N°. 1. Donderdag 2 Januari. 7?le jaargang. Belasting op de honden 18 8 9. GOESGHË De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bijdeheeren NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,— berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Het tweede suppletoir-kohier voor 1889 van de is door den Raad in zijne vergadering van den 27 December jl. vastgesteld en zal na de uitreiking van het aanslagbiljet gedurende een maand ter inzage liggen, gedurende welken tijd de aangeslagenen hnnue bezwaren op ongezegeld papier bij den Raad kunnen indienen. Goes, den 31 December 1889. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. d. W. HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Telkenmale wanneer wij ons nederzetten om in koite trekken te schetsen wat het jaar, dat achter ons ligt, heeft gebracht, schijnt het ods toe alsof de tijd sneller vootbijgaat. We kunnen het nauwelijks begrijpen, dat er reeds weder een tijdperk van een jaar is verstrekeD, dat andermaal drie honderd vijf-en-zestig dag*n zijn voorbijgegaan s dert we ons vorig jaaroverzicht neder- schreven. Er ligt in dien snellen terugkeer van Oud en Nieuwjaar iets eentonigs, iets dat een deel van de waarde eraan ontneemt, iets dat haast onverschillig zou maken voor de beteekecis dier dagen. En toch, beteekenis hebben zij, althans in zooverre, dat zij ons stemmen tot nadenken in de overtuiging, dat millioenen en millioenen onzer medemenschen evenals wij een terugblik Blaan op het afgeloopen jaar en met hunne gedachten blijven verpoozen bij wat voor hen het belangrijkst was. Het individu zal daarbij uit den aard der zaak die gedachten concentreeren op zijn persoon lijk wèl en wee, en slechts vluchtig of mogelijk in het geheel niet blijveD stilstaan bij feiten van algemeen belang, bij wereldgebeurtenissen of zaken, die den staat, de provincie, de gemeente of de politiek raken. En w»a»* zoo wellicht voorv?!len ts cpocdig is Let vergeetboek zouden geraken, daar is het de taak der groote en kleine bladen om ze aan de vergetelheid te ontrukken, ze nogmaals in herinnering te brengen aan hen, die in deze dagen tijd en lust hebben de courant ter hand te nemen. Ook wij willen deze gewoonte getrouw blijven en, ons bepalende tot wat binnen de grenzen van ons vaderland voorviel, in de eerste plaats gewagen van de dankbaarheid, die ons bezielen moet bij de ge dachte, dat Neêrland's Koning ook dit jaar weder in het leven gespaard bleef. Vooral ditmaal bestaat er reden ons daarover te verheugen, omdat gewoonlijk de blijdschap gelijken tred houdt met de vrees, die haar voorafgaat. En inderdaad: er bestond in het voorjaar groote vrees voor het leven van onzen Vorst. Wie onzer herinnert zich niet, hoe steeds ongunstiger tijdingen van Het Loo uit werden verspreid, tijdingen, die ten laatste zoo ernstig werden, dat de Ministers aan de Volks vertegenwoordiging meenden te moeten voorstellen een regentschap te willen instellen. Te treffender waren die treurmaren, omdat juist io die dagen gansch Nederland vervuld was van de blijde gedachte om het herinneringsfeest van Koning Willem's zegenrijke veertigjarige regeering te vieren en de schrille tegen stelling tusschen da droefheid, die ons werd geboden, en de feestvreugde, waarop wij ons meenden te mogen voorbereiden, stemde weemoedig. Maar ziet, het zoo pijnlijke besluit, waarbij Norland's volk verplicht werd te verklaren, dat zijn Koning ongeschikt was geworden om de regeering waartenemen, behoefde slechts kort te werken, doordien op het onverwachtst, terwijl Ministers en Volksvertegenwoordiging reeds waren saamgeroepen om de aangewezen regentes te benoemen, de tijding door het vaderland weerklonk, dat een plotselinge ommekeer ten goede was gekomen in den gezondheidstoestand des Konings. Dia gunstige wen ding bleef en zij schonk, waar de tijd van voorbereiding zoo kort was, dubbele kracht om alles in gereedheid te breDgen, teneinde door geheel Nederland den gedenk- waardigen dag van 12 Mei, waarop vóór 40 jaren Willem III de regeering aanvaardde, met dubbelen luister te vieren. Ook Goes toonde hare vreugde op 13 en 14 Mei; ook hier werd het bewijs geleverd, dat men begreep en gevoelde welk een voorrecht het was het veertigjarig Koningschap van een Oranje-vorst in Nederland te mogen gedenken. Wij kunnen de herdenking van het gelukkig herstel van den Koning niet besluiten zonder den wensch te uiten, dat Hij nog vele jaren voor zijne gemalin en het prinsesje en ook voor zijn volk moge gespaard blijven 1 Behalve op het gebied der binnenlandsche politiek - waarover wij straks met een enkel woord willen spreken kenmerkte het j?ar 1889 zich niet door gebeurtenissen van groot gewicht. Het is misschien ten deele daaraan toe te schrijven, dat heden ten dage de politiek overal bij betrokken wordt, dat zich daar buiten zoo weinig belangrijke feiten voordoen, maar ons wil, ons geheugen raadplegende, niet veel anders van «enigszins algemeenen aard te binnen schieten dan de werkstakingen, die in het najaar in onze beide groote koopsteden, maar vooral in Rotterdam, de gemoederen eenige dagen in beroering brachten. Van l Engeland tot ons overgewaaid, droegen de werkstaki gen ta Rotterdam echter een veel Kalmer karakter oan 1 daarginds, en geen kardinaal Manning en geen Lord- mayor waren noodig om haar tot een gewenscht t inde te breDgen. Voor een deel mag deze gunstige sfloop gesteld worden op rekeniDg van het krachtig maar toch kalm optreden van de politie, daarbij flink ter zijde gestaan door de schutterij en het korps majiniers; maar voor een niet minder groot deel voorzeker heeft de houding der werkstakers zeiven daartoe het hare bijgebracht. Van den aanvang af hebben zij getoond langs ordelijken weg herstel van grieven te willen verkrijgen en de oproerkraaiers, die zich onder hen wilden mengen, hebben zij steeds met beslistheid buiten hunne vergaderingen gehouden. Deze houding maakte overleg mogelijk en de gewenschte oplossing van de geschillen tusschen werkgevers en werklieden kwam tot stand vóór handel en scheepvaart daarvan al te groote nadeelen ondervonden. Wij willen hiermede niet zeggen, dat de sociale toe stand gunstiger is geworden. Integendeel. Door allerlei oorzaken heerscht malaise op vi lerlei gebied, eene malaise, waaronder vooral de werkmanssta> d lijdt en nog is hst genie niet opgestaaD, dat de sociale quaestie zal oplossen, en niet te voorzien is het wat het laatste tiental jaren der negentiende eeuw over laDd en volk brengen zal. Met groote woorden en holle theorieën zijn de toestanden niet te verbeteren. Doen wij alles wat wij kunnen in onze naaste omgeving, wellicht dat dit te zekerder de revolutie voorkomt, die tegen het einde dezer eeuw is geprofeteerd. Op politiek gebied was het afgeloopen jaar zeker niet minder belangrijk dan zijn voorganger. Werd toen de binnenlandsche politiek beheerscht door het feit. aat de 2a Kamer eene anti-liberale meerdeiheid ver-'" kreeg, ditmaal was het de samenstelling van de Pro vinciale Staten, die het jaar 1889 tot een belangrijk jaar stempelde. LaDgs tweeërlei weg poogden onze tegenstanders de Provinciale Staten, en door deze de Eerste Kamer, naar hunne band te zetten. Eerst door voor haar eene andere kiestabel in het leven te roepen in de hoop, dat door de meest ongemotiveerde com binatiën de uitspraak der kiezers ditmaal eenzelfde zou zijn als voor de Tweede Kamer in 1888. Toen deze toeleg was mislukt, werden alle krachten gecon centreerd om bij de periodieke verkiezing eene besliste everwinning te behalen. Maar ziet, instede daarvan liep ook die verkiezing op eene besliste nederlaag uit. Weliswaar moesten de liberalen enkele zetels ruimen vooral het district Goes kan dit getuigen maar niet temin was de winst over geheel Nederland voor onze tegenstanders zoo gering, dat zij nauwelijks der be schouwing waard is. Wat bij den stembusstrijd voor de Provinciale Staten in 1889 in ons district is aan gewend om de meest geachte leden van dat lichaam te doen vallen ligt een ieder nog te versch in het ge heugen, om daarop nader te moeten terugkomen. Ge lukkig, dat Sluis ten deele goedmaakte wat Goes misdeed. Maar niet alleen dat de poging om de Provinciale Staten in den lande om te zetten mislukte, ook de drijfveer daartoe, het argument, dat de Eerste Kamer eene anti-liberale meerderheid moest tellen om aan het ministerie het regeeren mogelijk te maken, verloor in dan loop van het jaar al haar gewichtwant nooit zeker kon onze Senaat schitterender bewijs leveren voor de bewering van liberale zijde, dat hij niet vij andig tegenover de huidige regeering staat, dan dooi zijn votum in zake de onderwijswet, die toch zeker niet door de liberalen werd gewenscht Wij zullen over die wet hier zwijgen. Ze is van te jongen datum en de beschouwingen over haar geleverd zijn nog te kort geleden ampel en breed besproken, om dit onderwerp opnieuw aan te roeren. Eerst later zal kunnen blijken of door haar het jaar 1889 inden kalender der voorstanders van deugdelijk volksonder wijs met een zwarte kool zal moeten worden aange- teekend. Maar dit feit mag worden geconstateerd, dat zij bij een groot deel van de liberalen uit beide takken onzer volksvertegenwoordiging een zucht tot samen werking in 's lands belang heeft geopenbaard, waarvan in de annalen van ons staatsbestuur het bestaan bij onze tegenstanders te vergeefs moet worden gezocht. Mogen ook de liberalen, die tot deze voorloopig vreed zame oplossing van den schoolstrijd hebben medegewerkt, op oudejaarsavond met voldoening hebben teruggezien op hun werk en de overtuiging behouden dat, zoo het vrede op aarde" hierdoor niet, althans niet op dit punt, wordt verkregen, de schuld daarvan slechts door de anti-liberalen ?al moeten gedragen worden. Een andere wet, die in 1889 tot stand kwam niet minder belangrijk dan de onderwijswet, maar die toch vrij wat minder belangstelling ondervond, zelfs bij dat gedeelte des volks tot welks nut zij werd gemaakt is de wet tot het tegengaan van over- matigen en gevaarlijken arbeid van jeugdige personen en vrouwen. Al geeft ook die wet nog lang niet wat de hervormers van den socialen toestand noodig achten, voora' ook omdat daarin verbodsbepalingen tegen d?n veldarbeid wordpn gemist, toch moeten wij den Minister van Justitie dankbaar zijn voor zijn streven om den fabrieksarbeid aan strengere bepalingen te onderwerpen. Maar met die beide wetten zijn dan ook tamelijk wel de blijken van groote werkzaamheid van het Mi nisterie uitgeput. Wij hadden in den loop des jaars meermalen gelegenheid te wijzen op de rustige rust van de Ministers van Koloniën, Oorlog en Financiën en wij kunDen ons dus onthouden van daarover uit te weiden. Ons, die van een krachtig doortastend Kabinet van anti-liberale richting weinig goeds durven verwachten, is die werkeloosheid niet stuitend. Maar voor hen, die io 1888 zich lieten vinden om aan de 2e Kamer de tegenwoordige meerderheid te bezorgen, daartoe vei lokt door een program van actie vol zoete beloften, moeten zich wel zeer ontgoocheld gevoelen, wanneer zij nagaan, dat in twee jaren tijds van dat program nog nagenoeg niets deor het Ministerie is verwezenlijkt. Onze tegenstanders beweren, dat dit program voor een Ministerie niet bindend kan zijn en wij hebben met die bewering vrede; maar indien men dit den kiezers vóór de verkiezing had medegedeeld waie dit wel zoo eerlijk en oprecht geweesten eerlijk heid en oprechtheid behooren toch zeker ook tot de deugden, die »ons Christenvolk" moet betrachten. In hoeverre de leiders der antirevolutionaire en Katholieke staatspartijen dit doen, laten wij aan het oordeel van alle weidenkenden over. Een feit, waarop bij dit jaaroverzicht niet mag verzuimd worden te wijzen, is de toenemende invloed der katholieken op ons staatsbestuur. Herhaaldelijk is daartegen van liberale zijde gewaarschuwd, maar men heeft niet willen hooren. Thans zijn de bewijzen daar. De schoolwet is gewijzigd in een zin, d»e volstrekt niet de eischen der antirevolutionairen inwilligt, maar die volkomen bevrediging schenkt aan de wenschen der katholieken. De heffing van graanrechten, als alle protectionistische beginselen meer een katholiek dan een antirevolutionair politiek leerstuk, is door een katholiek in een ontwerp nedergelegd en zij vindt bij de antirevolutionairen 6lechts weinig weerstand. De persoonlijke dienstplicht, voor korten tijd door de anti revolutionairen evenzeer gewenscht als door de katho lieken bestreden, loopt groot gevaar ten onder te gaan door een plan tot reorganisatie onzer levende strijd krachten, dat op het onverwachtst is opgeduikeld uit de ^nagelaten" papieren van den katholieken generaal Reuther. Zoo wordt hoe langer hoe meer het katholiek program de leiddraad voor ons staatsbestuur en de antirevolutionairen, wier vertegenwoordigers in de Tweede Kamer en de Provinciale Staten voor een groot deel hun zetels te danken hebben aan den steun der Roomschen, zijn wel gedwongen de partij van dr. Schaepman te volgen. En het is niet onmogelijk, dat, wanneer de overheersching vaa dezen priester staatsman wat al te groot wordt, het ten laatste nog de liberale leden der Eerste Kamer zulleir toosten zijn, die aan zijne macht in 's lands besUrar paal en perk moeten stellen en Nederland behoeden voor een gezag, dat aan Rome zijne beginselen ontleent. Werpen wij thans nog even een blik op de geschie denis onzer gemeente. In de samenstelling van ons stadsbestuur kwam eenige verandering door het over lijden van den nestor der vergadering, dr. Callenfels, en door het, vertrek van jhr. Flugi van Aspermont. Bij de daardoor noodzakelijk geworden verkiezingen -behaalden de liberalen eene schitterende overwinning tegenover eene combinatie van katholieken en anti revolutionairen, die voor deze partijen alleen tot resul taat had, dat daardoor aan het licht kwam, hoeveel trouwer bondgenooten do eersten zijn bij de stembus dan de laatsten. De heeren De Jonge Mulock Houwer en Kakebeeke werden gekozen en de eerste, die bij de periodieke verkiezing dezen zomer weder moest aftreden, zag zijne eerste verkiezing bij die gelegenheid even schitterend bevestigd. Trouwens ook toen was de libs- raid partij niet ongelukkig. Hare candidaten, de heeren Houwer en Lambrechtsen, werden herkozen en de heer De Meulemeester werd gekozen, terwijl twee harer candidateD, de heeren Jonquière en Kiiyser, met elkander in herstemm'mg kwamen, waarbij eerstgenoemde zijn zetel behouden mocht. De heer De Meulemeester werd toen door de liberalen candidaat gesteld en zij hebben zijne candidatuur trouw gesteund. Zeer zeker deden zij dit niet omdat hij katholiek was, maar omdat zij meenden in hem een degelijk vertegenwoordiger te zien, en waar de katholieke Staatspartij als zoodanig op den gang der gemeentezaken weinig invloed kan uit oefenen, had men meer het oog op de practische ge schiktheid dan op de politieke kleur van den heer De MiuLmerster. Wij vertrouwen, dat hij de ver wachting niet beschamen zal. Van groote rampen, zooals onze stad er aan ahet einde van 1888 trof, bleef Goes gelukkig bevrijd, ofschoon zeer zeker de verplaatsing der meelfabriek zich nog bij menigeen doet gevoelen, al blijkt dit niet zoozeer in fcet openbaar. Trouwens het kan niet anders of de verplaatsing van eene dergelijke industri- eele zaak moet aan vele takken van bestaan een ge- voeligen knak hebben toegebracht. Met leedwezen herinneren we aan het verlies, dat onze gemeente trof door het overlijdrn van den heer J. A. A. Fransen v. d. Putte, een man, die in zooveel betrekkingen de plaats zijner inwoning zulke groote diensten heeft bewezen en die daarom zeker ruim schoots verdient in dankbare herinnering bij ons te blijven voortleven Nu èn door de Provinciale Slaten, èn door de Tweede Kamer de subsidiën voor verbetering van het Sas zijn toegestaan, lijdt het geen twijfel of, hoe zwaar deze verbetering financiëel de stad ook zal drukken, ook zij zal leven en vertier brengeD, dat vooral aan de burgerij en den neringdoenden stand zal ten goede komen, evenals het landhuishoudknndig congres en de daaraan verbonden tentoonstelling, wedstrijd enz., die in 1890 hier staan gehouden te worden. Jammer dat ook in 1889 onze stad zich in Neder land berucht maakte door het herhaaldelijk voorkomen van trichinose. Door rijks- en stadsbestuur zijn thans krachtige maatregelen genomen, door het eene om de ziekte te localiseeren, door het andere om haar te bestrijden. Mogen deze vereende pogingen tot een goed resultaat leiden 1 En hiermede willen wij dit jaar-overzicht besluiten, onder herinnering dat wij allen, grooten en kleinen, aanzienlijken en geringen, alle Nederlanders en dus ook alle G)esenaars in den laatsten nacht van het jaar de eer genoten, geteld te worden. Moge deze, gelukkig pijnlooze, operatie nog menigmaal op onze 'eters worden toegepast. O azen har tel ij ken dank brengen wij aan allen, die ons ook dit jaar weder hunnen steun en hunne medewerking verleenden. Wij eindigen met voor onze lezers voor het nieuwe jaar onze beste wenschen nittespreken en de hoop uitte- drukken, dat slechts voorspoed en geluk hun en ons aller deel mogen zijn Mogen ook onze kleine stal en onze provincie, ja het gansche vaderland in bloei en innerlijke kracht toenemen en allen willen samenwerken om den naam van Nederland ook buiten onze grenzen hoog te houden. GOES, 1 Januari 1890. Benoemd bij het wapen der infanterie tot luit.-- kolonel de majoor J. A. Vink. De jaarlijksche algemeens vergadering van het Neder 1. Gymnastiek verbond gewest Zuid-Holland en Zeeland Zondag te Rotterdam gehouden, was vrij goed bezocht. Vertegenwoordigd waren 21 vereenigingen, uitbrengende 33 stemmen. Uit het door den secretaris uitgebrachte verslag over het afgeloopen jaar bleek, dat het aantal ver eenigingen in het gewest met twee is vermeerderd, zoodat op 1 Januari het aantal vereenigingen is ge stegen tot 36 gewone ea 4 buitengewone, met 1038 werkende, 1336 kunstlievende en 111 eereleden, tegen 1108 werkende, 1211 kunstlievende en 115 eereleden in het vorige jaar. Tegenover een vooruitgang van het aantal vereenigingen met 2 staat een achteruitgang van werkende leden met 70. Alle vereenigingen in het gewest hebban aaa werkkrachten verloren doch aan aanmoedigende leden 125 gewonnen, terwijl het aantal eereleden constant is gebleven. Da hoofdpunten in het overzicht van het jaar 1888 waren de uitvoering welke in Middelburg zou gegeven zijn, en de gewestelijke voorwerkersklassa, waarmede, ingevolge het op de vorige vergadering te 's Gravenhage genomen besluit, eene proef zou worden genomen. Da uitvoering te Middelburg Kon niet plaats hebben bij gemis aan voldoende medewerking en met het oog op locale bezwaren. De Zeeuwsche expeditie heeft evenwel dit voordeel gehad, dat de volkomen toewijding van den burgemeester van Zealand's hoofdstad gebleken is en de gymnasten in Zeeland zijn wakker geschud, coodat men zich vleit bij eene volgende gelegenheid beter te kunnen slagen. Wat de gewestelijke voorwerkersklasse betreft, de resultaten hebben in het proefjaar niet aan de ver wachting beantwoord, althans met in verhouding tot de geldelijke offers. De voordracht van een commissaris voor Zeeland waar de heer Koppejan te elfder ure aftrad werd overgelaten aan de vereenigingen in Zseland onderling. Wanneer in 1890 geen bondsuitvoering plaats heeft, zal te Middelburg eene gewestelijke uitvoering gegeven worden, welke men zich vleit, dat bij den toegezegden steun van den burgemeester dier gemeeota en van dien der vereeniging »Uit het volk voor het volk" ditmaal zal slagen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1890 | | pagina 1