1888. N°. 93. Dinsdag 7 Augustus. 75ste jaargang. Kapitaal en arbeid. GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a fl,- berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. OPENBARE VERGADERING van den Raad der gemeente Goes, op WOENSDAG den 8 AUGUSTUS 1888, des namiddags te 3 uren. Goes, den 6 Augustus 1888. De Secretaris, HARTMAN. Punten van behandeling: I. Notulen. II. Mededeelingen. III. Ingekomen stukken. IV. Kennisgeving van het Burg. Armbest. eener gedane af- en overschrijving op de begrooting der instelling voor 1887. V. Aanbieding der verantwoording nopens het comptabel beheer van Burg. en Weth. over 1887. VI. Verordening op de tapperijen. VII. Idem op de loterijen. VIII. Idem op het gebruik van markten enz. IX. Opmaken eener voordracht ter benoeming van twee leden in het college van zetters, tenge volge van periodieke aftreding. X. Voorstel van B. en W. tot afstand van grond, verkregen door het leggen van een overdekt riool tusschen de Mattheus Smallegangesbuurt en de Joannes3 Antonides Van der Goeskade. Het wordt zoo menigmaal gezegd, vooral ook in deze tijden van malaise, dat het kapitaal de vijand is van den arbeid. Inzonderheid de socialisten verkon digen gaarne deze leer en langzamerhand wordt het door zoovelen herhaald, dat deze theorie als eene onom stootelijke waarheid wordt verkondigd. Het kan daarom nuttig zijn eens nategaan, wat daarvan waar is. We weten het wel: de leer is niet nieuw en de weder legging evenmin, maar juist omdat zij, zooala straks blijken zal, onwaar is, kan er niet genoeg tegen wor den opgekomen. Onder kapitaal verstaat men de overgespaarde vrucht van verrichten arbeid. Iemand, die juist zooveel ver teert als hij verdient, vormt geen kapitaal. Eerst wan neer zijne verdiensten de eischen zijner behoeften over treffen, wordt er kapitaal gevormd. Kapitaal ontstaat derhalve door sparen. Wanneer men de ontwikkelingsgeschiedenis van den mensch en van de maatschappij nagaat dan ziet men, dat, zoodra iemand meer tijd had dan hij tot bevredi ging zijner oogenblikkelijke behoeften noodig had, hij een deel daarvan besteedde aan ander werk, b. v. het maken van gereedschappen om zijn volgenden arbeid te verlichten. Daardoor won hij in het vervolg weêr meer tijd, zoodat meerdere werktuigen konden worden vervaardigd, waardoor nog meer tijd werd gespaard of wel de opbrengst van zijn arbeid grooter werd. Deze wei ktuigen, die meerdere opbrengst zijn kapi taal en dit kapitaal is steeds uitgebreid, toen men bemerkte welke goede vruchten het afwierp. Zoo is het tegenwoordige kapitaal ontstaan uit de besparingen van eeuwen. Zonder dat kapitaal hadden wij thans geen fabrieken, geen spoorwegen, telegrafen enz. Menigeen zal wellicht de opmerking maken, dat voor zoover het kapitaal het aanzijn gaf aan werk tuigen het toch zeker wel als de vijand van den arbeid moet worden beschouwd. Toch is dit niet juist. Immers, al is ook door de uitvinding van machines de hoeveelheid arbeid verminderd, de opbrengst is zooveel grooter geworden, waardoor op hun beurt de prijzen zoodanig daalden, dat de producten veel goed koper kunnen geleverd worden. Tegenover het nadeel van minder arbeid staat dus het voordeel van lager prij zen der levensbehoeften, een voordeel dat in de eerste plaats ten bate der mingegoeden komt. Denkt men zich de wereld een oogenblik zonder kapitaal dan verdwijnen daarmede ook alle werktui gen, gereedschappen en grondstoffen, dan staat de meDsch weder te midden van de natuur, zooals deze oorspronkelijk is geschapen de mensch zou zijn terug gekeerd tot den natuurstaat zonder woning of klee ding, zich voedende met de vruchten des voids, zooals de aarde ze oplevert. Zoo zou de toestand zijn zonder kapitaal en nie mand zal dien toestand toch zeker verkiezen boven het tegenwoordige. Doch daarom is niet het kapitaal de vijand van den arbeidintegendeel het een moet den ander steunen, en dan zijn het goede vrienden, want ook het kapitaal kan den arbeid niet missen, wil het productief zijn. Maar, zal men beweren, dat is ook de zaak niet. Wij willen niet weg hebben, wat bestaat, maar de rijke moet niet alleen over alles te beschikken hebben ook de arbeider, die het kapitaal vruchtdragend maakt, moet daarin evengoed zijn deel hebben, met andere woordenhet kapitaal moet ter beschikking zijn van de gemeenschap. Volgens die bewering zou er wel kapitaal mogen zijn, maar geene kapitalisten en met die bewering betreden wij het gebied van den bijzonderen eigendom. Zooals wij boven zagen ontstaat kapitaal doorepa ren, door meer voort te brengen dan men zelf behoeft. Voor dien meerderen arbeid is een prikkel noodig, want zelden arbeidt de mensch louter voor genoegen. Die prikkel nu bestaat in het behouden van de vrije beschikking over hetgeen hij heeft bespaard, waardoor hij gevormd heeft: bijzonder of persoonlijk eigendom. Ontneemt men den mensch dien prikkel van bijzonder eigendom (waartoe ook het erfrecht moet gerekend worden) dan houdt ook de kapitaalvorming op en zonder kapitaal zagen wij, dat de maatschappij tot haar eersten toestand zou worden teruggebracht. En de prikkel van het bijzonder eigendom zou ophouden, wanneer men de overgespaarde vruchten >an zijn arbeid met anderen moest deelen. Een andere vraag, die zich voordoet, is of de ver deeling van de vruchten der voortbrenging tusschen kapitaal en arbeid de juiste is. Over het algemeen heerscht het denkbeeld, dat de groote industriëelen te veel winst trekken van hunne ondernemingen in verhouding van den arbeid, dien zij en dien hunne werklieden verrichten. Oppervlakkig beschouwd is dit ook zoo, maar ook slechts opper vlakkig, want de winst door den industrieel behaald is niet alleen kapitaalswinst, maar grootendeels onder nemerswinst, d. w. z. winst, die de ondernemer behaalt door de kennis van het vak, dat hij beoefent, door zijn handelskennis, waardoor hij met voordeel weet te koopen en te verkoopen. Dat zijn belooningen voor die diensten, waarvoor in ondernemingen, die met het kapitaal van anderen gedreven worden, aan de bestuur ders in den vorm van jaarwedden gelden worden uit gekeerd, belooningen in het algemeen voor die diensten, die zoowel kapitaal als arbeid vruchtbaar maken. Bovendien vergete men niet, dat tegenover die te behalen winst de kans staat voor verlies, een kans, die in slappe tijden als de tegenwoordige, den onder nemers maar al te dikwijls treft. Houdt men dit in het oog, dat mag zelfs beweerd worden, dat de kapi taalswinsten voor hen, die hun kapitaal in onderne mingen steken, niet zoo bijzonder groot zijn. Hebben al aanvankelijk de eerste oprichters buitengowone voor detien behaald, dan stijgt daardoor de prijs der aan- deelen zoodanig, dat de latere bezitters z;ch met naar verhouding belangrijk kleinere winsten moeten tevredtn stellen. Ook bij het loon van het kapitaal geldt de wet van vraag en aanbod en als er werkelijk in nij verheidsondernemingen zulke reusachtige voordeden waren te behalen dan zou er minder kapitaal in staats fondsen worden belegd. Dit is ten slotte de zaak, waarop het aankomt en waaruit zoo duidelijk blijkt, dat het kapitaal aller minst de vijand is van den arbeil. Er wordt niet te veel, maar te weinig kapitaal aan de industrie, d. i. aan den arbeid dienstbaar gemaakt. Wanneer voor de groote kapitalen door de toenemende staatsschulden van alle rijken wat minder de gelegenheid werd ge boden voor geldbelegging en zij dus gedwongen werden tot de industrie hun toevlucht te nemen dan zou daar door meer arbeid en ook meer welvaart geboren wor den. Dan zou meer het algemeen van het kapitaal profiteeren, het kapitaal zelf zou vermeerderd worden en toch zou de zoo noodzakelijke bijzondere eigendom niet worden opgeofferd. GOES, 6 Augustus 1888. Benoemd met ingang van 1 Sept e. k. tot te legrafist te Goes, in plaats van den heer J. Zoeter, de heer J. A. Polderman, thans klerk-telegrafist te Tilburg. In da gistervoormiddag gehouden godsdienst oefening maakte ds. Loggers der gemeente bekend, dat het kerkgebouw, om ingekomen overwegende be zwaren, niet ten dienste van het Heilsleger zou worden afgestaan. Men schrijft ons uit Hoedekouskerke, dd. 4 Aug. 1888: Het kolenfonds »Hibernia", gevestigd te Kwaden- damme, maar werkende voor beide deelen onzer ge meente, bevond zich in den loop dezer week in de kritiekste omstandigheden. Immers de heer Van Batten, hoofd der R. K. school te Kwadendamme, die een reeks van 12 jaren als voorzitter aan het hoofd der vereeniging gestaan had en door wiens toewijding het fonds tot een hoogen graad van bloai gestegen was, legde in de vergadering van jl. Donderdag zijne be trekking neder en was niet te bewegen op zijn besluit terug te komen. Ieder vreesde dat opheffing van het fonds zou moeten volgen. Gelukkig werd een reddende hand toegestoken. Tot stemming overgaande, werd met volstrekte meerderheid van stemmen tot voor zitter benoemd de heer J. Welleman, burgemeester dezer gemeente. Deze verklaarde, hoewel hem die nieuwe werkkring geenszins toelachte, alleen in het welbegrepen belang der arbeiders en tot behoud der zoo nuttige zaak, de benoeming aan te nemen, mits de heer Van Betten zich met de administratie te Kwadendamme bleef belasten. Deze verklaarde zich daaitoe bereid, onder voorwaarde evenwel, dat op hem geeneilei ver antwoordelijkheid zou drukken, 'tls een groot voor recht, dat het fonds voor onze gemeente behouden is en steller deses drukt den wensch uit, dat steeds meerdere arbeiders zich mogen aansluiten en het fonds nog een reeks van jaren nuttig moge werken Met 7 Sept. a. s. worden verplaatst de rijks veldwachters der 3Je klasseC. Malepaard, van Domburg naar KruiningenJ. C. Adriaansen, van Kruiningon naar BiggekerkeI. J. D r e v e r (brigadier-titulair), van Biggekerke naar Domburg. Naar men verneemt komt voor de betrekking van commies van staat bij den raad van state o. a, in aanmerking jhr. mr. A. J. V a n C i 11 e r s. Bij de a. s. verkiezing voor een lid van de Pro vinciale Staten van Zeeland, in het hoofdkiesdistrict Hulst, is door de roomsch-katholieke kiesvereeniging te Hulst en de centrale anti-revolutionaire kiesvereeni ging DZeeuwsch-Vlaanderen" (oostelijk deel) te Aksel, tot candidaat gesteld de heer P. F. F r u ij t i e r roomsch-katholiek, rustend landbouwer en lid van den gemeenteraad te Hontenisse. Door de liberale kiezers zijn als candidaten gesteld de heeren F. H o m b a c h te Hulst, en mr. H. M. G. Kloppenburg, kantonrechter te Ter-Neuzen. De de luitenant F. E. II. Lie bert van het le bataljon 8e reg. inf. te Doesburg heeft wegens ziekte non-activiteit aangevraagd. De schrijver der »Brieveo uit de Hofstad" aan de Midd. Ct. deelt als gerucht mede, dat een nieuwe burgemeester to r Vlissing^n zou gevonden zijn. Als zoodanig wordt in Djd Haag gmoemi de heer Tho massen a Thuessink van der Hoop, oud-lid van de Tweede Kamer en officier der marine, iemand, die trouwens in verband met het burgemeesterschap van Vlissingen reeds dadelijk na de ontslagaanvrage van dhr. Smit als diens opvolger werd genoemd. Keuchenius over Atjeh. Als lid der Kamer verkondigde de heer Keuchenius, dat de Nederlandsche regeering niets beter in Atjeh te doen had, dan eeD buitengewoon en luisterrijk gezantschap daar heen te zenden, ten einde den Sultin van Atjeh ootmoedig verschooning te vragen voor den onrechtvaardig ondernomen oorlog. In dien geest stelde hij zelfs een motie voor. Vergelijk daarmede nu eens het antwoord, door den heer Keuchenius als Minister van Koloniën gegeven op de interpellatie van den heer Lsvyssohn Norman. Nu hij zelf voor de verantwoordelijkheid staat, vindt de heer Keuchenius niets beters te doen zegt da Kamper Ct. dan de voetstappen van zijn voor gangers te drukken. Uit z ij n mond verneemt men thans, dat het stelsel van concentratie, nu reeds drie jaren lang in werking, waarlijk niet tot grootere vijandelijkheden heeft aanleiding gegeven", en hij be looft, dat het zijn streven zal zijn dit stelsel te hand haven en meer en meer te doen kennen en waardeeren door de Atjehscha grooten, hoofden en bevolking, »als een wijze en voorzichtige daad, door de Neder landsche Regeering ondernomen in het belang, zoowel van de Atjehsche bevolking en van het Rijk van Atjeh zelf, als van Nederland, met het doel vooral, om aan de voor beide partijen noodlottige vijanlelijkhedan een einde te maken." Niet alleen in de Kamar, door Keuchenius en ande ren, maar ook daar buiten, vooral ook door de anti revolutionaire pers, werd de Atj ah-politiak der liberalen steeds hevig en vinnig aangevallen en bestreden. Nog bij de jongste verkiezingen, toen de liberalen er onder gebracht moesten worden, was Atjeh een der meest gebruikte middelen om de kiezers tegen de liberalen op te ruien en hen voor te stellen als verdervers van hun land. En nu er een ministerie van de rechterzijde is opgetreden, nog wel mat Keuchenius aan het hoofd van Koloniën, nu wordt precies dezelfde politiek tegen over Atjeh gevolgd, en nu heeft diezelfde minister Keuchenius den mood vol van lof voor zijn liberale voorgangers De Minister van Financiën brengt ter kennis van ambtenaren der dir. bel., invoerr. en acc., dat wegens het ontbreken van sollicitanten voor het opengevallen kantoor Zieriksee. oil vangers en andere ambtenaren, die volgens de bestaande bepalingen voor de vervul ling van ontvangkantoren in aanmerking kunnen komen, zich nog tot 20 Augustus a. s. bij het departement van Financiën kunnsn aanmelden, onverschillig of zij overigens tot mededinging naar een kantoor van de 4e kl. bevoegd zijn. St.bl. no. 99 bivat een kon. b3sl. vaiden25en Juli, betreffende het baheer van de vereenigde tele graaf- en hulpkantoren der p o s t e r ij e n. Volgens dat besluit zal bij vereeniging van de diensten der telegraafkantoren met die van de hulpkantoren der posterijen onder het beheer van één ambtenaar, de benoeming van dien ambtenaar in het vervolg door den Koning geschieden. Het traktement der genoemde ambtenaren zal bedragen van 800 tot 2000 en hun kan vrije woning in de daarvoor bestemde lokalen of eene schadeloosstelling wegens huis- of lokaalhuur worden verleend. Het bedrag der abonnementen voor bureel- of lokaalbehoeften wordt ten aanzien van de voormelde ambtenaren door den Minister van waterstaat - Thans is bepaald, dat de nieuwe Gouverneur- Generaal van Nederlandsch-Indië, de heer Pijnacker H o r d ij k zich in de tweede helft van deze maand naar Batavia zal begeven. In de Staatscourant komt een hoogst gewichtig schrijven voor van den heer J. J. B. Heemskerk, lid der firma Heemskerk en Co. te Shanghai. Deze herinnert aan de vreeselijke overstrooming welke ten vorigen jare in China heeft plaats gehad, waarbij eene oppervlakte van 7500 Engelsche mij len onder water werd gezet en twee millioen menschen omkwamen. De rivier Hoang-IIo heeft reeds meer overstroomingen van dien aard teweeggebracht en doet ook voor de toekomst vreezen. Het Chineesche Gou vernement is aan de slachtoffers daarvan tegemoet gekomen en er zijn plannen ontworpen om aan die verwoestingen paal en perk te stellen. De Chineesche waterbouwkundigen staan echter niet hoog en kapitaal is er niet. Thans zijn in Engeland, Frankrijk en Duitscliland vereenigingen gevormd of hebben bestaande vereenigingen het denkbeeld opgevat om werken van die strekking aan te leggen. De kapitalen zijn reeds gevonien: uit Frankrijk is reeds het voorstel gedaan om de werken uit te voeren en gedurende vijf-en-twintig jaar te garandeeren, terwijl een som vau ƒ280,000,000 daarvoor beschikbaar is gesteld. De heer Heemskerk vraagt, of men hier niet te doen heeft met eene goede zaak voor Nederlandsche waterbouwkundigen. Da desbetrefiende stukken heeft hij gezonden aan ons Departement van Buitenlandsche Zaken. Voor de Nederlandsche ij ter industrie ware deze onderneming vau ontzaglijk groot belang. Eéne firma zou ze niet kunnen ondernemen; onze industriëelen, kapitalisten en waterbouwkundigen moeten zich ver eenigen. Ook andere werken dan die voor de Hoang- Ho zullen of kunnen noodig zijn; de heer Heemskerk wijst o. a. op eene haven op het eiland Formosa en op dijken in het noorden. Hij geeft in overweging om een deskundige naar China te zenden, wiens verblijf door hem op een f 12000 per jaar wordt geschat. »Het zou waarlijk te betreuren zijn", eindigt hij, lat waar andere natiën zooveel activiteit ontwikkelen, Nederland stil te huis blijft, wachtende op dingen die komen zullen, in eene branche, die zoo speciaal en algemeen erkend bij de Nederlanders haren zetel heelt." De Eerste Kamer heeft Zaterdag aange nomen de conventie tot het tegengaan van drankver koop door Noordzeevisschers, na verklaring van den minister dat een ontwerp wordt voorbereid, om het visschen door vreemde visschers in territoriale wateren tegen te gaan. Het ontwerp tot verlenging van den militiedienst van de lichting 1883 is aangenomen met 31 tegen 8 stemmen, na de verzekering van minister Mackay aan den heer Van Roijen, dat er omtrent de wet op de levende strijdkrachten volstrekt geen verdeeldheid in den boezem van het Kabinet heerschte. Bij de Bankwet-discussie verklaarden de heeren Van Roijen, Van der Goes eD Prins te zullen tegen stem men, vooral met het oog op de kapitaalsvergrooting, terwijl de heer Van der Goes bovendien het fiaanciëel belang van den Staat onvoldoende gewaarborgd achtte. De heeren Van Lier en Wertheim wezen op de na- deelen der verwerping voor den staat, laatstgenoem le achtte uit koopmausstaudpunt den staat in veel na- deeliger positie dan de bank met haar verleden in verband met den handel. De heer Van Swinderen be toogde dat juist deze wet den staat tot speculant maakt. De heeren Vening Meinesz en Six motiveerden hun stem voor het ontwerp. De Minister van financiën ver dedigde het ontwerp en speciaal da kapitaalsvergroo ting, waarin hij een waarborg zag voor het goed be heer der bank, terwijl zij een bepaald voordeel voor den staat is van 33,000. De heer Fransen v. d. Putte verklaarde zich ook tegen het ontwerp, daar de kapitaalsvergrooting alleen gewenscht wordt door den minister. De bankwet werd daarop aangenomen met 28 teg3n 10 stemmen. De kamer is uiteen gegaan. De Locomotief weet met zekerheid mee te deelen, dat de nieuwe Gouverneur-Genera al dadelijk na de aan vaarding van het bestuur hei besluit tot verwij bring

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1888 | | pagina 1