BIJVOEGSEL GOESOHE COURANT. ZATERDAG CSU 21 JUNI 1890. No. 72. Door vreemden wil beheerscht. ^ci-ver ten tien.. GOES, 21 Juni 1890. Door samentrekking van twee rubrieken onder éen hoofd is in de lijst der bekroningen van de Tentoonstelling eene vergissing geslopen, wat de merriepaardon betreft. Deze bekroningen zijn als volgt Merriepaarden met hunne veulensde le prijs* is toegekend aan A. Zandee Cz. te 's-Heer Hendiiks- kinderen voor no. 14, de 2e prijs aan D. Rouw te Goes voor no. 20. Merriepaarden minstens 3 iaar oud: le prijs aan L. J. Dorst te Stavenisse voor no. 252a prijs aan Polyc Mabesoone ta Sluis voor no. 23; 3a prijs aan A. Zandee te 's-Heer Hendrikskinderen voor no. 45. Voorts zijn nog uitgereikt een prijs van 50, uit geloofd door de afd. Zeeland der vereeniging Het Neder- landsch paardenstamboek" aan den bekroonden hengst, minstens 3 jaar oud, van den heer J. Vogelvaoger te Hulsteen prijs van f 25, uitgeloofd door dezelfde aan het bekroonde merriepaard, minstens 3 j aar oud, van den heer L. J. Dorst te Staveniss9de goulen me daille der regeering aan den bekroonden springstier, minstens 2 jaar oud, van dhr. A. Van den Berge ta Goes; een prijs van 25, uitgeloofd door de afdeeling Zeelani van »Hri Nederl. rundvee-stamboek" aan den bekroonden springstier, minstens 1 j aar oud, van den heer B. Giljam te Ouwerkerk, en een prijs van ƒ10, uitgeloofd door dezelfde aan de bekroonde melkkoe (enkelvoudig aangebracht) van den heer L. J. Dorst te Stavenisse. Het doctoraal examen in de rechtswetenschap is te Leiden afgelegd door den heer C. De Witt Hamer. Na afgelegd overgangsexamen zijn aan 's riiks veeartsenijschool te Utrecht tot het 4» studiejaar toe gelaten: M. Van der Vliet van Zijiiksee; II. J. M. B e r g h ij s van Middelbu 'g, en J. Du C I a u x van Eikerzee; en tot het 2< studiejiar: J. A. D e Graaff te Midielburg, en E. C. Koens te Goes. Da Hooge Raad deed gisteren uitspraak in de onlangs medegedeelde zaak betreft jode eene vorderiDg door den griffin- der Staten van Zeeland ingesteld tegen dan Staat dar Nederlanden tot betaling eener som van 3 75 op grond dat dit bodrag ten onrechte op z'jn traktement was ingehouden, welke inhouding volgens de betaatrol plaats hal ten behoeve van par ticulieren. Da Hooge Riad hoeft de door den gedaagde voorgestelde exceptie van niet-ontvankelijk-verklarin; verworpen en den eiich or z jne vordering ontzegd, met veroordeeling van dezen in de kosten vaa het rechts geding. 1 Te Borsele, waar in April 11. de kersenboomen zooveel beloofden, zal de oogst van die vrucht zoo gering zijn dat hij het looa van een vasten spreeuwen wachter niet waard wordt gerekend. Het 43e Landhuishojdkundig Congres. (Slot.) In de Vrijdagmorgen gehouden gecombineerde ver gadering werd in de eerste plaats in behandeling ge- ri:i ilbj/IOX. 18) (Vervolg.) Vincentius trad vrijmoedig en met open gelaat binnen hij verschrikte toen hij het bleeke, sidderende meisjj zag, waarop d9 vorst nog altijd zijne dreigende blikken gevestigd hield. Haastig deelde deze hem made, wat er gebeurd was en wat Betty had beken 1. Vincentius werd doodsbleek hij wankelde en steunde zich tegen de tafel. >0, miju God," zuchtte hij, die gedachte, die als een bliksemstraal mij door bet hoofd ging en die ik, boos op mijzelven, weder even snel verwierp, was dan toch waar O Bstty, Betty, hoe hebt gij zoo iets kunnen doen? Hoe hebt gij mij tot madeplichtige aan eene zoo afschuwelijke daad kunnen maken «Ja, genadige vorst" ging hij voort, «het is waar, zij heeft mij het geld gegeven, zooals zij altijd met hare spaarpenningen deed, en toen ik mijne verbazing over het groote bedrag te kennen gaf, zeide zij, dat het een geschenk van de vorstin was. Zij was daarbij zoo vreemd, zoo onrustig, zoo gejaagd, dat er bij mij eene gedachte opkwam, die ik echter als barer on waardig verwierp en er mijzelf een verwijt van maakte. En nu is het toch waarO, God, Betty is eene dievegge, en ook op mij rust de verdenking haar medeplichtige te zijn 11 «NeeD," zeide de vorst op medelijdenden toon, «ik geloof u, Vincentius; ik ben overtuigd, dat gij er niets van hebt geweten, zooveel slechtheid kan zich niet bij twee personen te gelijk openbaren, dat zou te grooie schande voor het menschdom zijn. Maar zulk een schuld eischt een strenge straf ik zal onmiddellijk de politie waarschuwen." Betty strekte de banden vol vertwijfeling naar de vorstin uit. Deze stond op en trad op haren gemaal toe. «Neen, Leo, neen, dat moogt ge niet doenvoor zulk een smaad moet gij uw Huis bewaren, gij moogt niet al de diensten, die Betty mij en onzen zoon heeft bewezen, uit het oog verliezen en gij moet haar ver geven wat ik, niettegenstaande alles wat wij weten, voor krankzinnigheid houd. Luister naar mijne bede en Iaat u niet door uw drift vervoeren 1" De vorst stond een oogenblik somber peinzend voor zich te staren. «Welnu" sprak hij vervolgens, »u heeft zij bedrogen en bestolen, uw vertrouwen heeft zij zoo schandelijk misbruikt, gij hebt daarom het recht om vergiftenis te schenken. Laat haar beproeven door haar nomen de brief van Z. E. den minister van Buitenl. Zaken omtrent den invoer van plantgewassen uit België, waarvan reeds medeaeoling is gedaan in de eerste alge- meene vergadering van dit congres. Daar niemand over dit punt bijzondere mededee- lingen kan doen wordt besloten aan het congres voor ta stellen den minister dank te zeggen voor zijne mede- deolingen met verzoek te willen bewerken, dat ook langs het station Maldeghem die invoer worde toege staan. Alsnu kwam aan de orde punt 35, luidende Is de beste vorm van landbouw-crediet niet recht- streeksche verstrekking van bedrijfskapitaal door den landheer aan zijn boer in den geest eener Landbouw-maatschap op schoofdeeling Dit punt werd ingeleid door den heer C. J. H. Van den Broek te Middelharnis. Discussie werd alleen gevoerd door den heer Bultman, op wiens voorstel werd besloten geen conclusie te nemen, maar aan het congresbestuur voor to stellen den heer V. d. Broek vergunning te vragen het stuk, dat deze in de Vragen des tijds van November jl. over deze qnaestie heeft geschreven in het verslag van hat congres te mogen opnemen en verder de zaak aan te houden tot een volgend jaar, wanneer de resultaten kunnen bekend zijn van proeven, die de heer V. d. Broek mot zijn systeem heeft genomen. Hierna kwam in behandeling punt 39, Ingeleid door den heer J. B. Westerdijk te Oosterwijtwerd. Dit punt laidde Ia sommige streken van ons land is de bodem zeer geschikt bevonden voor da teelt van suiker bieten. De groote afstand van de suikerfabrieken maakt echter den verbouw aldaar mind ar loonend. Zon het voor bedoelde streken aan te bevelen zijn, dat aldaar suikerfabrieken werden opgericht en de bietencultuur aldaar werd ingevoerd Da discussiën, gevoerd door de heeran Korteweg, Haersraa vaa Voss, Botma en Vrins, leidden tot geen conclusie, zoodat alleen besloten werd het congres voor te stellen die discussiën op to nemen ia het verslag. Da heer B. G. v. d. Have van Ouwarkerk, dia da ialeiding op zich had gmomen van vraagpunt 40, was veihindard deze vergadering bij te wonan. Toch werd bet punt, luidende Waarom is de tealt vaa Suikerbieten op bet gehalte in het afgeloopen voorjaar, bahoudens éine uitzondering, door de fabrikanten niet m?t meer ingenomenheid begroet, getuige de conceptcoatracten daartoe verstrekt op voorstel van den haar Bultman in behandeling ge nomen. ILj wenschte nl. van de aanwezige specialiteiten te vernemen welke bezwaren aan de levering op gihalte zijn verbonden. Verschillende sprekers voerden naar aanleiding hier van het woord, nl. de heeren Heersma van Voss, Ochtman, Vrins en Korteweg, terwijl door de ver gadering besloten werd de volgen ie conclusie voorte- stellen Het congres verklaart, dat do reden waarom de teelt der suikerbieten op gehalte door de fabriekanten verder leven zich zooveel onverdiende genade waardig te makei. Maar hare tegenwoordigheid in mijn huis is van dit oogenblik onmogelijk gewordenik zal oogenblikkelijk laten inspannen, zij moet haar goed bijeenpakken en binnen een uur moet zij het kasteel verlaten hebben. Ik zal haar naar de stad laten brengen. Van daar moet zij haar weg maar verder vinden!" «Zij is eene wees, Leo" smeekte de vorstin, »«ij heeft geen tehuis." «Ik heb mijn laatste woord gesproken" hernam de vorst op koudon, strengen toon. «Ik kan niet meer toegevendheid betrachten." «Mag ik" vroeg Betty bevend en zonder de oogen op te slaan, «mag ik van den kleinen Kurt o, God! van den lieven kleinen Kurt geen afscheid nemen «Neen." Betty liet snikkend het hoofd zakken. Vincentius had al dien tijd zwijgend en in heftigen tweostrijd naast haar gestaan. Thans trad hij op den vorst toe. «Doorluchtigheid" zeide hij met een trilling in zijne stem, «de vorstin heeft zooeven gezegd, dat zij deze ongelukkige gebeurtenis als een gevolg van krankziniig- heid beschouwt. Waar zij zoo mild en genadig oordeelt, wat moet ik dan wel doen, ik, die Betty trouw ge zworen heb voor het geheele leven en tot over het graf? Ja, het kan niet anders, haar geest moet be neveld zijn, zij kan met gezonde hersenen een derge lijke daad niet hebben bedreven. Ik kan de liefde voor haar niet uit mijn hart rukken, ik kan haar met zulk een smaad beladen niet aan eene vreemde vijandelijke wereld prijsgeven. Ik verzoek uwe doorluchtigheid daar om mij te willen ontslaan. Ik ga met haar, ik zal haar beschermen en haar op het rechte pad terug brengen «Vincentius, God zegene u 1" riep Betty, terwijl zij met tranen in de oogen zijne hand vatte en die kuste. «Gij zijt een edel menschsprak de vorstin zacht. De vorst schudde somber het hoofd. «Wat gij doen wilt, Vincentius" sprak bij, »is edel en goed, zooals ik u ook steeds gekend heb, maar toch is het dwaas tevens; ik zal u niet terug houden, maar gij zult er later berouw over hebben. Zij, die het vertrouwen der vorstin zoo schandelijk heeft misbruikt, zal ook u niet trouw blijven. Wat bebt gij met haar uitstaan vroeg hij met onderzoe kenden blik, waaruit opnieuw wantrouwen sprak. «Ik heb haar trouw gezworen" hernam Vincentius thans met vaste stem, «en evenmin als zij mij in smart zou verlaten hebben, mag ik haar thans aan haar lot overlaten, nu zij krank is naar den geest. God weet hoe moeielijk het mij valt uwe doorluchtigheid te verlaten en ik smeek u niet slecht over mij te denken. niet met meer ingenomenheid wordt begroet, bestaat ia de bezwaren der boeren om de monsterneming alleen aan de fabriek te doen plaatshebben. Hierna werden, na waderzijdsche plichtpleging de afdeeliugs-vergaderingen gesloten 'verklaard. Omstreeks half eon opende de voorzitter van het congres, dhr. G. J. V. d. Bosch, de derde en laatste vergadering, waarbij ook de eere-voorzittor, mr. De Brauw, tegenwoordig was. Dhr. Fontein De Jong bracht verslag uit over het verhandelde in de afdeeliogen op Donderdag en Vrijdag. Achtereenvolgens werden aangenomen de conclusiën omtrent de punten 34, 36, 28, 27, 35, 39 en 40 en den brief van Z. E. den minister van Buiten!. Zaken. Tot lid voor de vaste commissie van bijstand ter vervanging van het aftredend lid dhr. Fontein De Jong wordt op voorstel van dhr. Cremer bij accla matie benoemd dhr. S. G. Korteweg te Middelharnis. Den benoemde zal hiervan worden kennis gegeven. Wijl niemand meer iets voor de vergadering had, sprak de voorzitter zijn dank uit aan den Commissaris des Konings voor diens tegenwoordigheid, aan da leden van het congresbestuur, inzonderheid den eersten secretaris den heer E. v. d. Bosch, aan de commissie van bijstand voor de voorbereiding van dit congres, de afdelingsbesturen, de stenografen, de pers en allen, die van hunne warme belangstelling in dit congres, dit ongetwijfeld weder veel heeft bijgedragen tot op beuring van dan landbouw, hebben blijk gegeven. De heer Cremer dankte den voorzitter en het con gresbestuur, vooral ook den Commissaris des Konings voor alles wat zij in het belaDg van het congres heb ben gedaan. Voorts bracht hij namens de vreemde lingen dank aan da verschillen le commissiëu, inzonder heid aan de feestcommissie en ook aan al da Goesche iogezetenen voor hunne hartelijke ontvangst. Hij ein digde met de beste wenschea »oor Goes uit te spreken. Da haer E. Van den Bosch dankte nog voor da wei- wil lande woorden van den voorzitter tot zijn persoon gericht en sprak voorts zijne erkentelijkheid uit aan den secretaris van hat vorige congresbestuur, dhr. Ver groesan te B-rgen-op Zoom, voor zijne voorlichting. Nog dankte hij zijie medebestuurders voor de vele vrijheid vaa beweging, die ze hem hebben gelateo bij de regeling van het congres, zooiat slechts zeven ver gaderingen van het bestuur en vier van het hoofd bestuur waren noodig geweest. Hierna sloot de voorzitter de laatste verga lering van het congres. Eaae groote menigte bezoekers voor de tentoonstel ling was intusschan naar ons stedeke gestroomd, zoo wel par rijtuig als met boot en spoortrein. Op het terreia der tentoonstelling was het dan ook recht levendig en hft kostte vaak heel wat moeite om er op te komen. Toen om 4 uur de tentoonstelling ge sloten was kwam het publiek in groote drommen de stad binnen en verspreidie zich daar in da straten of zocht eene rustplaats vóór of in de koffiehuizen. Tot laat in den avond bleef bet leveDdig op straat, niet tegenstaande een talrijk publi. k het slot-co icert van «Euphonia" in de sociëteit V. O. V. bijwoonde, welks Htei" zrib hij, een dichtgevouwen papier uit zijn zak halende, «hier is dat onzaiige geld, dat de arme heeft verleid tot het kwade". Hij nikte het met bevende hand aan den vorst over. D;ze wendde sich met afkeer om. De vorstin echter zeide op zachten toon «Gij moet het geld liever behouden, Viacentius, als eea geschenk van mij, een geheel vrijwillige gift, waaraan ik nog een even groot bedrag zal toevoegen als b3looni.ig voor al de trouwe zorgen, die Betty vro ger mij en die gij steeds den vorst bewezen hebt. Waar dit geld u thans ten vloek is geworden, moge het u eenmaal ten zegen zijn!" Vircentius aarzelde. Hij hield het pakje ver van zich af alsof hij bang was het aanteraken. «Behoud het", zeile de vorst. «Behoud het ik wil ik beveel bet. En du genoeg daarover! God behoede u, Vincentius" vervolgde hij, de hand op des jagers schouder leggende, «moge uwe edele daad u nooit berouwen. Mijn huis staat voor u altijd open, wanneer ge mocht willen terugkeeren." Betty wilde nog eenmaal op de vorstin toe Ioopen, maar de vorst trad tusschenbeiden en wenkte met eon gebiadend gebaar met de hand. Vincentius maakte zonder verder een woord te spreken eene buiging en geleidde het meisje naar buiten. De vorst gaf zijne vrouw den arm en ging met haar naar het salonhij riep den ouden Reinhold en beval hem den dienst bij den jongen graaf onmiddellijk aan de meest vertrouwbare der vrouwelijke bedienden over te dragen. Toen de vorst hem in het kort de toedracht der zaak had verteld was de oude kamerdienaar ge heel ontsteld. «Men zou aan zichzelf beginnen te twijfelen" zeide hij, het grijze hoofd schuddende, «op de trouw van Betty ïou ik huizen hebben durven bouwen". Salantieri en pastoor Meinert, die heden zou blijven dineeren, zooa's hij gewoonlijk een paar maal in de week deed, wachtten reeds op gastheer en gastvrouw. De vorst vertelde ook hun wat er gebeurd was. «Ik heb uw raad gevolgd" zeide hij tot Salantieri, «ik ben zelf dezen morgen bii den juwe'br geweest en daar is het raadsel opgelost". «Ik ben blijde" antwoordde Salantieri, «dat mijn raad gevolg gehad heeft, maar tevens spijt het mij innig, dat de vorstin daardoor zulke treurige erva ringen heeft opgedaan. Ik had nooit gedacht, dat het meisje, dat ik trouwens maar vluchtig gezien heb, tot zoo iets in staat zou zijn. Ik heb altijd gemeend eenige gelaatskennis te bezitten, maar ditmaal heb ik mij vergift. Eq dien jmgen jager", vervolgde hij, «die uwe doorluchtighiid af en toe op onze uitstapjes be geleidde, ook hem had ik uw vertrouwen meer waar- tuin op dezelfde wijze als den vorigen avond was versierd. Van de congresleden uit den vreemde was daar echter niet veel te bespeuren, vermoedelijk omdat velen of reeds vertrokken waren of deelnamen aan den ge- zelligen disch in «de Prins van OraDje" over de in richting en versiering waarvan wij met veel lof hoorden Tot slot werd om elf uur op het Ravelijn een fraai vuurwerk afgestoken, dat heel wat toeschouwers lokte, zoodat dijk en singel beiden dicht bezet waren. Dank zij het gunstige weder, slaagde alles in de beste orde en toen het vuurwerk, na ons een «Leve landbouw" iu vlammende letters te hebben vertoond, met eenige donderende slagen het congres uitschoot, verdeelde de menigte zich weJ, maar toch bleef men lang in clubjes in de verschillende koffiehuizen gezellig bijeen. Zoo behoort het veel besproken 43e landhuishoud- kundig congres tot de geschiedenis. Wij hoorden niets dan lof over de uitstekende regeling ervan, alsook over de aangename ontvangst den vreemdeling hier bereid. Onzerzijds dank voor de bereidvaardigheid, waar mede velen ons inlichtingen verschaften en ons daar door de samenstelling van ons verslag gemakkelijk maakten. Te houden Aanbestedingen. Datum. Plaats. 26 Juni, Wisaekerke, 27 - Kapelle, 8 Juli, Schengepolder, Voorwerpen. Information. verzwaring zeedijk, Beituur Thoorapolder. onderhoudswerken, Bestuur Willem Annapolder. boerenwoning, Hannink Verftoopingan en Verpachtingen. Datum. Plaats Voorwerpen. Information. 25 Juni, Kattendijke, vruchten te velde, Pelle. 26 Goes, panden, Bank van Leening. 26 t Baarland, vruchten, Pelle. 26 Borsele, afbraak, Pelle. 26 Krabhendijke, oesterzaak, De Roude Bresser. 27 Cauter, vaartuig, De Ridder, Hulst. 80 Heinkenszaud, bouwland en vruchten, Prins. Nieuwdorp, vruchten te velde, Prins. Ieraeke, hooigras, Hollmann. Kloetinge, klavers, Hollmann. Juli, Kattendijke, vruchten, Pelle. Kattendijke, inspan, Pelle. Serooskerke, hofstede, B. A. Verheij 1 Goss, woonhuis enz., Mulock Houwer. 2 Wemeldinge, woonhuis en erve, Pelle en Lansen Croin. 2 Kolijusplaat, klavers en weihooi, Noordijke. 3 's-Gravenpolder, verp. bouw- en weiland, P. Overman. 4 Hoedekeuskerke, beestiaal ou veldvruchten, Pelle. 4 Antwerpen, hofstede, Gheijsens. 10 Rilland, paarden, Mr. Liebert en De Ronde Bresser. Bevallen van een MEISJE: M. FRANSEN VAN DE PUTTE—Borel. Goes, 20 Juni 1890. dig gekeurd". «O, hij is aan dit alles onschuldig. Hij heeft van niets geweten" ibp de vorst. Salantieri haalde de schouders op. «De justitie zou daaraan misschien wel durven twijfelen". Da vorst keek hem verbaasd aan en stond een oogen blik in sombere overpeinzing verdiept. «Welke duistore raadselen verbergt toch de men- schelijke natuur!" zeide pastoor Meinert, «Betty was mijn biechtkind en ik zou er voor ingestaan hebben, dat zij werkelijk Godvruchtig was en een ontvankelijk gemoed bezat. Ik zou haar nog gaarne eens opzoeken en haar eens hartelijk toespreken een geestelijke mag de verdwaalde schapen zijner kudde niet maar zoo loslaten". «Niet hier in huis, heer pastoor 1" riep de vorst. «Ik denk, dat Vincentius haar voor eenigeu tijd in de stad zal brengen tot hij een plan voor de toekomst gemaakt en een onderkomen gevonden heeft. Ik vrees echter, afgaande op de wijze, waarop het meisje zich aanstelde, dat ook u geen licht in deze duistere zaak zult ontvangen' «Het is opmerkelijk" zeide Salantieri, «dat zoo dik wijls bij groote zoowel als bij k'eine strafzaken altijd onopgeloste raadselen blijven bestaan. Men vindt dat in bijna ieder courantenbericht en evenzoo bij bekende strafzaken. Zoo is bet om maar een enkel voorbeeld te noemen toch aan de kundigste rechters van het koninkrijk Frankrijk nimmer gelukt in de bekende geschiedenis van het ongelukkige halssnoer van koningin Maria Antoinetta het juiste licht te ontsteken. De diefstal was begaan en de gravin de la Motte werd veroordeeldtoch is tot heden twijfel blijven bestaan of zij wel werkelijk schuldig was en of zij niet, zooals velen toen reeds beweerden, de schuld der koningin op zich genomen heeft van eene daad, die zij op last van hare meesteres had begaan." Da vorst sprong op als had een adder hem gestoken. Hij wierp een doordringenden, bijna dreigenden blik op zijne echtgenoote, die in sombere gedachten ver diept, niet naar het gesprek geluisterd had. Reinhold trad binnen en meldde, dat de tafel ge reed was. Salantieri bood der vorstin den arm en het kleine gezelschap trad de eetzaal binnen, op hetzelfde oogen blik, dat Vincentius en Betty met hunne haastig saamgepakte have op een wagen door een zijpoort het slot verlieten, dat bun nog voor korten tijd een vriendelijk tehuis, een plaats vol geluk en blijde hoop was geweest. Wordt vervolgd.) Druk. F. Kleeuwans Zoon Goea.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1890 | | pagina bijlage 1