FEUILLETON. Door vreemden wil beheerscht. Gemengde Berichten. groepen van den optocht aanschouwelijk gemaakt, nl. het Verbond der Edelenhet feestmaal der geuzen in het paleis van Culemborgde gang naar het schavot van de graven van Egmond en Hoornede Unie van Brussel en don Juan van Oostenrijk; de godsdienst vrede, apotheose van Willem de Zwijger en ten slotte hulde der letteren, kunsten en wetenschappen gedurende de 16e eeuw. Smaakvol gedecoreerde wagens zag men in grooten getale in den stoet. Onder den toevloed eener ontzaglijke menigte wa ren vooraf op het plein du petit Sablon de acht beelden van beroemde mannen uit de 16e eeuw ont huld, als van Willem den Zwijger, Brederode enz. Aan den Koning zijn drie adressen aangeboden, namelijk van den Senaat, van de Kamer van Verte genwoordigers en van leden der rechterlijke macht. De Koning heeft gisteren onder aanhoudenden regen over de troepen en de garde civïque eene revue ge houden, welke, te 9 uur begonnen, met het dt fileeren der troepen eerst tegen 2 uur was afgeloopen. De Bulgaarsche Regeering spreekt op de meest besliste wijze het gerucht tegen, dat zij voornemens zou zijn, de betaling der jaarlijksche schatting aan Turkije te staken. De Bulgaarsche Regearing heeft trouwens juist nu alle reaeu om met de Porte op een goeden voet te blijven. Met bijzondere voldoening heeft zij kennisge nomen van de benoeming van drie Bulgaarsche bis schoppen in Macedonië, wijl hierdoor aan een der wenschen in haar bekende nota is voldaan. De Temps verneemt uit Scfi», dat zoodra Vorst Ferdiaand in Bulgarije is teruggekeerd, de onafhan kelijkheid za! worden geproclameerd en dat te gelijk een door het Bulgaarsch Gouvernement verwekte op stand in Macedonië zal uitbreken. Verontrustende berichten zouden in Portugal ontvangen zijn betreffende de gebeurtenissen aan de Zamb si. De Engelschen zouden b^z g zijn het batwUte gebied in bezit te nemen, terwijl de Britsche zendelingen te Blantyve op alle mogelijke wijzen d-<n Poitugeeschen invloed tegengaan. Da nadering van Engelsche oorlogsschepen wekte aan da Shire groote verontwaardiging, maar het scheen dat de inlanders meer naar Engelsche zijde dan naar de Portngeezen overhellen. Een inlandsch hoofd, die van laatstgenoemden een aautal vlaggen had ontvangen, om daarmede nieuw gebied te bezetten, had de Portugeesche vlaggen gebezigd om er kleederen voor zijnen onderdanen van te laten maken. U t Buenos Ayres wordt aan de Times gemeld dat er eene samenzwering is ontdekt ten doel hebbende den staatspresideLt te verbannen Verscheidene hoog geplaatste staatsambtenaren, ondu' wie de de vice- president, gingen drn staatspresident waarschuwen dat eene omwenteling onvermijdelijk was zoo er niet on middellijk zekere hervormingen werden ingevoerd, waar op de staatspresident deze toezegde, evenals de onver wijlde bijeenroeping van eene volksconventie. Vele militairen ziju in hechtenis genomen. De infanterie schij it onbetrouwbaar te zijn. Voort durend komen er troepen aan, wier bevelhebbers last krijgen alleen de bevel >n van den staatspresident, vaD den minister van oorlog en van den opperbevelhebber des legers op te volgen Een telegram meldt, dat 4000 man troepen en 3000 man politie de s'ad bezet honden, die in beroering verkeert in afwachtiDg van de gebeurtenissen. De beurs is gedemoraliseerd. 32) {Vervolg.) Achtste Hoofdstuk. Rieds vroeg in den morgen reed luitenant van Velsen den volgenden dag het slotplein van Hohenwartburg op. Hij liet zich bij den vorst aandienen en hij werd onmiddellijk topgelaten. De vorst zat voor zijne schrijftafelhij had zoo juist aan zijn schoonvader, graaf IOonstöin, geschreven, die in de residentie van een naburig klein vorsten dom da betrekking van hofmaarschalk bekleedde, meer uit vriendschap voor den daar regeerenden vorst dan om het ambt om voor eene zeer ernstige en spoed- eischende za3k naar Hohenwartburg te komen. De officier groette ernstig en plechtig den vorst, die hem met donkere blikken tegemoet trad en hem niet als gewoonlijk de hand reikte. «Uwe doorluchtigheid", sprak hij, «zal vermoedelijk wel begrijpen wat het doel is van mijne komst in dit vroege morgenuur, wanneer gij u de betreurenswaar dige gebeurtenis herinneit die gisteren tasschen li en den luitenant van Meisenberg heeft plaatsgegrepen." b Die herinner ik mij volkomen" zeide de vorst met een bitteren lach. «Uwe doorluchtigheid begrijpt dus. dat mijnheer van Meisenberg gedwongen is voor de hem aangedane beleediging genoegdoening te eiscbea." De vorst knikte zwijgend mtt het hoofd. «Alhoewel", ging de heer van Velsen voort, «de beleediging met woord en daad, die gisteren heeft plaatsgegropon, in het algemeen geene verontschuldi gingen toelaat, hesft mijnheer van Meisenberg mij toch, met het oog op zijoe langdurige vriendschappelijke verhouding tot uwe familie en op de hooge achting, dia hij altijd voor uwe doorluchtigheid heefc gekoesterd, opgedragen, te trachten tot een vergelijk met u te geraken." »Dat is volkomen overbodig, mijnheer, volkomen overbodig!" viel de vorst hem snel en met een af wijzend handgebaar in de rede. «Uwe doorluchtigheid veroorlove mij niettemin", zeidö van Velsen, «mijne opdiacht uit te voeren. Het staat daarna aan u haar aan te nemen of te ver werpen ik heb dan mijn plicht gedaan. Da heer van Meisenberg", ging hij voort, verlangt, dat uwe doorluchtigheid hem in tegenwoordigheid van mij en van den markies Salantieri, die getuige was van de hem aangedane baleeiiging, wegens het gebeurde van Gistermorgen heeft op den 's-Heer-Hendrikskin- derendijk een vrij ernstig gevecht plaatsgehad gehad tusschen de gebroeders De B. en de gebroeders De L., allen in deze gemeente woonachtig. Een der eersten heeft een der laatsten daarbij zoodanig met eene spade op het hoofd geslageD, dat er een ernstige verwon ding ontstond, gevolgd door hevig bloedverlies. De gewonde is door zijn broeder per kar naar hunne woning getransporteerd, waar geneeskundige hulp ver leend werd. Ook aan een der gebr. De B. moest deze verleend worden. Naar wij vernemen is door beide partijen eene aan klacht ingediend wegens aanraudiDg door de tegenpartij. De twist schijnt het gevolg te zijn van eene oude veete. De met het Metalen Kruis begiftigde R. de Kok, oudste ingezetene van Borsele, heeft een gelukkigen negentigsten jaardag beleefd. Van Zaterdag tot Maan dag vereerde men hem, als om strijd, met stoffelijke blijken van toegenegenheid niet alleen uit de gemeeate maar ook van elders. Maandag wapperde de vlag uit de woningen van een aantal ingezetenen en van het gebouw der jongelingsvereenigiog. Van nature tevreden, bracht een en ander hem in eene buitengewone dankbare stemming. Ia de kunstzalen der gebouwen van den heer Van Ilattem te Ellewoudsdijk wordt binnenkort elec~. trisch licht aangebracht. Ter illustratie van de wet, houdende verbods bepalingen tegen het dragen van wapenen, waarom trent in ons nummer van Dinsdag een paar staaltjes werden medegedeeld, meldt men ons nog een twee tal gevallen. Vóór eenige dagen was iemand in een Zuid-Beve- landsche gemeente als naar gewoonte bezig met het fatsoeneeren van een lindeboom in de dorpsstraat door middel van een sabel. Scheren met een tuinschaar kon de man niet, wijl zijn dubbele ladder te kort was. Onder zijne bezigheid nadert een politiebeambte, wacht tot de man naar beneden komt om zijn ladder te verplaatsen en deelt hem mede dat hij in over treding is. In eene andere gemeente raadpleegt iemand een po litiebeambte over de viarg of een landbouwer, die veel last heeft van schadelijke vogels in zijne fruitboom gaarden, met zijn geweer van den eenan boomgaard naar den anderen over den daartusschen gelegen weg mag gaan om te schieten, waarop een ontken nend antwoord volgde. Omtrent het Amsterdamsche dienstmeisje, dat de gelukkige eigenares is geworden van den prijs van 50,000 bij de jongste trekking der premieleeniug van de stad Amsterdam, verneemt de Echo het vol gende Haar meester had eenigen tijd geleden, op haar verzoek, een Amsterdamsch lot gekocht, tegelijk met eenige andere voor zijn kinderen. Het toeval heeft gewild, dat hij aan zijn dienstmeisje het gelukkige noramer uitreikte. De kapitaliste is volstrekt niet van plan haar betrekking te verlaten. Omtrent de onlangs vermelde steenkolenlaag, die in Oost-Overijsel ontdukt is, kan gemeld worden dat deze laag zich waarschijnlijk over Ahaus en Das- ftld tot in het Oshabrucksche voortzet, terwijl de kolen van goede qualiteit moeten ziju. gisteren uwe verontschuldigingen aanbiedt." Da vorst wilde hem in de rede vallen, doch da heer van Velsen vervolgde snel: «Daarentegen zal de hoer van Meisenberg u in tegen woordigheid derzelfde getuigen op zijn eerewoord als eielman en officier verklaren, dat alle vermoedens en onderstellingen, die uwe doorluchtigheid tot bedoelde beleediging hebben aanleiding gegeven, ton eenenmale ongegrond zijn en dat hij zich in geen enkel opzicht iets te verwijten heeft, dat in strijd zou zijn met de plichten van eer en dankbaarheid voor do gastvrijheid, die hij in uw huis heeft genoten en met de hooge achting, die hij steeds voor uwe doorluchtigheid heeft gekoesterd." De vorst keek den jongen officier, die hartelijk en met bewogen stem gesproken had, verbaasd aan. Daarna stiet hij een honenden lach uit en sprak: «Zijn eerewoord zich niets te verwijten plicht van darkbaarheid dat heeft alles niets te betee- keaeaIk heb uwo voorstellen geboord, mijnheer, en zij versterken alleen de gevoelens, die ik omtrent mijn heer van Meisenberg koester. Hoor thans mijn duide lijk en onherroepelijk antwoord. Ik zal geene veront schuldiging aanbieden voor wat ik gedaan heb. Ik hob daarvoor geen anderen grond gehad dan wat ik persoonlijk gezien heb en wat ik daarover denk. Ik ken geene enkele onderstelling, geen enkel vermoeden, dat aan het eerewoord van mijnheer van Meisenberg zijne kracht zou kunnen ontnemen. Alles wat ik ge zegd en gedaan heb, is met bedoeling geschied. Ik neem daarvan niets terug en wat de beleediging mat de daad beireft, daaromtrent herhaal ik mijne vroe gere verklaring, dat ik, alleen uit eerbied voor de uniform van mijn vorst, den stok niet op den heer van Meisenberg heb doen nederdalen". Luitenant van Velsen boog zwijgend het hoofd, met een uitdrukking van dbpe droefheid op het gelaat. «Dat vreesde ik!" sprak hij zacht. «Na deze ver klaring" vervolgde hij dan luider, «rest mij alleen nog uwe doorluchtigheid te verzoeken mij uwen secondant te noemen met wien ik dan de eer zal hebben het overige te bpspreken". «Mijn secondant zal de markies Salantieri zijn!" antwoordde de vorst. «Een vreemdeling?" zeide Velsen vragend en op verwijtenden toon. «Een vreemdeling mengen in zulk eene zaak «Voor mij is da markies geen vreemdeling h'j is mijn vriend en van zijne bescheidenheid ben ik z ker. Bovendien is de zaak, welke het hier betreft, hem ook niet vreemd; hij was getuige van het gebeurde on mijnbeer van Meisenberg zal ongetwijfeld m?t mij den wensch koesteren in deze geschiedenis verder geen andere personen te mengen, wanneer hem ten minste nog iets Een gepasporteerd militair van het Indische leger, als kostganger bij eene weduwe te Eindhoven inwonende, en bij wie nog een ander oud-Indisch militair van jeugdiger leeftijd in den kost was, stierf dezer dagen plotseling. Dit sterfgeval schijnt onder verdachte omstandigheden te hebben plaats gehad; althans de justitie uit 's-Bosch heeft de gevangenne ming van de weduwe en den bij haar inwonenden persoon gelast. Zondagmiddag omstreeks éen uur kregen eenige hengelaars aan de Ruiterkade te Amsterdam twist over liet «warren" van de snoeren. Dit liep zoo hoog, dat twee van hen, K. v. D. en P. H-, handgemeen raakten, met het gevolg dat H. in bet Y geraakte. Algemeene ontsteltenis ontstond, maar zekere K. v. d. Pies, een 19jarig diamantbewerker, sprong den drenkeling gekleed na en gaf hem over aan eenigen, die in een vlet ter hulpe snelden. Toen Van der Pies op droog was, vermiste hij zijn beurs met ODgeveer drie gulden. Een handig voorbijganger hield echter een collecte onder de saamgestroomde menigte, zoodat de flinke Pies ruim schadeloos werd gesteld. Eindelijk werd iemand, die de geschiedenis een afgesproken werkje noemde, flink afgeranseld, toen de inzamelaar (een bekend beambte op het stadhuis) zijn naam noemde. Voor de rechtbank te Leeuwarden zal zich eerst daags moeten verantwoorden een 24jarig schipper te Koudum, wegens het feit, dat hij zich in de plaats van zijn veroordeelden broeder in de gevangenis te Sneek bad doen opnemen en diens straftijd uitgezeten heeft. Mocht het geval willen, dat hij voor deze over- tredirg eenige dagen krijgt, dan is 't best, dat die straftijd wordt uitgezeten door den broeder, die biijk- baar niet erg gesteld was op de gevangeniskost. Zaterdagavond vertrok van Delft eene schuit, beladen met 200 kisten jenever, bestemd om te Rot terdam te worden overgeladen. Voor de spoorbrug in de Delfthavensche Schie gekomen, kon die op dat unr niet geopend worden, en trachtte de schipper er onder door te varen. Dit ging echter niet, doch hij wist raad en liet eenige voeten water in het ruim loopen, niet bedenkende de schade die hij daardoor aan zijne lading zou veroorzaken. In het voormalige Delftshaven aangekomen, heeft men de geheele lading onder toe zicht der administratie moeten overlossen, zeker tot groote schade voor de afzenders. Een vermakelijke dievengeschiedenis vond Zater dag te Eisden plaats. Een landlooper, volgens zijn schriftelijke verkiariug een Zwitser, krijgt in het hoofd, in te breken in een alleenstaand huis, bewoond door zekeren P. Ddze, een buitengewoon sterk man, lag rustig op zijn bed te slapen, daar hij den geheelen nacht kersen had ingepakt. De dief, die door een venster was tinuengekomen, bemerkt den slapende niet en snuff.lt de meubels na. Het toeslaan van het deksel eener tfist wekt den eigenaar. Op te springen, dtn dief overhoop te slaan en hem op een duchtig pak slaag te onthalen, is voor hem het werk van een oogenblik. Vervolgens leidt hij den inbreker voor zich uit het dorp door, tot groot vermaak der dorpelingen, en levert hem den gendarmen in handen, die onzen dief spoedig aan 't gerecht te Maastricht overbrachten. Te Kamerik (Utrecht) is een tweejarig knaapje voorover in een pan met kokend spekvet gevallen. Het kind kreeg zulke hevige verwondingen, dat het aan de gevolgen is overleden. is overg. bleven van het eergevoel, dat men verwachten mag bij iemand die 's konings uniform draagt." «Doorluchtigheid" riep Velsen, «ik verzoek u op uwe wooide.i te passen. U hebt niet het recht mijn vriend opnieuw to beleedigen 1" «Juist" zeide de vorst op koelen toon, «ieder woord is verder tusscben ons overbodig. De markies zal dade lijk tot uw dienst zijnwil zoo goed zijn even in het salon te wachten". Hij maakte een lichte buiging. De heer van Velsen begaf zich naar het aangrenzende salonde vorst liep vlug naar het oude slot. Hij vond Salantieri in zijn woonkamer naast de bibliotheek, kalm aan een tafel zittend met een handschrift uit een ouden foliant voor zich, dat hij ijverig met een vergrootglas bestudeerde alsof de kalme rust van het kasteel op geene enkele wijze was verstoord. De vorst vertelde hem wat hij met Velsen gesproken had en verzocht hem als zijn secondant den luitenant te willen ontvangen. «Ik keur bij voorbaat alles goed" zeide bij, «alleen moeten de voorwaarden zoo gesteld worden, dat slechts éen van ons het leven mag behouden". «Dat is niet goed" zeide Salantieri. «Is hij onschul dig dan moogt gij hem niet doodeD, en is hij schuldig dan is uw leven te kostbaar om het tegenover het zijne te stellen". «Te kostbaar?" vroeg de vorst met een droevig hebje. «Wat is mijn leven nog waard? Ik wil het zijoe nietis hij al schuldig, dan is hij toch niet de schuldigste. Hij heeft slechts iemand bedrogen, die hem vreemd was, maar hij heeft geen heiligen eed ver broken. Ik zou hem dankbaar zijn voor een kogel, die aan mijn lijden een einde maakte. Regel gij alles zooals ga wilt; ik keur bij voorbaat alles goed, wat gij be schikken moogt. Ik heb hem beleeligd, ik moet der halve zijns voorwaarden aannemen". Salantieri beloofde dadelijk bij den heer van Velsen te zullen komen en ging naar zijn slaapkamer om zijn toilet te maken. «Indien de vorst getroffen werd" zeide hij, toen hij alleen was, «doodelijk getroffen, dat zou maar |half werk zijn of eigenlijk in het geheel geenwant dan bleef het kind er en dan zou het te bezien staan of aan graaf Montau de voogdij zou worden opgedragen. Ik zou dan mijn woord niet hebben gehouden; mijne plannen zouden mislukt zijn. Moet dan altijd het blinde toeval de berekeningen van een helder verstand doen falenMaar is het niet juist mijn streven de macht van het toeval te breidelen en 's menschen lot naar mijn wil te regelen Ik had inderdaad aan deze dwaze uitdaging niet gedacht, die nu misschien mijn geheele spel kan bederven. Dat was eene fouthet komt er nu maar op aan die weder te herstellen. Die Meisenberg" sprak hij peinzend, «zal den vorst In «Veldwijk" zijn nu sedert de oprichting (1 Febr. 1886), in 't geheel 422 lijders verpleegd. Thans worden er 210 patiënten behandeld, terwijl het per soneel uit 95 personen bestaat. {St.) Mej. Aafke Kuijpers, leerares in don zang (o. a. aan de Tooneelschool) is Zondag, toen zij te Ooster beek, waar zij tijdelijk verblijf houdt, uit de kerk kwam, in hechtenis genomen, verdacht van moord door vergiftiging van mej. W. J. Smissaert, geb. te Oos terbeek. De overledene woonde sedert 12 November 1885 ten huize van mej. Kuijpers, in de Tesselsehadestraat 1 (bovenhuis, te Amsterdam, waar zij 16 Juni 1890 over leed). Het lijk werd, na de verklaring van overlijden afgegeven door dr. Foreman, op het kerkhof «Zorg vliet" ter aarde besteld, maar op last der justitie opgegraven en onderzocht, nadat bloedverwanten van mej. Smissaert zekere vermoedens hadden geopenbaard. Toen bleek van chronische zinkvergiftiging. De ver dachte is nagenoeg universeels erfgename van het niet onaanzienlijk vermogeD. De officier van justitie, mr. Looyen, die met den rechter-commissaris mr. Sleeswijk deze zaak langdurig heeft onderzocht, was zelf te Oosterbeek bij de aan houding tegenwoordig. De verdachte is naar Amsterdam vervoerd en in de celgevangenis aan de Weteringschans opgenomen. Er zijn aangaande deze waarschijnlijke misdaad vele geruchten in omloop. Van het geheim der instructie lekt in Nederland niet veel uit en aan losse geruchten valt niet veel geloof te slaan. Het feit der aanhouding, allicht uit vrees voor ontvluchting, bewijst echter dat de vermoedens tegen mej Kuijpers van hoogst ernstigen aard zijn. {Hbl.) Sedert Zaterdagavond jl. wordt uit Sliedrecht vermist een persoon, lijdende aan krankzinnigheid, wiens signalement is als volgt: lengte ongeveer 158 M., leeftijd 57 jaar, grijzend haar, zonder baard, doch waarschijnlijk enkele dagen ongeschoren, oogen bruin, voorhoofd hoog, neus gewoon, kin rond en vervallen uiterlijk. Zijn kleeding bestaat uit een wit flanellen hemd, het ondergoed alles gemerkt P. d. J., zwart kamgaren fantasiejas en vest, licht grijze broek, halve laarzen en bruine strooien hoed. Vermoedelijk is hij in het bezit van twee porte feuilles, waarin eenige familiebrieven en een sigaren koker. Men wordt verzocht bij ontdekking bericht te zenden aan den burgemeester van Siedrecht. In de Bossche Ct. meldt een wielrijder naar aan leiding van het vreeselijk bericht over den wielerweg- wedstrijd te Tilburg, dat van het geheele bericht geen jota aan is. In de Meier. Ct. komt ook «No. 133 van N. B. W. K." er met nad/uk tegen op. Hij schrijft: «De winner van den prijs, de heer Delbare, kwam na 25 K.M. gereden te hebben, met llinken gang de eindstreep overniet de minste bewijzen van afmatting of overspanning waren bij hem op te merken. Wat verder in het verslag voorkomt van een tweede, dien het bloed uit neus en mond kwam, en van een derde, die zwaar hijgend en kreunend naast zijn rij wiel lag, moet ik pertinent tegenspreken. De rijders hebben zich over het algemeen weinig geforceerd, dat blijkt uit de slechte tijden, welke zij voor de 10 K M. races noodig hadden". niet doodendat acht ik in strijd met zijn karakter. Iotusschen, mijne meening kan falen de opgewon denheid is groot de beleediging is zwaar het moet belet worden en het kaD belet worden. Ik sta zijwaarts van den vorst, mijn blik kan diens tegen partij beheerschen Meisenberg zal onder den invloed ervan geraken ik zal hem de volle kracht van mijn wil doen gevoelen het geldt dan prijs niet te ver liezen nu het doel bijna is bereikt. En wanneer" ging hij voort, nog eenmaal stilstaande, toen hij de knop van de deur reeds in de hand had, «wanneer de vorst hem niettemin doodt! Nu, daaraan is niets verloren, misschien wei veel gewonnen, want daarmede zou het voortdurend levend bewijs tegen de schuld der vorstin verdwenen zijn. Gisteren scheen de vorst ontvankelijk voor de inwerking van mijn wil het loont thans voorzeker de moeite daarvan nader de proef te nemen." Er kwam een akelige grijnslach op zijn gelaat, ter wijl hij zoo in koele berekening leven en dood van twee menschen, die voor korten tijd nog gelukkig en vol hoop de toekomst tegemoet zagen, tegen elkander opwoog. Eenige oogenblikken later trad hij het salon binnen, waar luilenant van Velsen hem wachtte. De jonge officier kreeg bij het zien van den Italiaan een gevoel, dat een warmbloedig schepsel overkomt bij het aanraken van een koudbloedig. Bij den aanblik van dat gelaat met die bleeke, dunne lippen, de diep liggende oogen, waaruit af en toe bliksems schoten, overviel hem een bijgeloovige aDgst. Het was hem alsof deze Italiaan slechts ongeluk en verderf om zich heen kon verspreiden. Zij begroetten eikander met de grootste beleefdheid. Hun gesprek was weldra geëindigd en van Velsen reed naar de stad terug. Salantieri deelde den vorst mede, dat als voorwaarde gesteld was vijftien pas mtt avan- ceeren en ieder tweemaal schietende ontmoeting zon den volgenden morgen plaats hebben in een bosch tusschen de stad en Hohenwartburg gelegen. De vorst dankte hem bijna onverschillig voor zijne bemoeiingen en bleef den ganschen voormiddag druk bezig met schrijven. Aan tafel verscheen de vorst met Salantieri alleen. De vorstin bleef in hare kamer, naar het heette, omdat zij verkouden was. Maar de bedienden bemerkten wel, dat de vorst niet tot haar ging om naar hare gezond heid te vragen en de oude Reinhold zag zeer wel, dat zijn meester aan tafel somber en zwijgend voor zich zat te staren, zonder te letten op de gesprekken die Salantieri over verschillende onderwerpen begon. Des namiddags reed de vorst niet uithij wilde wat rust nemen na den slapeloozen nacht. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1890 | | pagina 2