1888. N°. 51.
Zaterdag 28 April.
75ste jaargang.
Bij dit nommer behoort een bijvoegsel.
GOESCHE
Be uitgars dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en TrijdagnYond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen ale buiten Goes, f 1,75.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentien voor dit blad
aangenomen bij de heeren NIJGH VAN DITMAR te Rotterdam en verder
bij alle Ëoekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën ia van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,— berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
VERGADERING
VAN
Burgemeesters en Secretarissen in Zuid
en Noord-Beveiand,
op Donderdag 20 April 188 8.
Tegenwoordig van het bestuur dhrn. mr. L. A.
Bybau, waarn. voorz., J. Vereeke, J. J. Ramondt, H.
G. Hartman Jx., «eer. (de heer Van der Bilt La
Kotthe was wegens ongesteldheid afwezig) en voorts
14 leden.
De Voorzitter heet de aanwezigen welkom en zegt
het te betreuren, dat de leden zoo weinig talrijk zyn
opgekomen. Hij hoopt, dat het feest, dat de vereeni-
ging dit jaar hoopt te vieren, de belangstelling in de
veraeniging zal doen toenemen.
Voorts deelt hij m«de, dat dhr. L. A. Vink te
Kolijnspiaat, zijn verlangen heeft te kennen gegeven
lid der vereeniging te worden. Hoewel dit punt niet
op de agenda voorkomt, heeft niemand bezwaar tot
de ballotage over t« gaan en wordt dhr. Vink met
algemeene stemmen tot lid aangenomen.
De heeren J. Steketee en J. H. O. Deminicus, resp.
secretaris der gemeenten Heinkenszand en Kruininger,
hebben zich als lid aangemeld en dhrn. S. Wisse en
Zaüdee, leden van den raad te Kapalle en 's-Heer
Arendskerke, hebben hun ontslag als lid der vereeni
ging genomen. Thans telt zij nog 76 leden.
Vervolgens worden de notulen der vorige vergade
ring gelezen en goedgekeurd, waarna een schrijven
wordt gelezen van den heer J. J. Ramondt, van den
volgenden inhoud:
Goes, 31 Januari 1888.
Aan den heer Voorzitter van de Vereeniging van
Burgemeesters en Secretarissen in Zuid- en Noord-
Beveland.
WelEd Gestr. heer!
Ingevolge mijn reeds mondeling bekend gemaakt
plan in de korte bestuursbijeenkomst, die wij tijdens
de vorige vergadering hielden, heb ik de eer mede te
deelen, dat ik mijn ontslag neem als bestuurslid van
bovengenoemde Vereeniging.
De ervaring toch, dat mijne benoeming als zoodanig
ook door U werd voorgestaan met het doel dat ik
als Voorzitter der Vereeniging zou optreden, iets wat
ik vooraf pertinent verklaard had, ni«t te kunnen do«n,
doet mij het wenschelijk achten, dat waar ook U
niet verlangt Voorzitter te blijven d« gelegenheid
opengesteld worde, iemand te kiezen, die zich wel die
batrekking zou willen laten welgevallen.
Afgescheiden hiervan ben ik het, bij nadere over-
ook met U eens, dat het minder wenschelijk
is, drie bestuursleden uit Goes zelf zitting te doen
hebben, met welk stelsel bij het uittreden van wijlen
jhr. Van Swinderen dan ook gebroken was.
Uit den loop der stemming bij de verkiezing van
een bestuurslid in de jongst gehouden vergadering
meen ik bovendien te moeten afhiden dat men aan
een lid van buiten de gemeente Goes de voorkeur
wenschte toegekend te zien.
Al deze redenen hebben mij tot het nemen van ont
slag geleid.
Ik uit den wensch, dat mijn besluit moge leiden tot
de keuze van een bestuurslid, evenals ik geneigd tot
den verderen bloei der Vereeniging zijne krachten aan
te wenden.
Hoogachtend,
UwEd.G. dv. dn.,
J. J. RAMONDT.
De Voorzitter zegt, dat hij de argumenten van den
heer Ramondt volkomen deelt en dat hij hem dus niet
mag uitnoodigen op zijn besluit terug te komen. Hem
rest derhalve niets dan dhr. Ramondt dank te zeggen
voor hetgeen hij in den korten tijd van zijn lidmaat
schap van het bestuur in het belang der vereeniging
hseft gedaan.
De aanbeveling ter voorziening in de vacature, ont
staan door het bedanken als bestuurslid van mr. L
A. Bybau, is in de bestuursvergadering van dezen
morgen nog samengesteld als volgtlo. J. G. P. Timans
2o. J. J. Van Gorsel; 3o. G. L. Van der Hrijde. Deze
aanbeveling is vertraagd, omdat verschillende personen,
dit aangezocht waren om deel van het bestuur uit te
maken, daarop afwijzend hadden geantwoord.
Tot het nazien der rekening wordt eene commissie
door den voorzitter benoemd, bestaande uit de heeren
Van Lis, De Snoo en Van der Mandere, waarna zonder
discussie wordt besloten de zomervergadering te houden
te Wemeldinge op Donderdag 21 Juni a. s. en aan
die vergadering een eenigszins feestelijk karakter toe
t« kennen, omdat het op dien dag juist 10 jaren zal
geleden zijn, dat de eerste vergaderiog der vereeninging
te Kruiningen werd gehouden. Voor dit feest, dat voor
zoover de vereeniging betreft, slechts een bescheiden
karakter zal dragen, wordt aan het bestuur een krediet
van 25 toegestaan.
Hierna wordt gelezen e«a verzoak van de permaooote
commissie uit het bestuur der Nederlandsche Vereeni
ging voor Gemeentebelangen, om tot het uitbrengen van
praeiiIvies omtrent aangelegenheden, aan het oordeel
der Bevelandsche Vereeniging te onderwerpen, eene
permanente commissie uit haar midden te benoemen,
die de stukken dan rechtstreeks daartoe ontvangt en
de zaak voorbereidt om daaromtrent in de eerstvol
gende vergadering eene beslissing te kunnen nemen.
De Voorzitter licht dit schrijven toe. Er zijn ver-
eenigingen, die «lechts eens of tweemalen 'sjaars ver
gaderen. Als nu een advies gevraagd wordt kort na
het houden va* zoodanige vergadering, en de leden
moeten het advies uitbrengen, dan moet de behande
ling van ket stuk lang, soms te Jang, op zich laten
wachte*. De Bevelandsche vereeniging vergadert wel
driemalen 's jaars, maar tusschen September en April
heeft toch geene gewone bijeenkomst plaats. Eene vaste
commissie als in het verzoek wordt aangegeven, komt
het bestuur niet noodig voor, maar het stelt zich zelf
beschikbaar, om telkens, als dit gewenscht wordt, een
ad vie* uittebrengen en daarvan in de eerstvolgende
bijeenkomst mededeeling te doen, verblijvende dan nog
aan de leden het recht, om van eene eventueel tegen
overgestelde meening te doen blijken.
Dit wordt goedgevonden.
Tot leden va* het bestuur worden gekozen
a. Vacature J. Vereeke (periodieke aftreding)
dhr. J. Vereeke met 17 stemmen. Dhr. P. J. d.
Mandere verkreeg 1 stem.
b. Vacature Z. D. v. d. Bilt La Motthe (periodieke
aftreding): dhr. Z. D. v. d. Bilt La Motthe met 17
stemmen. Dhr. A. C- Df Blinde verkreeg 1 stem.
c. Vacatur* J. J. Ramondt: Dhr. J. J. Welleman
9, dhr. P. Dekker Jz. 8 en dhr. D. Mulder 1 stem.
Bij herstemming tusschen de eerste twee genoemden
wordt dhr. J. J. Welleman gekozen met 9 stemmen.
Dhr. P. Dekker Jz. bekwam 8 stemmen.
d. Vacature mr. L. A. Bybau: dhr. J. G. P. Timans
8, J. J. Van Gorsel 2, G. L. Van der Heijde 1, mr.
Bybau 7. Bij herstemming wordt gekozen mr. L. A.
Bybau met 10 stemmen. Dhr. J. G. P. Timans ver
kreeg 8 stemmen.
Mr. Bybau verklaart echter, dat bij de benoeming
niet kan aanvaarden, omdat de ligging zijner woon
plaats ten opzichte van Goes samenwerking hoogst
moeielijk maakt. De nieuwe stemming wordt uitgesteld
tot na de pauze.
De heeren Vereeke en Welleman, ter vergadering
tegenwoordig, verklaren zich bereid de op hen uitge
brachte keuzo zich te laten welgevallen. De laatste
herdenkt daarbij de heeren Ramondt en mr. Bybau
en uit de* wenscb, dat zij hun steun aan de vergade
ring met alle kracht zullen blijven verleenen.
De voorzitter dankt den heer Welleman voor zijne
bereidverklaring en uit den wensch, dat de vereeniging
onder zijn mede-bestuur in bloei moge toenemen.
Na de pauze brengt de heer Van Lis namens de
commissie voor het nazien der rekening verslag uit,
strekkende om die rekening onder dankbetuiging aan
den penningmeester voor zijn nauwkeurig beheer vast-
te8tellen in ontvang op/203.in uitgaaf op 159.51
en derhalve met een goed slot van 43.49. Overéen-
komstig deze conclusie wordt besloten.
Hierna wordt andermaal overgegaan tot de benoe
ming van een bestuurslid in de plaats van mr. L. A.
Bybau. Uitgebracht 18 stemmen. Hiervan kregen dbrn.
Timans 5, Dellen 1, nar. Bybau 3, v. Gorsel 1, De
Snoe 5, v. Lis 2 stemmen. Esn briefje was van on
waarde. Bij herstemming tusschen de heeren Timans
en De Snoo verkrijgen beide candidaten 8 stemmen,
terwijl éen biljet in blanco was. Dhr. J. G. P. Timans
is derhalve als oudste in jaren gekozen.
Alsnu komt ia behandeling eene uitnoodiging als
boven, dd. 5 April 1888 no. 3. betrekkelijk de ge
rechtskosten van onteigening, krachtens de wet van
4 Dec. 1872 (St.bl. no. 134).
De Utrecht8che Vereeniging acht het wenschelijk, dat
de wet niet slechts het bedrag van de schadeloosstelling
door de gemeente doe voorschieten, maar ook alle
kosten, waartoe de onteigening aanleiding geeft en
bovendien die van vernietiging van het onteigende.
De heer Vereekedie omtrent dit punt praeadvies uit
brengt, is van oordeel, dat het gevoelen der Utrechtsche
Vereeniging ondersteuning verdient, daar het toch niet
aangaat, dat de burgemeester, uit particuliere kas,
zulke voorschotten, ten behoeve van het rijk doe. Hij
zou dus wenschen, dat de wet op dit punt gewijzigd
worde.
Dit advies wordt bestreden door den heer De Snoo
op grond, dat veelvuldig petitioneere», en vooral tot
wijziging van wetten voor kleinigheden, niet tot het
gewenschte doel zal leiden.
De heeren Ramondt, Hartman, Van Lis en de Voor
zitter ondersteunen daarentegen het uitgebrachte advies,
dat vervolgens met algemeene stemmen wordt aange
nomen. De heer Da Snoo hield zich buiten stemming.
Komt aan de orde de bespreking van een denkbeeld
der Friesche Vereeniging, omtrent art. 245 der Ge
meentewet, kenbaar gemaakt bij schrijven van de
Commissie als boven, en waarin genoemde Vereeniging
in overweging geefr, om naar aanleiding van de vele
moeielijkheden, welke art. 245 gemeentewet in de
praktijk oplevert, eene authentieke interpretatie van
dat wetsartikel uit te lokken, welke bij de toepassing
er van als algemeene leiddraad zon kunoen dienen.
In verband hiermede werd gevraagd:
lo. welke gevallen bekend zijn, waarin genoemd
wetsartikel moeilijkheden in de praktijk opleverde of
tot verschil van meening leidde;
2o. of het wenschelijk voorkomt, dat ook zedelijke
lichamen, nijverheids- of andere ondernemingen en
dergell. mochten worden aangeslagen; en zoo ja, op
welke gronden dan, aan de plaatselijke gesteldheid i*
uw kring ontleend.
De heer Van der Bilt La Motthedie hieromtrent
een praeadvies zou uitbrengen, door ongesteldheid ver
hinderd zijnde de vergadering bij te wonen, wordt dit
gedaan door den heer Hartman, die er op wees, dat
art. 245 der gemeentewet veel onduidelijks bevat en
wel eene gezonde interpretatie behoefde. Hij geloofde
echter, op grond van de ervaring door de Bevelandsche
vereeniging opgedaan, dat die niet van de regeering
zal verkregen worden, daar deze zich daarvan ont
houdt, met de verklaring, dat »het ministerie geen
bureau van consultatie" is. Iotusschen erkent hij, dat
het artikel moeielijkheden in de praktijk oplevert en
deelt o. a. mede, hoe voor eenige jaren iemand, die
gestoffeerde kamers in eene gemeente in huur had en
daar onderscheidene malen gedurende meerdere weken
vertoefde, zich tegen zijnen aanslag in den Hoofdelijken
omslag verzette en door den Raad met meerderheid
van éene stem werd vrijgesteld, op grond dat het
verblijf niet negentig dagen achtereenvolgend had ge
duurd. Dit kon volgens den praeadviseur in antwoord
op de eerste vraag ter kennis van de perm. comm.
uit de Nederlandsche Vereeniging worden gebracht.
Wat de tweede vraag betreft, spr zou onderscheid
willen maken tusschen zedelijke en nijverheids onder
nemingen. De eerste zou hij, wanneer zij bezittingen
of inkomsten hebben, willen aangaslagen zien. Nog
dezer dagen werd in de nieuwsbladen eene opgave
aaogetroffsn van de waarde der goederen in Nederland,
die zich in de doode band bevinden. Die waarde wordt
geschat op 500 millioen gulden. Van dit kapitaal
wordt geen rijks- maar ook geene plaatselijke belas
ting betaald. Spr. wijst op het St. Jacobus-gesticht te
Goes. De Religieuses elk voor zich hebben geen be
lastbaar inkomen, maar het gesticht, als zedelijk lichaam,
heeft toch zulke fondsen en bronnen, dat het bestaat,
een llink gebouw in gebruik heeft en een school met
alles wat daartoe behoort, onderhoudt. Men zal tegen
werpen, dat de inrichting wellicht leeft van giften en
bijdragen maar een jongmensch, dat buiten de ouder
lijke woning eene opleiding voor zijne eenmalige be
trekking erlangt, en daartoe door de beurs van vader
of moeder wordt in slaat gesteld, wordt aangeslagen,
zonder dat men vraagt, van waar hij zijn belastbaar
inkomen, ontleent. Hetzelfde als voor genoemd gesticht
geldt voor de Hervormde kerk, het Burgerlijk Arm
bestuur enz. Nijverheids-ondernemingen zou spr. vrij
gesteld willen zien. De winsten en bezittingen van
deze worden in de personen van de eigenaars of aan
deelhouders getroffen.
Over dit praeadvies voerden het woord de heeren
Ramondt, De Snoo, Dominicus, De Blinde en de
Voorzitter.
De heer Ramondt verklaart zich individueel tegen
het betrekken van zedelijke lichamen en nijverheids
ondernemingen in een hoofd, omslag. Deze laatste
moet geheven worden van personen, naarmate van
het inkomen, als vergoeding voor de bescherming die
men geniet, en op die wijze betalen de inwonende
aandeelhebbers reeds hun aandeel in de lasten. Bo
vendien nog het geheel te treffen acht hij onbillijk
en het karakter van een hoofdelijken omslag gaat
verloren. Ook gaat het z. i. niet aan, als de deelen
ieder op zich zelf niet aanslagbaar zijn, dan het ge
heel daartoe te nemen.
De heer De Snoo wenschte alleen personen aan
geslagen te zien, op grond van da moeielijkheden om
lichamen of ondernemingen te treffen. Overigens meent
hij, dat het denkbeeld van hoofdelijken omslag niet
al te eng moet worden genomen.
De heer Dominicus wees op de ambtenaren aan de
recherche, die eigenlijk te Hellevoetsluis tehuis bo-
hooren, doch een groot gedeelte van het jaar te
Hansweerd doorbrengen, en daarom dan ook (dit jaar
voor bet eerst) in de gemeente Kruiningen zijn aan
geslagen.
De heer De Blinde betoogde de moeielijkheid van
aanslag van landbouwersknechts, of andere werklieden
ten platten lande, die bij hunne patroons inwonen,
en wier vei volging gewoonlijk tot niets leidt.
De Voorzitter besprak de zinsnede van het artikel,
die vrijstelling wil van hen, die ter waarneming eener
openbare betrekking in eene gemeente buiteD zijn
hoofdverblijf vertoeft. Hieraan kan eene tweeledige
beteekenis worden gehecht en we), dat men ter waar
neming van eigen betrekking elders verblijft, of dat
eene betrekking, die elders moet worden waargeno
men, tijdelijk wordt vervuld. Verduidelijking van het
woord waarneming zou noodig zijn. Voorts wijst hij
er op, dat b. v. de aandeelhebbers in oesteronder
nemingen te Ierseke meestal elders wonen, zoodat het
billijk zou zijn, waar alzoo de personen niet bijdragen
in delasten, dat hunne bescherming genietende onder
nemingen werden aangeslagen.
Da heer Hartman vult, met het oog op het begrip
van waarnemingzijn advies van daar straks nog aan
met de mededeeling, dat toen indertijd de controleur
(wonende te Kruiningen) als voorzitter der plaatselijke
commissie voor de herziening der belastbare opbrengst
van de gebouwde eigendommen te Goes verbleef, hij,
en terecht, werd vrijgesteld van aanslag, maar dat
een surnumerair, die een vacant kantoor waarnam,
evenzoo terecht, werd aangeslagen.
Ten slotte werd goedgevonden, de vermelde voor
beelden, als antwoord op de eerste vraag, ter kennis
van de permanente commissie uit de Ned. Vereen, te
brengen, terwijl de aanslag van zedelijke lichamen en
van nijverheidsondernemingen werd noodig geoordeeld,
da eerste met 13 tegen 4, de laatste met 11 tegen
C stemmen.
In behandeling komt nu een rapport der Utrecht
sche Prov. Vereeniging betrekkelijk bedelarij en land-
looperij, in hoofdzaak inhoudende dat de landlooperij
en bedelarij in de laatste jaren ontzettend is toegeno
men en allengs hoe meer een bedenkelijk karakter
heeft verkregen, doordieo daarbij, ten platte lande
althans, niet zelden bedreiging gepleegd of opzettelijk
vrees wordt aangejaagd.
In hoever dit met de tegenwoordige sociale toe
standen al dan niet in nauw verband staat, is een
vraagpunt geheel buiten het gebied van de bemoei
ingen der Vereeniging en wordt dan ook niet aan een
bijzonder onderzoek onderworpen. Niettemin meent de
Utrechtsche Commissie toch te moeten doen opmer
ken, dat niet luiheid uitsluitend bedelarij en land
looperij doet plegen, maar, en vooral in den tegen-
woordigen tijd, velen daartoe gedwongen worden, die
hoe welgezind overigens ook om door arbeid in het
levensonderhoud van zich zei ven en de hunnen te voor
zien, zich van de gelegenheid daartoe volstrekt zien
uitgeslotenzoodat het wel overweging schijnt te ver
dienen, of met het ter zaak aanwenden van strengere
repressieve middelen het gelijktijdig in het leven roepen
van enkele of meerdere doelmatige inrichtingen van
welken aard ook, waar laatstbedoelden de gelegenheid
kunnen vinden, die zij vergeefs daarbuiten zochten,
niet behoort samen te gaan. Waar toch inderdaad de
goede wil tot werken aanwezig blijkt, en uiterste
nooddruft het eenige redmiddel in bedelen leert kennen,
daar bevat deze handeling toch niet de elementen, die
kunnen rechtvaardigen haar door straf, van welken
aard of hoe gering ook, te doen achterhalen.
Aanbeveling schijnt het naar het oordeel der Utr.
Commissie te verdienen:
lo. dat bij de regeling van den aard en duur van
verpleging in eene werkinrichting rekening worde ge
houden met hetgeen de ervaring als onvoldoende deed
blijken om eene afschrikkende straf te kunnen heeten;
2o. dat de schuldige niet eerst bij herhaling van
overtreding, maar reeds bij eerste veroordeeling naar
eene werkinrichting worde verwezen
3o. dat voor eenvoudige bedelarij of landlooperij de
hechtenisstraf vervalle, en wel omdat het in het open
baar vragen van eene gift of roudloopen zonder middel
van bestaan op zich zelf niet de elementen van straf
baarheid schijnen te bevatten;
4o. dat in deze materie eene andere processorde dan
in strafzaken worde gesteld, en met een zeer snel
verloop
5o. dat door de invoering van een wel ingericht
livrettenstelsel de beoordeeling omtrent het al of niet
plegen van landlooperij vereenvoudigd worde.
De Voorzitter licht verschillende punten toe en is
van oordeel, dat aan de permanente commissie behoort
te worden kennis gegeven, dat punt 1 en 3 instem
ming verdient, dat punt 2 niet noodig is, want dat
door de wijziging van de artt. 432434 van het Wet
boek van Strafrecht bij art. 10 der wet van 15 Ja
nuari 1886 (St.bl. no. 6) hierin reeds is voorzien (dit
schijnt der Prov. Utrechtsche vereeniging ontgaan te
zijn); voorts dat niet alleen voor deze materie, maar
in alle gevallen punt 4 gewenscht is en eindelijk, dat
men nimmer eenige goede vrucht van het livretten
stelsel heeft gezien en elke regeling in deze meer tot
na- dan tot voordeel zal strekken.
De vergadering vereenigt zich met het voorstel om
in dien geest te adviseeren.
Het laatste punt der agenda betreft de jaar welden