FEUILLETON. Door vreemden wil beheerscht. Naar uit Bieleveld gemeld wordt, wil de Allge- meine Fleischer Zeiiung uit vertrouwbare bron weten, dat sedert Dinsdag jl. de invoer van Neder- landsch spek in Duitschland verboden is. Bij den voorzitter van bet Ned. Landbouw- comité is een schrijven ingekomen van onzen consul- generaal in Argentinië, den heer Van Riet, betreffende de v*e-inzending op da tentoonstelling te Buenos- Ayres. De beer v» R. meldt o. a.«Nederland heeft boven alle andere vreemde natiën op de tentoonste'- ling uitgemunt, en dat naar de algemeene alhier heerschende meeninguw comité mag terecht trotsch zijn op de schitterende rol, die het in dezen inter nationalen wedstrijd beeft gespeeld. Hoezeer overigens de «Sociedad Rural" uwe mede werking heeft gewaardeerd, blijkt uit het feit, dat zij u voor de inzending melkvee een buitengewonen eere- prijs toekende, en voorts uwen gedelegeerde, deD heer Bauduin, benoemd heeft tot haar eerelid". Voor de goede orde en ter vermijding van al te aandoenlijke tafereelen, heeft de «Nederl.-Ameiik. Stoomvaartmaatschappij te Amsterdam den maatregel ganomen om het aantal personen, die het vertrek van haar stoomers wil bijwonen, zooveel mogelijk te be perken. Te dien einde worden de steigers met een hek af gezet en beambten en politie bewaken den toegang. Bijzondere toegangskaarten, ten kantore der Maat schappij verstrekt, zijn het middel om den toeloop van hen, die uitgeleide willen doen, niet grooter te maken dan de directie goedduukt. Een kijkje op het schip is dan nog vergund-, maar tot gaan prijs wordt toegestaan een deel van de reis, bijv. tot IJmuiden, meé te maken. Wie zich schuil houdt en ontdekt wordt of te IJ muiden afstapt en daar loopt hij onvermijdelijk in den kijker -beloopt een ongemakkelijke berisping en een boete van minstens het tiendubbele van de reis. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Beroepen te Stavenisse ds. A. S. Talma A.Wz. te Heiaenoord. Voor het examen tot toelating op de H. B. S. albisr hebben zich voorloopig 10 adspiranten aange meld. Hansvreerd. De heer C. H. N. de Nooijer, volontair aan de openbare school alhier, is benoemd tot onder wijzer aan de openbare lagere school te Ooltgensplaat. Voor de 15 studiebeurzen aan de rijkskweekschool voor onderwijzers te Middelburg hebben zich 24 candi- daten aangemeld. Voor het hoofdonderwijzers-examen hebben zich in het geheele land aangemeld 1142 mannelijke en 85 vrouwelijke candidaten. De N. Sprokkelaar bevat volgend bericht «Naar wij met eenige zekerheid vernemen, hoopt men binnenkort pogingen aan ta weDdon tot het stichten van eene nieuwe Vereenigiog voor Christelijk Onderwijs op den ruimen grondslag van «Christelijk Nationaal", ten einde te behouden, te versterken en te vermeerderen wat op dit terrein nog niet verzeild is in de woelize wateren van bet Kuyperianisme, dat door zijn bekend streven alle samenwerking boe langer zoo meer onmogelijk maakt voor hen, die, vasthoudende aau den Christus der Schriften, dat streven in staat «n kerk en school in hooge mate bedenkelijk achten." Na de gehouden overgangs-examens aan het gymnasium te Middelburg zijn o. a. bevorderd: Van kl. V naar kl. VIJ C. Kakebeeke; van kl. II naar kl. IIIW. K. Cb. Hage en H. Oele van kl. I naar kl. II: H. D. de Witt Hamer. Te VlissiDgen had Zaterdag in tegenwoordigheid van het college *an Burgemeester en Wöthouders, de leden van de commissie van toezicht op het L. O., 28) (Vervolg.) Een geruime poos wandelde de vorstin zwijgend naast Meisenberg voort in de richting near het oude park, waardoor men aan denzelfden boschrand kwam. waarin Betty des morgens Vincentius ontmoette. »U hebt mij", zeide Meisenberg eindelijk, »3t=ne ophelde ring beloofd over een misverstand, dat ik mag het ui t ontkennen mij diep bedioefd heeft; want ik meende alle hoop te moeten laten varen", liet hij er met eene trilling ia zijne stem ea met terneergeslagen oogen op volgen, «de innigste en heiligste wenschen van mijn hart aan de hoede van uwe voorspraak te mogen toevertrouwen." De vorstin slaakte een diepen zucht en sprak daarna haastig en met dezelfde eigenaardige, eentonige stem alsof zij een van buiten gelarrde les opteids: «Ik was werkelijk bang, dat gij mij verkeerd zoudt begrepen hebben en dat zou mij spijtendat mag niet, want ik wil n werkelijk gelukkig maken." «Ik durfde dit hopen door de vriendschap, die u mij altijd hebt bewezen, vorstin; maar ik was diep •n pijnlijk getrolfjn, toen ik meende te bemerken, dat n mij den eeuigen weg wilde afsluiten, die tot mijn geluk leiden kan, dat u mij mijne liefde als eena dwaling wilde voorstellen, mijne liefde die de bron is van alle goede en edele gevoelens die ik in mij om draag O, niet waar, ik heb u verkeerd begrepeo en u wil nu het misverstand opheffen. U hebt u een oogenblik door den president, die misschien den vorst op zijne hand heeft weten te krijgen, laten bepraten u heeft misschien gedacht, dat mijne liefde niet ernstig genoeg was om mijn geheele leven te kunnen doren maar nu wilt u mij zeggen, dat ik niettemin toch op uw steun mag rekenen, dat ik weder hoop mag koesteren?'' Hij boog zich, kuste de hand der vorstin en keek met eene uitdrukking van angstige spanning naar haar bleek gelaat, welks strakke uitdrukkng hem on aangenaam trof. de hoofden der scholen enz. de bekroning plaats van leerlingen, die de openbare lagere scholen in die ge meente gingen verlaten. Aan allen werd een diploma uitgereikt, terwijl met een hartelijke toespraak door den burgemeester, den heer Tutein Nolthenius, uit eigen fondsen aan de twee beste leerlingen van iedere klasse een fraai boekgeschenk werd overhandigd. Provinciale Staten van Zeeland. Zitting van Vrijdag 11 Juli. Ter aanvulling van het verslag in ons vorig nr. vangen wij dit weder aan bij punt XIIvoorstel, om aan hst Waterschap Cadzand 32400 renteloos voor schot te verleenen voor bekeiing van een weg, in ver band met het adres-Claeijs om dit punt aan te houden. Da heer Hennequin wijst er op, dat eene inter nationale verbinding met Brugge reeds bestaat over Sluis. Om nu eene zoo belangrijke uitgaaf te doen, behoeft niet. Spreker gaat verder de ingezonden adressen na; terwijl de Raad van Retrancliement een adres van adhaesie Inzond, teekenden vier leden een adres, waar bij het verleenen van subsidie werd ontraden. De tot standkoming van deze verbinding zou het in orde brengen van andere, en meer noodige wegen tegen houden. Bovendien zal de weg, waarvoor mi voorschot wordt gevraagd, alleen worden gelegd als de Belgische Regeering de aansluiting met België tot stand brengt men zit dus met eene voorwaarde, die de geheele,zaak onzeker maakt. Spr. wijst verder op het verband dezer zaak met de badplaats Cadzand. Men moge daar nu om lachen maar als men ziet wat de Belgen van de visschers- dorpsn Ostende, Heijst, Blankenberghe, Knocke gemaakt hebben, behoeft men aan het tot stand komen dier badplaats niet te twijfelen. Dan kan een and»r en beter plan van wegsverbetering worden ter talel gebracht. Met bet oog op een en ander stelt spreker voor, de behandeling dezer zaak aan te houden tot de volgende vergadering. De heer Snouck Hurgronja verklaart zich namens Ged. Staten tegen dit voorstel. Sedert zij hun voor stel deden, is er niets gebeurd, dat uitstel wettigen zou. Er is alleen uit de lucht komen vallen een adres van een onbekende, om deze zaak aantehouden. Spr. meent echter, dat tusschen deze wegsverbetering en de oprichting van een badhuis te Cadzand geen ver band bestaat. Hij gaat vervolgens den loop dezer zaak na, en ziet daarin geen enkel motief voor uit stel. Ook Diet in het optreden van den heer Claeijs, die naar sprekers informatiëa zelf niet de middelen heeft om te Cadzand een badhuis opterichten. Spr. bestrijdt voorts de meaning, dat de verbetering on- noodig zou zijnRetranchement wil evenals de andere gem-ienta gaarne door een harden directer» weg met de haven te Breskens verbonden zijn. De vraag is, of, als deze weg er niet komt, er ooit in de watering Cadzand een harde weg komen zalde belangheb benden, die nu bereid zijn, voor dezen weg bijdragen te geven, zullen dat wellicht niet zijn voor een weg naar een badhuisje te Cadzand. De heer Hennr quin handhaaft nader zijn standpunt, en wijst er daarbij op, dat zoowol de meerderheid van het bestuur der watering Cadzand als oen hoog geplaatst provinciaal ambtenaar zich tegen de aan hangige verbeteiiog heeft verklaard. Ook da heer Snouck Hurgroijö verdedigt nader zijne meening, terwijl de heer Hammachtr verklaart, zich aan te sluiten bij den heer Hennequin. De heer Snouck Hurgronje meent, dat het hier alleen de vraag is, of de weg, die door het water schap gekozen is, van genoegzaam prov. belang is om daarvoor voorschot te verleenen, en niet, of men met de beslissing zal wachten met het oog op nadere voorstellen, die nog zouden kunnen worden gedaan. De heer Henwquin bestrijdt dit, waarna nog de heeren Heijse, Buteux en Hennequin het woord voeren, »G;j zijt een dwaas" zeide zij, zich naar hem toekerende en hem verbaasd aanziende, «gij laat u verlokken door eene illusie, waarvan ik u moet ge nezen, want zooals ik u reeds geregd heb, ik wil, dat ge gelukkig zult zijn. Geertruida kan u niet gelukkig maken, want zij is niet in staat met haar koel en practisch verstand te beminnen zooals ram beminnen moet om eindeloos en vurig geluk te verwerven. «Om Godswil, vorstin!" riep Meisenberg verschrikt, «spreekt u heden weer dezelfde taal als gisteren En ik, die gehoopt had, iets anders te vernemen, ophel dering te ontvangen, weder hoop te kunnen koesteren." «Hoop op verwezenlijking van die fliuwe, onbe duidende illusie zult ge van mij nooit ontvangen 1" riep de vorstin op heftigen toon, alsof ze moeite d*e*, iets dat haar hinderde, te overwinnen, maar altijd nog zonder e migen hartstocht in hare si^mk z*g u immers, dat Geeitruida niet begrijpt wat liefde is, en zoo zij het heden al wist, dan zou toch morgen de opflikkerende vlam ia de asch verdoovt-n. De be dwelmende drank wordt kracht- en smakeloos in het alledaagsche leven van het huwelijkBij strijd en overwinning behooren de vrijheid, het gevaar en het geheim. De liefde moet dagelijks worstelen om de opperheerschappij bezit zij haar, dan wordt zij slavin het gevaar moet den prijs ervan vei hoogen, het geheim moet de bekoring vermenigvuldigen dat is de liefde, zooals zij alleen waarachtig gelukkig maken ban en zulk een geluk zult gij vinden 1'* Ontzet wilde Meisenberg zich van haar afwenden, maar met een krachtigen druk op zijn arm hield zij hem terug. «Maar vorstin, ik bezweer u", riep hij, «dat zijn geheel dezelfde woorden, die mij gisteren zoo deden ontstellen. Ik heb dus te vergeefs op de oplossing van een misverstand gerekend. Gij wilt dus uw vriend, zooals u mij zoo dikwerf genoemd hebt, toch uw steun onthouden, u wilt hem langs een baan voeren waarop voor hem geen geluk te vinden is, die voor hem afgesloten is, zelfs al koesterde hij de neiging haar te betreden Ik kan alleen gelukkig zijn in den stillen, vreedzaman kring van het huisgezin en de liefde, die ik daar vind, zal mijne kracht en energie doen toenemen, omdat ik dooi haar te zorgen heb voor den huiselijken haard; en wanneer werkelijk het brandend verlangen naar den liefderoes, waarvan en het voo>-stel Hennequin wordt aangenomen met 26 tegen 9 *t. XIII. Voorstel om een verzoek van den Raad van Eede om voorschot voer een wegverbetering af te wijzen. Naar aanleiding van het verslag stellen Ged. Staten voor, om de za^k aan te houden tot de na jaarsvergadering. Zonder beraadslaging of stemming aldus besloten. XIV. Voorstel tot afwijziDg van een gelijk verzoek van den Raad van Stavenisse. Zonder beraadslaging of stemming aangenomen. XV. Voorstel om aan hat waterschap bewesten Eede bezuiden St. Piefcerdijk in Ie deel van den Pape polder 15980 renteloos voorschot te verleenen voor wegsverbetering. Als boven. XVI. Voorstel tot regeling der reis- en verblijf kosten van de leden der Staten, aan wie bijzondere comraissién worden opgedragen. Als boven. XVII. Voorstel tot het vaststellen van een plan tot geldleening ad 198000 voor rentelooze voor schotten voor wegsverbetering, haven van Goes enz. D'i her Var Waesberghe Janssens spreekt da wen- schelijkhoid uit, dat pogingen worden aangewend om de provinciale leeningen weder op de officiëela prijs courant dr Arosterdamsche beurs geplaatst te krijgen. I)e heer Ileijse deelt mede, dat deze zaak reeds in orde gebracht zou zijn, als de leening niet minder dan 500,000 bediueg; alleen op dien grond kan het fon^s niet op de lijst worden geplaatst. Na antwoord van denbeer Van Waesberghe worden de srtik'p'en van het plan zonder beraadslaging of stemming aangenomen en daarna het geheele plan mot algemeens stemmen. XV'III. Do verantwoording van Gedep. Staten over 1888. Zonder beraadslaging goedgekeurd met algemeene stemmen, behalve die van Gedep. Staten die zich onthouden, in ontvang op f 428,064,98%, in uitgaaf op 340,013,14 en dus met een goed slot van 88,051,84%. XIX. Voorstel tot wijziging der begrooting voor 1890. Zonder beraadslaging aangenomen met algemeene stemmen. XX. Da begrooting der kosten van hot provinciaal rijksbestuur voor 1891, bedragende 02,144,- Als boven. XXI. De begrooting der enkel provinciale inkom sten en uitgaven voor 1891, bedragende in ontvang en uitgaaf 349,798,59% met een post voor on voorziene uitgaven van 18,246,09%. Algemeene beraadslagingen worden niet gehouden. Bij den uitgaafpost: stoombootdienst op de Wester- Schelde, bespreekt de heer Stevens de regeling van dim dienst. Spreker meent dat voor dezen dienst belangrijk minder wordt uitgegeven dan voor WalsoordenVlftke of MiddelburgZienksee hij stelt de vraag of de pro vincie ook hot traject MiddelburgZieriksno niet kan exploiteeren of wel alle diensten aan particulieren in exploitatie kan geveD. Spr. wenscht in plaats van drie maal per dag vijfmaal per dag correspondentie tus schen Vlissingen en Ter-Neuzendan zouden de be langen van Ter-Neuzen en van de andere gemeentm aan die zijde der Schelde gelijkelijk gebaat zijn. M-t het tegenwoordig materieel gaat dat niethij wijst er op, dat Zondag vóór 8 dagen drie booten van Ter- Neuzen naar Vlissingen zijn vertrokken, en dat de provincie het voordeel, dat deze booten genoten, had kunnen hebben als de dienst beter geregeld was. Bovendien zou uitbreiding den bloei van Ter-Neuzen, de eenige stad in Zeeland, die vooruitgaat, zeer be vorderen. Spr. zou daarom den dienst over geheel Zeeland 11 nk willen uitbreiden, óf afstand willen doen van de exploitatie. De heer Snouck Hurgrorje merkt op, dat aan het u sprak, in mijne ziel mocht opkomen, zooals het dit doet in de droomen der jongelingsjaren, vergeet dan niet, vorstin, dat zulk eone liefde, als waarop u doelde, wel beschreven wordt in sagen en sprookjes, maar dat men ze in de tegenwoordige practische wereld te vergeefs zou zoeken. Wanneer ik daarom al dorstte naar de kelk met den bedwelmenden drank, waar zou ik dan nog de hand moeten zoeken, die ze mij bood De vorstin stond een oogenblik stil. Zij waren over het plein met de fontein gegaan, langs de poort van het oude slot en zij bevonden zich thans in de laan, die naar het bosch voerde. Zijwaarts van deze laan bevond zich een bank om den stam van een grooten treuresch, waarvan de takken bijna den grond raakten, zoodat ze een bijna afgesloten ruimte vormden. De vorstin trad, den heer van Meisenberg met zich voerende, dit prieel binneD. Zij liet den arm van den jongen officier los, zoDk uitgeput op de bank neer en leunde met het hoofd tegen de bank. «Wie u dien kelk bieden zou?" vroeg zij, «dat moet uw hart u zeggen, dat moeten uwe oogen u leeren. Wanneer eene vrouw u spreekt, van het bedwelmend geluk der liefde, dat gij tot hiertoe slechts in sprookjes en sagen hebt gezocht, dan kunt ge gerust gelooveD, dat deze vriendin bereid is u zulk een geluk te doen deelachtig worden en wanneer zij den schuimenden, fonkelenden beker in de hand eener vriendin ziet, wees dan overtuigd, dat zij zelf er naar hunkert u den zoeten drank met eigen hand te bereiden." «God zij mij genadig, vorstin" sprak Meisenberg ont zet, «Wat ik niet gewaagd heb te denken, wat ik niet zonder siddering durfde vermoeden, zou dan toch waarheid zijn gij zelf neen, neen, het kan niet waar, het kan niet mogelijk zijn «Zoo begint gij mij dan eindelijk te begrijpen Is het mij dan eindelijk gelukt de harde schors der alle- daagschheid, die om uw hart gegroeid was, te verbreken en den hemelschen gloed van de waarachtig hooge en heerlijke liefde voor u te ontsteken O, ik zal dien gloei voor u aanblazea tot hoogopflikkerende vlammen, want ik heb u lief, hoort ge het wol, ik heb u lief! Ik wil u aan niemand anders afstaan, en ik zal u het geluk schenken, dat ik u geschetst heb; in dan brandenden roes van dat geluk zult ge de kinderlijk eenvoudige droomen vergeten, dia u een oogenblik verlangen om vijfmaal per dag verbinding tusschen Vlissingen en Ter-Neuzen te verkrijgen, niet zou kunnen worden voldaan, zelfs al wilde men er nog een boot van hot type Walcheren bijbouwen. Hij ontvouwt verder in het breede de bezwaren om te voldoen aan een cok gedaan verzoek om de «Walcheren" alleen op Ter-Neuzen te doen vareD, en wijst er op, dat de dienst niet alleen de belangen van Ter-Neuzen, maar ook die van de achterliggende gemeenten moet dienen. Wil men nu bovendien den dienst Zieriksee overnemen en heeft deze gemeente ook dergelijke eischen, dan zou van de pro vincie eene enorme uitgaaf geëischt worden. Na repliek van den heer Stevens wordt het artikel zonder stemming aangenomen. Bij den post voor subsidie aan den dienst Wals oordenVlake wijst de heer Fruijtier op de door hem ingediende notahij dringt op wijziging van dien dienst en op vermindering van het hooge tarief aan. Na mededeeling van den heer Van der Bilt, dat de zaak in onderzoek is, en nadat de heer Van Waes berghe had betuigd met den heer Fruijtier in te stemmen, wordt het artikel zonder stemming aange nomen. Verder wordt de post voor crediet voor de paarden fokkerij met f 150 verhoogd en die voor onvoorziene uitgaven met 150 verlaagd. De begrooting blijft overigens ongewijzigd en wordt in haar geheel aangenomen met algemeene stemmen, evenals het besluit tot heffing van een gelijk getal opcenten als het vorige jaar. De heer Van Lijnden verlaat de vergadering. XXII. Het onder X bedoelde voorstel betreffende den Sophiapolder. De heer Van Schouwen herinnert er aan, dat het de 5e maal is, dat de hoofdingenieur van den water staat verklaart, dat het algemeen belang niet in vol doende mate bij de calamiteus-verklaring betrokken is. De vraag is echter, of de waterstaat, toen hij in 1877 die verklaring aff»gde, zich op het juiste standpunt plaatste Dat betwijfelt spr., al is hij geen technicus. Hij acht het algemeen belang meer betrokken bij den Sophiapolder dan bij den Leendert Abrahampolder, die indertijd calamiteus verklaard is, en toont dit in bet breede aan. Uit het verslag der provincie over 1877 maakt spr. op, dat toen de Sophiapolder wel voor het algemeen belang onmisbaar geacht werd. Hij becijfert verder, dat de Sophiapolder niet voldoende in de zee wering had voorzien uit onmachtniet uit onwil. De vermindering van den vooroever dateert van zoo langen tijd, dat men het bestour geen verwijten kan doen. En gesteld al, dat de door Ged. Staten aangegeven werken tot stand waren gebracht, 20u men dan den toestand hebben behouden Spr. betwijfelt bet, als hij het oog slaat op do enorme sommen, die nu voor de calam. Anna Friso en Vlietepolders moeten worden verwerkt. Spr. ontkent niet, dat calamiteusverklaring nadeelig voor de schatkist zou zijn, maar niet-calami- teusverklaring is dat evenzeer. De lijn van inscharing, die zeer netjes geteekend is, wordt door de golven niet geëerbiedigd. Spr. acht het de plicht der verga dering, in het belang der geheele noordkust van Noord- Beveland, do calamiteusverklaring uit te spreken. De heer Stevens, die vroeger vóór calatoiteusverkla- ring gestemd heeft, zal tbans tegenstemmen. De vorige maal heeft do vergadering zich met groote meerderheid tegen de calamiteusverklaring uitgesproken de voor standers daarvan hadden nu andere maatregelen moeten nemenzij hadden moeten aantoonen, dat de meening van den hoofdingenieur en van de vergadering onjuist was. Nu zij dit niet gedaan hebben, wenscht spr. het besluit der vergadering to eerbiedigen. De heer lluvers meent, dat niet de hoofdingenieur, ook niet Gedep. Staten hebben te beslissen, maar de Staten. Doza alleen zijn bevoegd, niet de ingenieur, om te oordeelen, wat algemeen belang is. Dit nu zou zeker niet geschaad worden door calamiteusverklaring. Spr. herinnert verder aan het door hem in 1888 ga- geboeid hebbenKom tot mij, bij mij zult ge alles vinden, wat in den priesterdienst der liefde staat; de vrijheid, die den prijs en de waarde van het geluk hoog houdt in den strijd met het gevaar, dat de ziel behoedt tegen verzwakking of iusluimering, en het geheim, dat den too versluier weeft, waardoor de liefde hare hoogste bekoring erlangt." Zij strekte de armen naar hem uit zij was zoo schoon, als hij haar nooit te voren gezien hadmaar tevens was haar gelaat zoo bleek, haar blik zoo strak, dat hij werkelijk geloofde, een beeld uit een of ander sprookje voor zich te zien. «Kom tot mij" riep zij, «ik ben uwe fee, die u het hoogste genot des levens schenken zal ik zal u bewijzen, dat mijne macht niet achterstaat bij die der feeën uit de sagen, aan wier bestaan gij niet hebt willen gelooven 1" «Eene fet" riep hij«mijn God, mijn God, wat heeft Velsen ook gezegd sprak hij zacht tot zich zelf. Hij was nauwelijks zich zelf meer meester; half door schrik verlamd, half door eene zeldzame bekoring getrofföD, zonk hij voor haar op de knieën, hief hij de handen tot haar op en riep: «Vorstin, vorstin, dat alles kan gaene werkelijkheid zijn. Gaef mij mijn verstand terug. Geef mij het ge loof aan mij zeiven weder, want ik kan het ni9t be grijpen, wat mij hier tegemoet treedt 1" «Het verstand behoort niet bij de liefde, mijn vriend" zeide zij, zijne handen vattend en ze naar zich toe- halend, «en zichzelf begrijpen leert men alleen bij den steeds aanwakkerenden gloed der liefde". Hij zag tot haar op en eene huivering beving liem op het gezicht van dat bleek gelaat, bij het hooren van dien vreemden toon barer stem. Hij was haast aan een zwijmel ten prooi. «Ik heb u lief" sprak zij «en ge zult de mijne zijn, trots alle machten der wereld!" Eensklaps ging er eene sidderiog door hare leden, hare lippen sloten zich vast op elkander, hare oogen keken wijd geopend en strak naar den ingang van het prieel. Van Meisenberg volgde omziende de richting van haar blik. Met een kreet van schrik sprong hij op. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1890 | | pagina 2