FEUILLETON.
Door vreemden wil beheerscht.
Naar uit Bieleveld gemeld wordt, wil de Allge-
meine Fleischer Zeiiung uit vertrouwbare bron weten,
dat sedert Dinsdag jl. de invoer van Neder-
landsch spek in Duitschland verboden is.
Bij den voorzitter van bet Ned. Landbouw-
comité is een schrijven ingekomen van onzen consul-
generaal in Argentinië, den heer Van Riet, betreffende
de v*e-inzending op da tentoonstelling te Buenos-
Ayres. De beer v» R. meldt o. a.«Nederland heeft
boven alle andere vreemde natiën op de tentoonste'-
ling uitgemunt, en dat naar de algemeene alhier
heerschende meeninguw comité mag terecht trotsch
zijn op de schitterende rol, die het in dezen inter
nationalen wedstrijd beeft gespeeld.
Hoezeer overigens de «Sociedad Rural" uwe mede
werking heeft gewaardeerd, blijkt uit het feit, dat zij
u voor de inzending melkvee een buitengewonen eere-
prijs toekende, en voorts uwen gedelegeerde, deD heer
Bauduin, benoemd heeft tot haar eerelid".
Voor de goede orde en ter vermijding van al
te aandoenlijke tafereelen, heeft de «Nederl.-Ameiik.
Stoomvaartmaatschappij te Amsterdam den maatregel
ganomen om het aantal personen, die het vertrek van
haar stoomers wil bijwonen, zooveel mogelijk te be
perken.
Te dien einde worden de steigers met een hek af
gezet en beambten en politie bewaken den toegang.
Bijzondere toegangskaarten, ten kantore der Maat
schappij verstrekt, zijn het middel om den toeloop van
hen, die uitgeleide willen doen, niet grooter te maken
dan de directie goedduukt. Een kijkje op het schip is
dan nog vergund-, maar tot gaan prijs wordt toegestaan
een deel van de reis, bijv. tot IJmuiden, meé te maken.
Wie zich schuil houdt en ontdekt wordt of te IJ muiden
afstapt en daar loopt hij onvermijdelijk in den
kijker -beloopt een ongemakkelijke berisping en een
boete van minstens het tiendubbele van de reis.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Beroepen te Stavenisse ds. A. S. Talma A.Wz.
te Heiaenoord.
Voor het examen tot toelating op de H. B. S.
albisr hebben zich voorloopig 10 adspiranten aange
meld.
Hansvreerd. De heer C. H. N. de Nooijer, volontair
aan de openbare school alhier, is benoemd tot onder
wijzer aan de openbare lagere school te Ooltgensplaat.
Voor de 15 studiebeurzen aan de rijkskweekschool
voor onderwijzers te Middelburg hebben zich 24 candi-
daten aangemeld.
Voor het hoofdonderwijzers-examen hebben zich
in het geheele land aangemeld 1142 mannelijke en
85 vrouwelijke candidaten.
De N. Sprokkelaar bevat volgend bericht
«Naar wij met eenige zekerheid vernemen, hoopt
men binnenkort pogingen aan ta weDdon tot het
stichten van eene nieuwe Vereenigiog voor Christelijk
Onderwijs op den ruimen grondslag van «Christelijk
Nationaal", ten einde te behouden, te versterken en
te vermeerderen wat op dit terrein nog niet verzeild
is in de woelize wateren van bet Kuyperianisme, dat
door zijn bekend streven alle samenwerking boe langer
zoo meer onmogelijk maakt voor hen, die, vasthoudende
aau den Christus der Schriften, dat streven in staat
«n kerk en school in hooge mate bedenkelijk achten."
Na de gehouden overgangs-examens aan het
gymnasium te Middelburg zijn o. a. bevorderd:
Van kl. V naar kl. VIJ C. Kakebeeke; van kl.
II naar kl. IIIW. K. Cb. Hage en H. Oele van
kl. I naar kl. II: H. D. de Witt Hamer.
Te VlissiDgen had Zaterdag in tegenwoordigheid
van het college *an Burgemeester en Wöthouders, de
leden van de commissie van toezicht op het L. O.,
28) (Vervolg.)
Een geruime poos wandelde de vorstin zwijgend
naast Meisenberg voort in de richting near het oude
park, waardoor men aan denzelfden boschrand kwam.
waarin Betty des morgens Vincentius ontmoette. »U
hebt mij", zeide Meisenberg eindelijk, »3t=ne ophelde
ring beloofd over een misverstand, dat ik mag het
ui t ontkennen mij diep bedioefd heeft; want ik
meende alle hoop te moeten laten varen", liet hij er
met eene trilling ia zijne stem ea met terneergeslagen
oogen op volgen, «de innigste en heiligste wenschen
van mijn hart aan de hoede van uwe voorspraak te
mogen toevertrouwen."
De vorstin slaakte een diepen zucht en sprak daarna
haastig en met dezelfde eigenaardige, eentonige stem
alsof zij een van buiten gelarrde les opteids:
«Ik was werkelijk bang, dat gij mij verkeerd zoudt
begrepen hebben en dat zou mij spijtendat mag niet,
want ik wil n werkelijk gelukkig maken."
«Ik durfde dit hopen door de vriendschap, die u
mij altijd hebt bewezen, vorstin; maar ik was diep
•n pijnlijk getrolfjn, toen ik meende te bemerken, dat
n mij den eeuigen weg wilde afsluiten, die tot mijn
geluk leiden kan, dat u mij mijne liefde als eena
dwaling wilde voorstellen, mijne liefde die de bron is
van alle goede en edele gevoelens die ik in mij om
draag O, niet waar, ik heb u verkeerd begrepeo en
u wil nu het misverstand opheffen. U hebt u een
oogenblik door den president, die misschien den vorst
op zijne hand heeft weten te krijgen, laten bepraten
u heeft misschien gedacht, dat mijne liefde niet ernstig
genoeg was om mijn geheele leven te kunnen doren
maar nu wilt u mij zeggen, dat ik niettemin
toch op uw steun mag rekenen, dat ik weder hoop
mag koesteren?''
Hij boog zich, kuste de hand der vorstin en keek
met eene uitdrukking van angstige spanning naar
haar bleek gelaat, welks strakke uitdrukkng hem on
aangenaam trof.
de hoofden der scholen enz. de bekroning plaats van
leerlingen, die de openbare lagere scholen in die ge
meente gingen verlaten. Aan allen werd een diploma
uitgereikt, terwijl met een hartelijke toespraak door
den burgemeester, den heer Tutein Nolthenius, uit
eigen fondsen aan de twee beste leerlingen van iedere
klasse een fraai boekgeschenk werd overhandigd.
Provinciale Staten van Zeeland.
Zitting van Vrijdag 11 Juli.
Ter aanvulling van het verslag in ons vorig nr.
vangen wij dit weder aan bij punt XIIvoorstel, om
aan hst Waterschap Cadzand 32400 renteloos voor
schot te verleenen voor bekeiing van een weg, in ver
band met het adres-Claeijs om dit punt aan te houden.
Da heer Hennequin wijst er op, dat eene inter
nationale verbinding met Brugge reeds bestaat over
Sluis. Om nu eene zoo belangrijke uitgaaf te doen,
behoeft niet. Spreker gaat verder de ingezonden adressen
na; terwijl de Raad van Retrancliement een adres van
adhaesie Inzond, teekenden vier leden een adres, waar
bij het verleenen van subsidie werd ontraden. De tot
standkoming van deze verbinding zou het in orde
brengen van andere, en meer noodige wegen tegen
houden. Bovendien zal de weg, waarvoor mi voorschot
wordt gevraagd, alleen worden gelegd als de Belgische
Regeering de aansluiting met België tot stand brengt
men zit dus met eene voorwaarde, die de geheele,zaak
onzeker maakt.
Spr. wijst verder op het verband dezer zaak met
de badplaats Cadzand. Men moge daar nu om lachen
maar als men ziet wat de Belgen van de visschers-
dorpsn Ostende, Heijst, Blankenberghe, Knocke gemaakt
hebben, behoeft men aan het tot stand komen dier
badplaats niet te twijfelen. Dan kan een and»r en beter
plan van wegsverbetering worden ter talel gebracht.
Met bet oog op een en ander stelt spreker voor,
de behandeling dezer zaak aan te houden tot de volgende
vergadering.
De heer Snouck Hurgronja verklaart zich namens
Ged. Staten tegen dit voorstel. Sedert zij hun voor
stel deden, is er niets gebeurd, dat uitstel wettigen zou.
Er is alleen uit de lucht komen vallen een adres
van een onbekende, om deze zaak aantehouden. Spr.
meent echter, dat tusschen deze wegsverbetering en
de oprichting van een badhuis te Cadzand geen ver
band bestaat. Hij gaat vervolgens den loop dezer
zaak na, en ziet daarin geen enkel motief voor uit
stel. Ook Diet in het optreden van den heer Claeijs,
die naar sprekers informatiëa zelf niet de middelen
heeft om te Cadzand een badhuis opterichten. Spr.
bestrijdt voorts de meaning, dat de verbetering on-
noodig zou zijnRetranchement wil evenals de andere
gem-ienta gaarne door een harden directer» weg met
de haven te Breskens verbonden zijn. De vraag is,
of, als deze weg er niet komt, er ooit in de watering
Cadzand een harde weg komen zalde belangheb
benden, die nu bereid zijn, voor dezen weg bijdragen
te geven, zullen dat wellicht niet zijn voor een weg
naar een badhuisje te Cadzand.
De heer Hennr quin handhaaft nader zijn standpunt,
en wijst er daarbij op, dat zoowol de meerderheid
van het bestuur der watering Cadzand als oen hoog
geplaatst provinciaal ambtenaar zich tegen de aan
hangige verbeteiiog heeft verklaard.
Ook da heer Snouck Hurgroijö verdedigt nader
zijne meening, terwijl de heer Hammachtr verklaart,
zich aan te sluiten bij den heer Hennequin.
De heer Snouck Hurgronje meent, dat het hier
alleen de vraag is, of de weg, die door het water
schap gekozen is, van genoegzaam prov. belang is om
daarvoor voorschot te verleenen, en niet, of men met
de beslissing zal wachten met het oog op nadere
voorstellen, die nog zouden kunnen worden gedaan.
De heer Henwquin bestrijdt dit, waarna nog de
heeren Heijse, Buteux en Hennequin het woord voeren,
»G;j zijt een dwaas" zeide zij, zich naar hem
toekerende en hem verbaasd aanziende, «gij laat u
verlokken door eene illusie, waarvan ik u moet ge
nezen, want zooals ik u reeds geregd heb, ik wil, dat
ge gelukkig zult zijn. Geertruida kan u niet gelukkig
maken, want zij is niet in staat met haar koel en
practisch verstand te beminnen zooals ram beminnen
moet om eindeloos en vurig geluk te verwerven.
«Om Godswil, vorstin!" riep Meisenberg verschrikt,
«spreekt u heden weer dezelfde taal als gisteren En
ik, die gehoopt had, iets anders te vernemen, ophel
dering te ontvangen, weder hoop te kunnen koesteren."
«Hoop op verwezenlijking van die fliuwe, onbe
duidende illusie zult ge van mij nooit ontvangen 1"
riep de vorstin op heftigen toon, alsof ze moeite d*e*,
iets dat haar hinderde, te overwinnen, maar altijd
nog zonder e migen hartstocht in hare si^mk z*g
u immers, dat Geeitruida niet begrijpt wat liefde
is, en zoo zij het heden al wist, dan zou toch morgen
de opflikkerende vlam ia de asch verdoovt-n. De be
dwelmende drank wordt kracht- en smakeloos in het
alledaagsche leven van het huwelijkBij strijd en
overwinning behooren de vrijheid, het gevaar en het
geheim. De liefde moet dagelijks worstelen om de
opperheerschappij bezit zij haar, dan wordt zij
slavin het gevaar moet den prijs ervan vei hoogen,
het geheim moet de bekoring vermenigvuldigen
dat is de liefde, zooals zij alleen waarachtig gelukkig
maken ban en zulk een geluk zult gij vinden 1'*
Ontzet wilde Meisenberg zich van haar afwenden,
maar met een krachtigen druk op zijn arm hield zij
hem terug.
«Maar vorstin, ik bezweer u", riep hij, «dat zijn
geheel dezelfde woorden, die mij gisteren zoo deden
ontstellen. Ik heb dus te vergeefs op de oplossing
van een misverstand gerekend. Gij wilt dus uw vriend,
zooals u mij zoo dikwerf genoemd hebt, toch uw
steun onthouden, u wilt hem langs een baan voeren
waarop voor hem geen geluk te vinden is, die voor
hem afgesloten is, zelfs al koesterde hij de neiging
haar te betreden Ik kan alleen gelukkig zijn in den
stillen, vreedzaman kring van het huisgezin en de
liefde, die ik daar vind, zal mijne kracht en energie
doen toenemen, omdat ik dooi haar te zorgen heb
voor den huiselijken haard; en wanneer werkelijk
het brandend verlangen naar den liefderoes, waarvan
en het voo>-stel Hennequin wordt aangenomen met
26 tegen 9 *t.
XIII. Voorstel om een verzoek van den Raad van
Eede om voorschot voer een wegverbetering af te
wijzen. Naar aanleiding van het verslag stellen Ged.
Staten voor, om de za^k aan te houden tot de na
jaarsvergadering.
Zonder beraadslaging of stemming aldus besloten.
XIV. Voorstel tot afwijziDg van een gelijk verzoek
van den Raad van Stavenisse.
Zonder beraadslaging of stemming aangenomen.
XV. Voorstel om aan hat waterschap bewesten
Eede bezuiden St. Piefcerdijk in Ie deel van den Pape
polder 15980 renteloos voorschot te verleenen voor
wegsverbetering.
Als boven.
XVI. Voorstel tot regeling der reis- en verblijf
kosten van de leden der Staten, aan wie bijzondere
comraissién worden opgedragen. Als boven.
XVII. Voorstel tot het vaststellen van een plan
tot geldleening ad 198000 voor rentelooze voor
schotten voor wegsverbetering, haven van Goes enz.
D'i her Var Waesberghe Janssens spreekt da wen-
schelijkhoid uit, dat pogingen worden aangewend om
de provinciale leeningen weder op de officiëela prijs
courant dr Arosterdamsche beurs geplaatst te krijgen.
I)e heer Ileijse deelt mede, dat deze zaak reeds in
orde gebracht zou zijn, als de leening niet minder dan
500,000 bediueg; alleen op dien grond kan het
fon^s niet op de lijst worden geplaatst.
Na antwoord van denbeer Van Waesberghe worden
de srtik'p'en van het plan zonder beraadslaging of
stemming aangenomen en daarna het geheele plan
mot algemeens stemmen.
XV'III. Do verantwoording van Gedep. Staten over
1888.
Zonder beraadslaging goedgekeurd met algemeene
stemmen, behalve die van Gedep. Staten die zich
onthouden, in ontvang op f 428,064,98%, in uitgaaf
op 340,013,14 en dus met een goed slot van
88,051,84%.
XIX. Voorstel tot wijziging der begrooting voor
1890.
Zonder beraadslaging aangenomen met algemeene
stemmen.
XX. Da begrooting der kosten van hot provinciaal
rijksbestuur voor 1891, bedragende 02,144,-
Als boven.
XXI. De begrooting der enkel provinciale inkom
sten en uitgaven voor 1891, bedragende in ontvang
en uitgaaf 349,798,59% met een post voor on
voorziene uitgaven van 18,246,09%.
Algemeene beraadslagingen worden niet gehouden.
Bij den uitgaafpost: stoombootdienst op de Wester-
Schelde, bespreekt de heer Stevens de regeling van
dim dienst.
Spreker meent dat voor dezen dienst belangrijk
minder wordt uitgegeven dan voor WalsoordenVlftke
of MiddelburgZienksee hij stelt de vraag of de pro
vincie ook hot traject MiddelburgZieriksno niet kan
exploiteeren of wel alle diensten aan particulieren in
exploitatie kan geveD. Spr. wenscht in plaats van drie
maal per dag vijfmaal per dag correspondentie tus
schen Vlissingen en Ter-Neuzendan zouden de be
langen van Ter-Neuzen en van de andere gemeentm
aan die zijde der Schelde gelijkelijk gebaat zijn. M-t
het tegenwoordig materieel gaat dat niethij wijst
er op, dat Zondag vóór 8 dagen drie booten van Ter-
Neuzen naar Vlissingen zijn vertrokken, en dat de
provincie het voordeel, dat deze booten genoten, had
kunnen hebben als de dienst beter geregeld was.
Bovendien zou uitbreiding den bloei van Ter-Neuzen,
de eenige stad in Zeeland, die vooruitgaat, zeer be
vorderen. Spr. zou daarom den dienst over geheel
Zeeland 11 nk willen uitbreiden, óf afstand willen doen
van de exploitatie.
De heer Snouck Hurgrorje merkt op, dat aan het
u sprak, in mijne ziel mocht opkomen, zooals het
dit doet in de droomen der jongelingsjaren, vergeet
dan niet, vorstin, dat zulk eone liefde, als waarop u
doelde, wel beschreven wordt in sagen en sprookjes,
maar dat men ze in de tegenwoordige practische
wereld te vergeefs zou zoeken. Wanneer ik daarom
al dorstte naar de kelk met den bedwelmenden drank,
waar zou ik dan nog de hand moeten zoeken, die ze
mij bood
De vorstin stond een oogenblik stil. Zij waren over
het plein met de fontein gegaan, langs de poort van
het oude slot en zij bevonden zich thans in de laan,
die naar het bosch voerde. Zijwaarts van deze laan
bevond zich een bank om den stam van een grooten
treuresch, waarvan de takken bijna den grond raakten,
zoodat ze een bijna afgesloten ruimte vormden. De
vorstin trad, den heer van Meisenberg met zich voerende,
dit prieel binneD. Zij liet den arm van den jongen
officier los, zoDk uitgeput op de bank neer en leunde
met het hoofd tegen de bank.
«Wie u dien kelk bieden zou?" vroeg zij, «dat moet
uw hart u zeggen, dat moeten uwe oogen u leeren.
Wanneer eene vrouw u spreekt, van het bedwelmend
geluk der liefde, dat gij tot hiertoe slechts in sprookjes
en sagen hebt gezocht, dan kunt ge gerust gelooveD,
dat deze vriendin bereid is u zulk een geluk te doen
deelachtig worden en wanneer zij den schuimenden,
fonkelenden beker in de hand eener vriendin ziet, wees
dan overtuigd, dat zij zelf er naar hunkert u den
zoeten drank met eigen hand te bereiden."
«God zij mij genadig, vorstin" sprak Meisenberg ont
zet, «Wat ik niet gewaagd heb te denken, wat ik niet
zonder siddering durfde vermoeden, zou dan toch
waarheid zijn gij zelf neen, neen, het kan niet
waar, het kan niet mogelijk zijn
«Zoo begint gij mij dan eindelijk te begrijpen Is
het mij dan eindelijk gelukt de harde schors der alle-
daagschheid, die om uw hart gegroeid was, te verbreken
en den hemelschen gloed van de waarachtig hooge en
heerlijke liefde voor u te ontsteken O, ik zal dien gloei
voor u aanblazea tot hoogopflikkerende vlammen, want
ik heb u lief, hoort ge het wol, ik heb u lief! Ik
wil u aan niemand anders afstaan, en ik zal u het
geluk schenken, dat ik u geschetst heb; in dan
brandenden roes van dat geluk zult ge de kinderlijk
eenvoudige droomen vergeten, dia u een oogenblik
verlangen om vijfmaal per dag verbinding tusschen
Vlissingen en Ter-Neuzen te verkrijgen, niet zou kunnen
worden voldaan, zelfs al wilde men er nog een boot
van hot type Walcheren bijbouwen. Hij ontvouwt
verder in het breede de bezwaren om te voldoen aan
een cok gedaan verzoek om de «Walcheren" alleen op
Ter-Neuzen te doen vareD, en wijst er op, dat de dienst
niet alleen de belangen van Ter-Neuzen, maar ook die van
de achterliggende gemeenten moet dienen. Wil men nu
bovendien den dienst Zieriksee overnemen en heeft deze
gemeente ook dergelijke eischen, dan zou van de pro
vincie eene enorme uitgaaf geëischt worden.
Na repliek van den heer Stevens wordt het artikel
zonder stemming aangenomen.
Bij den post voor subsidie aan den dienst Wals
oordenVlake wijst de heer Fruijtier op de door hem
ingediende notahij dringt op wijziging van dien dienst
en op vermindering van het hooge tarief aan.
Na mededeeling van den heer Van der Bilt, dat
de zaak in onderzoek is, en nadat de heer Van Waes
berghe had betuigd met den heer Fruijtier in te
stemmen, wordt het artikel zonder stemming aange
nomen.
Verder wordt de post voor crediet voor de paarden
fokkerij met f 150 verhoogd en die voor onvoorziene
uitgaven met 150 verlaagd.
De begrooting blijft overigens ongewijzigd en wordt
in haar geheel aangenomen met algemeene stemmen,
evenals het besluit tot heffing van een gelijk getal
opcenten als het vorige jaar.
De heer Van Lijnden verlaat de vergadering.
XXII. Het onder X bedoelde voorstel betreffende
den Sophiapolder.
De heer Van Schouwen herinnert er aan, dat het
de 5e maal is, dat de hoofdingenieur van den water
staat verklaart, dat het algemeen belang niet in vol
doende mate bij de calamiteus-verklaring betrokken is.
De vraag is echter, of de waterstaat, toen hij in 1877
die verklaring aff»gde, zich op het juiste standpunt
plaatste Dat betwijfelt spr., al is hij geen technicus.
Hij acht het algemeen belang meer betrokken bij den
Sophiapolder dan bij den Leendert Abrahampolder, die
indertijd calamiteus verklaard is, en toont dit in bet
breede aan. Uit het verslag der provincie over 1877
maakt spr. op, dat toen de Sophiapolder wel voor het
algemeen belang onmisbaar geacht werd. Hij becijfert
verder, dat de Sophiapolder niet voldoende in de zee
wering had voorzien uit onmachtniet uit onwil. De
vermindering van den vooroever dateert van zoo langen
tijd, dat men het bestour geen verwijten kan doen.
En gesteld al, dat de door Ged. Staten aangegeven
werken tot stand waren gebracht, 20u men dan den
toestand hebben behouden Spr. betwijfelt bet, als hij
het oog slaat op do enorme sommen, die nu voor de
calam. Anna Friso en Vlietepolders moeten worden
verwerkt. Spr. ontkent niet, dat calamiteusverklaring
nadeelig voor de schatkist zou zijn, maar niet-calami-
teusverklaring is dat evenzeer. De lijn van inscharing,
die zeer netjes geteekend is, wordt door de golven
niet geëerbiedigd. Spr. acht het de plicht der verga
dering, in het belang der geheele noordkust van Noord-
Beveland, do calamiteusverklaring uit te spreken.
De heer Stevens, die vroeger vóór calatoiteusverkla-
ring gestemd heeft, zal tbans tegenstemmen. De vorige
maal heeft do vergadering zich met groote meerderheid
tegen de calamiteusverklaring uitgesproken de voor
standers daarvan hadden nu andere maatregelen moeten
nemenzij hadden moeten aantoonen, dat de meening
van den hoofdingenieur en van de vergadering onjuist
was. Nu zij dit niet gedaan hebben, wenscht spr. het
besluit der vergadering to eerbiedigen.
De heer lluvers meent, dat niet de hoofdingenieur,
ook niet Gedep. Staten hebben te beslissen, maar de
Staten. Doza alleen zijn bevoegd, niet de ingenieur,
om te oordeelen, wat algemeen belang is. Dit nu zou
zeker niet geschaad worden door calamiteusverklaring.
Spr. herinnert verder aan het door hem in 1888 ga-
geboeid hebbenKom tot mij, bij mij zult ge alles
vinden, wat in den priesterdienst der liefde staat;
de vrijheid, die den prijs en de waarde van het geluk
hoog houdt in den strijd met het gevaar, dat de ziel
behoedt tegen verzwakking of iusluimering, en het
geheim, dat den too versluier weeft, waardoor de liefde
hare hoogste bekoring erlangt."
Zij strekte de armen naar hem uit zij was zoo
schoon, als hij haar nooit te voren gezien hadmaar
tevens was haar gelaat zoo bleek, haar blik zoo strak,
dat hij werkelijk geloofde, een beeld uit een of ander
sprookje voor zich te zien.
«Kom tot mij" riep zij, «ik ben uwe fee, die u
het hoogste genot des levens schenken zal ik zal
u bewijzen, dat mijne macht niet achterstaat bij die
der feeën uit de sagen, aan wier bestaan gij niet hebt
willen gelooven 1"
«Eene fet" riep hij«mijn God, mijn God, wat heeft
Velsen ook gezegd sprak hij zacht tot zich zelf.
Hij was nauwelijks zich zelf meer meester; half
door schrik verlamd, half door eene zeldzame bekoring
getrofföD, zonk hij voor haar op de knieën, hief hij
de handen tot haar op en riep:
«Vorstin, vorstin, dat alles kan gaene werkelijkheid
zijn. Gaef mij mijn verstand terug. Geef mij het ge
loof aan mij zeiven weder, want ik kan het ni9t be
grijpen, wat mij hier tegemoet treedt 1"
«Het verstand behoort niet bij de liefde, mijn vriend"
zeide zij, zijne handen vattend en ze naar zich toe-
halend, «en zichzelf begrijpen leert men alleen bij den
steeds aanwakkerenden gloed der liefde".
Hij zag tot haar op en eene huivering beving liem
op het gezicht van dat bleek gelaat, bij het hooren
van dien vreemden toon barer stem. Hij was haast
aan een zwijmel ten prooi.
«Ik heb u lief" sprak zij «en ge zult de mijne zijn,
trots alle machten der wereld!"
Eensklaps ging er eene sidderiog door hare leden,
hare lippen sloten zich vast op elkander, hare oogen
keken wijd geopend en strak naar den ingang van het
prieel.
Van Meisenberg volgde omziende de richting van
haar blik. Met een kreet van schrik sprong hij op.
(Wordt vervolgd.)