Staten-Generaal.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Rechtszaken.
Bultenlandsch Overzicht.
Gemengde Berichten.
de contributie der kiesverenigingen voor bet jaar 1888
te verlagen van vijftig tot vijf-en-twintig cent per lid.
Ingevolge ontvangen aanschrijving zullen op
'sRijks werf te Nieuwediep, met ingang
van 1 Januari a. s., ongeveer 280 werklieden, allen
tijdelijk aangesteld, worden ontslagen. Daaronder be
hoort ook een dertigtal werklieden, die drie maanden
geleden van 's Rijks werf te Amsterdam werden over
geplaatst, om in dien tijd naar wat anders te kunnen
omzien,
TWEEDE KAMER.
In de zitting van gisteren bracht de Minister van
Buit. Zaken openlijk zijn dank uit voor de mensch-
lievende en hulpvaardige bejegening der schipbreuke
lingen van de «Scholten" op Engelschen bodem.
De internationale regeling der aanvaringen is moeie-
lijk. De overeenkomst betreffende het Suez-kanaal geeft
aan Nederland aandeel in het toezicht, zonder de op
legging van den plicht tot deelneming aan de maat
regelen tot handhaving der neutraliteit.
Het tractement van den kanselier te Londen is bij
amendement-Reuther verhoogd met 300.
Het hoofdstuk Buit. Zaken is ten slotte aangenomen
met 57 tegen 1 stem.
Bij het algemeen debat over hoofdstuk Justitie drong
de heer Van Baar aan op internationale maatregelen
omtrent de Zigeuners. De heer Levy drong aan op
spoediger arbeid door de commissie voor de herziening
van het Wetboek van Koophandel.
Doopsgezinde kerk Zondag li Dec. a. s. te 10
uren ds. Haverkamp van Bergen-op Zoom.
Bedankt voor het beroep naar de hervormde
gemeente te Kuinre door ds. Jac. Dommisse Jm. te
Gapinge.
Krninlngen. Aan de stemming voor 3 notabelen
werd door 43 kiezers deelgenomen. Uitgebracht wer
den 43 stemmen op dhr. C. Der Weduwen, 24 op dhr.
J. De Jonge, 21 op dhr. M. Bouwens en 18opdhrn.
P. Visser en J. Waverijn, zoodat de eerste twee ge
kozen zijn en er herstemming tusschen de laatste
drie moet plaatshebben.
Kapelle. Alhier zijn hei kozen tot notabelen W. Van
Strien en M. Schipper, respectievelijk met 47 en 34
v. n de 63 uitgebrachte geldige stemmen.
Door het kiescollege der Nederduitsche Her
vormde gemeente te Middelburg zijn de navolgende
viertallen van predikanten gemaakt
voor de vacature-Herfkens, de heerenJ. D. Van
Arkel te Bloemendaal, L. H. F. A. Faure to-Vv oüden-
berg, dr. L. Heldring te ?ar<d voort en C. J. Lamme-
rink te Woerden
•n "so» de vacature-Klaarhamer, de herren: P. J.
scam Abbing te Silvorde. dr. H. G Klein te H oge-
Zwaluwe, J. J. Van Noort te Werkendam en C. B.
Oorthuijs te Katwijk aan Zee.
Uit deze viertallen zullen waarschijnlijk over veertien
dagen de beroepen plaats hebben. MCl
Naar men meedeelt, is door eenige leden der
Herv. gemeente te Hardenberg een aanklacht t-gen
den predikant dr. C. C. Schot bij het classicaal be
stuur ingedieud, als zoude deze in kerken der Dulee-
renden hebben gepreekt en aldaar den doop hebben
toegediend.
De secretaris der Unie voor de school met den
Bijbel deelt in de Standaard mede, dat 58 corres
pondenten om verschillende redenen moeten geschrapt
worden, en 17 nog niets van zich lieten hooren,
hoewel zesmaal uitgenoodigd tot het geven van eenig
bericht.
Zaterdagavond is op het Seminarie te Warmond
overleden de heer J. W. L. Smit, geheim kamerheer
van Paus Leo XIII en oud-professor aan genoemd
Seminarie. Gedurende meer dan 25 jaar, zegt de lijd,
heeft hij der kerkelijke wetenschap aan dit Seminarie
tot sieraad gestrekt Reeds maakten zijn talrijke leer
lingen zich op, om het zilveren jubilé van zijn profes
soraat te Warmond luistervol te gaan vieren, toen
een aanval van beroerte het blijde vooruitzicht ver
donkerde. Met de lichaamskrachten van den zieke namen
ook de geestelijke vermogens allengs af. Reeds ruim
een jaar geleden verkreeg hij zijn eervol ontslag als
hoogleeraar van het Seminarie, waar hij nochtans zijn
laatste dagen in een welverdiende rust zou blijven
doorbrengen.
Kantongerecht te Goes.
In de zitting van heden, Vrijdag 9 December 1887,
zijn de navolgende personen veroordeeld
C. E. v. d. E. te Hoedekenskerke, wegens: lo. het
laten lcsloopen van zijn hond binnen Goes, 2o. het
opgeven van een valschen naam, tot 1 en/10 b.
1 en 5 d. h. P. v. d. B. te Goes, wegens het niet
muilbanden van zijn trekhond tot /I b. s. 1 d. h.
J. R., J. W. te Kloetinge, wegens het jagen zonder
akte, ieder tot 5 b. s. 3 d. h. W. W. te Wisse-
kerke, wegens het jagen zonder akte of vergunning
tot 2 maal 3 b. s. 3 d. h. voor iedere boete.
H. G. P. v. L. te Ovezande, wegens als voren tot 2
maal 5 b. s. 3 d. h. K. S. te Schore, wegens
het jagen lo. zonder akte, 2o. zonder akte of schrif
telijke vergunning tot 3 maal /10 b. s. 5 d. h. voor
iedere boete. J v. d. W., J. V. te Ierseke, wegens
het te zamen en in vereeniging jagen zonder akte of
vergunning, ieder tot 2 maal 3 b. s. 3 d. h.
W. V., L. v. L. te Krabbendijke, wegens het te zamen
en in vereeniging visschen met een kroisnet, zonder
vergunning, ieder tot 0.50 b. a. 1 d. h. P. L.
te Ierseke, wegens het jagen zonder vergunning tot
5 b. s. 3 d. h. J. C. A. te Ierseke, wegens het
toedienen van sterkedrank san een kind beneden 16
jaar tot f 10 b. 8. 5 d. h. L. V., C. L., J. M. te
Goes, wegens openbare dronkenschap ieder tot 1 b.
s. 1 d. h. F. v. d. II., zwprvend, wegens als voren
tol 2 maal 3 b. s. 2 d. h. voor iedere boete.
E. W„ zwervend, wegens als voren tot 2 b. s. 2
d. h. J. P. W. te Goes, wegens bet verwekken van
rumoer tot 3 b. s. 3 d. h. Allen tevens in de kosten.
Vrijgesproken werd M. A. B. te Goes, beklaagd van
het loopen over eens anders grond.
Oatharina van de Plassche, 28 jaar oud, huis
vrouw van C. De Visser, zonder beroep, geboren te
's-Heer Arendskerke, wonende te Heinkenszand, ge
detineerd te Middelburg, de bekende kindermoordenares,
werd heden door de Arr. Rechtbank te Middelburg
veroordeeld tot vijftien jaren gevangenisstraf en in
de kosten, op de navolgende in het vonnis voorko
mende overwegingen
O. dat de beklaagde ter terechtzitting de bekentenis
heeft afgelegd, dat zij in den nacht van 14 op 15
Juni van dit jaar omstreeks 2% uur, nadat haar man
reeds was opgestaan en onmiddellijk nadat hij met zijn
hondenkar was uitgereden, het bed heeft verlaten,
zich heeft aangekleed, het ter terechtz. aanwezige
scheermes van haren man, dat in een kastje of bakje
boven het in het slaap- tevens woonvertrek staande
bureau lag, daaruit heeft genomen en zich daarmede
begeven heeft naar de aan dat vertrek grenzende
en daarmede door middel eener deur in verbinding
staande schuur, met het voornemen om zich met het
scheermes het leven te benemendat zij tot die daad
niet is overgegaan, maar naar het slaapvertrek is
ternggekeerd, haar 8jarig zoontje Cornells, dat aldaar
in eene bedstede lag te slapen heeft wakker gemaakt
uit bed heeft laten komen of er nit genomen en er
mede gegaan is naar de schuur, het heeft opgenomen
en in een daar aanwezig van boven geheel open uit
planken bestaand hok heeft gezet en het toen met
hetzelfde scheermes den hals heeft afgesneden met het
doel om het kind te doodendat zij het mes in
het hok heeft laten vallen of geworpen, dat bet kind,
toen zij het opnam, zeide «moeder, wat doe je toch
met me", waarop zij heeft geantwoord: zwijg maar
mijn kind"; dat zij onmiddellijk na het afsnijden van
den hals de schuur is uitgegaan, hare handeH in eene
daar buiten staande tobbe heeft afgewasschen en ter
stond daarop geloopen is naar den brigadier Ver
douw dat zij dezen, die uit zijn raam haar vroeg
wat er was, heeft gezegd, dat haar man haar zoontje
Cornetis den hals had afgesnedendat zij toen, zooals
de brigadier haar zeide te moeten doen, naar den
gemeente-veldwachter van Heinkenszand is gegaan,
aan wien zij heeft medegedeeld, dat zij haren man,
nadat hij was opgestaan, zich had aangekleed en zijne
hondenkar bad ingespannen, zijn scheermes uit het
hiervoren bedoelde bakje heeft zien nemen en daar
mede en met haar zoontje Cornelis naar de schuur
heeft zien gaan dat zij na het vertrek van haren
man is opgestaan, naar de schuur is gegaan en daar
in iici hok Cornelis, in zijn bloed badende en met
afgesneden hals heeft zien liggen en dat dat kind
haar toen nog zeide«moeder wat doe je toch met
me?"; dat deze door haar aan dengem.-veldwachter
gedane opgave van hetgeen zij zou gezien engehtord
hebben, geheel onwaar isdat haar man toen in
hechtenis is genomen en eene maand later weder is
te huis gekomendat zij bij zijne tehuiskomst aan
hem heeft bekend haar zoontje Cornelis te hebben
vermoord om van den dol en de moeite met hem
haren man af te zijn p
O dat die bekentenis in overeenstemming is met
a de ter terechtzitting onder eede afgelegde getui
genverklaringen van: do. B. Vermande, burgemeester
van Heinkenszand, dat hij in den nacht van 14 op
15 Juni 1887, omstreeks 3 uren, zich met den na
te noemen brigadier der rijksveldw. begeven heeft naar
de in zijne gemeente gelegen woning van de beklaagde
en aldaar in eene daaraangrenzende schuur in een
konijnenhok heeft zien liggen het lijk van het hem
bekende achtjarig zoontje van de beklaagdedat hij
dit door den na te noemen getuige Driedijk daaruit
heeft laten nemen en in de schuur doen nederleggen
dat hij toen zag dat het kind den hals bijna geheel
was afgesneden en dat het zeer erg bebloed was
dat hij het hem thans vertoonde scheermes in hetzelfde
hok toen ook heeft zien liggen en in beslag heeft genomen
dat het lijkje later naar het gemeentehuis is vervoerd
en hij de na te noemen deskundigen het aldaar heeft
zien onderzoeken2o. P. Verdouw, brig. maj. der
rijksv. te Heinkenszand, dat de bekl. in den nacht
van 14 op 15 Juni jl. aan zijne woning is gekomen
en hem op zijne vraag, die hij haar uit zijn raam
deed «wat er was" toeriep «mijn man heeft Keesje
zijn hals afgesneden"dat hij haar naar den gemeente-
veldw. heeft gezonden en zelf naar den burgemeester
is gegaan, met wien hij zich daarop naar de woning
van de bekl. heeft begeven, dat hij in een konijnenhok
in de aan die woning grenzende en met baar door
eene deur in verbinding staande schuur heeft zien
liggen het lijk van het hem bekende 8jarig zoontje
van de bekl., genaamd Cornelis dat dit lijkje met veel
bloed was bedekt en dat ook aan de planken van het
hok vele bloedspatten waren dat het thans aanwezige
scheermes bij het lijk lag; dat het bedoelde hok van
boven geheel open is, eene lengte heeft van circa 2
meter en 1 meter breed en diep of hoog is; dat het
lijaje uit het hok is genomen en in de schuur neder-
gelegd door den na te noemen getuige Driedijk en dat
hij toen heeft gezien dat het kind eene groote snede
in den bals had dat het lijk overgebracht naar
het gemeentehuis aldaar is onderzocht door de na
te noemen deskundigen, waarbij ook hij tegenwoordig
is geweest; 3o. J. Driedijk, arbeider te Heinkenszand;
dat bij in den meergenoemden nacht op last van den
buigemeester en in diens tegenwoordigheid een lijkje,
dat h'j herkende voor dat van den 8jarigen Cornelis
De Visser, beeft genomen uit het geitenhok der schuur
van de bekl. en nedergelegd in die schuur op wat stroo
dat het lijk en ook de kleederen met bloed waren bevlekt
en hij aan den hals heeft waargenomen eene lange en
diepe snede dat ook aan de binnenzijde van de planken
van hst hok vele bloedspatten zichtbaar waren 4o. F.
Van der Linde, gemeente-veldw. te Heinkenszanddat
de bekl. inden nacht 14 op 15 Juni jl. bij bem is ge
komen en, niet schreiende noch zichtbaar ontsteld, hem
op kalme wijze heeft medegedeeld dat haar man haar
zoontje Cornelis even te voren den hals had afgesneden,
dat zij hem toen uitvoerig heeft medegedeeld hoe zij
haienman dat bad zien doen, waaromtrent de getuige
eene verklaring aflegt geheel gelijk aaa hetgeen de bekl.
daaromtrent ter terechtz. heeft bekend, zooals hier
voren is vermeld, ook wat betreft de bewering ven
de bekl. dat zij haar zoontje met afgesneden hals in
het konijnenhok liggende toen nog heeft hooren zeggen
«moeder, wat doe je toch met me"5o. P. Saaman,
schaapherder en 6o. Ch. Impens, klompenmaker, beiden
te Heinkenszand, eensluidend, doch elk voor zich, dat
zij in den avond van 15 Juli jl. zich bevonden nabij
de woning van de bekl.dat zij toen ontmoetten haren
man C. De Visser, die hun vroeg met hem mede naar
zijne woning te gaandat zij daaraan hebben voldaan
en zich geplaatst hebben voor een raam van het woon
vertrek dier woning waar De Visser was ingegaan;
dat zij toen hebben gehoord dat C. De Visser zeide
«vrouw, vrouw, dat ik zoo 4 weken onschuldig voor
je heb moeten zitten"; dat zij de bekl. op verschillende
vragen van haren man o. m. toen hebben hooren
zeggen «dat zij den moord op haar kind had gepleegd,
om van den dol en moeite af te zijn, maar dat zij
het niet zou bekennen, maar zou zwijgen zoolang zij
kon" dat De Visser toen is buiten gekomen en hun
heeft gezegd «nu hebben je gehoord dat mijne vrouw
bekend heeft den moord te hebben gepleegd", en
b. door het rapport van G. C. Schilham, genees-, heel-
en verloskundige te 's-Heer Arendskerke en van dr.
A. I. Moens, arts te Goes, op hunnen eed opgemaakt
e> ter terechtz. voorgelezen en hunne daarmede over
eenstemmende verklaringen als desk. ter terechtz. voor
elk hunner afzonderlijk onder eede afgelegd, bij welk
rapport door hen is geconstateerd dat hun in den na
middag van 15 Juni 1887 te Heinkenszand door dhr.
Subst. O. v. J. bij deze Rechtbin wiens handen zij
den eed hadden afgelegd, is opgedragen een kinderlijk
in- en uitwendig te scbouwen en de oorzaak van den
dood op te sporendat zij, daaraan voldoende, hebben
bevonden, dat het lijk was dat van eenen ongeveer
8jarigen jongen, waaraan geene andere in- en uitwendige
ziekelijke afwijkingen aanwezig waren dan eene 10 centi
meter lange, gapende, horizontaal gesneden wond aan
den hals en eene dientengevolge ruime aansnijding en
opening der beide venaejugulares internae; dat het lijk en
de kleederen met bloed waren bevlekt en de organen ook
wezen op groot bloedverlies dat die wond door ben
aangemerkt wordt als per se letalis en de dood van
het kind door hen dan ook toegeschreven wordt aan
en het gevolg moet zijn van de door de wond ontstane
verbloedingdat, naar hun oordeel, de wond kan zijn
toegebracht met het hun bij het onderzoek en ook ter
terechtzitting vertoonde scheermes; dat het onmogelijk
is geweest, op de gronden in hun rapport vermeld,
dat het kind beeft gesproken nadat het de snede in
den hals had ontvangen, terwijl de le genoemde desk.,
tevens als beëedigd, daar nog aan toevoegt, dat
hij het lijk herkende voor dat van het achtjarig
zoontje van de bekl.
O., dat de Rechtb. het rapport der deskundigen,
voor zooveel het daaruit hiervoren aangehaalde betreft,
overneemt en de slotsom daarvan als resultaat van
eigen onderzoek aanneemt
O., dat uit de ter terechtz. voorgelezen extracten
uit de registers van den burg. stand der gemeente
's Heer Arendskerke blijkt dat de bekl. aldaar den 3
October 1879 is gehuwd met C. De Visser en dat
aldaar den 28 Mei bevorens uit de bekl. is geboren
een zoon Cornelis, bij het opvolgend huwelijk zijner
moeder door deze en door C. De Visser erkend en
gewettigd en door een gelijk extract nit de registers
der gemeente Heinkenszand, dat aldaar den 15 Juni
1887 is overleden bevonden Cornelis De Visser, ruim
8 jaren oud, zoon van de bekl. en van C. De Visser
haren echtgenoot;
O., dat door de bekl. ter terechtz. nog is opgegeven
dat het bestaan van bet voor haar huwelijk geboren
kind en haar eigen gedrag dikwerf aanleiding hebben
gegeven tot hooggaande ruzie tusschen haar en haren
mandat inzonderheid ook in den nacht, waarin zij
haar kind heeft gedood, haar man haar daarover in
hevige bewoordingen verwijtingen heeft gedaan en haar
o. m. heeft toegevoegd: «ga jij maar bij je hoerenjong lig
gen" en «nu heb je van daag tijd om voor hoer te spelen";
dat zij daardoor in zoodanige gemoedsstemming is
geraakt, dat zij besloot een einde aan haar leven
te maken en met dat doel is opgestaan dat zij niet
bepaald kan opgeven, waarom zij aan dat voornemen
geen gevolg heeft gegeven, maar wel weet, dat toen
zij in de schuur was, de gedachte bij haar opkwam,
dat bij baar dood haar zoontje Cornelis misschien
nog meer van haren man zou hebben te lijden en
hare kinderen onverzorgd zouden zijndat zij onder
den indruk dier gedachten het feit heeft bedreven
dat het gaan naar de schuur om zich zelve te dooden
en het halen en dooden van haar kind onmiddellijk
op elkaar zijn gevolgd en in een zeer kort oogenblik
zijn volvoerddat zij aanvankelijk hare schuld heeft
ontkend, omdat zij niet durfde bekennen en da schuld
op haren man heeft geworpen omdat slechts een van
hen beiden het kind kan hebben gedooddat zij wel
eens eene geit of een schaap heeft zien slachten en
weet dat dan de hals van het dier wordt afgesneden
om het te doen sterven
O. dat met de door de bekl. in rechten afgelegde
volledige bekentenis van schuld, gepaard met eene be
paalde en nauwkeurige opgave van de omstandigheden
van het misdrijf overeenstemmen lo. de hiervoren ver
melde verklaringen der getuigen en inzonderheid de
verklaringen van den len, 2en en 3en get. dat zij het
lijk hebben gevonden in de schuur harer woning, ter
plaatse, waar zij heeft opgegeven en bekend het kind
te hebben gedooddat zij aan het lijk hebben be
vonden eene snede in den hals, zooals de bekl. heeft
opgegeven die te hebben toegebracht en bij het lijk
een scheermes, waarmede zij bekend heeft het mis
drijf te hebben gepleegd; van den 2en en 3en get.,
dat zij bloedspatten hebben waargenomen aan de planken,
van het konijnenhok in de schuur, waarin zij het slacht
offer hebben gevond.n en de bekl. bekend heeft haar
kind te hebben vermoord 2o. het rapport en de daar
mede overeenstemmende verklaringen der desk., voor
zoover dat rapport door de Rechtb. als resultaat van
eigen onderzoek is overgenomen, en alzoo hunne ver
klaring, dat zij aan het lijk hebben bevonden eene
halssnede, die den dood door verbloeding ten gevolge
heeft gehad en moest hebben en dat het kind, na
het toebrengen der snede, niet meer heeft kunne0
spreken, en in verband met dit laatste de verklaring
van den 4en get., dat de bekl., haren man betichtende
van den moord op het kind, opgaf, dat zij dit, toen
zij het met afgesneden hals vond liggen, heeft hooren
zeggen«moeder, wat doe je toch met me", welke
woerden de bekl. heeft bekend, dat haar kind baar
toevoegde, toen zij het opnam om het in het konij
nenhok te zetten
O., dat de in voege voormelde, door de bekl. afgel.
bekentenis in overeenstemming is met- en bevestigd
wordt door de hiervoren vei melde verklaringen der
get. en door het rapport der desk., beiusten op eigen
onderzoek der Rechtb. en mitsdien een wettig bewijs
oplevert en dat de Rechtb. door dat bewijsmiddel
ook de volle overtuiging heeft verkregen, dat de bekl.
in den nacht van 14 op 15 Juni 1887, in de schuur
harer woning te Heinkenszand, opzettelijk haar acht
jarig zoontje Cornelis van het leven heeft beroofd
door het met een scheermes den hals aftesnijden
O. ten aanzien van den voorbedachten radedat
de onwaarheid niet is gebleken van de bewering der
bekl. dat zij het bed heeft verlaten met het voorne
men om zich zelve bet leven te benemen
dat dit voornemen derhalve moet worden aange
nomen en getuigt van de hevige gemoedsstemming
waarin zij verkeerde dat evenmin is ontzenuwd hare
opgave, dat de gedachte om haar kind te dooden, bij
baar is opgekomen toen zij op het punt was zich
zelve te dooden dat zij aan die gedachte onmiddellijk
uitvoering heeft gegeven en dat de daad in een zeer
kort oogenblik is volvoerddat daaruit volgt, dat bet
misdrijf moet worden aangenomen te zijn beraamd
en uitgevoerd in eene oogenblikkelijke gemoedsopwel
ling die kalm nadenken en daarmede den voorbe
dachten raad uitsluitdat de op de daad gevolgde
handelingen van de bekl., nl. het afwasschen harer
banden, het zich begeven naar den 2en getuige en
haar kalm onderhond met den 4en getuige niet mo
gen dienen tot kenschetsing der gemoedsstemming
waarin zij bij het plegen van het misdrijf verkeerde
O. dat de haar ten laste gelegde voorbedachte raad
alzoo niet is bewezen.
Gezien art. 216 van het Wetboek van Strafvordering.
Spreekt baar daarvan vrij.
O. dat door den verdediger van de bekl. subsidiair
d. i. indien de Rechtb. zich van hare schuld mocht
overtuigd houden, heeft verzocht dat de Rechtb. inge
volge art 193 van het W. v. Str. de zaak zonde
schorsen en een deskundig onderzoek naar den ziels
toestand der bekl. zoude gelasten
dat echter, daargelaten of dit onderzoek zoude kun
nen aan het licht breDgen of de bekl. tijdens het ple
gen van het misdrijf in meer of minder abnormalen
zielstoestand heeft verkeerd, de Rechtbank geene enkele
reden heeft gevonden en die ook niet door den ver
dediger is aangegeven, die haar zoude kannen deen
twijfelen of de bekl. niet gehandeld heeft in eenen
toestand, die de vrijheid harer wilsbepaling in eenige
mate beperkte.
Wijst dat verzoek af.
O. dat het biervoren als wettig en overtuigend
bewezen aangenomen feit moet worden gequalifieeërd
doodslag.
Toegepaste wetsartikelen: 10, 287, Strafrecht; 214
215, 219, Strafvordering.
Beklaagde snikte onder de uitspraak van het von
nis, bijgewoond door een talrijk publiek, onophoudelijk.
Naar men verneemt zal de verdediger der beklaagde
niet adviseeren om in booger beroep te komen.
Alhoewel de vreugde over de verkiezing van den
heer Carnot in Frankrijk nog niet is uitgedoofd,
blijkt die toch al niet meer daaruit, dat men wil
trachten hem bet regeeren gemakkelijker te maken.
De radicalen althans, met name de heer Clémenceau,
toonen zich niet zeer geneigd tot samenwerking met
de andere groepen der republikeinsche partij en stellen
hnn eischen veel te hoog om tot een gezamenlijk
program te kunnen geraken. De heer Carnot heeft
thans de vorming van het Kabinet opgedragen aan
den heer Goblet, die ook in 1886 aan het hoofd van
een ministerie heeft gestaan. Men zegt, dat hij in
overleg zal treden met den generaal Boulanger.
Deroulède is zoo verstandig geweest voor het eere
voorzitterschap van de ligu» des patriotes te bedanken.
De groote troepenverplaatsingen van Rusland naar
zijne westelijke grenzen geven weder heel wat stof tot
praten en vooral tot onrustbarende telegrammen. Men
heeft reeds weten te vertellen, dat uit Berlijn en Wee-
nen vertoogen zijn gericht tot de Rnssische regeering,
maar dit is weder tegengesproken en vermoedelijk zal
dit wel met nog meer sensatie-berichten gebeuren.
Dat Duitschland en Oostenrijk op hunne hoede zijn is
begrijpelijk, maar bet is toch niet aantenemen, dat
Rusland op dit oogenblik een oorlog met Oostenrijk
zou uitlokken nu het weet, dat Duitschland en Italië
gereed staan om aan Oostenrijk de behulpzame hand
te bieden en Engeland vermoedelijk met zijn vloot zou
kunnen aanrukken. Van Frankrijk is op het oogenblik
geen hulp te verwachten.
Toch heeft men in Oostenrijk begrepen, dat het
voorzichtig is op alles voorbereid te zijn en daarom
is er een bijeenkomst geweest der voornaamste krijgs
kundigen om te beraadslagen ever eventueel te nemen
maatregelen.
De slagers alhier beginnen den prijs van het
rundvleesch ook aanmerkelijk te verminderen. Sommi
gen verkoopen reeds puik vlaesch zonder been tegen
60 cent per kilo. Zij worden door de particuliere con
currentie genoodzaakt, want heden werd het vleesch
tegen 40 cent per kilo verkocht.
Het rijkstelegraafkantoor te Ierseke behandelde
in de maand Nov. 1202 telegrammen tegen 93S in
Nov. van het vorige jaar. Dus eene vermeerdering van
bijna 30 pet., die zonder twijfel op de uitbreiding van
de oesterconeumtie wijst.
Kortgeae. Donderdag gaf onze Rederijkers-ver-