1888. N°. 148.
Donderdag 13 December.
75ste jaargang.
Politiek Overzicht.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiön voor dit blad
aangenomen bij de heeren NIJGH VAN D1TMAH te Rotterdam en verder
alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,— berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 et*
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
OPENBARE VERGADERING
van den
Raad der gemeente Goes,
op VRIJDAG den 14 DECEMBER 1888,
des namiddags te 1 uren.
Goes, den 11 December 1888.
De Secretaris,
HARTMAN.
Punten van behandeling:
I. Notulen.
II. Mededeelingen.
III. Ingekomen stukken.
IV. Voorstel van het raadslid M. De Jonge Jz.,
nopens de jaarwedden van het onderwijzend
personeel aan school E, met
a. rapporten:
1. van den heer Arrondissements-schoolop-
ziener
2. van de plaatselijke commissie van toezicht;
3. van Burgemeester en Wethouders.
b. voorstel van B. en W. naar aanleiding eener
opmerking van Ged. Staten nopens de ver
ordening tot regeling van het onderwijzend
personeel en zijne bezoldiging.
c. voordracht van B. en W. ter vervulliDg casu
quo der vacature van onderwijzeres aan
school E, en daarbij behoorend advies en
bericht.
V. Voorstel van het raadslid M. De Jonge Jz.
omtrent het schoolgeld op school A, met inge
wonnen adviezen van het schooltoezicht en de
financiëele commissie (meerderheid en minder
heid), benevens rapport van B. en W.
VI. Aanvrage van A. Jacobs om afstand van grond
in erfpacht aan de Westerstraat.
VII. Voorstel van B. en W. tot verkoop van boomen
aan het pad achter de Zonstoof.
(58 December).
De dagen van 5 en 6 December, voor velen be
paalde feestdagen vol verrassingen, brachten ook voor
het ministerie aangename zaken, in den vorm van
verzekeringen van liberale leden der Kamer, dat zij
behoudens mogelijke bijzondere incidenten of ont
hullingen hun stem aan de begrootingen zullen
geven. Eene surprise kan deze verklaring voor ,het
ministerie nauwelijks zijn, want het is reeds vroeger
gezegd, dat bij een gematigd optreden deze regeering
ook links stenn zou ontvangen, overtuigd als men aan
die zijde is en dat 's lands belang vordert, dat er op
sociaal en finaeciëel gebied hervormingen moeten plaats
hebben, èa dat bij de tegenwoordige samenstelling der
Kamer een liberaal kabinet eene onmogelijkheid is.
Alleen den heer Keuchenius werd deze medewerking
niet toegezegd. Hij heeft van de linkerzijde der Kamer
de gard te verwachten. Verschillende liberale leden
hebben bereids kenbaar gemaakt, dat zij in het beleid
van den huidigen minister van koloniën niet dat ver
trouwen stellen, dat eitoe brengt om adhaesie te be
tuigen aan zijne begrooting en de heer Dijckmeester
motiveerde zijn twijfel in dat beleid door te verklaren,
dat 's ministers overtuiging, dat zijne kerkelijke be
lijdenis op staatkundig teirein moet worden gebracht,
het hem (den heer D.) onmogelijk maakt den minister
zijn vertrouwen te schenkeD. Wanneer men op dien
weg voortgaat", aldns sprak de heer Dijckmeester,
«zooals die minister bij de behandeling der Indische
begrooting deed, dan kan zulk een politiek tot niets
anders leiden dan tot vermeerdering van tweedracht
en atrijd in Nederland. Vonden werkelijk die begin
selen in ons vaderland ingang, dan zou Nederland
spoedig zijn ondergang zeer nabij zijn".
De welwillende houding der liberalen tegenover de
regeeriDg bij de behandeling der staatsbegrooting
dient te worden vooropgesteld, teneinde de opmerkin
gen, die bij de algemeene beschouwingen zijn gemaakt,
in het juiste licht te kunnen stellen. Het is natuurlijk,
dat er opmerkingen gemaakt werdenwelke oppositie
deed dat niet Maar zij betroffen minder hetgeen de
regeering heeft gedaan dan wel wat zij heeft nagelaten.
En inderdaad, dit laatste is veel, ja, eigenlijk kan
gezegd worden, dat zij nog niets heeft gedaan dan
eenige zaken in het vooruitzicht gestelddie tijdens
de verkiezingen werden afgeschilderd als gebiedend
noodzakelijk, terwijl vele andere, die als lokaas moes
ten dienen om de meerderheid der kiezers voor de
rechterzijde te winnen, thans achter de bank worden
geschoven.
Men denke slechts aan de wijziging der onderwijs
wet, die wel is aangekondigd, maar waarvan verder
nog niets bekend is; aan de belastinghervorming,
waarbij invoerrechten en afschaffing der accijnzen op
de eerste levensbehoeften in het vooruitzicht werden
gesteld; aan de nieuwe kieswet en zoovele andere
zaken, waaromtrent de regeering in de negen maanden,
die zij aan het bewind is, nog niets naders heeft doen
hooren.
Het kon niet anders of de liberalen die, zoolang zij
in de meerderheid wareD, steeds het verwijt van werke
loosheid moesten hooren, kwamen thans met de vraag,
waar de blijken van werkkracht der tegenwoordige
regeering bleven, nu die regeering over eene genoeg
zame en zeer volgzame meerderheid in de Kamer had
te beschikken.
Nadat Woensdag door de heeren Lieftinck en De
Beaufort en, voor zooveel de gemeentelijke financiën
betreft, ook door Zeeland's oud-afgevaardigde ter Eerste
Kamer, den heer Roèll, in dien ge*st bedenkingen
waren geopperd en vragen gesteld, werd Donderdag
het debat geopend met eene verdediging der regeeriüg
door den heer Schaepman, die weder voor de
zooveelste maal het bewijs leverde, dat hij meer dan
eenig ander lid der meerderheid de mentor is van het
ministerie en bekend met de plannen der regeering
als hadde hij ze zelf voorgeschreven.
Maar welk eene verdediging!
Zwak was die verdediging in hooge mate, te zwak
voor een man van zooveel rhetorische en physieke
kracht als de afgevaardigde uit Wijk-bij-Duurstede, te
zwak voor iemand, die er werkelijk van doordrongen
zou zijn eene goede zaak t9 verdedigen. Geen ander
argument kon hij bijbrengen dan dat de liberalen
vroeger ook niets hadden gedaan. Als de eene school
jongen van den anderen een verwijt treft, dan is vaik
het eenige verdedigingsmiddel, te zeggen«dat hebt
gij ook gedaan" ot «niet gedaan." Maar dit is toch
geene verdediging onder staatslieden! Moest dan het
land zoo in rep en roer worden gebracht om ten slotte
toch geene verandering te krijgen? Er is immers door
de liberalen zooveel misdaan, wat de clericalen nu
eens zouden goedmaken
Van liberale zijde was twijfel geopperd aan de homo
geniteit van het ministerie. In antwoord daarop voerde
de heer Schaepman aan, dat het ministerie-Kappeyne
evenmin homogeen was geweest. Men had de opmer
king gemaakt, dat zaken van principiëelen aard aan
staatscommissiën werden opgedragen. De heer De Roo
van Alderwerelt deed evenzoo, antwoordde de heer
Schaepman. Men herinnerde eraan, dat hijzelf vroeger
geklaagd had, dat nimmer een katholiek tot curator
aan eene rijksuniversiteit werd benoemd en dat nu
toch in de laatste maanden twee curatoren waren aan
gesteld, die evenmin katholiek waren.
Gijlieden, repliceerde dhr. Schaepman, hebt ze ook
nooit benoemd en «ik wilde het geschreeaw wel eens
gehoord hebben, dat opgegaan zou zijn, indien deze
Minister het gewaagd had de eerste curatorsplaats,
die openviel, aan te vullen met een katholiek".
Maar zou dan dat «geschreeuw" niet overstemd ge
worden zijn door de toejuichingen van die groote meer
derheid, die volgens de antirevolutionairen en katho
lieken met hen strijdt voor vrijheid, gelijk recht voor
allen, en tal van schoons leuzen meerMen heeft nu
immers de meerderheid en de macht; waarom die dan
niet aangewend om het vele, dat de »cöterie", om ren
Standaard-woord te gebruiken, misdeed, zoo spoedig
mogelijk te verbeteren of ongedaan te maken?
Onder dat vele behoort toch zeker in het oog der
tegenpartij ook de schoolwet. Waarom, vroeg men,
blijft de beloofde wijziging daarvan zoolang uit? En
weder was de heer Schaepman gereed met ziin ver
wijt, dat de heer Kappeijne zich in 187778 ook
niet l eeft gehaast. De heer Goeman Borgesius toonde
echter op duidelijke wijze aan, dat zelfs deze verde
diging, afgezien van hare zwakheid, niet eens juist
is. Immers, het ministerie-Kappeijne kwam in October
1877 aan de regeering en moest toen met haast de
begrootingen in orde breDgen. Toch kwam het in
Maart 1878 reeds met de nieuwe schoolwet. Het hui
dige ministerie is reeds in April benoemd en thans
nog niet met zijne wijziging der onderwijswet pereed.
Daaruit blijkt inderdaad, dat die wijziging niet zoo
dringend noodig is als men het heeft doen voorkomen.
Het argument, dat de anti-liberalen nimmer aan de
regeering zijn geweest en dus hun nieuwe taak niet
zoo vlug kunnen afwerken, houdt geen steek. Reeds
20 jaren lang hebben zij voor een ander schoolstelsel
gestreden en nu zij eindelijk de macht in handen
hebben, weten zij niet in welken geest eene verandering
moet worden voorgedragen. De hoofdbeginselen moesten
toch vaststaan en dan was er sedert April toch tijd
genoeg om die beginselen in een wetsontwerp te for
muleeren. Of was al dat roepen om een «billijke"
schoolwet maar marktgeschreeuw en zit men nu met
de handen in het haar om te geven, wat men eerst
beloofd heeft
Scherp critiseerde de heer Borgesius ook de bewe-
ling van den heer Schaepman dat de liberalen nooit
wetten hebben tot stand gebracht, die een nationaal
karakter droegen. De heer B. wees op de grondwets
herziening, die door de rechterzijde zoo fel is bestreden,
doch welken arbeid deze thans prijst als een werk
van nationaal karakter en dat men gaarne wil uit
voeren. Dat de liberale partij 's lands belang hooger
stelde dan het partij-belang is juist bij die herziening
gebleken, want, ofschoon zij wist, dat het provisioneel
kiesreglement zeer eenzijdig en partijdig was samen
gesteld en niet in het belaüg der liberalen, hebben zij
als éan man voorgestemd, omdat zij nu enden, dat
's lands belang niet toeliet het verouderde kiesrecht
onveranderd te laten voortbestaan.
Voor de jongste verkiezingen dus toen men de
uitspraak der nieuwe kiezers nog niet had schreven
alle partijen een nieuwe kieswet in haar program.
In het program van actie van dr. Kuyper staat het
kiesrecht bovenaan. En wat doet nu de regeering?
In de eerste openingsrede stelde zij in een verre toe
komst nog een nieuw kiesrecht in het vooruitzicht,
doch in de tweede is daarvan geen sprake meer en
bepaalt men zich tot de verdeeling der groote kies
districten, waarbij toch zeker geen nationaal belang,
maar zuiver het partij-belang is betrokken.
Wij mogen van de rede van dhr. Goeman Borgesius
niet afstappen zonder vermeld te hebben, dat hij zeer
waardeerende woorden sprak omtrent de ministers van
justitie en waterstaat, die beiden op sociaal gebied
toonen een open oog te hebben voor de nooden en
behoeften der lagere klassen. De indiening van het
wetsontwerp op den arbeid, de plannen tot voortzetting
van de arbeids-enqnète en de toezegging van een wets
ontwerp op de gedwongen winkelnering door eerst-
genoemden minister, zoowel als de maatregelen tot
bevorderiag van de zondagsrust voor het personeel der
posterijen, telegraaf en spoorwegon door laatstgenoem
den, strekten hem daarvan tot bewijs. Hij hoopte, dat
de minister van justitie zijne zorgen ook zou uitstrek
ken tot eene wettelijke regeling van de levensverzeke
ringen en begrafenisfondsen en tot het nemen van
maatregelen in verband met voorziening in geval van
ziekte, ongelukken of van den ouden dag.
Nog drukte dhr. Borgesius den wensch uit, dat de
regeering vooral ook het oog moge gevestigd houden
op de bevordering der geestelijke belangen van de
lagere klassen, waaronder hij in de eerste plaats
rekendegoed onderwijs. Hoewel hij van de wijziging
der schoolwet door deze regeering niet wachtte wat
hij wenscht, nam bij toch daukbaar acte van de ver
klaring van dhr. Schaepman, j>dat hel de taak der
regeering is de wel zoo in te richtendat het open
baar onderwijs in geen enkel opzicht worde benadeeld
GOES, 12 December 1888.
Morgen (Donderdag) is voor Goes de eigenlijke
gedenkdag, waarop deze stad vóór 75 jaren bevrijd
werd van het jak der Franschen. Aan het
handschrift van een ooggetuige, waarin de gebeurtenissen
te Gons en verder op Zuid-Baveland in het einde van
1813 worden verhaald, ontleenen wij een en ander,
dat wij als feuilleton in ons blad zullen opnemen.
Iemand, die de te Middelburg gehouden verga
dering van het Nederlandsche Gymnastiek-
verbond bijwoonde, maakt ons opmerkzaam op
eenige onjuistheden in het desbetreffend bericht in
ons vorig no.
Niet door het N. G.-V. was deze vergad ring be
legd, doch door het bestuur der gewestelijke afdeeling
Zuid-Holland en Zeeland van den bond waren be
langstellenden opgeroepen om te bespreken op welke
wijze de belangstelling in de gymnastiek in Zeeland
kan worden vermeerderd. Daarvoor werden de gymna-
stiek-vereenigingen in Zeelaod, welke nog niet aan
den Nederl. bond zijn aangesloten, opgewekt om tot
dien bond toe te tieden.
Er is breedvoerig gesproken over de wenschelijkheid,
om een gewestelijke bondsuitvoering in Zeeland te
doen plaats hebben, doch in deze vergadering kon
daaromtrent niets bepaald worden, zoodat er dan ook
van een subsidie van 300 van den bond geen sprake
geweest is.
Uit Goes waren op de vergadering vertegenwoor
digd de gymnastiek-vereenigingen «Hercules" en «Vol
harding".
Krabbendijke. Maandag jl. werd de eerste openbare
gemeenteraadsvergadering in het nieuw gestichte ge
meentehuis gehouden. In eene keurige toespraak her
innerde de burgemeester er aan, wat aanleiding tot
de stichting van het gebouw had gegeven, dankte den
secretaris voor de bereidwilligheid, waarmede hij aan
de gemeente een gedeelte zijner woniDg afstond, waarin
tijdelijk de secretarie werd gevestigd, nadat de vorige
door brand was vernield, bracht hulde aan den ont
werper van het gebouw, den heer Van de Weert, gaf
zijne ingenomenheid te kennen met de wijze, waarop
het werk door den aannemer P. Dronkers was voltooid,
en eindigde met den wensch, dat het gebouw de s'omme
getuige zou zijn van veel goeds voor en door de ge
meente tot stand te brengen.
Eenige belangstellenden woonden deze vergadering bij.
Het gebouw ziet er inwendig netjes en zooals men
het noemt comfortable uit. Er is uitstekend partij
getrokken van da ruimte die het aanbiedt; de secre
tarie, hoewel niet ruim, is bijzonder praktisch inge
richt, de raadszaal heeft een net en gezellig voorkomen,
achter de balie is voldoende ruimte voor het publiek
om de openbare beraadslagingen bij te wonen en ook
de wachtkamer laat in haar soort niets te wenschen
over, terwijl de sierlijke opgang van het gebouw en
de breede gang aan het geheel iets deftigs geven.
Ierseke. In de Maandagavond gehouden raadszit
ting deed de Voorzitter mededeeling dat van de heeren
J. Sandee Pz., W. Van Oeveren en J. Sandee Jz. ken
nisgevingen waren ingekomen, dat zij hunne benoeming
tot leden van 't Alg. Armbestuur aannamen. De heer
Van der Burght, raadslid, deed die kennisgeving mon
deling.
De rekening van 't Algem. Armbestuur over 1887
werd op voorstel van eene tot onderzoek benoemde
commissie met algemeene stemmen goedgekeurd in
ontvang op 12746,52%, in uitgaaf op 9800,05,
goed slot 2946,47%.
Ingekomen was een verzoek van 't Alg. Armbestuur
om in zijn reglement een nieuw artikel in te lasschen,
luidendeEen lid, ontslag nemende, blijft lid totdat
zijn opvolger zal zijn benoemd. Dit werd zonder dis
cussie met algemeene stemmen goedgekeurd.
Daarna kwam de begrooting voor 1889 aan de orde.
De Voorzitter las nogmaals voor het besluit van Ged.
Staten, waarbij aan die begrooting de goedkeuring
wordt onthouden op grond van eene voorgenomen geld-
leening, welke gedeeltelijk voor gewone uitgaven was
bestemd.
B. en W. stelden nu de volgende wijzigingen voor:
le onderhoud straten te verhoogen van 100 tot 800
gld.2e aanleg nieuwe straten te verhoogen van 1700
tot 2500 gld., en 3e om in het daardoor en door het
vervallen der geldleening van f 3200 ontstane tekort
van f 4700, te voorzien door een geldleening groot
ƒ2500 (voor aanleg straten) en eene verhooging van
den hoofdelijken omslag met ƒ2200.
De heer Sinke wilde minder voor straten uittrekken,
doch alvorens de discussie voort te zetten, wenschte de
Voorzitter in geheime zitting eenige inlichtingen te
geven, hetwelk geschiedde.
Na heropening der openbare zitting deelde de Voor
zitter mede, dat de Raad niet geneigd scheen geld te
leenen of nieuwe straten aan te leggen. Na eenige
discussie stelde de Voorzitter voor f 1000 te leenen
voor nieuwe straten ea f 800 te bestemmen voor on
derhoud. Dit werd met algemeene stemmen aange
nomen en daarna de wijze van uitvoering met 5 tegen
2 stemmen aan B. en W. overgelaten.
Hierdoor was het tekort in de ontvangsten tot
2200 teruggebracht. De Voorzitter stelde voor den
Hoofdelijken Omslag met dat bedrag te verhoogen
doch wilde vooraf de nieuwe wijze van heffing, vroe
ger door hem reeds voorgesteld, besproken zien.
De heer Sinke had tegen dat schema, dat de ver
houdingsgetallen niet geleidelijk maar met schokken
opklimmen, nl. eerst met later met '/b en eindelijk
weer met KSpreker had ook een schema ontworpen,
waarhij dit euvel was vermeden. De opklimming ge
schiedde daarin eerst met vervolgens met ten
slotte met Voor de eerste levensbehoeften had hij
van alle klassen 300 als onbelast afgetrokken.
De Voorzitter meende, dat die vermindering met
300, als zij voor alle klassen geschiedde, geen doel
trof en geheel overbodig was.
De heer Sinke bestreed dat en las voor de heffing
voor de verschillende klassen naar een totale opbrengst
van 10,000 ruim.
De Voorzitter lichtte zijn voorstel nog verder toe.
Hij wilde eerst 300 aftrekken voor de laagste klas
sen, maar vreesde daardoor de hoogste al te zeer te
bezwaren. Daarom was hij ervan teruggekomen, maar
had ter tegemoetkoming 25 pet. vermindering voor
gesteld voor gezinnen met meer dan 3 kinderen.
Na verdere discussie bracht ook de heer Sauer e<m
voorstel ter tafel, waarbij de opklimming met V12,
Vb, Vb, l4 en 'A plaats vond
De Voorzitter verklaarde dit voorstel te willen over
nemen met het amendement, dat voor de klassen be
neden 1000 gld. de bovenbedoelde 25 pet. verminde
ring worde toegestaan.
Ook de heer Van Oeveren had een voorstel, volgens
hetwelk de opklimming boven 1000 met V» en boven
3000 met geschiedde.
De Voorzitter merkte op, dat de 3 voorstellen daarin
van het zijne verschilden, dat de vijf hoogste klassen
boven die in zijn voorstel stonden. Wilde de Raad
zich daarmee vereenigen, dan had hij er ook niets tegeD.
Daarna werd het voorstel van den heer Sauer met
5 tegen 2 stemmen aangenomen.
Nu kwam de verhooging van den Hoofdelijken Om
slag met ƒ2200 aan de orde.
De heer Sauer w.lde dien met ongeveer 3200
verhoogen en het schoolgeld afschaffen, dat voor velen
een last is.
De Voorzitter zeide, dat nog dezelfde motieven golden
als toen het schoolgeld werd ingevoerd, nl. billijkheid