1890. N°. 37. Donderdag 27 Maart. jaargang. ste De uitgave derer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Yrijdagavoud^ uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75, Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeven NIJGH VAN BITMAR te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent# Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slecht# tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen -worden van 18 regels a 1,— berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dau 4 regels beslaande en contant betaald 20 ct« Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 6 cent per regel. GOES, 26 Maart 1890. Men b.rinnert zicb, dat onlangs een manifest werd gepubliceerd, dat, aan De Tijd ter plaatsing toe gezonden door den heer Op de Laak, secretaris van dsn Pi'ov. bond van R.-K. Kieivereenigingen in Z.- en N.-Holland, aanvankelijk geacht werd te zijn een manifest van dien Bond. Later bleek dit niet het geval te zijn. Het stuk was wel gesteld door mr. Bihlmann, voorzitter van den Bond en verzonden door den heer Op de Laak, secretaris, doch ging niet rechtstreek# van den Bond uit. Thans echter bevat De Tijd het hierna volgende manifest »Hat bestuur van den Provincialen Bond van R -K. Kiesvereenigingeo in Zuid- eü Noord-Holland, krachtens da machtiging, ontvangen door hot besluit van de al gemeene vergadering van den Bond op 13 Februari 1889, luidende: »De Bond machtigt zijn bestuur om alle gepaste en geoorloofde middelen te bezigeD, ten «inde te ver hinderen, dat bet stelsel van den verplichten persoon lijken dienst door onze wetgeving word* bekrachtigd"; overwegende, dat de Provinciale Bond van R.-K. Kiesvereenigingen in Zuid- en Noord Holland" zich in zijne vergadering van den 14a Februari 1888 krachtig heeft uitgesproken voor de opname in het program der R.-K. staatspartij vanbehoud der plaatsver- vanging overwegende, dat ln zijne vergadering van 28 Februari daaropvolgende de Bond voornoemd zich slechts onder luid protest, en ten einde de eensgezindheid onder de Katholieken niet te verbreken, voor dien keer heeft nedergelegd bij de interpretatie van art. V van het program van actie, beperking van de kosten en lasten der defensie, volgens welke interpretatie in die woor den wel degelijk het beginsel vanvrijlating der plaatsvervanging, zou zijn gesloten; overwegende, dat de verdedigbaarheid des lands het zwaar offer van de invoering van den persoonlijken dienstplicht volstrekt niet eischt, verklaart zijn volle adhaesie te schenken aan het manifest vau de voorzitters der Noordbrabautsche kiesvereeni gingen, gedateerd 13 Maart 1890, en besluit zich voortaan krachtig te verzetten tegen de keuze van leden voor de Tweede Kamer der Staten-Ganeraal, die zouden verklareD, een wetsontwerp, dat het be ginsel huldigt van den verplichten persoonlijken dienst, te zullen steunen." Hieruit blijkt dus, dat de Bond werkelijk den in houd van het bovenbedoelde manifest tot zijae meaning maakt, maar tevens, dat de breuk tusschen dr. Schaep* man en mr. Bahlmano, beiden met hunne volgelingen, met den dag een meer beslist karakter krijgt. - Tusschen twee vuren. In een slotartikel onder dit opschrift zet De Standaard uiteen, onder welke voorwaarden op verdere samenwerking met de Katholieken kan worden gerekend. Voorop stelt zij, dat in de kerkelijke, militaire en electorale quaesties het verschil van opvatting met da Katholieken zoo groot i6, dat aan samenwerking met hen niet te denken is, maar veeleer een samenwerking met elementen der liberale partij mogelijk zal blijken. Terloops noemt zij ook nog het financiëal en koloniaal terreiD, waarop onderscheidene artikelen van haar program zijn aan ts geven, die haar Roomsche medeburgers volstrekt niet beamen, veeleer bestrijden, terwijl het op sociaal terrein anders had kunnen zijn, maar de Roomschen ten slotte zich er toe bepalen de voorslagen te volgen, die ua veel tegenstribbelen van gematigd liberale zijde geformuleerd zijn. Hier zou kunnen worden bijgevoegd, dat ten op zichte der financiëele quaestie het verschil van opvatting in de laatste dagen zeer bijzonder is geaccentueerd. Eenerzijds een streven om het woord van De Standaard waar te maken, dat het slapend kapitaal niet langer vrij mag uitgaan, gesteund door dr. Schaepman, ander zijds het oaverzettelijkst conservatisme. En wat de koloniale vraagstukken betreft, zoo De Standaard tot de overtuiging is gekomen, dat samenwerking met de Roomschen ook daar niet gemakkelijk is, dan is het te bejammeren, dat zij samenwerking met de liberalen mede roekeloos afwijst door zich te verslingeren aan Keucheniaansch fanatisme. •Heeft zij intusschen ingezien wat zij in 1888 re*ds had kunnen inzien dat op de gewichtigste punten eenstemmigheid met de katholieken niet be staat, zij heeft toch nog een program voor de toekomst. Handhaving, zoo mogelijk uitbreiding der winst op 'fc terrein van 't lager onderwijs behaald; splitsing der meervoudige kiesdistricten; verbanning der theologische faculteitenhandhaving van de eere der religie in Nederland en de Koloniën, alsmede handhaving van de majesteit van 't gezag. Maar ook op de meeste dezer punten moet de Roomsche partij haar denk beelden betor formuleeren^: dan zal het mogelijk zijn met een wel omlijnd program naar de stombus van 1891 op te trekken. Lukt dit niet, dan zal de anti revolutionaire paitij hebben te overleggen, of zij een voudig zelfstandig 2al optrekken, dan wel andere ver bintenissen aangaan. Maar in geen geval weer een vierjarige periode van samenwerking tegengaan, zonder dat men weet, wat in die vier jaren zal worden af gewerkt. Heeft de ondervinding haar dus geleerd, dat de liberalen gelijk hebben gehal op de onvruchtbaarheid der monstercoalitie vooruit te wijzen, wat zij, naar beterschap strevende, zich voorstelt van de volgende vier jaren is voor een politiek program toch al zeer mager. Intusschen weten de liberale kiezers, wat de stembusinzet zal zijn. Un homme averti en vaut deux. (V.) De JN. R. Ct. recapituleert in een drietal arti kelen de uitkomsten der interpellatie over de oplossing der ministercrisis. In het licht van de beweging beschouwd, die dr. Kuyper had uitgelokt, moest deze oplossing in booge mate vei bazing wekken. Maar die verbazing klimt nog, wanneer men kennis neemt %aa de uitkomsten der interpellatie van 12 en 13 Maait. Uit den boezem der anti-revolutionaire Kamerclub is er geen enkele stem opgegaan, die ook maar eenen ilauwrn nagalm deed hooren van de uitin gen in de pers en in de motiën der kiesvereepig'iDgen geen woord is er gesproken, dat van instemming deed blijken met de verklaring, die dr. Kuyper van de be- teekenis der crisis gegeven had geen zweem van ver wijt kwam er over de lippen, dat het Kabinet zich van Keuchenius bad losgemaakt. Eq de Regeering? Het bleek niet, dat er bij haar ook maar een oogenblik van aarzeling was geweest om hem te laten gaan, of dat het haar moeite gekost had zich van hem te scheiden. Niet alleen heeft de opvatting van de crisis door dr. Kuyper aan zijne volgelingen opgedrongen, noch bij de Rogeering, noch bij de geestverwanten in de Kamer instemming gevonden, maar zij werd ëi van de Re- geeringstafel èn van de banken der rechterzijde zoo sterk mogelijk gelogenstraft. Tot brandmerking van het bedrijf van dr. Kuyper en zijne volgelingen buiten de Kamer was het overigens ruim voldoende, dat de Minister verklaarde, dat een strijd bij de stembus onder die leus naar het oordeel der R*geeriDg noch in het belang van Nederland, noch in dat van Indiè zou zijn geweest. Men mag den heer Mackay dankbaar zijn, dat zijne wijsheid en zijne vaderlandsliefde hem terug gehouden hebben van de heillooze wegen, waarbeen een gevaarlijk partijhoofd hem drijven wilde. Even duidelijk als het uit de interpellatie gebleken is, dat de Regeoring eene andere opvatting had van de beteekenis van het votum der Eerste Kamer dan de h;er Kuyper, even duister is het gebleven, waarom de crisis voor het kabinet en voor het land nog andere gevolgen hebben moest dan eene oenvoodige vervanging van den heer Keuchenius zou gehad hebben. De porte feuille van binnenlandsche zaken was bij de zaak in het miDSt niet betrokkeD. Waarom moest dan ook die portefeuille in andere handen overgaan Dit is na de interpellatie even duister gebleven als daar vóór. Met hoeveel aandrang ook aangaande dit punt om inlich ting is gevraagd, de Regeering is het bescheid schuldig gebleveD. De ongerustheid, die door het plaats nemen van een man met de antecedenten van fden heer Lobman in het Kabinet is opgewekt, moest niet weinig toe nemen, toen men na den geweldigen orkaan van eene week te voren, waarnam, hoe plotseling de wind ging liggen, toen Lohman's benoeming was bekend geworden. En de interpellatie heeft die ongerustheid niet wegge nomen. Zij moest integendeel stijgen, na de beteekenis- volle verklaring van den heer Mackay aan het einde der beraadslaging, dat het loslaten van de portefeuille van binnenlandsche zaken en de verhuizing naar het departement van koloniën geen vrijwillige handeling was geweest. Geen vrijwillige handeling. Maar welke geheime machten hebben dan het hoofd van bet Kabinet, den staatsman, die voor het regeeringsbeleid verantwoorde lijk ie, tot eene zoo gewichtige handeling kunnen dwingen Voor dit nieuwe raadsel voor de naaste toekomst des lands van veel grootor beteekenis nog dan de verschuiving" zelve, en het optreden van den heer Lohman heeft ons de uitkomst der interpel latie geplaatst. Bij het gisteren door den heer Borgesius in de Tweede Kamer gevoerde pleidooi voor zijn belasting voorstellen stond deze langdurig stil bij de politiek, die o. a. door dr. Schaepman bij deze zaak betrokken was, toen hij zeide, dat de voorstellen van de heeren Borgesius c. s. voor de rechterzijde der Kamer onaan nemelijk waren omdat zij werden voorgesteld door Kamerleden uitsluitend van de linkerzijde. Aan het verslag over dit deel van de rede van dhr. Borgesius in de IV. RCf. van heden ontlaenen wij het volgende De voorstanders beweerd in niet, dart tij den steen der wijzen hadden gevondenzij noodigden de overzijde uit met hen mede te werken en hunne voorstellen to verbeteren, maar ze niet, gelijk de heer Schaepman, uit pai tijoogmerken af te stemmen. Dat zou het beste middel zijn om le voorkomen wat de heeren Heemskerk en Harte schenen te vreeten, dat de natie de schuld op de rechterzijde zoude werpen. Nog één punt had de heer Borgesius te weerleggen, vóór hij van het politieke gedeelte van zijn betoog afstapte. De heer Schaepman had beweerd, dat de liberalen niets anders dan puinhoop;n van belasting voorstellen hadden nagelaten. Later scheen hij dat zelt wat heel kras gevonden te hebben, en het woord puinhoopen wes dan ook in d* ofïiciëele Handelingen niet weer te vinden. Gij weet ook wel betervoegde de heer Borgesius hem toe. Eenige maanden geleden hebt gij voor de koloniale politiek der liberalen den handschoen opge nomen, waarom hebt gij nu ook niet den moed om te verklaren, dat alles wat sinds 1848 op belasting gebied tot stand gekomen is, te danken is aan de liberalen, en dat er nog veel meer tot stand zou zijn gekomen, iudien de rechterzijde niet jaren lang eene tactiek had gevolgd, die gij zelf nu ook uwe volge lingen durft aanbevelen 1 Wel had de heer A. Van Dedem het praatje trachten ingang te doen vinden, dat de rechterzijde vroeger ook wel voor belastinghervorming zou geweest zijn, indien daarbij maar afschaffing van drukkende belas tingen op den voorgrond had gestaanmaar de ge schiedenis leerde volkomen het tegendeel. Bij alle be lastingvoorstellen, die de opheffing van drukkende accijnzen op de eerste levensbehoeften ten doel hadden, hadden b. v. mannen als Groen en Elout in de eerste gelederen der tegenstanders gestaan. Zeker, de liberalen hadden niet altijd genoeg gedaan. Maar zij, die nu twee jaren aan de regeerh g waren en nog niets had den verricht, moesten nog altijd de sporen verdienen, die hun het recht gaven aan de liberalen te verwijten, dat zij, toen zij aan de regeering waren, niet genoeg hadden gedaan. Maar zelfs al waren de liberalen nog zoo te kort geschoten, wat bewees dit tegen de inge diende voorstellen Als de rechterzijde deze objectief beschouwen en met de voorstellers tot belastingher vorming medewerken wilde, dan zou de natie haar in de eerste plaats dank weten, omdat zonder mede werking van de zijde der meerderheid de totstandkoming niet mogelijk was." Ellewoudsdijk. In de Maandagnamiddag gehouden raadsvergadering werd besloten pogingen aan te wenden tot het verkrijgen van een t e 1 e p h o o n. Men wil aansluiten of bij '«-Gravenpolder, of bij lloeiekenskerke. Voor eerstgenoemd plan moet onder handeld worden met de gemeenten Driewegen en O vezand; voor het tweede met Oudelando en Baarland. Mocht dit mislukken, dan zal de raad zich wenden tot den Minister van Oorlog met het verzoek om ge bruik te mogen makGn van de oorlogstelegraaf, dezen winter alhier aaögelogd. De inzenders van het adres aan den gemeenteraad hebbon dus reden tot tevredenheid. Baarland. Op Vrijdag 11 April a. s. zal alhier eene verkiezing voor een lid van den gemeenteraad plaats hebben, tengevolge van het bedanken van den heer C. Van Damme. Bij Kon. besluit is J. D. F o k k e r opnieuw voor den tijd van drie jaren benoemd tot directeur uit den handel van het vrij-entrepot te Middelburg. Bij Kon. besluit is aan mr, D. N. Van Hoy- t e m a op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als schoolopziener in het arr. Zierikzee. Bij Kon. beluit is bij de rustende schutterij, op zijn verzoek, eervol ontsleg verleend aan A. G. A. baron C o 11 o t d' E s c n r yals 2e luit. bij het 4e bat. in Zeeland, op grond van verandering van woon plaats. Bij Kon. besluit is aan den kapt. der artillerie J. C. Fabius, thans op non-act., op zijn verzoek, met ingang van 1 April a.s., een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend. Het monument, hetwelk geplaatst is op het graf van Jacob Hobein te Vlissingen, zal in de maand April onthuld worden. Te Bergen-op Zoom zal eene handels-sociëteit worden opgericht, ten doel hebbende de belangen van handel, nijverheid en visscherij te bevorderen. Reeds is een gebouw aangekocht op de haven. Er is eene staatscommissie benoemd, bestaande uit officieren van zee- en landmacht, tin einde advies uit te brengen omtrent de task die de zee- en land macht, elk in het bijzonder, doch in onderlinge samen werking zullen te vervullen hebben bij de verdediging van het viderlaod aan de zeezijde, op de binnenwateren en op de rivieren, in verband met de bij de wet van 18 April 1874 Staatsblad no. 64) vastgestelde rege ling en voltooiing van het vestingstelselen aan te geven welk materieel van zee- en landmacht in aan sluiting met het bestaande zal noodig zijn tot ver krijging eener voldoende weerbaarheid, daarbij rekening houdende met de krachten der natie. Staters-Generaal. TWEEDE KAMER. In de zitting van gisteren zijn ingekomen het ver zoek om ontslag van hat Kamerlid dhr. J. C. Fabius, alsmede de geloofsbrieven van den heer Keuchenius. De beer Guyot heeft verlof gekregen nader den Minister van marine te interpelleeren omtrent de in aanbouw zijnde oorlogsschepen ter Koninklijke fabriek te Amster dam, in verband met de gevraagde en verleende sur séance van betaling aan die fabriek. Het debat over de belastingvoorstellen-Borgesius c. s. is daarop voortgezet. De heer Borgesius verdedigde ze namens de voorstellers; hij kwam op tegen 's heeren Schaepmans politieke bestrijding der voorstellen, die slechts het algemeen landsbelang beoogenhij ont kende, dat de liberalen, toen zij meerderheid wareD, niets hebben gedaaD, ontzegde de rechterzijde bet recht daarover te klagen, daar ze steeds elke belasting hervorming heeft tegengehouden. Vervolgens verdedigde hij de voorstellen in 't algemeen en in details. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Beroepen te Lounschendijk ds. D. Bax Hz., te Doornspijk. Bedankt voor het beroep naar de Ned. Herv. gemeente te Amsterdam, door ds. J. H. Gunning J.Hz., te Gouda. Z. D. Hoogw. de bisschop van Haarlem beeft benoemd tot kapelaan te Zieriksee W. J. Van Turnhout. Bij de Ned. Ger. gemeente te Borsele is tot kerkmeester benoemd de heer A. Karelse Cz. Rillaud-Bath. In de Maandagavond te Bath ge houden vergadering van Notabelen en Kerkvoogden is met algemeene stemmen besloten het aldaar staande kerkgebouw af te breken en te Rilland te plaatsen. Ook is besloten eene geschikte gelegenheid te Rilland t* zoeken om de kerkvergaderingen aldaar te houden. 't Is te hopen, dat bij de overplaatsing der kerk, het kerkbestuur met het gemeentebestuur in onderling overleg trede tot het doen bouwen van een toren met uurwerk, daar wij anders vijf kerken zouden be zitten en geen klok. Zondag werd voor de laatste maal dienst ge houden in de doopsgezinde kerk op den Peperdijk te Vlissingen, door den beer T. J. Kielslra, predikant der vereenigde doopsgezinde gemeenten Middelburg en Vlissingen, tengevolge van verkoop van het kerkge bouw, dat aan de doleerende gemeente in eigendom overgaat. Voor de doopsgezinden wordt thans eene nette nieuwe kerk gebouwd, die echter nog niet ge reed is. In het jaar 4640, juist 250 jaar geleden, werd het thans voor het laatst gebezigde gebouw tot eene ver gaderplaats voor de gemeente ingericht. De laatste godsdienstoefening was zeer druk bezocht. Nadat het classicaal bestuur vau Dordt in de vorige week opnieuw een middel had weten te vinden om de bevestiging en de intrede van dr. Lieftinck te Sliedrecht alsnog te vertragen, door in hooger beroep te komen van eene beslissing vau het provinciaal kerk bestuur van Leeuwarden, heeft de algemeene syno dale commissie beslist, dat de bevestiging onver wijld kon plaats hebben. De bevestiging had nu jl. Zondag plaats door dr. Niemeijer, uit Sneek, naar aan- loiding van 2 Korinthe 4 vers 13: »zoo gelooven wij ook, zoo spreken wij ook". Des namiddags hield dr. Lieftinck voor eene stampvolle kerk 1600 a 1800 personen zijn intree-rede naar aanleiding van Job. 6 vers 68. Ellewondsdijk. Het traktement van de onderwij zeres in de handwerken aan de o. 1. school alhier is verminderd met 90 gulden en alzoo gebracht op 60 gulden. De 45ste algemeene vergadering van het Ned. Ond. Genootschap zal gehouden worden 30 en 31 Juli en 1 Augustus te Middelburg. Vier paedagogiscbe onderwerpen zijn aan de orde gesteldDe heer De Boer van Rotterdam zal spreken over het onderwijs in de beginselen van het hand- teekenen in de lagere schoolde heer Kappenburg van Amsterdam over het gymnastiek-onderwijs op de lagere school, naar aanleiding van het resultaat der besprekingen in de afdeelingen; de heer IJkema van 's-Gravenbage zal de vraag behandelenOp welke wijze behoort het vergelijkend onderzoek der candi- daten naar de betrekking van hoofd eener lagere school te worden ingericht terwijl de heer Van der Lcy van Middelburg de vraag zal inleidenIs bet doen van uitstapjes met de klasse, wandeltochten, enz., al of niet aanbevelenswaardig te achten l

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1890 | | pagina 1