1888. N°. 81. Dinsdag 10 Juli. 75sle jaargang. De aangifte van leerlingen GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 1—8 regels a f 1,— berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regeL voor alle scholen van het lager onderwijs en de bewaarschool is opengesteld van Haandag den 23 tot en met Zater dag 28 Juli a. a op eiken werkdag van deB voormid dags 9 tot des namiddags 2 uren ter Secretarie van de gemeente. School E ii toegankelijk voor meipjeB die de vijfde klasse (laagste afdeeling van de hoogste klasse) aan een der andere openbare scholen in deze gemeente hebben afgeloopen. Van elders of van andere scholen komenden onder werpen zich aan eene proefweek. Goes, den 7 Juli 1888. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G d. W. HAMER. De Secretaris, HARTMAN. GOES, 9 Juli 1888. Nadat de bezinking en bestorting van den oever van den Onrustpolder op Noord-Beveland slechts enkele dagen voltooid is, heeft dezer dageD, tusschen het nieuwe verdedigingswerk en den ouden Camper- landschen veer dam weder eene oeverafschuiving plaats gehad en is daarmede weder eenige oppervlakte in de zee verdwenen. De zeedijk van den Anna Frisopolder is op enkele plaatsen door de stormen der vorige week zoo weg geslagen, dat men, op den binnenberm staande, in zee kan kijken. Het groote werk, de ontruimiDg van de buitenwer ken (steenglooiingen) van dien dijk, kan derhalve niet te krachtig worden voortgezet om nog te redden wat te redden is niet alleenmaar ook om voldoende hoeveelheid materiaal te bemachtigen voor dadelijke voorziening (verdediging) van den inlaagdijk, hetwelk daar hoog noodig wordt geoordeeld. (JV. R. Ct.) Toen Vrijdag te IJzendijke per telegraaf bekend werd dat voor den aanleg van eene stoomtram naar Belgische grenzen in aansluiting met de tram Bres- ItensMaldegem door de Provinciale Staten van Zee land een subsidie is toegestaan van drie duizend gulden gedurende tien jaren, wapperde deswege van bijna alle huizen de driekleur. 'a-Heer Abtskerke. Gelijk wij reeds meldden zal den 17 Juli a. s. de verkiezing plaats hebben voor den gemeenteraad wegens periodieke aftreding. De aftreden den zijn de hh. J. De Visser en A. Van der Meulen. Hoe beter men zijn vijand kent, des te meer kan men zich voor hem wachten. Daarom volge hier eene aan het Rott. Nbl. ontleende beschrijving van de Dsylpha opaca", den verwoester der beet- wortelvelden niet slechts in Amerika maar thans ook in Nederland. De »sylpha opaca" is een soort kever, niet ongelijk aan de »doryphora" die de aardappelen in Noord- Amerika teistert. De larve is zwart glimmend en als zij volwassen is 14 tot 16 millimeters lang. Het lichaam is plat en gevormd uit twaalf ringen, waarvan de eerste drie van pooten zijn voorzien. Het lichaam loopt puntig uit en is voorzien van twee kegelvormige aanhangsels. Als men een dergelijk insect, »sylpha opaca" geheeten, aangrijpt, Iaat het aan beide zijden een zwartachtig yocht los. De eerste larven verschijnen den 20 Mei in de laatste verdwijnen den 10 Juni. In twaalf dagen *.ijn zij volwassen. Den winter brengen zij door io den »rond tot op 40 centimeters diepte. Zij voeden zich Ben met beetwortelen. Zijn die planten sterk, dan u-genoegen zij zich met de bladen, maar zijn de lanten klein zooals dit jaar, omdat het weer te droog eweest is, dan eten zij blad en wortel op. En zijn r geen planten meer, dan vreten zij elkaar op. In en regel voeden zij zich in den vroegen morgen en i avonds. Onder de wetsontwerpen, die des daags nadat Ie Tweede Kamer bijeenkomt in de afdeelingen zullen worden onderzocht, behoort ook dat van den heer Domela Nieuwenhnisover gedwongen winkel nering. In minstens een 50tal couranten wordt de draak gestoken met het wetsvoorstel. De Haagsche medewerker der Zaanlandsche Ct. haalt als een bewijs van de onkunde des voorstellers op het gebied der wetgeving o. a, aan, dat in het wetsontwerp gesproken wordt van geldboeten van ƒ100 tot ƒ250, terwijl in het nieuwe Wetboek van Strafrecht, dat sedert 1 September 1887 in werking is getreden, het minimum van alle geldstraffan op f 0,50 is vastgesteld. Het is toch van den heer Domela Nieuwenhuis niet aan te nemen, dat hij met de in voering van dat Wetboek onbekend is gebleven De slotsom van zijn schrijven luidt aldus oDd heer Domela Nieuwenhuis keurt het misbruik af, wil 't ongedaan maken en let nu niet op de ge volgen. Zijn voorstel is niet dat van den wetgever» maar van den dweper. Het is een aaneenschakeling van onmogelijke bepalingen, die noch met de bestaande wetgeving, noch met de praktijk rekening houden." Een inzender in bet Handelsblad, vraagt of in het Reglement van Orde der Tweede Kamer niet een bepaling zou kunnen worden opgenomen, volgens welke voorstellen alleen dan in behandeling komen, wanneer zij minstens door 2 of 3 leden onderteekend zijn. Als een voorstel maar iets goeds bevat, zegt hij, dan zijn licht een paar leden tot onderteekening te vinden. Zoo althans wordt voorkomen, dat met de behandeling van voorstellen als van Schoterland's afgevaardigde, heel wat tnationale tijd" verloren ga. Aan de Tweede Kamer is een wetsontwerp aangeboden tot aanvulling en verhooging der begrooting van uitgaven voor den aanleg van staatsspoorwegen- dienst 1888 met 414,000, noodig voor het maken van het tweede spoor tusschen Kruiningen en Middel burg, met alle daarmede in 'verband staande uitgaven. Middelen tot bestrijding van deze verhooging der uitgaven behoeven, zegt de minister van waterstaat, handel en nijverheid, Diet te worden aangewezen, omdat de beschikbare gelden voor 1887 niet zijn verbruikt, en het saldo van rekening over dat jaar dus boven het bij de begrooting voor 1888 vermelde cijfer nog een genoegzaam overschot zal geven om de thans aan gevraagde som te dekken. Vrijdag kwamen H. M. de Koningin en de Prinses in een panier van de zijde van het station aldus wordt uit Apeldoorn geschreven over de Kostersbrug rijden. Als gewoonlijk mende de Prinses, toen de paarden door het gerommel der brug schichtig werden, eenigszins doorgingen en een oogenblik daarna beiden struikelden. H. M. en de Prinses verlieten beiden het rijtuig, en nadat de koetsier-majoor de paarden tot hun plicht had gebracht, stapteo zij op de hoogte van het hotel V. d. Burg weder in, om naar het Loo te gaan. In zijn Maandblad deelt dr. Van Hamel Roos mede, wat hem is gebleken omtrent den oorsprong van het feit, dat in zeer vele winkels met glauberzout vervalschte soda verkocht werd. Het onderzoek bracht hem tot een grossier, die zijn waren van een Belgischen fabrikant betrok, maar onmiddellijk den verkoop gestaakt had, toen de vervalsching hem ter oore was gekomen. Deze grossier deelde mede, dat de fabrikant het eenvoudiger en voordeehger gevonden had, hier te lande een fabriek op te richten, en daar zijn Belgische soda naar welgevallen te vervalschen, om die in ons land aan den man te brengen Terecht vestigt dr. Van Hamei Roos de aandacht der justitie op dit ergerlijk feit en bij dringt aan op toepassing van art. 329 van het Wetboek van Straf vordering luidende: »Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar wordt gestraft de verkooper, die den kooper bedriegt, door hem, die een bepaald aangewezen voorwerp kocht, opzettelijk iets anders daarvoor in de plaats te leveren." Bij kon. besl. is Z. E. de Minister van staat, mr. J. Heemskerk A z n., benoemd tot lid van den Raad van State. Da nieuwbenoemde gouverneur-generaal, mr. C. Pijnacker Hord ij kheeft den heer H. M. Nep- veu, kapitein der infanterie van het Ned.-Indische leger, thans gedetacheerd bij het leger hier te lande en in gedeeld bij het Iste bataljon van het 8ste regiment infanterie, te Doesburg in garnizoen, benoemd tot zijnen adjudant. Gelria Lid der Commissie door den Minister van Oor log aangewezen tot keuring der tot het fokken van remonte-paarden geschikte hengsten, die op 4 Sep- tember te Bokstel zullen worden voorgebracht, is ook de heer E. A. L. Quadekker, paardenarts der 2e klasse, van het 3a reg. veldartillerie. Voor de eigenaars der twee best gekeurde hengsten zijn door den Minister van Oorlog premiën uitgeloofd van 300 en 200. De bieren J. en W. Salomonson hebban het vorige jaar zich gevestigd in de zuider- en ooster-af- deelingen van Borneo, met het voornemen aldaar gron den in cultuur te brengen. De heer W. Salomonson blijft daar ter plaatse en is belast met de leiding der onderneming. De heer J. Salomonson vestigt zich te Amsterdam, en zal de directie op zich nemen eener reeds tot stand gekomen naamlooze vennootschap, waarvoor onder den naam van Nederlandsch-Borneo- Maatschappij de Koninklijke goedkeuring is aangevraagd en weldra wordt tegemoet gezien. De vele moeielijkheden, die men verbonden achtte aan het stichten van eene Nederlandsche onderneming in de Nederlandsche buiten-bezittingen, hebben het tot stand komen dezer maatschappij aanmerkelijk ver traagd. Ia de gegeven omstandigheden ware eene onderneming in Britsch Noord-Borneo gemakkelijker te grondvesten geweest, doch de heeren Salomonson stelden er grooten prijs op, in Nederlandsch-Indië als Nederlanders te blijven en te arbeiden. IndMere.) Aan den heer R. Okma, lid der Tweede Kamer, :s namens het comité der volkspartij in het district Wolvfga een brief gericht, waarin dien heer wordt bericht dat in eene vergadering onder meer gedachten- wisseling gehouden is over den ongnnstigen afloop van zijn beroep op den Raad van State, in zake zijne schorsing als lid van den gemeenteraad in Wijmbrit- seradeel door Ged. Staten van Friesland. De heer Okma wordt nu uitgenoodigd tot eene bij eenkomst, expres hiervoor te houden, te Wolvega, zoo mogelijk 14 of 15 Juli a. s., naar zijne keuze. »Het comité toch, zoo luidt het dat uwe ver kiezing als volksvertegenwoordiger deed slagen, gaat uit van het denkbeeld, dat het moreel evenzeer als gij allereerst tegenover de kiezers in dit district te dezer zake verantwoordelijk is, en derhalve een alleszins vol ledig, onpartijdig onderzoek moet instellen". Het comité verzekert echter den heer Okma, dat bij geen zijner leden vooroordeel bestaat, en dat alleen eerlijkheid en goede trouw zullen gelden als maatstaf, doch het verwacht dat indien onverhoopt zijne ge dragslijn den toets niet mocht kunnen doorstaan, dan de heer O. zijn mandaat ter beschikking der kiezers zal stellen. De staatssecretaris Bismarck gaf Vrijdag een diner te Berlijn ter eere van den buitengewonen gezant van Z. M. den Koning der Nederlanden, generaal Ver- spyek. Het diner werd door den Nederlandschen ge zant, den legatieraad jhr. Van Weede, verscheidene hooge hofdignitarissen en den generaal-adjudant Wit- tich bijgewoond. Da Haagsche correspondent van de Zutph. Ct. maakt de opmerking, dat de buitengewone gezant, die aan ons Hof de troonsbestijging van den Keizer vaa Duitschland kwam mededeeleo, benoemd werd tot grootkuis van de orde van den Neder landschen Leeuw, terwijl blijkbaar die orde te hoog werd bevonden voor professor Donders, die veertig jaar Neerland's roem heeft verhoogd. Aan A. S. C. Wallis, mej. Opzooraer, is bij haar huwelijk namens een groot aantal vrouwen in Nederland een huldeblijk aangeboden, bestaande, behalve uit kostbare geschenken van huishoudelijken aard, o. a. uit een wandscbotel mat eene voorstelling uit het gedicht Gerda en een portret van prof. Op- zoomer, door mej. Th. Scbwartze. Te Amsterdam is een bureau voor natu ralisatie gevestigd, dat zich ten doel stelt, inlich tingen te verstrekken en op veel minder kostbare wijze dan langs den tot dusver gevolgden weg voor het verkrijgen van het naturalisatierecht zorg te dragen. Volgens de Tijd zijn er te Amsterdam 6 a 700 personen, die kiesgerechtigden zouden zijn, zoo zij zich lieten naturaliseeren. Naar de Arnh. Ct. verneemt, zal het hoogste pensioen voor weduwen van burgerlijke amb tenaren, volgens de thans in wording zijnde nieuwe wet op de pensioenen, 000 bedragen, Met ingang van den In September aanstaande is door den Minister van Marine o. a. benoemd tot adelborst 3e klasse voor den zeedienst bij het Koninklijk Instituut voor de Marine te Willemsoord J. G. Van P e s c h. Provinciale Staten van Zeeland. Zitting van Vrijdag 6 Juli 1888. Vervolg.) Alsnu kwam in behandeling 13o. Voorstel van den heer Snijders om Ged. Staten uittenoodigen, den concessionaris van den stoomtram MiddelburgVlissingen te verplichten, hare lijn door- teleggen tot het havenstation te Vlissingen. Ged. Staten adviseereD, het voorstel niet aantenemen. De heer Snijders constateert, dat door Ged. Staten niet is aangevoerd het hoofdbeginsel van zijn voorstel, nl. dat, door wien en voor hoelang het uitstel kan worden verleend. Na korte repliek van den heer Buteux wordt het voorstel van den heer Snijders verworpen mat 36 tegen 6 stemmen, die van de heeren Thomnes, Snijders, Bolier, Oggel, Moes en De Smidt. 14o. Adres van W. H. Martin te Vlissingen om subsidie ad ƒ12000 voor den aanleg van een wandel en aanlegsteiger te Vlissingen, met adres van adhaesie van directeuren der stoomvaartmaatschappij Zeeland". Ged. Staten meenen, dat het provinciaal belang niet voldoende bij de zaak betrokken is, om een subsidie te rechtvaardigen. De heer Smit verklaart, dat de lezing der stukken geen aangenamen indruk op hem gemaakt heeft. Ged. Staten hebben daarbij z. i. niet met de noodige zorg gehandeld. Het motief van Ged. Staten is z. i. een vage en algemeene uitdrukking, die niet den indruk geeft van een Dauwkeurig onderzoek. Spr. gaat vervolgens na welke motieven er tegen het verleenen van subsidie zouden kunnen zijn aange- voerd. Noch op technische, noch op linanciëeie, noch op economische gronden, noch uit het oogpunt van handelsverkeer kan er z. i. eenig bezwaar tegen de inrichting van den steiger gemaakt worden. Spr. vraagt zich af, wat men onder provinciaal belang te verstaan heeft, en heeft daartoe in de begrootiüg nagezien, voor welke doeleinden de provincie subsidiën verstrekt. Hij komt ten slotte tot deze vragen: Is het van direct belang voor de provincieenstrekt het tot verhoo- giDg der draagkracht van eene gemeente of van de provincie? In beide opzichten moet hier bevestigend worden geantwoord. De heer Van Uije Pieterse betoogt eveneens het provinciaal belang ten nauwste betrokken bij de, door den aanleg van den steiger te verwachten, toeneming van het vreemdelingenverkeer en de daarmede in ver band te wachten oprichting van een tweede badhotel en van nieuwe villa's. De heer Van Teijlingen wijst op hetgeen sedert het optreden van den heer Smit als burgemeester van Vlissingen voor die gemeente is gedaan. Niettegen staande het besluit van dien heer om heen te gaan stelt de Raad zooveel vertrouwen in de toekomst, dat bij 12000 gulden voor den steiger voteert. Nu zoo aanzienlijk bedrag voor den steiger in vreemd geld wordt beschikbaar gesteld, ziet hij er geen bezwaar in om vanwege de provincie een handje te helpen en zal hij mitsdien voor een subsidie van 12000 stemmen. De heer Snijders heeft opgemerkt, dat in andere plaatsen een steiger een zeer goed middel is gebleken om menschen te lokken. Waar dit elders het geval is, zonder hulp van Rijk, provincie of gemeente, meende hij aanvankelijk, dat dit hier ook zou zijn. Bij nauw keurig onderzoek is h^m echter gebleken, dat hier wel degelijk termen zijn voor ondersteuning van eene zaak, waarmede het provinciaal belang gemoeid is. Nu blijkt dat de belaughebbenden höt leeuwenaandeel op zich nemen, mag de provincie ook een deel geven. De heer Stevens zou wenschen als voorwaarde te stellen, dat het subsidie zal worden verleend, zoodra de gelegenheid is aangebracht om van de aanlegplaats der provinciale booten in de buitenhaven per tram de keersluis, en daardoor de balplaats, te bereiken. Dan eerst is z. i. het provinciaal belang voldoende er bij betrokken. De heer Hexjse verdedigt Ged. Staten tegen het verwijt van weinige zorg ten opzichte dezer aanvrage. Da heer Smit heeft een aantal argumenten weerlegd, die echter door Gedep. Staten niet aangevoerd zijn; dit doet spr. denken aan journalisten in den kom kommertijd, die zelf een bericht verzinnen en het den volgenden dag tegenspreken. Het provinciaal belang acht spr. niet bij de zaak betrokkenal de voordeelen, die opgesomd worden, zijn z. i. vruchten der fantasie. Noch meer badgasten, noch grooter bezoek der haven werken is z. i. te wachten. Spr. haalt ten slotte een woord aan, door den heer Smit in een vorige Staten- zitting gesproken, dat men nl. moet opkomen tegen den geest des tijds om voor alle zaken bij het rijk en de provincie aan te kloppen. Da heer Smit wijst er o. a. op, dat de laatste uit drukking door hem is gebezigd in verband met een zaak van zeer geringen omvang, niet te vergelijken met de tegenwoordige belangrijke zaak. Hij verdedigt verder het provinciaal belang. De heer Gallen fels motiveert zijne stem vóór het subsidie, voornamelijk op grond van het aanzienlijk kapitaal, dat in de provincie zal worden verwerkt. De heer Heinequin meent, dat de vergadering zonder nadere toelichting of zonder voorwaarden geen subsidie kan verleenen. De heer Smit stelt voor, een subsidie van 12000 te verleenen onder nader door Ged. Staten vastestellen voorwaarden. De heer Stevens wijst op het verleenen van subsidie voor den tram IJzendijkeEecloo en voor den keiweg naar St. Kruis. Hij wil daarom nu ook voor Vlissin gen een subsidie geven, maar aan dat subsidie de reeds hierboven vermelde voorwaarde verbindenhij dient daartoe een amendement op het voorstel van den heer Smit in. De heer Pompe betoogt, dat het provinciaal be lang hem nog niet duidelijk is in 't oog gesprongen. Hij betwijfelt, of het doel, dat men zich voorstelt bij den aanleg van den steiger, nl. de ontwikkeling der badplaats Vlissingen, door dien aanleg zoo zeer zal worden bevorderd. Men heeft veel geld besteed aan de havenwerken, en toch is de vooruitgang uitgeble ven hij vreest dat het ook hier zoo zou zijn. Voorts vreest hij, dat de aanvrage voor de pier, toch een soort openbare vermakelijkheid, zal worden gevolgd door een aanvraag voor een muziekkapel, voor een operagebouw, of iets dergelijks, onder dï leuze vaa

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1888 | | pagina 1