1890. N°. 80.
Donderdag 10 Juli.
77sle jaargang.
Personeele
Belasting
Een stap achteruit
De uitgave doz9r Courant geschiedt Maandag, Wnensdug en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.-
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentien voor dit blad
aangenomen bij de heeren NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en verder
bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
rtllUiV
De prijs der gewone advertentien is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent*
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slecht?
tweemaal borekecd.
Geboorte-, kawelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,— berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
Het primitief kohier no. 1 van de
voor deze gemeente over het dienstjaar 1890—1891 is
op heden ter invorderiüg gesteld in handen van den
ontvanger dier belasting binnen deze gemeente.
Goes, den 8 Juli 1890.
De Burgemeester van Goes,
J G. d W. HAMER.
De Regeeiiog heeft eene wijziging voorgesteld van
de wet op de besmettelijke ziekten. Wij laten alle
veranderingen, die zij uverigens voorstelt daarin te
brengen, rusten, om ons een oogenblik te bepalen tot
die betreffende de vaccine.
Men weet, dat thans geen kind de school kan be
zoeken, tenzij het een bewijs overlegge behoorlijk ge-
vacciaeerd te zijn. Deze bepaling wenscht de Minister
Lohman in dien zin te wijzigen, dat zij, die bezwaren
hebben tegen de inenting, daarvan kunnen kennis
geven aan den burgemeester hunner gemeente en dat
dan voor hunne kinderen of voor hen zelf de toegang
tot de school is vergund.
Wij achten deze voorgestelde verandering der wet
hoogst gevaarlijk voor de volksgezondheid. Het mogo
waar zija, dat de vaccine niet in alle gevallen bewezen
heeft een afdoend middel te zijn tegen de kinderpokken;
het moge evenzeer waar zijn, dat door vaccinatie,
vooral bij zeer jeugdige kinderen, enkele malen andere
ziekten zijn ontstaan, het is toch een onbetwistbaar
feit, »dat overal waar de koepokinenting is ingevoerd
en met kennis en nauwgezetheid is toegepast, de heer
schappij der pokziekte èa in hevigheid èn in omvang
is gebroken." (Dr. C. Noorduia in het Handelsblad.)
De Minister erkent dit zelf door in de toelichting
op zijn voorstel te zeggen
»Daar naar de meening van deskundigen de volks
gezondheid in het algemeen door eene goede toe
passing der vaccinatie gebaat wordt, kan bevorde
ring der vaccinatie geacht worden op den weg der
Regaering te liggen in dien zin, dat de Regeering
zooveel mogelijk, door subsidiën aan vacciDatieparken
als anderszins, de kweeking naar wetenschappelijke
voorschriften van deugdelijke koepokstof en het
gebruik maken daarvan in de hand werke, althans
zoolang dit van deskundige zijde wordt aanbevolen.
Door aan subsidiën voorwaarden te verbidden kan
de RegeeriDg in die richting werkzaam zijn. Zij
kan er toe medewerken, dat vooral gelegenheid zij
gevaccineerd te worden onder de meest mogelijke
waarborgen tegen schadelijke gevolgen daarvan."
Waar de Minister alzoo zelf toegeeft, dat de vacci
natie da volksgezondheid bevordertwaar hij derhalve
het nut der inenting niet alleen niet betwist, maar dat
erkent, daar komt het ons ohverantwoordelijk voor, door
eene bepaling als hij wil opnemen in de wet, die
nuttige werking voor een goed deel te neutraliseeren.
En op welken grond 7 Hij wil geen dwang. Vaccine-
dwang het groote woord, waarmade de anti revolutio
nairen jaren lang geschermd hebben om te betoogen,
dat de tegenwoordige bepalingen der wet indruischen
tegen de waarachtige vrijheid. Dit is echter alleen dan
waar, wanneer men over het hoofd ziet, dat bij maat
regelen of wetten, die voor een geheel volk gelden
moeten, het onmogelijk is, die zoodanig vast te stellen,
dat ieder individu zijne volkomen vrijheid van handelen
behoudt. De anti-revolutionaire partij, die zoo ijvert
voor den psrsoonlijken dienstplicht, waardoor ieder
gedwongen zal worden zelf het vaderland te dienen en
hem de vrijheid wordt ontnomen een ander voor zich
die taak te doen vervullen, legt daarmede evenzeer
dwang op. Zij acht echter dien dwang noodzakelijk
in het belang van het vaderland, van het algemeen,
en daarom staat bij haar die dwang, die plicht, hooger
dan de vrijheid van het individu.
Welnu, is het met de vaccine anders gesteld Ook
zij is in het belang van het algemeen, want zij be
vordert de volksgezondheid en vrijwaart de menschen
tegen besmetting en aantastiag door de kinderpokken.
Moet dan daarbij de individueels vrijheid zegevieren
en aan hen, die bezwaren hebben hunne kioderen te
laten inenten, het recht worden gegeven, voor anderen
gevaarlijk, naast anderen op de schoolbanken plaats
te nemen 7
Maar bovendien, wanneer werkelijk de verplichting
om de kinderen te laten vaccineeren den hatelijken
naam van dwang verdient, dan motten daartegen
ernstige bezwaren bestaan. Die bezwaren zijn van
tweërlei aard. In de eerste plaats, dat uit de vacci
natie andere ziekten kunnen voortspruiten, in de tweede
plaats de godsdienstige bezwaren.
Aan het eerste bezwaar mag niet te veel gewicht
worden gehecht. Het is zeker waar, dat enkele malen
zich na de kunstbewerking andere ziekten openbaarden.
Maar daartegen zijn vele voorzorgsmaatregelen te
nemen en vooral, wanneer de Staat zooals de
Minister schijnt te willen zijne medewerking ver
leent om deugdelijke stof te verkrijgen, dan zullen die
gevallen tot een minimum beperkt worden. In verge
lijking tot het groot aantal ge vaccineer den, dat de
inenticg zonder eenig schadelijk gevolg doorstond,
lfggm bovendien do enkele ziektegevallen uit vaccina,
ontstaan weinig gewicht in de schaal.
Het godsdienstig bezwaar is van eer igszins teederen
aard. Wanneer i-mand werkelijk meent, dat het zondig
is te trachten zich te behoeden tegeD eecige ziekte,
waarmede God hem wellicht wil bezoeken, dan moge
men die opvatting niet deelen, men hebbe haar te
eerbiedigen. Evenwel, twee bedenkingen zijn o. i. daarbij
toegelaten. In de eerste plaats, dat de belijder van
een dergelijk beginsel consequent zij en ook tegen
geene andere kwaal eenig voorbehoedmiddel neme of
bij eeüige ziekte, welke ook, geneesmiddelen gebrmke
of zelfs geneeskundige hulp inroepe. In de tweede
plaats, dat hij bij de doorvoering van dat beginsel
zijne medeburgers geene schade berokkene.
Eu wanneer men nu eens hoofdelijk kon nagaan
le hoe weinigen er zijn, die uit een godsdienstig oog
punt, geheel uit eigen overtuiging, bezwaar hebben
tegen de vaccinatie en 2e hoevelen hunner bij ziekte
al spoedig door geneesmiddelen of geneeskundige hulp
aan die bezoeking trachten te ontkomen, dan gelooven
wij, dat er maar zeer enkelen zouden overblijven, dia
uit zuiver godsdienstig beginsel tegen de inenting bleven
gekant. Ea gaat het nu aan het dwang te noemen,
wanneer men ter wille van het algemeen welzijn en
van de volksgezondheid die enkolen de verplichting wil
opleggen, wanneer ze hunne kinderen willen ter schold
zenden, ze eerst te doen vaccineeren 7
Immers neen. Maar dan ook gabruike men geen
groote woorden on zegge men niet, zooals de minister
Lohman doet, dat »aan de regeering de vrije beschik
king over het menschelijk lichaam niet toekomt."
Schaf dan alle legers af, want allerminst heeft de
Staat dan het recht zoovele menschenlevens in den
oorlog aan het moordend lood bloot te stellen.
Neen, wil men die enkele tegenstanders uit gods
dienstig beginsel ter wille zijD, dat men dan hunne
kinderen in éene school vereeüigeof wel, dat men
de bijzondere scholen vrij late kinderen op te nemen,
die niet gevaccineerd zijn. Zij, dia hunne kinderen
naar de openbare school zenden, zijn in het algemeen
geen aanhangers van bovenbedoeld godsdienstig be
ginsel. Mag men, omdat éen misschien lust gevoelt
zijne kinderen daarheen ongevaccineerd te zenden, al
die anderen blootstellen aan het gevaar van besmetting?
Wij noemen het ontwerp van den minister Lohman
een grooten stap achteruit en we hopen van barto,
dat reeds de Tweede Kamer, maar anders zeker de
Eerste, het verwerpe. 1)3 katholiekon, die nooit bezwa-
len tegen de vaccinatie hebben geopperd, ïnllen die
thans uit partijzucht en op hoop van steun bij andere
gelegenheden, den moed hebben zich eenparig bij de
antirevolutionairen aan te sluiten en de volksgezond
heid op te offeren aan het partijverband 7 Wij kunnen
het voorshands niet gelooven, al is in hunne politieke
organen bereids eene zwenking waar te nemen.
Mogen zij ten minste gedachtig zijn aan de conclusie
vaa het door de geneeskundige ambtenaren samen
gestelde, door het departement van binnenl. zaken
uitgegeven werk: »De pokkenepidemie in Nederland
in 18701873", die aldus luidt:
»Moge algemeen tor harte worden genomen, wat
de ervaring hier en elders ten koste van duizenden
menschenlevens aangaande den heilzamen invloed
der koepokinenting heeft geleerd
1. De verspreiding der kinderpokken is het grootst
en het doodelijkst, waar de tegenstand tegen het
inenten het hevigst is.
2. De kans, om door de ziekte aangetast te wor
den, is voor niet-ingeënten veel grooter dan voor
ingeënten.
3. Hoe meer niet-ingeënten in een kring samen
wonen, des te meer loopen ook de onder ben ver
toevende ingeënten gevaar, want de besmettelijkheid
der ziekte wordt des te giooter, naarmate de aan
getasten talrijker en dichter opeengedrorgen zijn.
4. Alle niet-ingeënten zijn dus voor de volks
gezondheid gevaarlijk."
Wanneer men eene dergelijke meening van deskun
digen leest, dan past het gelooven wij aan de volks
vertegenwoordiging, wanneer een minister zulke ver-
toogen in dan wind slaat, aan zijn waan paal en perk
te stellen en beter dan hij te waken voor de volks
gezondheid.
Waar eene regeering dergelijke adviezen van des
kundigen negeert en toch een beroep durft te doen
op het oordeel der deskundigen om zijne stappen tegen
de vaccinatie te verdedigen, daar weet men niet of
men te doen heeft met een voorstel uit innige over
tuiging voortspruitende, of aan éen dat hij zedelijk
verplicht is in te dienen als het onvermijdelijk gevolg
van eene valsche leuze, waarmede hij en zijne partij-
genooten jarenlang de menigte hebben bewerkt om
haar op hunne hand te krijgen.
Wij vreezen, dat het laatste hier de quaestie is.
Dat dan onze vertegenwoordigers waken 1
GOES, 9 Juli 1890.
Nadat kort geleden aan een aantal kinderen van
de scholen C en D vanwege het Comité tot we
ring van schoolverzuim alhier spaarboekjes
met eene inschrijving van 1 en ƒ1,50 zijn uitgereikt
geworden, is het zoogenaamde zomerfeest van
wege dat Comité, waaraan de daartoe in de termen
vallende kinderen van al de openbare scholen deel
nemen, voor dit jaar vooiloopig bepaald op Donderdag
24 Juli 9. s. Het 2al weder bestaan in een tochtje
naar het strand te Vlissirgen. Er zijn er, die iets
eentonigs vinden in het telken jare gaan naar Vlis-
singen. Wij zijn niet van deze meening. Ia de eerste
plaats is er moeielijk wat anders te bedenken, dat
voor zoo'n groot aantal kinderen niet belangrijk meer
kosten zou, en aan een tochtje te water is, mede om
het aantal kinderen, meer gevaar verbonden. Buiten
dien moet men dien tocht niet beschouwen van het
standpunt der volwassenen, maar van dat der kinderen
zeiven, waaronder er altijd zijn, die voor het eerst
meegaan, terwijl het voor da ietwat ouderen altijd
eene aangename ontspanning blijft weder eens eenige
uren aan het strand te spelen. Gaan trouwens ook
volwassenen niet herhaaldelijk eens een namiddag aan
het badhuis doorbrengen 7 En zouden dan kinderen
daarvan reeds genoeg hebben 7 Wij houden ons over
tuigd van het tegendeel. Het Comité ga gerust dezen
meermalen betreden weg op. Het ontbreke den leden
daartoe nimmer aan den noodigen steun, ook niet aan
den fioanciëelen. Het is niet hunne schuld, dat dit
schoolfeest zich in de laatste jaren beperkt tot de
kinderen der openbare scholen. Da bijzondere school
heeft zich afgescheiden en organiseert een eigen feest.
Dit zij zoomaar het zij tevens voor de voorstanders
der openbare school een sterke prikkel om door krach-
tigen steun het voortbestaan van het Comité te ver
zekeren. Vooral nu de strijd van de bijzondere tegen
de openbare school door de jongste wetswijziging is
vergemakkelijkt, toone ieder voorstander van de laatste
dat deze voorkeur hem een offer meer waard is.
Wij hopen, dat gunstig weder de feestvreugde der
schoolkinderen verhoogen moge.
Als eon bijdrage tot het nut der vacci
natie kan het volgende ingezonden stuk van zekeren
X. dienen, dat in de N. R. Ct. werd opgenomen
»Iq het voorjaar van 1871 werden'eenige huisge
zinnen in ons Zuid-Hollandsch dorp bezocht door de
pokken. Ia ééo, dat eener weduwe, was het verloop
als volgt
Cornelia aaDgifte gedaan 24 April, overl, 30 April,
Antonia 3 Mei, 10 Mei,
Bartha5 Mei, 13 Mei,
Jacobus j> 10 Mei, 16 Mei,
de weduwe zelf 10 Mei, hersteld,
Jacobs 11 Mei, overl. 17 Mei.
Ia dit geziD, christelijk gereformeerd, was de vac
cinatie niet toegepast uit gemoedsbezwaar.
Eéa zoon, het eenig kind dat de moeder behouden
mocht, bleef onaangetast te midden van de besmetting.
Die zoon, bet bleek eerst toen, had zich elders laten
inenten.
De waardige geneesheer, die al de patiënten be
handeld heeft, verklaarde nog dezer dagen: tWan
neer ik, na de zieken beneden geholpen te hebben,
naar boven ging voor die daar lagen, gevoelde ik mij,
hoe gehard ook ziek en ellendig door de onbeschrijfe
lijke lucht, die mij omringde en achtervolgde.
Wat ik met deze eenvoudige mededeeling bedoel?
Hierop te wijz*n:
Voor de ontwikkelden, voor de beschaafden vrees
ik niet, als da wet vrijheid Iaat. De heeren dr. A.
Kuyper, De Savornin Lohman en dergelijken zullen
wel zorgen dat zij en de hunnen gevaccineerd worden.
Maar de eenvoudige geloovigen in den lande, ten platte-
lande vooral, die ik even goed meen te kennen als z i,
opgeruid door termen als »pokgif," »God verzoeken",
enz., zij zullen boeten voor het drijven hunnsr leiders.
»God beware èa drijvers èa gedrevenen voor die
ramp 1"
Ook in de vergadering der maatschappij van genees
kunde kwam, zooals te verwachten was, de wijziging
der wet op de besmettelijke ziekten ter sprake.
Bij de discussiën daarover leverde, volgens het ver
slag in het U. D., de heer Van Dooremaal, afgevaar
digde van 's-Gravenhage, een uitvoerige kiitiek op de
staatkundige motieven, die tot de indiening van het
voorstel hebben geleid. Bij het denkend deel der anti
revolutionairen is het verzet tegen de vaccinatie lang
geweken. De hoofden der partij zijn alle gevaccineerd;
het eenige waarom men er aan vasthoudt is het middel,
dat het biedt, om den minderen man op te stoken
en het klavier der volksconscientie te bespelen. Hij
betoogde, dat de dwang niet kan worden gemist, hoe
gaarne men dat zou viillen.
Dr. Van Dooremaal wees verder op de sterfte van
20,000 in 187273 en van 1 persoon in 1888. Men
mag dus zeggenverplichte vaccinatie is een voor
behoedmiddel. Tegenovpr het beroep op gewetensdwang
stelde spr., dat de medici verplicht zijn op te komen
tegen de ziekelijke uitwassen aan den boom des Chris
tendoms, wanneer die aan de volksgezondheid moeten
schaden. Zonder dwang is spr. overtuigd, dat de toe
stand van 1873 spoedig zal terugkomen.
Aangenomen werd een voorstel Leerdam, dat de
maatschappij zich richte tot de Tweede Kamer, met
verzoek, dat bij de herziening geen afbreuk worde
gedaan aen de voorschriften betrdFende de koepok
inenting, indien verplichte vaccinatie beneden het eerste
levensjaar er voor in de plaats werd gesteld.
Naar men ons meldt, hebben een aantal ge
meente-veldwachters ia Zeeland zich dezer dagen per
request tot den commissaris des Konings gewend, met
dringend verzoek om zijne medewerking, ten einde,
evenals in Fiiesland, bij ouderdom of ongeschiktheid
met pensioen begiftigd te worden. (M. Ct.)
Bij Zr. Ms. besluit van 5 Juli is benoemd tot
pres. bij de arr.-rechtbank te Zieriksee mr. J. P. C a u,
thans rechter in gemeld college.
Bij beschikking van den minister van binnen-
landsche zaken is, met ingang van 16 Juli a. s., het
veeartsenijkundig staatstoezicht op Zuid-Beveland op
gedragen aan den districts-veearts Th. G. Van
R ij 6 s e 1ter standplaats Dordrecht.
Eerlang kan de indiening worden verwacht van
een wetsontwerp tot goedkeuring en tenuitvoerlegging
van de op 18 April jl. tusschen Nederland en Bjlgië
gesloten overeenkomst tot wijziging van art. 59 van
het loodsreglement op de Schelde, vastgesteld bij de
op 20 Mei 1843 te Antwerpen gesloten overeenkomst.
Ia een rede, Zondag in hat gebouw »Constantia"
te Amsterdam gehouden, gaf Domela Nieuwenhuis nog
een verhaal van zijn confl.ct met den heer Lohman.
Den minister maakte hij er eene ernstige grief van,
dat deze misbruik had gemaakt van D. N's. afwezig
heid uit de Kamer, om zijne bezwaren ter sprake te
brengen. Trouwens ongegronde bezwaren, want
niet D. N. had den heer Lohman een rustverstoorder
genoemd, maar hem beduid, dat beiden in den
lande aldus genoemd worden en elkander dus niets
te verwijten hebben.
Da heer Nieuwenhuis had aan den chef van den
stenographischen dienst in de IC imar afschrift verzocht
van hetgeen de heer Lohman te berde had gebracht,
maar die ambtenaar had de inwilliging vaa dat verzoek
afhankelijk gemaakt van de toestemming des ministers.
De minister evenwel weigerde die toestemming te
verleaneo en spreker liat het dus aan ieder over dia
houding te qualificeeren.
Bij de door verschillande Provinciale Staten
gehouden verkiezingen voor leden der Eerste Kamer
zijn alle aftredenden herkozen.
II. M. de Koningin heeft aan de algemeaco
armen van Nijmegen 250 do9n toekomen.
Tengevolge van de bevordering van de heeren
Seyffardt en Rooseboom in militairen dienst, zullen
eerlang verkiezingen voor de Tweede Kamer ia de
kiesdistristen Utrecht en Arnhem moeten plaats hebber.
Da commissie voor de voorbereiding der legerwetten,
waarvan de heer Seyffardt lid is, heeft hare taak nog
niet aangevangen, maar zal hare werkzaamheden eerst
na de opening van het nieuwe zittingj sar in Saptember
beginnen.
Men schrijft uit dan Haag, dat de kans op de
aanneming van het wetsontwerp betreffende de spoor
wegovereenkomsten door de Eerste Kamer
2eer slecht staat. R?eds nu meent men te weten, dat
de meerderheid der voltallige Kamer geneigd is haar
stem tegen de voordracht uit te brengen.
Het voornemen bestaat om het onderwerp der
collecten bij de wet te regelen. Een desbetreffend
ontwerp is reeds in overweging bij het departement
van binnenlandscho zaken.
Indien meD, zegt de Tijduit de samenstelling
der commissie van voorbereiding iets omtrent het lot
der ingediende leger wet mag afleiden, dan heeft
deze weinig kans om steun te vinden bij de meerder
heid der Tweede Kamer. Van de zeven leden tocb,
uit welke de commissie van voorbereiding bestaat,
mag men als zeker aanncman, dat vier zich tegen de
de overdreven eisshen van het militaiisme zullen ver
zetten. Van de heeren Schaepman en Ilaffmans weten
wij dat zij zich ten stelligste tegen de invoering van
den persoonlijken dienstplicht verklaarden, t ar wijl de
heeren Huber en van Houten, e/enals verscheiden
andere afgevaardigden uit het noorden, zich steeds
ten krachtigste tegen opvoering van de militaire lasten
verzet hebben. Het anti-militaristische element hoeft
dus in de commissie de overhand; het militaristische
vinden wij vertegenwoordigd door de liberale leien
Seyffardt en Guyot en door het anti-revolutionaire lil
den heer Schimmlpanniack van der Ovj.