I
1888. N°. 48.
Zaterdag 21 April.
75"* jaargang.
I
I
m
Bij dit nowmer behoort eeu bijvoegsel.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en "Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bij de heeren NIJGH VAN D1TMAR te Rotterdam en verder
bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
De prijs der gewone advertentiën is van 45 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,— berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 et»
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
I
(DOES, 20 April 1333.
Men schrijft ons:
Waardoor komt het, dat zoovele onderwijzers zon
der betrekking rondloopen?
In uw vorig nummer komt een uittreksel uit bet
schoolverslag 1886/87 voor, dat tot eene beschouwing
over bovenstaande vraag aanleiding geeft. De inspec
teurs van het lager onderwijs gaven als hun gevoelen
te kennen, dat in 1890 het aantal onderwijzers, noodig
om dan eindelijk in de behoefte, door de wet erkend,
te voorzien, veel te klein zal zijn. De Regeering heeft
daaromtrent een onderzo-k ingesteld, en toen bleek,
dat de vrees der inspecteurs gegrond was, heeft zij
besloten om niet meer normaallessen opteheffen,
en dus nog meer jongelieden opteleide* voor
eene akte, zonder uitzicht op plaatsing in da eerste
twee jaren.
Is dat de goede weg? Neen. De Regeering, die
jongelieden opleidt, moet zorgen, dat zij geplaatst
worden; zij heeft dat in hare macht. Blijkens het-
geon in het verslag verder volgt (trouwens, dit is van
algemeene bekendheid) stellen de meeste gemeente
besturen niet meer onderwijzers aan, dan waartoe zij
worden gedwongenzij wachten zoolang mogelijk.
Welnu, de R*geering heeft het in hare hand hen te
dwingen. Volgens art. 88 der wet op het lager on
derwijs eindigt de termijn, waarop bet getal onder
wijzers overal aan de wet moet voldoenop 1
Januari 1290, en worden de voorschriften om geleide
lijk tot het vereischte getal te komen door den Koning
vastgesteld. Nu is bij Kon. besluit van 3 October
1884 (Staatsblad no. 207) bepaald, dat op 1 Januari
4887 minstens de helft en op 1 Januari 1890 of
vroeger het volle getal onderwijzers moet aanwezig zijn
maar voor den tusschealiggendes tijd zijn geene voor
schriften gegeven. Had msn bepaald, dat voor alle
scholen, aan welke meer dan éen onderwijzer ontbrak,
op 1 Januari 1888 een van die ontbrekende onder
wijzers moest zijn aangesteld, dan zouden op dien
datum reeds 324 -+- 92 23 2 1 442
onderwijzers weder eene plaats gevonden hebben, d. i.
ongeveer bet getal, waarmede volgens de eigen bereke
ning van den Minister elk jaar het getal onderwijzers
kan worden vermeerderd.
Door een eenvoudig Kon. Besl. bad men dus kunnen
maken, dat men niet zou behoeven te sbetreuren",
dat met de aanstellirg van onderwijzend personeel niet
meer voortgang wordt gemaakt. Aan de R geeving
alleen de schuld, dat zoovele jongelieden met de akte
in den zak loopen, zonder betrekking. Zij die zoovelen
opleidde, mocht, nu die opleiding voltooid is, niet het
laisser fairelaisser aller toepassen. Deed zij dit
wellicht om de rechterzijde genoegen te doen?
Naar wij vernemen, zijn in de commissie
voor het eind-examen der hoogere burgerscholen
in Zeeland voor 1888 benoemd de heer*nJ. "Ver
meulen, dir. van, P. De Koning, dr. H. Japikse, H.
Snijders an J. P. M. Rsijers, leeraren aan de R. H. B. S.
te Middelburg; Dr. A. W. Van Campen, dir. van, M.
C. J. De Visser, F. Allan en W. Stortenb-ker, lesraren
aan ds H. B. S. te GoesG. Kok, dir. van, J. A. De
De Bruijne, B. W. Mondt en L. W. Th. Wigman,
leeraren aan de II. B. S. t« Zieriksse.
De heer Vermeulen is aangewezen als voorzitter,
Middelburg als de plaats, waar het mondeling examen
zal worden afgenomen.
In de gisteravond gehouden vergadering van de
werkende en kunstlievende leden van bet Harmonie
gezelschap »E n p h n i a", die door 33 leden werd
bijgewoond, werd medegedeeld, dat in het bestuur dhr.
Z. D. Van der Bilt La Motthe als voorzitter, dhr. G.
H. Kakebeeke als peningmeester en dhr. Ph. M. Van
der Maniers als secretaris zal fuügeeren. Voorts dat
door het bestuur, allen voor dm tijd van éen jaar, zijn
benoemd tot directeur dhr. J. Kooiman, tot onder
directeur dhr. A. W. Den Boer en tot bode dhr. P.
Dentz. Vervolgens werd voor het loopende dienstjaar
eene begrooting ter tafel gebracht, waar van de ont
vangsten geraamd waren op 388 en de uitgaven
op 456, waaronder 76,55%, die dhr. v. d. Bilt
La Motthe in voorschot is op den aankoop der instru
menten. Het bestuur hal geen kans gezien de begrooting
dit jaar nog te doen sluiten, tenzij bet de raming der
ontvaogsten kadde verhoogd met inkomsten, waarop
wel «enige heop bestaat, doch waaromtrent toch alle
zekerheid ontbreekt.
Voor het traktement van den directeur is op de be-
grooting een post uitgetrokken van/150. Het bestuur
erkende, dat dit salaris veel te gering was in verhouding
tot de goede diensten, die van den heer Kooiman gehoopt
en verwacht mogen worden, maar zij was ook hier
bij begrensd geworden door den toestand Ier financiën.
Mocht echter aan het eind des jaars da financieels
toestand der vereeüigiDg gunstig zijn dan zou het be
stuur gaarne bereid gevonden worden het salaris te
verhoogen. Nadat ook deze post aangenomen en da
geheele begrooting als boven is aangegeven was vast
gesteld werd de vergadering gesloten.
Ter algemeene vergadering van het Neder-
landsch Jongelingsverbond op Hemelvaarts
dag te Utrecht te houden, komt o. a. ter sprake de
vraag van de afdeelfng Goes: »Is het wenschelijk, is
het naar den wil des Heeren, dat vereenigingen van
ééne plaats samensmelten?"
Men meldde gisteren uit Dsn Haag aan de N. R. Ct.
De heer mr. ^E. baron Mackay, jl. Zondag
van hier vertrokken, is hedenvoormiddag in de stad
teruggekeerd, met het kennelijke oogmerk om vooreerst
hier te blijven.
Men maakt hieruit op, dat thans de benoeming van
het nieuwe ministerie weldra te verwachten is. Of de
officiëele voordracht reeds aan Z. M. den Koning
is aangeboden, werd heden nog betwijfeld.
Aanstaanden Zaterdag zal het tegenwoordige minis
terie vijf achtereenvolgende jaren aan het bewind zijn.
Naar het Vaderland verneemt, ligt het in het
voornemen van den kabinetsformateur, den heer Mackay,
aan den Koning voor te stellen, de afdeeling handel
en nijverheid van het departement van waterstaat af
te nemen en bij dat van buitenlandsche zaken te
voegen.
Door het bestuur der Liberale Unie is in de
plaats van den heer mr. E. H. Karsten, die door ge"
zondheidsredenen genoodzaakt is bet veorzitterschap
neder te leggen, tot president gekozen de heer mr. E.
Fokker te Middelburg.
Het veeartsen ij kundig examen, ver
meld in art. 12 der wet van 8 Juli 1874, zal aan
vangen op Maandag 14 Mei, in do lokalen van 's Rijks-
veeaitsenijschool te Utrecht.
Bij kon. besluit is Zr. Ms. Commissaris in Gro
ningen gemachtigd tot het bijeenroepen van de Staten
dier provincie in buitengewone vergadering op Dins
dag 24 April, om daarin aan de orde te stellen de
verkiezing van twee leden van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
Voor de verkiezing van een lid van den gemeen
teraad te St. Maartensdijk moet herstemming plaats
hebben tusschen de heeren M. D. Hage en A. Kloet Mzn.
Aan den ingenieur van den waterstaat ie kl.
den heer Th. BI eek man te Utrecht, is door den
Min. van W. II. en N. tijdelijk de dienst van hoofd
ingenieur in het 8e district (Utrecht) opgedragen.
De N. R. Ct. verneemt dat de portefeuille van
marine, aangeboden aan den kapitein ter zee II. D y s e-
r i n c kdoor dezen aangenomen is.
O.Indië. Benoemd tot ontvanger bij de in- en uit-
voerr. en acc. W. D e Blinde, thans verificateur
5e kl. en geplaatst te Bandar Chalipat.
Da overplaatsing bij het garnizoens-bataljon der
Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo van den 2en
luit. der inf. J. H. A. P. Overman is ingetrokken,
zijnde hij in verband daarmede overgeplaatst bij het
lie bat. inf. te Meester Cornelis.
.lusciuuuixt -v
Brieven uil Amsterdam.
IX.
De tijden veranderen met de menschen, een oude
waarheid die men telkens bevestigd ziet. Er was een
tijd waarin ons landje uitrustte op de in Oost en
West behaalde lauweren en geldzakken men
veroorloofde zich veel kostbare lief hebberijen en droeg
algemeen pruiken. In dien kalmen tijd w^rd door een
clu^jAmsterdamsche geldaristocraten Felix Meritis"
gesticht, het heilige der heiligen, do sociëteit der
ICeez»n, waaruit alle Patriotten gestreng werden ge
weerd. Felix Meritis was en bleef hst neusje van den
zalm in het Amsterdamsche verenigingsleven boven
dien waren do deuren van het deftige gebouw onver
biddelijk gesloten voor alle niet-Christsnen, Z'gge
voor de Israëlieten. Zoo werd Felix" het bolwerk,
het palladium van het Amsterdamsche fatsoen, doch
ging zonder dat men er op verdacht was. een wissen dood
tegemoet. Alleen de mogelijkheid dat Z. M. bij het
jaarlijksche bezoek aan de hoofdstad ook dit jaar
weer het traditionneele gala-concert in »Felix" zou
bezoeken, heeft nog voor eenige maanden de beslis
sing vertraagd dia genomen moet worden. En welk eene
beslissing! Felix Meritis aangeslagen in publieke vei-
ling, een verschrikkelijk denkbeeld voor de afstamme
lingen der Kaezen Het ledental verminderde voort
durend, en daarmede het geld voor de uitvoeringen
en concertende aanleelen begonnen door voortdu
rende uitloting op te raken, zoodat men het laatste
duizendtal naderde. Men heeft die aandeele» willen
opkoopeo, maar tevergeefsvele reeds uitgelote aan-
deelen zijn niet aangaboden, en men weet niet waar
ze zitten. Stel u nu eens voor dAt de geweerde Is
raëlieten de aandeden hadden opgekocht en over eeni-
gen tijd triomfantelijk huu intocht deden in het hei
ligdom de voorvaderlijke Keezen zouden zich van
ergernis omkeeren in hunne graven!
Heeft Felix Mmtis dus toch een zeer langdurigen
bloeitijd gekend, de omstandigheden zijn er niet naar
om aan hot Nieuwe Concertgebouw, een concurree-
rende instelling, hetzelfde te voorspellen. Wel heeft
men Woensdag 11. met grooten luister de inwijding
gevierd van den nieuwen Muziektempel, staande op
een doodsche vlakte achter het Rijks-museum, waar
eenmaal een nieuw stratennet zal verrijzen, dat thans
alleen nog op papier bekeüd is, maar die inwijding
was een nieuwtje», eon bijzonderheid die velen heeft
aangetrokken, 't Blijft echter de vraag of de muziek
kenners in massa naar d» woestijn achter het museum
zullen trekken wanneer daar voortaan concerten worden
aangekondigd. Ten andere zijn de geldelijke omstan
digheden der naamlooze vennootschap Concertgebouw"
al evenmin schitterend.
De laatste gemeenteraadszitting heeft ons vele ver
rassingen bezorgd, en tevens het bewijs geleverd, óok
een teeken des tijds, dat de voorstellen van het Dage-
lijksch Bestuur niet meer zoo grif worden aangenomen
als vroeger bijna altijd gedaan werd. B. en W. leden
nog onlangs fiasco toen de raad de voorstellen om
trent de Beurs op het Damrak introk, ditmaal werden
weer drie voordrachten afgestemd, die B. en W. toch
z^er sterk voorstonden. Zoo was er vooreerst een
voorstel om 5000 toe te staan voor een volksfeest
op Prinsesjesdag." Het Dagelijksch Bestuur had zoo'n
mooi programma gemaakt met veel vuurwerk, water-
feestjes, mmiek op den Amstel en het IJ, maar ja
wel, de Raad list zich niet bepraten en was onver
murwbaar. Mr. Pijnappel, het lid der 1ste Kamsr, die in
den Raad steeds als pleitbezorger voor het Dag. Best. op
treedt, kwam ook nu verzoenend tusschenbeide en wilde
de som tot 2000 vei lagen, maar de raad was dit
maal koppig en stond niets toe. De heer Hovy was de
heftigste tegenstander en had krachtige argumenten
voor bezuiniging, zoodat de voorstanders in de miu-
deiheid bleven, en zelfs de 2000 van mr. Pijnappel
nog te veel werden gevonden.
Mst een tweede voorstel al even weinig succes. B.
en W. stelden voor het Damrak te doen ophoogen,
te rioleeren en te bestraten met klinkers, alles bij
elkaar voor een som van 16.500. Do heer Muijsk<*p,
architect, vond dit wel een beetje weinig om het uiter
lijk van het ongelukkige Damrak te vei beteren, en
wilde veel liever boomen en plantsoen aanbrengen,
wat veel miuder zou kosten. »Als B. en W.", zeido
hij ironisch, »wel 5000 over hebb»n voor een
vuurwerk van een paar uurtjes dan zullen zij toch
wel 4000 willem afstaan voor het blijvend genot
van alle Amsterdammers en in het bijzonder van de
Daoirakkers". De heer Muijsken en de Damrakkers
kregen hun zin. Een derde voorstel eindelijk, waarbij
B. en W. een stuk grond voor vijftig jaar in erf
pacht wilden afstaan om er een badinrichting te
bouwen, maakte den heer Hovy, een der steunpi
laren der doleerenden zoo boos, dat hij klaagde over
het feit dat B. en W. meer steun gaven aan badin
richtingen en paardenspellen dan aan kerken en scholen.
Deze bittere uitdrukking gaf groote opschudding. De
burgemeester sprong met den geestigen wethouder van
publieke werken in de bres, en er ontstond een zeer
ingewikkeld, verward en heftig debat, zoodat het Da-
gehjksch Bestuur niets beter wist te doen dau dit
ongelukkige voorstel voorloOpig maar in te trekken.
Een Amsterdamsche gemeenteraadszitting, men kan
het hieruit zisD, loopt dus ook wel eens in 't honderd
even goed als de Fransche Kamerzittingen en de nog
veel beroemder Poolsche landdagen. Voor ons staan
er thans weer eenige verkiezingen voor de deurin
den gemeenteraad zijn nl. weer drie vacatures, door
den dood van generaal Delprat, den algemeen bemin
den Nestor der vergaderingdoor het ontslag van den
heer Bake, een ingenieur; en door do benoeming tot
lid van Gedeputeerden van mr. D. baron Roëil, wet
houder van fiaanciën Men stelt zich bij deze nieuwe
verkiezingen in sommige kringen veel voor van de
meer democratische beginselen, die baan beginnen te
breken.
Inderdaad heeft men thans meer kans op samen
werking tusschen de jongere kies/ereenigingen, die het
met elkander eens zijn dat do eigenlijke burgerstand
te weinig, de rijke beerenstaud uit de Bocht van de
Heerengracht te sterk is vertegenwoordigd in den raad.
De afgevaaidigde van Schoterlaud, zooals het Han
delsblad thans den heer Domela Nieuwenhuis noemt,
heeft Zondag een voordracht gehouden in het Volks
park, om voor de zooveelste maal zijn program te
ontwikkelen. Hij heeft er bij deze gelegenheid nog
maals uitdrukkelijk op gewezen, dat zijn werkzaamheid
in de Kamer niet veel rechtstreekse resultaten zal
t dragen, en deed dit blijkbaar in de overtuiging, dat
zijne volgelingen toch spoedig zulke resultaten van hem
zouden verwachten en zelfs eischen. In dat opzicht is
l zijne positie dan eok volstrekt niet benijdenswaardig.
Laat mij even de aandacht vestigen op eene zaak
die niet zoozeer een speciaal Amsterdamsch maar een
algemeen Nederlandsch belang geldt, eene zaak die
dezer dagen hier zeer de aandacht begint te trekken
door verschillende stukken verschenen in het Dagbl.
v. Ned. De quaestie is deze: zooals men zich herinnert is
generaal V. d. Heijden na zijn terugkeer in het vaderland
met eere overladen, een huldeblijk van de natie werd hem
geschonken, er werden gedenkpenningen geslagen en
x>de held van Samalangan" was de held van den dag.
Daar komt nu plotseling een gepensionneerd Indisch
kapiteiü, Kellermann met name, met de door bewijzen
gestaafde bewering voor den dag, dat die geheele ge
schiedenis van Samalangan tot het rijk der verdichting
behoort, dat de generaal (toenmaals kolonel) er niet
bij is geweest, maar dat hijzelf, zoo er dan toch een
held me»t zijn geweest, gedaan heeft wat aan
»Kareltje" wordt toegeschreven.
Voorwaar geen kleinigheid. Als deze voorstelling
juist is dan heeft de natie met haar huldeblijk zich
laten bedotten, de generaal heeft zich goedgunstig
veel niet verdiende eer laten welgevallen en de heer
Kellermann, die zelfs geen lintje meebracht, is zwaar
miskend. Een persoonlijke quaestie tusschen laatst
genoemde en den heer Sol, tijdens het gevecht bij
Samalangan adjudant van generaal Van der Heijden,
heeft de heele historie veroorzaakt. De beide tegen
standers zullen thans hunne zaak aan een commissie
van scheidsrechters onderwerpen.
J. Van Anstruwe.
Gelengde Berichten.
Iedere plaats heeft zoo zijn straatfiguren, men
schen, die, vaak behoorende tot de steeds talrijker
wordende species »bedelaar", door eene of andere
eigeuaardige gewoonte, door huu gang of om welke
reden dan ook, bij oud en jong, soms ver buiten hun
woonplaats, bekend zijn, hoewel zelden onder den
zelfden naam, waarmede zij in do bevolkingsregisters
of wel in het doopboek staan opgeteekend.
Ook hierterstede telt men van die personen, wier
aantal echter sedert Woensdagavond te ongeveer zes
uren met éen is verminderd. Toen toch geraakte Jan
Van Speeten, gaande van Wolfortsdijk naar hier, in
den waren zin des woords van den wal in de sloot
en hoewel zekere K. uit Goes met zijn zoontje, die in
de nabijheid waren, hem spoedig op het droge hadden
en hij nog eenige teekenen van leven gaf, is hij spoedig
daarop overleden. Zoo eindigde de man op 69jarigen
leeftijd een leven, waarvan wij niet in alle opzichten
zouden durven getuigen, dat het wèl besteed is geweest.
Naar echter beweerd wordt, had Jan Van Speeten
slechts zwakke geestvermogens en daarom mag hem
veel vergeven worden.
Hoevelen onzer lezers en lezeressen echter zullen na
deze korte uitwijding weten wie Jan Van Speeten was?
Vermoedelijk niet velen al is hij zeer zeker onder zijn
pseudoniem van »Jan Cent" bij allen wel bekend.
Ja, Jan Cent is dooden gij zult hem Dinsdags
niet meer in de Kerkstraat ontmoeten, hij zal zich
niet meer in schuine richting tot u wenden om u een
aalmoss te vragen. Het was een man, die zich lichamelijk
en op andere wijze van de meesten zijner medemenschen
aanmerkelijk onderscheidde en die bovendien de bijzon
dere eigenschap bezat van lederen dag jarig te zijn. Want
wanneer hij u uw penningske vroeg en gij waart niet
al te grif met geven, dan verhoogde hij den drang
zijner bede nagenoeg altijd met de woorden»Jan
verjaart vandaag, asjeblieft, mijnheer!"
Of hij evenals zijn naamgenoot uit d?n jare 1830
eenmaal de held van een lied zal zijn mag be
twijfeld worden, maar al had hij weinig »schutterlijks"
en weinig heldhaftigs" over zich, niettemia was hij
in deze streken eene bakende figuur.
Jan Cent is doodZijne assche ruste in vrede
In 1830 zong men het volgende liedje op
kolonel Knol, die niet precies algemeen bemind was,
bij gelegenheid, dat hij de schutterijen inspecteerde;
Kolonel Knol kwam inspecteeren;
De schutters stonden in 't geweer.
Hij deed hen duchtig manoeuvreeren
En liep al vloekend op en neêr.
Een ongepoetste knaap treft 'skrijgsmans scherpe
blikken,
Zijn leerwerk was gevlakt, verroest zijn snaphaanloop,
En welk inspector zou niet schrikken
Aan zijn kapot ontbrak een knoop.
»Wat naam, o smeerlap, heeft het noodlot u gegeven?"
i'klleet Cent," was 't antwoord van den schutterlijken
held.
»Ik heb ook in geheel mijn leven
»Nooit zoo'n gemeen stuk gold gekend."
•'tis mogelijk" zegt de man, »'k wil u niet tegenspreken,
Maar," bijt hij hem droogjes in het oor,
dMöq koopt er toch in onze streken
Tenminste nog twee KNOLLEN voor."
I
■M