toch niet de
schuldigste. Hij heeft slechts iemand bedrogen, die hem
vreemd was, maar hij heeft geen heiligen eed ver
broken. Ik zou hem dankbaar zijn voor een kogel, die
aan mijn lijden een einde maakte. Regel gij alles zooals
ga wilt; ik keur bij voorbaat alles goed, wat gij be
schikken moogt. Ik heb hem beleeligd, ik moet der
halve zijns voorwaarden aannemen".
Salantieri beloofde dadelijk bij den heer van Velsen
te zullen komen en ging naar zijn slaapkamer om zijn
toilet te maken.
«Indien de vorst getroffen werd" zeide hij, toen hij
alleen was, «doodelijk getroffen, dat zou maar |half
werk zijn of eigenlijk in het geheel geenwant dan
bleef het kind er en dan zou het te bezien staan of
aan graaf Montau de voogdij zou worden opgedragen.
Ik zou dan mijn woord niet hebben gehouden; mijne
plannen zouden mislukt zijn. Moet dan altijd het
blinde toeval de berekeningen van een helder verstand
doen falenMaar is het niet juist mijn streven de
macht van het toeval te breidelen en 's menschen lot
naar mijn wil te regelen Ik had inderdaad aan deze
dwaze uitdaging niet gedacht, die nu misschien mijn
geheele spel kan bederven. Dat was eene fouthet
komt er nu maar op aan die weder te herstellen.
Die Meisenberg" sprak hij peinzend, «zal den vorst
In «Veldwijk" zijn nu sedert de oprichting (1
Febr. 1886), in 't geheel 422 lijders verpleegd. Thans
worden er 210 patiënten behandeld, terwijl het per
soneel uit 95 personen bestaat. {St.)
Mej. Aafke Kuijpers, leerares in don zang (o. a.
aan de Tooneelschool) is Zondag, toen zij te Ooster
beek, waar zij tijdelijk verblijf houdt, uit de kerk
kwam, in hechtenis genomen, verdacht van moord door
vergiftiging van mej. W. J. Smissaert, geb. te Oos
terbeek.
De overledene woonde sedert 12 November 1885 ten
huize van mej. Kuijpers, in de Tesselsehadestraat 1
(bovenhuis, te Amsterdam, waar zij 16 Juni 1890 over
leed). Het lijk werd, na de verklaring van overlijden
afgegeven door dr. Foreman, op het kerkhof «Zorg
vliet" ter aarde besteld, maar op last der justitie
opgegraven en onderzocht, nadat bloedverwanten van
mej. Smissaert zekere vermoedens hadden geopenbaard.
Toen bleek van chronische zinkvergiftiging. De ver
dachte is nagenoeg universeels erfgename van het niet
onaanzienlijk vermogeD.
De officier van justitie, mr. Looyen, die met den
rechter-commissaris mr. Sleeswijk deze zaak langdurig
heeft onderzocht, was zelf te Oosterbeek bij de aan
houding tegenwoordig. De verdachte is naar Amsterdam
vervoerd en in de celgevangenis aan de Weteringschans
opgenomen.
Er zijn aangaande deze waarschijnlijke misdaad vele
geruchten in omloop.
Van het geheim der instructie lekt in Nederland niet
veel uit en aan losse geruchten valt niet veel geloof te
slaan. Het feit der aanhouding, allicht uit vrees voor
ontvluchting, bewijst echter dat de vermoedens tegen
mej Kuijpers van hoogst ernstigen aard zijn. {Hbl.)
Sedert Zaterdagavond jl. wordt uit Sliedrecht
vermist een persoon, lijdende aan krankzinnigheid,
wiens signalement is als volgt: lengte ongeveer 158
M., leeftijd 57 jaar, grijzend haar, zonder baard, doch
waarschijnlijk enkele dagen ongeschoren, oogen bruin,
voorhoofd hoog, neus gewoon, kin rond en vervallen
uiterlijk.
Zijn kleeding bestaat uit een wit flanellen hemd,
het ondergoed alles gemerkt P. d. J., zwart kamgaren
fantasiejas en vest, licht grijze broek, halve laarzen
en bruine strooien hoed.
Vermoedelijk is hij in het bezit van twee porte
feuilles, waarin eenige familiebrieven en een sigaren
koker.
Men wordt verzocht bij ontdekking bericht te zenden
aan den burgemeester van Siedrecht.
In de Bossche Ct. meldt een wielrijder naar aan
leiding van het vreeselijk bericht over den wielerweg-
wedstrijd te Tilburg, dat van het geheele bericht geen
jota aan is.
In de Meier. Ct. komt ook «No. 133 van N. B. W. K."
er met nad/uk tegen op. Hij schrijft:
«De winner van den prijs, de heer Delbare, kwam
na 25 K.M. gereden te hebben, met llinken gang de
eindstreep overniet de minste bewijzen van afmatting
of overspanning waren bij hem op te merken.
Wat verder in het verslag voorkomt van een tweede,
dien het bloed uit neus en mond kwam, en van een
derde, die zwaar hijgend en kreunend naast zijn rij
wiel lag, moet ik pertinent tegenspreken. De rijders
hebben zich over het algemeen weinig geforceerd, dat
blijkt uit de slechte tijden, welke zij voor de 10 K M.
races noodig hadden".
niet doodendat acht ik in strijd met zijn karakter.
Iotusschen, mijne meening kan falen de opgewon
denheid is groot de beleediging is zwaar het
moet belet worden en het kaD belet worden. Ik
sta zijwaarts van den vorst, mijn blik kan diens tegen
partij beheerschen Meisenberg zal onder den invloed
ervan geraken ik zal hem de volle kracht van mijn
wil doen gevoelen het geldt dan prijs niet te ver
liezen nu het doel bijna is bereikt. En wanneer"
ging hij voort, nog eenmaal stilstaande, toen hij de
knop van de deur reeds in de hand had, «wanneer
de vorst hem niettemin doodt! Nu, daaraan is niets
verloren, misschien wei veel gewonnen, want daarmede
zou het voortdurend levend bewijs tegen de schuld
der vorstin verdwenen zijn. Gisteren scheen de vorst
ontvankelijk voor de inwerking van mijn wil het
loont thans voorzeker de moeite daarvan nader de proef
te nemen."
Er kwam een akelige grijnslach op zijn gelaat, ter
wijl hij zoo in koele berekening leven en dood van
twee menschen, die voor korten tijd nog gelukkig en
vol hoop de toekomst tegemoet zagen, tegen elkander
opwoog.
Eenige oogenblikken later trad hij het salon binnen,
waar luilenant van Velsen hem wachtte.
De jonge officier kreeg bij het zien van den Italiaan
een gevoel, dat een warmbloedig schepsel overkomt bij
het aanraken van een koudbloedig. Bij den aanblik
van dat gelaat met die bleeke, dunne lippen, de diep
liggende oogen, waaruit af en toe bliksems schoten,
overviel hem een bijgeloovige aDgst. Het was hem
alsof deze Italiaan slechts ongeluk en verderf om zich
heen kon verspreiden.
Zij begroetten eikander met de grootste beleefdheid.
Hun gesprek was weldra geëindigd en van Velsen reed
naar de stad terug. Salantieri deelde den vorst mede,
dat als voorwaarde gesteld was vijftien pas mtt avan-
ceeren en ieder tweemaal schietende ontmoeting zon
den volgenden morgen plaats hebben in een bosch
tusschen de stad en Hohenwartburg gelegen. De vorst
dankte hem bijna onverschillig voor zijne bemoeiingen
en bleef den ganschen voormiddag druk bezig met
schrijven.
Aan tafel verscheen de vorst met Salantieri alleen.
De vorstin bleef in hare kamer, naar het heette, omdat
zij verkouden was. Maar de bedienden bemerkten wel,
dat de vorst niet tot haar ging om naar hare gezond
heid te vragen en de oude Reinhold zag zeer wel, dat
zijn meester aan tafel somber en zwijgend voor zich
zat te staren, zonder te letten op de gesprekken die
Salantieri over verschillende onderwerpen begon.
Des namiddags reed de vorst niet uithij wilde
wat rust nemen na den slapeloozen nacht.
(Wordt vervolgd.)