1890. N°. 24. Dinsdag 25 Februari. 77sUr jaargang. Bij dil Dommer behoort een bijvoegsel. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75« Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bijdeheeren NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 oent, elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,— berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel GOES, 34 Februari 1890. Naar aanleiding van de mededeelingen van de Stand., dat in den ministerraad de drie anti-revo lutionaire ministers zouden overstemd zijn door hunr e vier ambtgenooWn, die niet wenschten dat de val van Keuchenius een ministerieels crisis zou tengevolge hebben, schrijft de Maasbode »De Stand, zal zijne onderstelling volhouden, tot hem het tegendeel verzekerd en bewezen wordt, een onmogelijke eisch, dat weet de Stand, ook wel. Hij wil het dus doen voorkomeD, dat hij zekerheid heeft van hetgeen hij zegt. Herinnert dat blad zich echter wel, dat het eenige dagen geleden, en te recht, op stoof tegen het Hbl., toen dit sprak van ambtenaren, die ministeriëele geheimen verraden? »Hoe dit zij, het handelt niet met zijne gewone tactiek, door bet ministerie te gaan halveeren en in plaats van een kabinet der rechterzijde te erkennen, te gewagen van twee halve ministeries, waarvan bet eene anti-rev., het andere kath.-cons. is. Met zulke verdeeling zal het de kracht der regeering allerminst vermeerderen." Aan het Hbl. wordt uit dan Haag geschreven »Het wordt nu toch wel wat sterk, zooals de Standaard steeds doorgaat zijne goedgeloovige lezers wat wijs te maken. Nu vertelt zij, dat het in den ministerraad stond 4 tegen 3, de roomsche ministers Rnijs en Bergansiu3, met de heeren Hartsen en Dyseiinck, zouden de drie anti-revolutionaire ministers Mackay, Godin de Beaufort en Havelaar hebben overstemd Ieder, dia hier wat op de hoogte is van hetgeen in de politieke kringen omgaat, weet het anders, en naar ik geloof, beter. Ruys en Bargansius wilden blijvenvoor hen was er geen enkele reden om heen te gaan, en de laatste was wel verplicht om, zoo eenigszins mogelijk, de belofte te vervullen tot spoedige indiening der militaire wetten. Havelaar wilde blijven, al ware 't maar om zijne spoorwegwetten tot stand te brengen. Mackay wilde blijven, omdat bij duidelijk begreep, dat het votum der Eerste Kamer volstrekt niet het Kab net, maar wel den heer Keuchenius trof. Daarentegen wilden Hartsen, Godin de Beaufort en Dyserinck heengaanzij hoopten van de gelegenheid gebraik te maken om eene eervolle retraite te maken, overtuigd wellicht, dat zij minder berekend waren voor de taak, die zij in April 1888 hadden aanvaard. Inderdaad »stond" het dus 4 t*gen 3, en het heeft vrij wat moeite gekost om de 3 tot blijven te bewegen. Maar het stond geheel anders 4 tegen 3 dan de Standaard doet voorkomen om hare vrienden een hoog denkbeeld te geven van de »trouw aan Keuchenius" van de diie antirevolutionaire ministers. Trouwens, sedert wanneer worden dergelijke quaestiën bij meerderheid var. stem men uitgemaaktwat had de drie vriendeo van de Standaard belet om ontslag te blijven vragen enden Koning te adviseeren, een der andere ministers met de reconstructie van het kabinet te belasten Het is waarlijk kras, dat de Standaard de drie antirevolutionaire ministers durft te verdedigen op de wijze als zij thans gedaan heeft. Ik geef Muckay en Havelaar gelijkmaar hoe da Standaard hare lezers zoo kan voorlichten, zal mij wel altijd een raadsel blijven 1" Uit het vermoeden van de Stand., dat de libe ralen, afgaande op de uitlatingen hunner p->rsorganer, niet op hun gemak zijn over de oplossing der miris- teriëele crisis, mag cog niet worden afgeleid dat alle meMiberalen wèl op hun gemak zijn. Althans de Wageninger is door het optreden van mr. De Savornin Lohman als Minister van Binnenlaodsche Zaken ernstig verontrust. Wij vreezen zegt het blad o. a. aan den vooravond te staan van een hevigen strijd. In veler schatting zal deze oplossing de minst gewenschte van allen zijn, zoodat men zeggen zal: »wij gaan van kwaad tot erger". Hat Ministerie blijkt aan den leid draad te loopen eener partij, voor welker gunst het zijn zelfstandigheid en het vertrouwen der gematigden inboet, zoodat men hier wel moet zeggen: prien n'est ■perdu, hors l'honneurDen gang van zaken hebben wij ons reeds te voren dus voorgesteldmen zal van de zijde der Jfmwfpartij als ultimatum het dilemma stellenóf Keuchenius handhaven, öf hem door een geestverwant vervangen, waardoor dia partij ia het Ministerie vertegenwoordigd blijft. Dat hiertoe echter na de reeds onheilspellende conferentie met dr. Kuyper en mr. Lohman deze laatste zelf zou zijn gekozen, een man van zoo geprononceerde antecedenten en van zoo zonderlinge rechtsbeschouwingen, heeft iets uittartends, dat verbaast. De liberalea kunnen onzes inziens hun zwaard scherpen in hope en het onbeschofte woord »het Ministerie zonder K ucheuius is geen knip voor zijn neus waard" kon nog wel eens in geheel anderen zin waarheid blijken te bevatten, dan waarin het oor spronkelijk bedoeld was. Voor ons oog ware zoo schier aan alle gunstige verwachtingen op staatkundig gebied de bodem ingeslagen en het zou, near wij vreezen, meer en meer blijken, dat de geest, die in de kerke lijke scheuring heerschende is, ook onze staatkundige toekomst bedorven heeft. Men schiijft uit Paramaribo aan de N. R. Ct. o. a. Eene wetsovertreding betreft de resolutie van den gouverneur, genomen in dato 31 December 1889, waarbij aan het lid van het hof van justitie mr. J. Ka'ff gedurende onbepaalden tijd, vermoedelijk een 4-tal maanden, vergunning is verleend, om zich buiten de kolonie op te houden. Wij hebben voor ons liggen het koninklijk besluit van November 1886 No. 31 (Qouvernementsblad 1887 No. 1), omtrent de buitenlandsche verloven van Suri- naamsche ambtenaren, en de verordening van 5 Au gustus 1886, ter regeling van de verlofstraktem«nten uit de koloniale kas te kwijten Gouvernementsblad 1887, No. 22). Ia het eerstvermeld besluit is volgens art. 1 j°. art. 4 buitenlandsch verlof onder genot van verlof-trakte ment slechts toelaatbaar a. wegens langdurigen dienst in West-Indië van ten minste 8 jaren voor de ambtenaren die op hoo- geren leeftijd dan van 30 jaar van Nederland zijn uitgezonden om aan 's lands dienst in West-Iadië te worden verbonden; en van ten minste 12 jaren voor alle andere ambtenaren wegens dienst in West-Indië. b. wegens zitkte terwijl overigens de gouverneur ook buitenlandsch verlof kan verleeneu, buiten bezwaar van den lande, voor zoover de belangen van den dienst dit naar zijn oordeel gedoogeD. Andere redenen om aan eenen ambtenaar toe te staan zich buiten de kolonie te begeven of op te houden, vooral met behoud van zijne bezoldiging (of een ge deelte daarvan) kent de wet niet Hoewel verder niets officiééls bekend is omtrent de vraag of hij (mr. Kalff) al of niet vrijen overtocht heeft genoten, en welk deel van zijn activiteits-trak- tement hij gedurende dien tijd zal behouden (in af wijking van de gewoonte om verloven aan ambtenaren ter algemeene kennis te brengen door plaatsing in het Goevernements Advertentiebladis deze zaak zoo ge heimzinnig mogelijk behandeld), kan toch met zekerheid worden medegedeeld, dat aan mr. Ka'ff voor zich en echtgenoote 900 uit de koloniale kas als overtochts- geld, derhalve voor eene Europeesche reis, is uitgereikt, en dat Zijne Excellentie verordend heeft, dat hij zijn activitrits-traktement gedurende zijne afwezigheid zal behouden. Er wordt dan ook in de kolonie gefluisterd, dat het vertrek van mr. Kalff naar Europa mede ten doel heeft om als advocaat de belangen van gouver neur Lohman, waar hij zichzelf in de grootste moei lijkheden heeft gewerkt met de Koloniale Staten en met het overgroots deel der bevolking, bij den mi nister van koloniën waar te nemen. Onverklaarbaar komt ons dit voor, omdat onze staatsinstelling geen vrijheid geeft tot delegatie van wege den Gouverneur naar Nederland bij het depar tement van koloniën, van wien ook. Wil de Gouverneur zich dus door een advocaat mondeling in den Haag doen verdedigen, vreest hij voor gemis aan genoegzame zeggingskracht in zijne pen of in die van zijnen secretaris om dit schriftelijk te doen, welnu, de kosten van dit proces komen dan voor zijne rekening, maar men bezware daarmede in geen geval de koloniale kas in de eerste en 's rijks schatkist in de laatste instantie. Anderen meenen, dat in den korten tijd van zijn be stuur de financiën van mr. Lohman zóó zijn vooruit gegaan, dat hij zich de weelde van zulk eenen duren boodschapper thans reeds zou kunnen veroorloven. De kosten evenwel daargelaten, mag men toch niet voorbijzien, dat een lid van het Hof van justitie (onze jeugdige vriend Kalff bezit geenerlei administratieve of politieke nevenbetrekking) door den Koning benoemd wordt uitsluitend voor de rechtspraak, en geenszins om op zulk een tijdroovenden voet voor boodschap- looper van den gouverneur of wien ook te spelen. Ongetwijfeld tal de rechtspraak (nog een ander lid van het Hof is met verlof afwezig) door deze nieuwe, geheel noodelooze afwezigheid worden benadeeld. Waaromvragen wij hier allen, heeft de gouverneur den gewonen weg niet bewandeld, en papier, pen en inkt gebruikt of door den gonvemements-secretaris doen gebruiken Is hij hier bevreesd voor het scripta manentl Is het misschien te doen om geen enkel spoor te doen overblijven van de voorstelling van zaken, die men, als goed christen, naar waarheiden dus oi bewimpeld, zou moe-ten geven Mag vraagt hier een ieder mag iemand van deu naam van Lohman tegenwoordig alles doen De heer S. Van der Vegt, waterbouwkun dig ambtenaar bij den polder x>Oost-Beveland" is met die betrekking voorloopig ook bij den polder »Wilhel- mina" belast. Bij Kon. besluit zijn benoemd tot burgemeesters van Aagtekerke J. Peper; van St.-Kruis, mr. P. C. J. Hennequin; van Westdorpe C. Van W a e s. De toestand van den heer II. J. B o o 1lid der Tweede Kamer, is in de laatste dagen beter geworden. Dr. Donkersloot, de bekende redacteur van de Geneesk. Ct., verkeert in zeer zoigvollen toestand. De Minister van Binnenlandsche Zaken verzoekt het Vad. te melden lo. Dat de heer Keuchenius niet aan het departement van Kolon ën werkzaam zal blijven. »Ik weet schrijft Z. E. wat aanleiding gaf tot uw bericht, maar ik kan u verzekeren, dat de heer K. niet aan het Dept. werkziam blijft of daar blijft werken." (Aanleiding tot het bericht gaf het in elk geval opmerkelijke feit, dat e^n vertrek voor dm heer Keu chenius werd ingericht om er te arbeiden. Het doet het Vad. genoegen uit de tegenspraak van den heer Mackay te mogen afleiden, dat deze schikking slechts van zeer tijdelijken aard kan zijn.) 2o. Dat hij, ook als Minister van Koloniën, voor zitter van den Ministerraad is en blijft. Eenmaal, slechts deze week, werd de Raad, bij afwezigheid van den heer Mackay, gepresideerd door den heer Hartsen, als oudste in jaren. Volgens de Zuid-Hollander zal de heer Gleich- man den nieuwbenoemden Minister van Binnenlandsche Zaken in de Tweede Kamer interpelleren over de wijze, waarop deze Minister de schoolwet zal toe passen in verband met het schrijven door den heer Lohmaa namens de anti-revolutionnaire ksmeiclub gericht tot de besturen dor christelijke scholen. Altijd is voor de Rijkspostspaarbank de eerste maand des jaars een exceptioneel gunstige geweest. Januari 1890 maakte op dien regel geen uitzondering. Naar alle waarschijnlijkheil is dit het gevolg van de omstandigheid, dat gedurende Januari aan een deel der bu-gerij (en juist aan dat deel, ten behoeve waarvan de Rijkspostspaarbank hoofdzakelijk door den wetgever in het leven werd geroepen) buitengewone voordeden toevloeien. Het bedrag bij de postspaarbank ingelegd tijdens Januari is daarom juist zoo uitnemend geschikt om op overtuigende wijze aan te toonen, in welke mate dat instituut allengs wortel schoot in het volksleveD. Bedoeld bedrag beliep in de maanden Januari van 1882 tot 1889 resp. 195,552, 283,446, ƒ384,595, 452,968, 588,023, 755,850, 880,348 en 1,123,108. De som. die in Januari van dit jaar werd ingelegd, bedraagt 1,210,999, zegge circa 1J/4 millioen. Z M. de Koning heeft den heer L. Van Riet, consul te Busnos-Aires, bevorderd tot consul generaal voor de Argentijnsche Republiek, Uruguay en Para guay de heer J. D e B o e r is te gemelder plaatse benoemd tot consul aldaar buiten bezwaar van 's Rijks schatkist. De Minister van Financiën heeft aan de Tweede Kamer dom toekomen een nota van wijz'ging be- tr< ffmde de pensioenwetten. De redenen, welke tot die veranderingen geleid hebben, zijn reeds aan gewezen in de jongste schriftelijke gedachtenwisseli g van den Minister met da Commissie van Rapporteurs. Behalve do daarin besproken wijzigingen is nog een nieuw artikel (art. 37) ingelascht, hetwelk de strekking heeft om een artikel in de onlangs herziene wet tot regeling van het lager onderwijs met de bepalingen van de nieuwe pensioenwet in overeen stemming te brengen. Da aanbeveling voor de benoeming van een directeur der gemeente-gasfabriek te Utrecht bestaat uit de heeren D. v. d. Horst, directeur te Leiden, en dr. J. J. Neurdenburg, directeur te Breda. Naar uit Amsterdam aan de Frkf. Zlg. gemeld wordt heeft de Nederlandscbe Bank opnieuw goud in baren voor Londen afgegeven, tot een bedrag van 50,000 pd. st. »H e t N e d. T o o n e e 1" zal hoewel door den brand te Amsterdam alle eontracten van rechtswege vervallen, niet worden ontbonden. De Vereeniging geeft aan al haar artisten een masnd gage als voorschot, opdat zij zich nieuwe costumes zouden kunnen aanschaffen. Daardoor vervallen de pogingen, door enkelen reeds gedaan, om ten voordeele der artistm, die door den brand schade leden, een voorstelling te doen geven. Bij den brand iu dan Stadsschouwburg zijn o. a. ook nog een ameublement van de firma Pander uit de Kalverstraat, en eenige Atjehsche wapenen, uit het Museum voor land- en volkenkunde van Artisalsmede vele onderscheidingsteekenen van ridderorden van de firma Van Maarsseveen verbrand, al welke zaken op verzoek ter leen waren afgestaan voor de laatste en voorlaatste opvoeringen. De gasfitter, die bij den brand zijn geheele vermogen, ten bedrage van 5000, naar men meende, verloren had, heeft al toekende 48 gouden tientjes van de 100 teruggevonden. Enkele rijksdaalders kwamen tot een vormloozen klomp saamgesmolten mede te voorschijn. De blikken trommel waarin hij zijn schat geborgen hai, met de verkoolde overblijfselen van de gelds waardige papieren, is mede te voorschijn gekomen. De nummers der effecten waren opgeschreven, zoodat hij de hoop koestert een groot deel van den verloren schat terug te zullen bekomen. Emigen tijd geleden werd uit de Preanger door twee verschillende berichtgevers aan het Bat. Nieuws blad geschreven, dat dr. S n o u c k II u r g r o n j e getrouwd zou zijn met eene dochter van den hoofi- paDghoeloe van Tjiamis. Thans verzekert de Locomotief op de meest stellige wijze, dat het verhaal dier trouwpartij verzonnen is. ■t—™ —a—anm—bc—nwmag—aowacbbm Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Door de Waalsche commissie is aan den heer J. H. Gerlcch, Waalsch predikant te Middelburg, op zijn verzoek, eervol emeritaat verleend tegen 1 April e. k. Te Utrecht is geslaagd voor het candidaats-ex. theologie le ged. dhr. II. Bax. De Minister van Binnenl. Zaken brengt ter kennis van de besturen der bijz. lagere scholoo die voornemens zijn aanspraak te maken op de Rijksbijdrage bedoeld bij art. 54bis der wet tot regeling van het lager onder wijs, dat bij zijn beschikking van 21 Februari o. a. zijn vastgesteld de modellen voor de opgaven en voor de aanvrage bedoeld bij de artikelen 1 en 6 van het Kon. besluit van 19 Februari, en dat van af 3 Maart 1890 een exemplaar van die modellen met daarbij behoorende nota is te verkrijgen bij den arrond. school opziener in wiens ambtsgebied de school gevestigd is. Te Eenum (Groningen) heeft men het eerst van de nieuwe onderwijswet voor het bpnoemen van een hoofd der school zonder vergelijkend examen gebruik gemaakt. Uit 40 sollicitanten is een aiphabetisch 7tal opgemaakt, waaruit eene voordracht van 3 personen den Raad ter benoeming zal worden aangeboden. Ook te Assen zal waarschijnlijk voor 2 vacaturen geen ver gelijkend examen gehouden worden. Krniningcn. Het santal kinderen in deze gemeente tusschen 6 en 12 jaar bedroeg op 1 Januari 1890 446, namelijk 221 jongens en 225 meisjes Daarvan bezochten de scholen 199 jongens en 206 meisjes of samen 405 kinderen, terwijl 1 jongen en 3 meisjes iu andere gemeenten ter school gaan. Van 37 kinderen is het niet bekend of zij onderwijs ontvangen. Boekaankondiging. Afl. 2 van den 7den jaargarg van het Tijdschrift ter beoefening van het administratief rechthoofd redacteur II. G Hartman Jz., uitgevers F. Kleeuwens en Zoon te Goes, bevat: De commissiën uit den Raad volgens de Gemeentewet, door W. J. Berghuis. Zegel- en Registratiewet, met betrekking tot den Bur gerlijken Stand. Burgemeester-Raadslid. Inge zonden Beschouwing van de miss. M. v. B. Z. 6 Juli 1875 lett. J, 2e afd. in verband mot art. 31 der kieswet. Beantwoording der door de Redactie ge stelde vragen. Onze leestafel. Vragen ter be antwoording. Landbouw en Veeteelt. Rilland-Batli. De scboone dagen in Februari hebben den landbouwer doen besluiten vroeger dan in de meeste voorgaande jaren het werk ter hand te nemen. De droogte des daags gevolgd door een nachtvorst gaven het land een bijzondere geschiktheid tot be werking. Allerwege is men dan ook bezig met het zaaien van paardenboonen. De meesten zijn zelfs daarmede reeds klaar, terwijl men hier en daar met het zaaien van erwten is begonnen. Bij sommigen is reeds een begin gemaakt om de zomergerst en haver uit te strooien of de karwij aan de aarde toe te ver trouwen. Kleine stukjes zijn reeds met uien bezaaid of met vroege aardappelen bepoot. In het kcolzaad is men druk aan het wieden en van de geschiktheid van den grond heeft m*n gebruik gemaakt om de jarige karwij flink op te eggen, hetgeea tot verdelging vaa

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1890 | | pagina 1