1890. N°. 71. Donderdag 19 Juni. 77sle jaargang. FEUILLETON. Door vreemden wil beheerscht. (iOESCIIË De uitga*e deter Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond, t uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertontiën voor dit blad aangenomen bij de heeren NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COL De prijs der gewone advertentièn is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent- Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slecht* tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,— berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 ot. Aanvragen om en vermelding van lieldegaven 5 cent per regel. Bij dit nommer behoort een bijvoegsel. Brieven uit de Ganzestad. XXI. iAclspirant Ganzestad. Komen niet. Vrouw licht ongesteld. Kleinman." Dit telegram (met vooiuitbetaald antwoord) ont ving ik heden (Zondag) morgen. Een oogenblik was mij de inhoud Liet recht heller. Wel begreep ik, dat er stoornis was gekomen in de beraamde plannen, dat de geheele familie Kleinman de congresfeesten zou komen bijwonen, maar ik zat verlegen met dat «réponse peyéa." Weldra echter giDg mij een licht op en glim lachte ik om de guitigheid van mijn vriend. Ik stelde mij, hem kennende, de zaak aldus voorZijne vrouw was een weinig oogesteld en durfde mitsdien da reis niet wagen. Zij wilde echter, met de edelmoedigheid en zelfverloochening den vrouwen eigen, absoluut, dat haar man toch gaan zou. Tegenover zooveel edelaardig heid kon Kleinman welstaanshalve geen kleinere dosis plaatsen en hij weigerde mitsdien zijne vrouw te var- lateD. Maar zi.it: op weg naar het telegraafkantoor om mij dit besluit te melden, kreeg hij spijt en hij dwingt mij thans met ziju R. P. eene nieuwe uit- noodiging te zenden. Ik seinde dan ook onmiddellijk terug: Kleinman te Laat vrouw thuis en kom zelf met of zonder kroost." Eanige uren later kon ik mijne vrouw medadeelen, dat mijü vriend alleen zou komen. «Het spijt mij dat zijne vrouw niet medekomt" zeide zij. «Zoo heel erg schijnt ze toch niet te zijn, anders zou Kleinman Ook niet komen, 't Is hier bovendien eene gezonde stad misschien zou ze hier opknappen." «Gezond", antwoordde ik, «dat zou ik gelooven. Ik las nog in het jongste verslag van den gemeente raad, dat onze ijverige gezondheidscommissie niet meer dan veertig cents in een geheel jaar besteedt aan onderzoekingen. Voor het onderzoek van het water nit onzen welput heb ik laatst nog een gulden moeten betalen, 't Moet dus nog minder dan water geweest zijn wat die commissie heeft willen onderzoeken. Nu, als haar onderzoek tot zulke kleiuigheden afdaalt, dan kunnen wij, geloof ik, gerust zijn." «Maar man, nu redeneer je niet heel logisch, dunkt me. De waarde van de te onderzoeken stof houdt toch geen gelijken tred met de kosten van het onderzoek zalf. Laatst nog zeide onze vriend de apotheker, dat 17) (Vervolg.) Oogeveer een uur vóór het diner kwam de vorst in bestoven rijkleeding opgewonden de kamer der vorstin binnen. «Sophie" riep hij, zonder de vorstin zoo als anders te omhelzen, «Sophie, ik verzoek u met den meesten ernst, zeg mij toch de waarheid, de gehö6le waarh* id over die ellendige geschiedenis met den armband." «Mijn God, Leo", antwoordde de vorstin, hem vrij en open aanziende, «ik heb u niets verzwegenik heb u bekend, dat ik uit bijgeloovige vrees, die gij misschien terecht dwaas noemt, den armband niet langer tot een onderwerp van gesprek wilde hebben. Later maakte ik mij angstig bij het denkbeeld, dat hij gestolen zon zijn. Doch nu ben ik weder volkomen kalm, want het is onmogelijk aan diefstal te deuken; zoo iets kan van ons dienstpersoneel zelfs niet gedacht worden. Ik ben zeker, dat ik hem zal terugvinden." «Hij is teruggevonden'' riep de vorst mettoornigen blik, «hier is hij." Hij haalde het blauw zijden zakje met de gouden bandjes uit zijn zak, deed het open en overhandigde der vorstin den armband met den schitterenden steen, die de zonnestralen in de tooverachtigste kleuren deden fonkelen. «Gij hebt den armband zeide de vorstin ten hoogste verbaasd, terwijl zij de hand naar het kleinood uitstrekte. «Hoe is dat mogelijk? Waar is het ge vonden Ik heb het toch niet verloren Ik meen mij bepaald te herinneren, dat ik het de laatste maal, dat ik het gedragen heb, in mijne kast heb weggeborgen". «Sophie, Sophie" riep de vorst, «ik bezweer het n, zeg mij de waarheid t Ik kom zoo juist uit de stad ik ben bij den juwelier geweest en ik weet alles". De vorstin schudde het hoofd en zij antwoordde boos: «Ik begrijp niets meer van de geheele zaak en nu zijt gij mij esne verklaring schuldig". «Welnu" zeide de vorst, «luister dan 1 Toen ik den juwelier den armband en den steen beschreef en hem waarschuwde voor het geval het kleinood hem te koop werd aangeboden, daar het hier nergens te vinden was en wij aan diefstal waren gaan denken, was de man ten hoogste verbaasd en verklaarde, dat hij in dat geval voor mij geen geheim van de zaak wilde het orderzoek naar trichinen geen kosten voor bem medebrengt en toch moeten wij er 75 cents voor be talen. Dat is zooveel als arbeidsloon, zei hij. Maar de gezondheidscommissie brengt dat toch niet in rekening zeker «Ge hebt als altijd gelijk, kind. Maar dat wilde ik dan ook eigenlijk niet zeggen. Ik bedoelde maar, dat, als de gezondheidscommissie in een geheel jaar maar 40 cents besteedt voor hare onderzoekingen, ze niet veel meer te onderzoeken schijnt te hebben. Van ver- valsching van levensmiddelen derhalve geen spoor, 't Is dus wel gezond wonen hier". Hiermede was dit punt tusschen mijne vrouw en mij afgehandeld en na er haar aan herinnerd te hebben morgenavond tegen dat het donker wordt de vlag uit te steken, tensinde ook onzerzijds mede te werken om de stad een feestelijk aanzien te geven en den congres leden eene aangename ontvangst te bereiden, ging ik eene wandeling maken. Och, was ik maar thuis gebleven 1 Toen ik onge veer een uur later mijne woning weder opzocht vond ik mijne vrouw diep verslagen en zat onze stamhouder met een alles behalve plezierig gezicht in een hoekje te kijken. «Wat scheelt er aan, jongen «Och, pa" 't was mijne vrouw die sprak, maar als ze over de kinderen iets zegt in hunne tegenwoor digheid noemt ze me altijd pa, «och, pa, hij is heel ondeugend geweest. Hij heeft het geheele behang in je kantoor geruineerd «'t Behang in mijn kantoor geruineerd herhaalde ik op een toon, dia duidelijk te kennen gaf, dat ik niets vao de zaak begreepen meteen liep ik naar mijn cel om te zien, wat er gebeurd was. Lieve hemel! welk een schouwspeloveral waren kleine stnkjes be hang afgescheurd. «Die kwajongen", riep ik uit, ge heel vergetende, dat het Zondag was en ik greep in mijn drift naar een stok in den hoek van de kamer om daarmede mijn jongen te gaan opzoeken en hem de kennismaking ermede te doen hernieuwen, toen ik, mij omdraaiende, mijn slacht. Her deemoedig voor mij zag staan. «Pa, het spijt mij zoo", sprak hij zacht, «maar ik had zoo'n hoop het te zuilen vinden". «Wat?" vroeg ik nieuwsgierig. «Wel, pa", antwoordde hij iets opgewekter, ziende dat mijn drift door nieuwsgierigheid getemperd werd, «ik had in de courant geLzen, dat de voorzitter van maken. Hij vertelde, dat Betiy, die hij zeer goed kent en die dikwijls boodschappen voor u bij hem gedaan heelt, bij hem gekomen is om dezen armband te ver- koopen. Gij wildet mij een geschenk geven, had zij gezegd, ik mocht daarvan niets bemerken en daarom wildet gij dezen armband, die voor n geene waarde meer had, verkoopen. Ofschoon de zaak hem wel wat vreemd toescheen, had hij toch geen bezwaar gehad uw Wensch te vervullen en aan Betty vijftienhonderd mark uitbetaald. Hij had zich echter voorgenomen den armband voorloopig te bewaren en mij dan bij gelegen heid vertrouwelijk daarvan kennis te geven. Wanneer dat alles waar is, Sophie, hebt gij zeer onvoorzichtig gehandeld en ik verzoek u dringend zoo iets niet weder te doen. Gij hebt mij zonder twijfel een pleizier willen doen, maar het staat niet voor eeno vorstin Van Hohenwartburg juweelen te verkoopen en het staat evenmin voor mijne vrouw dergelijke geheimen tegenover mij met de bedienden te hebben. Gij weet, dat ik u nimmer eenig bedrag weiger, dat gij van mij mocht verlangen en ik vraag u nimmer reken schap op welke wijze gij het geld besteedt. Gij hadt mij dus, zonder een dergel ijken weg te bewandelen, toch wel eene verrassing kunnen bereiden," De vorstin had met steeds klimmende verbazing geluisterd; een gloeiende blos overdekte hare wangen en hare oogen straalden toornig. «Dat is niet waar, Leo", riep zij«van die ge heele geschiedenis is geen woord waar. Ik heb den armband in de kast gelegd ik herinner het mij nu heel goed ik heb er nooit aan gedacht zelfs, mij op eene dergelijke wijze geld te verschaffen ik zou mij zeker nooit van dit kleinood ontdaan hebben Ik had ook geeüe verrassiDg voor n op het oog ik hoop, dat gij mij gelooven zult." «Hoe zou bet mogelijk zijn dat ik dit niet deed hernam de vorst. «Maar de jawelier had den arm band dan toch hier is hij, ik heb hem omiddellijk terug gekocht. Wanneer het verhaal, dat ik u deed, niet waar is, dan is de armband gestolen en Betty moet ervan weten, want zij heeft den aimband weg gebracht en het geld ervoor ontvangen tij moet der halve den armband gestolen hebben of althans met den dief in verbinding staan." «Betty?' zeide de vorstin. «Dat is niet mogelijk, niet denkbaar zelfsZij, die met mij is opgegroeid, die haar leven voor mij zou offeren en wie ik nog nooit een onaangenaam woord heb toegevoegd." «Dat doet niets ter zake", zaide de vorst op stren gen toon. «Hier spreken de feiten en ik wil licht in de afdeeling Heiokenszand der Zeeuwsche landbouw- maatschsppij zoo graag een programma van het Con gres van 1851 wilde hebben en nu dacht ik, wie weet, als ze Bijbels gebruiken voor onderpapier, of er dan ook geen programma's van congressen voor gebezigd worden. Daarom heb ik overal eens geprobeerd, maar ik heb niets gevonden. Ik had den man zoo graag een pleziertje gedaan". Ik. was in een lach geschoten over de naïveteit van onzen stamhouder en mijne woede over de vernieling van het overigens toch niet zeer frissche behangsel in mijn kantooi was verdwenen. Ik trok den jongen aan zija oor naar mij toe en zeide: «Je bent een echte zoon van ja vader. Een ander een pleizier te doen is ja een lust en dat je de heeren, die zich zooveel moeite getroosten om het congres te doen slagen, op jou manier wilt te hulp komen, vind ik heel aardig vao je. Ik kan je echter op een betere manier helpen aan wat j i zoekt dan die jij in praktijk hebt gebracht. Ik heb het vorig congres behoorlijk medegemaakt en ik kan er je nog heel wat van vertellen. Ik was toen nog een jongt spring-in-'t-veld van even twintig jaar, maar ik heb toch geen vergaderingetje overgeslagen. Zoo iets vonden wij toen amusant, al bfgrepen we niet veel van de wijsheid, die er verkocht werd. «Och, och" vervolgde ik mij nederzettende en meer tot mijzei ven sprekende dan tot mijn jongen, wat is dat al lang geleden en toch staat alles me nog zoo helder voor den geest. Toen was de bnrgemeester van Ganzestad, mr. J. C. Van der Mser Mohr, voor zitter van het congres en nog zie en hoor ik hem de le algemeene vergadering openen in het koor der Groote Kerk. Ik herinner mij nog de vergadering der Zeeuwscbe landbouw maatschappij onder haren kon digen voorzitter, den heer C. Vis, die in zijae ope ningsrede evsntjes de geheele ontwikkelingsgeschiedenis van den landbouw schetste en daarbij, om niet te dicht in de buurt te blijveD, uitging van Mesopota- miëns vlakten. Hij schetste in dec hem eigen sierlijken stijl en met treffende wendingen den akkerbouw op Egypten's vruchtbare gronden en op die van het eens zoo gezegende Palestina. Hij gedacht den landbouw der Grieken en Romeinen, bloeiende en vervallende met den bloei en het verval dier volkenhij wees op den invloed der Arabieren en Mooren op dezen tak van nijverheid, die «onder hunne machtige Kalifen zich dwars door Noord-Afrika over de zuilen van Hercules tot in het Spaansche schiere-Iand wisten te vestigen." Hij weet den achteruitgang van Spanj i aan deze zaak, tot zij volkomen is opgehelderd. Roep Betty hier, zij alleen kan het raadsel oplossen. Ik zal haar onmiddellijk in uwe tegenwoordigheid ondervragen." «Ik begrijp er niets van" zeide de vorstin, «ik kan geene verdenking tegen Batty koesteren hoe duister de raak ook schijnt, ze moet opgehelderd worden." Zij trok aan de schel. Een oogenblik later kwam Betty binnen. Zij zag er bleek en ontdaan uit. Toen zij den vorst bemerkte, sloeg ze bevend de oogen neder. «Batty" zeide de vorst, op haar toetredende, «ik zal u eenige vragen doen over eene zser ernstige zaak ik verlang duidelijke en beslissende antwoorden 1 Het is in uw eigen belaog, dat gij de volle waarheid zegt zonder aarzeling of zonder om de zaak heen te draaien." Betty liet het hoofd op de borst zinken. «Zie eens hier", vervolgde de vorst, den armband uit de handen zijner vrouw nemende eu dien het mehje vooi houdende, «dezen et-en hebt gij aan dsn juwelier voor vijftienhonderd mark verkocht is dat waar?" Betty begon nog meer te bevenzij sloeg de oogen op en hare lippen trilden, doch zij kon geen woord uitbrengen. «Antwoord 1" riep de vorst op heftigen toon, «ant woord kort en duidelijk, hebt gij dezen armband aan den juwelier verkocht?" De borst van het meisje hijgde snel op en nederzij balde de handen en wankelde een oogenblik alsof haar eene flauwte overviel. Toon sprak zij op doffen, maar toch duidelijken toon: »Ja!" «Betty, Betty I" riep de vorstin. «Zwijg 1" zeide de vorst op ruwen toon. «Ik zal haar ondervragen." «En hoe", vroeg hij verder, «is deze armband in uw bezit gekomen Heeft iemand hem aan u gegeven Weder liep Betty eene rilling door de leden; toen antwoordde zij: «Neen'" «Wanneer niemand hem u gegeven heeft, hoe kwam hij dan in uwe handen? «Ik heb hem weggenomen." «Van waar?" vroeg de vorst verder, terwijl zijne vrouw door schrik verlamd in een stoel zonk. «Uit de kast van de vorstin" antwoordde Betty steeds op denzelfden toon. «Hoe kwaamt ge in die kast?" «De sleutel lag als gewoonlijk op de kristallen schaal op de kaptafel". «Waarom hebt gij dat alles gedaan?" vroeg de vorst. «Waarom hebt gij den armband gestolen en verkocht V' «Betty, Batty 1" riep de vorstin op smartelijken toon, terwijl zij hare hand naar het meieji uitstrekte. de verwaarloozing van den landbouw door de bevol king en wees na eene korte beschouwing van de 16e, 17e en 18a eeuw op den vooruitgang op land bouwkundig gebied in de eerste helft der tegenwoor dige eeuw. Ik geloof niet dat er toen twintig menichen in de vergadering waren die dat aardige reisje met den voorzitter konden medemaken, maar iedereen vond het toch mooi. Maar bovenal is mij bijgebleven het bezoek van Z. M. den KoniRg aan de tentoonstellirg en daardoor aan onze stad. Heere-mijn-tijd wat was dat een drukte en een vreugde. Welk eene minzaam heid van de zijde van den vorstwat eene blijken van hartelijke genegenheid van de zijde des volks I Alleen komt het mij voor, dat met al die feezten en vermakelijkheden toen het nut der zaak wel wat op den achtergrond geraakte en er aan de landbouw belangen niet zooveel toewijding is ten deel gevallen als men bij een landhuishoudkund'g congres met recht zou mogen verwachten. Dat zal natuurlijk du dit jaar beter zijn. Toch had men ook in 1851 stof genoeg om over te praten. Ik tel hier" ik had een klein laadje van mijn schrijftafel geopend en ooder oude geeigeworden papieren een boekje te voorschijn ge haald «toch nog twee-en-dertig vraagpunten, waar van nog verscheidene zijn onderverdeeld. Of er daar onder zijn, die nu lang geen vraagpunten meer zijn, zou ik niet durven beweren." «Is dat het programma van 1851 vroeg mijn jongen, met een krachtigen druk op het woordje «dat". «Ja, kindwaarom vraag ja dat zoo belangstellend?" «Wel pa, dat was het wat ik onder het behangsel heb gezocht. Toe pa, mag ik dat dien voorzitter eens brengen «Neen jongenlief, dit geef ik niet nit mijn handen, want ik zou het voor geen geld van de wereld kwijt willen ziju. Maar als die mijnheer zoo graag wil weten wat er in 1851 op het congres behandeld is, kan hij dat toch we! te weten komen. Hij heeft zich maar tot mij te wenden en ik zal hem op de hoogte brengen." «Maar pa, dat kan ik hem toch niet gaan zeggen." «Neen jongenlief, ik zal het hem wel schrijvenen dan zal hij zien, dat ik hem gaarne ter wille ben als ik kan en zal hij misschien wel wat goedgunstiger ever mij gaan oordeelen. Naar ik vernomen heb viel mijn laatsten brief niet erg in zijn smaak. Dat spijt mij, meer nog voor hem dan voor mij. Moet ik dan denken dat die brief een hem passende schoen was? ADSPIRANT Deze keek hare meesteres met een blik vol vertwijfe ling aan als zocht ze bij deze hulp. «Antwoord 1" beval de vorst streng. «Waarom hebt gij den armband gestolen en verkocht? «Ik wilde het geld hebben" zeide Betty; «voor voor mijne aanstaande huishouding 1" liet zij aarze lend er op volgen, terwijl de strijd in haar binnenste steeds heviger scheen te worden. «Waar hebt gij dat geld gelaten vroeg de vorst, Betty met blikken vol diepe verachting aanziende. Het meisje wrong de handen; hare lippen schenen hun dienst te weigeren. Eindelijk zeide zij «Ik heb het Vinceatius gegeven om het op de spaar kas te brengen voor ons huishouden «Vincentiusriep de vorst. «Dus is ook bij door u besmet? Hij wist dus van dan diefstal af hij, op wien ik ten volle vertrouwde!" «Neen, neen!" riep Betty, de hand opheffande ais tot een eed. «Hij is onschuldig aan alles hij wist er niets van «Vincentius moet uit het bosch terug zijn", zeide de vorst op zijn horloge ziende, «het is etenstijd voor de bediendenik zal hem onmiddellijk ondervragen ik wil volkomen zekerheid in doze zaak hebben." Hij riep den ouden Reinhold, die in de voorkamer was, en beval hem dadelijk Vincentius te roepen. «En sprak uw geweten dan in het geheel niet", vroeg hij Betty, «toen gij zooveel vertrouwen en goed heid der vorstin met zulk een schandelijken ondank beloondeten dat alles uit zuivere hebzucht, want gij hadt het geld niet noodig, uwe toekomst was verzekerd, het zou u nooit aan iets ontbroken hebben." Betty stond zwijgend en met nedergeslagen blikken voor den vorst. Deze haalde vol verachting de schou ders op. «Zij is even verstokt als slecht!" zeide hij. «Betty, Betty!" riep de vorstin, «hoe was het toch mogelijk, dat ge zoo iets kondt doen? Kunt ge dan geen enkele reden ter uwer verontschuldiging aan voeren Heeft Vincentius soms geldgebrek? Gij weet toch, dat ik u gaarne had willen helpen." Bjtty viel voor de vorstiD, wier handen zij kuste, op de knieën, terwijl zij op een toon vol vertwijfeling uitriep: «O mijn G)d, doorluchtigheid, heb medelijden met mijU weet, dat ik bereid ben alles voor u te lijden, ja mijn leven voor u te offeren i" «Houd op met dat huichelachtig comediespel 1" riep de vorst op drifiigen txm, terwijl hij Bitty bij den arm vatte en haar van de vorstin wegsleurde. (Wordt vervolgd,)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1890 | | pagina 1