Staten-Generaal. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Rechtszaken. Bultenlandsch Overzicht. Gemengde Berichten. de contributie der kiesverenigingen voor bet jaar 1888 te verlagen van vijftig tot vijf-en-twintig cent per lid. Ingevolge ontvangen aanschrijving zullen op 'sRijks werf te Nieuwediep, met ingang van 1 Januari a. s., ongeveer 280 werklieden, allen tijdelijk aangesteld, worden ontslagen. Daaronder be hoort ook een dertigtal werklieden, die drie maanden geleden van 's Rijks werf te Amsterdam werden over geplaatst, om in dien tijd naar wat anders te kunnen omzien, TWEEDE KAMER. In de zitting van gisteren bracht de Minister van Buit. Zaken openlijk zijn dank uit voor de mensch- lievende en hulpvaardige bejegening der schipbreuke lingen van de «Scholten" op Engelschen bodem. De internationale regeling der aanvaringen is moeie- lijk. De overeenkomst betreffende het Suez-kanaal geeft aan Nederland aandeel in het toezicht, zonder de op legging van den plicht tot deelneming aan de maat regelen tot handhaving der neutraliteit. Het tractement van den kanselier te Londen is bij amendement-Reuther verhoogd met 300. Het hoofdstuk Buit. Zaken is ten slotte aangenomen met 57 tegen 1 stem. Bij het algemeen debat over hoofdstuk Justitie drong de heer Van Baar aan op internationale maatregelen omtrent de Zigeuners. De heer Levy drong aan op spoediger arbeid door de commissie voor de herziening van het Wetboek van Koophandel. Doopsgezinde kerk Zondag li Dec. a. s. te 10 uren ds. Haverkamp van Bergen-op Zoom. Bedankt voor het beroep naar de hervormde gemeente te Kuinre door ds. Jac. Dommisse Jm. te Gapinge. Krninlngen. Aan de stemming voor 3 notabelen werd door 43 kiezers deelgenomen. Uitgebracht wer den 43 stemmen op dhr. C. Der Weduwen, 24 op dhr. J. De Jonge, 21 op dhr. M. Bouwens en 18opdhrn. P. Visser en J. Waverijn, zoodat de eerste twee ge kozen zijn en er herstemming tusschen de laatste drie moet plaatshebben. Kapelle. Alhier zijn hei kozen tot notabelen W. Van Strien en M. Schipper, respectievelijk met 47 en 34 v. n de 63 uitgebrachte geldige stemmen. Door het kiescollege der Nederduitsche Her vormde gemeente te Middelburg zijn de navolgende viertallen van predikanten gemaakt voor de vacature-Herfkens, de heerenJ. D. Van Arkel te Bloemendaal, L. H. F. A. Faure to-Vv oüden- berg, dr. L. Heldring te ?ar<d voort en C. J. Lamme- rink te Woerden •n "so» de vacature-Klaarhamer, de herren: P. J. scam Abbing te Silvorde. dr. H. G Klein te H oge- Zwaluwe, J. J. Van Noort te Werkendam en C. B. Oorthuijs te Katwijk aan Zee. Uit deze viertallen zullen waarschijnlijk over veertien dagen de beroepen plaats hebben. MCl Naar men meedeelt, is door eenige leden der Herv. gemeente te Hardenberg een aanklacht t-gen den predikant dr. C. C. Schot bij het classicaal be stuur ingedieud, als zoude deze in kerken der Dulee- renden hebben gepreekt en aldaar den doop hebben toegediend. De secretaris der Unie voor de school met den Bijbel deelt in de Standaard mede, dat 58 corres pondenten om verschillende redenen moeten geschrapt worden, en 17 nog niets van zich lieten hooren, hoewel zesmaal uitgenoodigd tot het geven van eenig bericht. Zaterdagavond is op het Seminarie te Warmond overleden de heer J. W. L. Smit, geheim kamerheer van Paus Leo XIII en oud-professor aan genoemd Seminarie. Gedurende meer dan 25 jaar, zegt de lijd, heeft hij der kerkelijke wetenschap aan dit Seminarie tot sieraad gestrekt Reeds maakten zijn talrijke leer lingen zich op, om het zilveren jubilé van zijn profes soraat te Warmond luistervol te gaan vieren, toen een aanval van beroerte het blijde vooruitzicht ver donkerde. Met de lichaamskrachten van den zieke namen ook de geestelijke vermogens allengs af. Reeds ruim een jaar geleden verkreeg hij zijn eervol ontslag als hoogleeraar van het Seminarie, waar hij nochtans zijn laatste dagen in een welverdiende rust zou blijven doorbrengen. Kantongerecht te Goes. In de zitting van heden, Vrijdag 9 December 1887, zijn de navolgende personen veroordeeld C. E. v. d. E. te Hoedekenskerke, wegens: lo. het laten lcsloopen van zijn hond binnen Goes, 2o. het opgeven van een valschen naam, tot 1 en/10 b. 1 en 5 d. h. P. v. d. B. te Goes, wegens het niet muilbanden van zijn trekhond tot /I b. s. 1 d. h. J. R., J. W. te Kloetinge, wegens het jagen zonder akte, ieder tot 5 b. s. 3 d. h. W. W. te Wisse- kerke, wegens het jagen zonder akte of vergunning tot 2 maal 3 b. s. 3 d. h. voor iedere boete. H. G. P. v. L. te Ovezande, wegens als voren tot 2 maal 5 b. s. 3 d. h. K. S. te Schore, wegens het jagen lo. zonder akte, 2o. zonder akte of schrif telijke vergunning tot 3 maal /10 b. s. 5 d. h. voor iedere boete. J v. d. W., J. V. te Ierseke, wegens het te zamen en in vereeniging jagen zonder akte of vergunning, ieder tot 2 maal 3 b. s. 3 d. h. W. V., L. v. L. te Krabbendijke, wegens het te zamen en in vereeniging visschen met een kroisnet, zonder vergunning, ieder tot 0.50 b. a. 1 d. h. P. L. te Ierseke, wegens het jagen zonder vergunning tot 5 b. s. 3 d. h. J. C. A. te Ierseke, wegens het toedienen van sterkedrank san een kind beneden 16 jaar tot f 10 b. 8. 5 d. h. L. V., C. L., J. M. te Goes, wegens openbare dronkenschap ieder tot 1 b. s. 1 d. h. F. v. d. II., zwprvend, wegens als voren tol 2 maal 3 b. s. 2 d. h. voor iedere boete. E. W„ zwervend, wegens als voren tot 2 b. s. 2 d. h. J. P. W. te Goes, wegens bet verwekken van rumoer tot 3 b. s. 3 d. h. Allen tevens in de kosten. Vrijgesproken werd M. A. B. te Goes, beklaagd van het loopen over eens anders grond. Oatharina van de Plassche, 28 jaar oud, huis vrouw van C. De Visser, zonder beroep, geboren te 's-Heer Arendskerke, wonende te Heinkenszand, ge detineerd te Middelburg, de bekende kindermoordenares, werd heden door de Arr. Rechtbank te Middelburg veroordeeld tot vijftien jaren gevangenisstraf en in de kosten, op de navolgende in het vonnis voorko mende overwegingen O. dat de beklaagde ter terechtzitting de bekentenis heeft afgelegd, dat zij in den nacht van 14 op 15 Juni van dit jaar omstreeks 2% uur, nadat haar man reeds was opgestaan en onmiddellijk nadat hij met zijn hondenkar was uitgereden, het bed heeft verlaten, zich heeft aangekleed, het ter terechtz. aanwezige scheermes van haren man, dat in een kastje of bakje boven het in het slaap- tevens woonvertrek staande bureau lag, daaruit heeft genomen en zich daarmede begeven heeft naar de aan dat vertrek grenzende en daarmede door middel eener deur in verbinding staande schuur, met het voornemen om zich met het scheermes het leven te benemendat zij tot die daad niet is overgegaan, maar naar het slaapvertrek is ternggekeerd, haar 8jarig zoontje Cornells, dat aldaar in eene bedstede lag te slapen heeft wakker gemaakt uit bed heeft laten komen of er nit genomen en er mede gegaan is naar de schuur, het heeft opgenomen en in een daar aanwezig van boven geheel open uit planken bestaand hok heeft gezet en het toen met hetzelfde scheermes den hals heeft afgesneden met het doel om het kind te doodendat zij het mes in het hok heeft laten vallen of geworpen, dat bet kind, toen zij het opnam, zeide «moeder, wat doe je toch met me", waarop zij heeft geantwoord: zwijg maar mijn kind"; dat zij onmiddellijk na het afsnijden van den hals de schuur is uitgegaan, hare handeH in eene daar buiten staande tobbe heeft afgewasschen en ter stond daarop geloopen is naar den brigadier Ver douw dat zij dezen, die uit zijn raam haar vroeg wat er was, heeft gezegd, dat haar man haar zoontje Cornetis den hals had afgesnedendat zij toen, zooals de brigadier haar zeide te moeten doen, naar den gemeente-veldwachter van Heinkenszand is gegaan, aan wien zij heeft medegedeeld, dat zij haren man, nadat hij was opgestaan, zich had aangekleed en zijne hondenkar bad ingespannen, zijn scheermes uit het hiervoren bedoelde bakje heeft zien nemen en daar mede en met haar zoontje Cornelis naar de schuur heeft zien gaan dat zij na het vertrek van haren man is opgestaan, naar de schuur is gegaan en daar in iici hok Cornelis, in zijn bloed badende en met afgesneden hals heeft zien liggen en dat dat kind haar toen nog zeide«moeder wat doe je toch met me?"; dat deze door haar aan dengem.-veldwachter gedane opgave van hetgeen zij zou gezien engehtord hebben, geheel onwaar isdat haar man toen in hechtenis is genomen en eene maand later weder is te huis gekomendat zij bij zijne tehuiskomst aan hem heeft bekend haar zoontje Cornelis te hebben vermoord om van den dol en de moeite met hem haren man af te zijn p O dat die bekentenis in overeenstemming is met a de ter terechtzitting onder eede afgelegde getui genverklaringen van: do. B. Vermande, burgemeester van Heinkenszand, dat hij in den nacht van 14 op 15 Juni 1887, omstreeks 3 uren, zich met den na te noemen brigadier der rijksveldw. begeven heeft naar de in zijne gemeente gelegen woning van de beklaagde en aldaar in eene daaraangrenzende schuur in een konijnenhok heeft zien liggen het lijk van het hem bekende achtjarig zoontje van de beklaagdedat hij dit door den na te noemen getuige Driedijk daaruit heeft laten nemen en in de schuur doen nederleggen dat hij toen zag dat het kind den hals bijna geheel was afgesneden en dat het zeer erg bebloed was dat hij het hem thans vertoonde scheermes in hetzelfde hok toen ook heeft zien liggen en in beslag heeft genomen dat het lijkje later naar het gemeentehuis is vervoerd en hij de na te noemen deskundigen het aldaar heeft zien onderzoeken2o. P. Verdouw, brig. maj. der rijksv. te Heinkenszand, dat de bekl. in den nacht van 14 op 15 Juni jl. aan zijne woning is gekomen en hem op zijne vraag, die hij haar uit zijn raam deed «wat er was" toeriep «mijn man heeft Keesje zijn hals afgesneden"dat hij haar naar den gemeente- veldw. heeft gezonden en zelf naar den burgemeester is gegaan, met wien hij zich daarop naar de woning van de bekl. heeft begeven, dat hij in een konijnenhok in de aan die woning grenzende en met baar door eene deur in verbinding staande schuur heeft zien liggen het lijk van het hem bekende 8jarig zoontje van de bekl., genaamd Cornelis dat dit lijkje met veel bloed was bedekt en dat ook aan de planken van het hok vele bloedspatten waren dat het thans aanwezige scheermes bij het lijk lag; dat het bedoelde hok van boven geheel open is, eene lengte heeft van circa 2 meter en 1 meter breed en diep of hoog is; dat het lijaje uit het hok is genomen en in de schuur neder- gelegd door den na te noemen getuige Driedijk en dat hij toen heeft gezien dat het kind eene groote snede in den bals had dat het lijk overgebracht naar het gemeentehuis aldaar is onderzocht door de na te noemen deskundigen, waarbij ook hij tegenwoordig is geweest; 3o. J. Driedijk, arbeider te Heinkenszand; dat bij in den meergenoemden nacht op last van den buigemeester en in diens tegenwoordigheid een lijkje, dat h'j herkende voor dat van den 8jarigen Cornelis De Visser, beeft genomen uit het geitenhok der schuur van de bekl. en nedergelegd in die schuur op wat stroo dat het lijk en ook de kleederen met bloed waren bevlekt en hij aan den hals heeft waargenomen eene lange en diepe snede dat ook aan de binnenzijde van de planken van hst hok vele bloedspatten zichtbaar waren 4o. F. Van der Linde, gemeente-veldw. te Heinkenszanddat de bekl. inden nacht 14 op 15 Juni jl. bij bem is ge komen en, niet schreiende noch zichtbaar ontsteld, hem op kalme wijze heeft medegedeeld dat haar man haar zoontje Cornelis even te voren den hals had afgesneden, dat zij hem toen uitvoerig heeft medegedeeld hoe zij haienman dat bad zien doen, waaromtrent de getuige eene verklaring aflegt geheel gelijk aaa hetgeen de bekl. daaromtrent ter terechtz. heeft bekend, zooals hier voren is vermeld, ook wat betreft de bewering ven de bekl. dat zij haar zoontje met afgesneden hals in het konijnenhok liggende toen nog heeft hooren zeggen «moeder, wat doe je toch met me"5o. P. Saaman, schaapherder en 6o. Ch. Impens, klompenmaker, beiden te Heinkenszand, eensluidend, doch elk voor zich, dat zij in den avond van 15 Juli jl. zich bevonden nabij de woning van de bekl.dat zij toen ontmoetten haren man C. De Visser, die hun vroeg met hem mede naar zijne woning te gaandat zij daaraan hebben voldaan en zich geplaatst hebben voor een raam van het woon vertrek dier woning waar De Visser was ingegaan; dat zij toen hebben gehoord dat C. De Visser zeide «vrouw, vrouw, dat ik zoo 4 weken onschuldig voor je heb moeten zitten"; dat zij de bekl. op verschillende vragen van haren man o. m. toen hebben hooren zeggen «dat zij den moord op haar kind had gepleegd, om van den dol en moeite af te zijn, maar dat zij het niet zou bekennen, maar zou zwijgen zoolang zij kon" dat De Visser toen is buiten gekomen en hun heeft gezegd «nu hebben je gehoord dat mijne vrouw bekend heeft den moord te hebben gepleegd", en b. door het rapport van G. C. Schilham, genees-, heel- en verloskundige te 's-Heer Arendskerke en van dr. A. I. Moens, arts te Goes, op hunnen eed opgemaakt e> ter terechtz. voorgelezen en hunne daarmede over eenstemmende verklaringen als desk. ter terechtz. voor elk hunner afzonderlijk onder eede afgelegd, bij welk rapport door hen is geconstateerd dat hun in den na middag van 15 Juni 1887 te Heinkenszand door dhr. Subst. O. v. J. bij deze Rechtbin wiens handen zij den eed hadden afgelegd, is opgedragen een kinderlijk in- en uitwendig te scbouwen en de oorzaak van den dood op te sporendat zij, daaraan voldoende, hebben bevonden, dat het lijk was dat van eenen ongeveer 8jarigen jongen, waaraan geene andere in- en uitwendige ziekelijke afwijkingen aanwezig waren dan eene 10 centi meter lange, gapende, horizontaal gesneden wond aan den hals en eene dientengevolge ruime aansnijding en opening der beide venaejugulares internae; dat het lijk en de kleederen met bloed waren bevlekt en de organen ook wezen op groot bloedverlies dat die wond door ben aangemerkt wordt als per se letalis en de dood van het kind door hen dan ook toegeschreven wordt aan en het gevolg moet zijn van de door de wond ontstane verbloedingdat, naar hun oordeel, de wond kan zijn toegebracht met het hun bij het onderzoek en ook ter terechtzitting vertoonde scheermes; dat het onmogelijk is geweest, op de gronden in hun rapport vermeld, dat het kind beeft gesproken nadat het de snede in den hals had ontvangen, terwijl de le genoemde desk., tevens als beëedigd, daar nog aan toevoegt, dat hij het lijk herkende voor dat van het achtjarig zoontje van de bekl. O., dat de Rechtb. het rapport der deskundigen, voor zooveel het daaruit hiervoren aangehaalde betreft, overneemt en de slotsom daarvan als resultaat van eigen onderzoek aanneemt O., dat uit de ter terechtz. voorgelezen extracten uit de registers van den burg. stand der gemeente 's Heer Arendskerke blijkt dat de bekl. aldaar den 3 October 1879 is gehuwd met C. De Visser en dat aldaar den 28 Mei bevorens uit de bekl. is geboren een zoon Cornelis, bij het opvolgend huwelijk zijner moeder door deze en door C. De Visser erkend en gewettigd en door een gelijk extract nit de registers der gemeente Heinkenszand, dat aldaar den 15 Juni 1887 is overleden bevonden Cornelis De Visser, ruim 8 jaren oud, zoon van de bekl. en van C. De Visser haren echtgenoot; O., dat door de bekl. ter terechtz. nog is opgegeven dat het bestaan van bet voor haar huwelijk geboren kind en haar eigen gedrag dikwerf aanleiding hebben gegeven tot hooggaande ruzie tusschen haar en haren mandat inzonderheid ook in den nacht, waarin zij haar kind heeft gedood, haar man haar daarover in hevige bewoordingen verwijtingen heeft gedaan en haar o. m. heeft toegevoegd: «ga jij maar bij je hoerenjong lig gen" en «nu heb je van daag tijd om voor hoer te spelen"; dat zij daardoor in zoodanige gemoedsstemming is geraakt, dat zij besloot een einde aan haar leven te maken en met dat doel is opgestaan dat zij niet bepaald kan opgeven, waarom zij aan dat voornemen geen gevolg heeft gegeven, maar wel weet, dat toen zij in de schuur was, de gedachte bij haar opkwam, dat bij baar dood haar zoontje Cornelis misschien nog meer van haren man zou hebben te lijden en hare kinderen onverzorgd zouden zijndat zij onder den indruk dier gedachten het feit heeft bedreven dat het gaan naar de schuur om zich zelve te dooden en het halen en dooden van haar kind onmiddellijk op elkaar zijn gevolgd en in een zeer kort oogenblik zijn volvoerddat zij aanvankelijk hare schuld heeft ontkend, omdat zij niet durfde bekennen en da schuld op haren man heeft geworpen omdat slechts een van hen beiden het kind kan hebben gedooddat zij wel eens eene geit of een schaap heeft zien slachten en weet dat dan de hals van het dier wordt afgesneden om het te doen sterven O. dat met de door de bekl. in rechten afgelegde volledige bekentenis van schuld, gepaard met eene be paalde en nauwkeurige opgave van de omstandigheden van het misdrijf overeenstemmen lo. de hiervoren ver melde verklaringen der getuigen en inzonderheid de verklaringen van den len, 2en en 3en get. dat zij het lijk hebben gevonden in de schuur harer woning, ter plaatse, waar zij heeft opgegeven en bekend het kind te hebben gedooddat zij aan het lijk hebben be vonden eene snede in den hals, zooals de bekl. heeft opgegeven die te hebben toegebracht en bij het lijk een scheermes, waarmede zij bekend heeft het mis drijf te hebben gepleegd; van den 2en en 3en get., dat zij bloedspatten hebben waargenomen aan de planken, van het konijnenhok in de schuur, waarin zij het slacht offer hebben gevond.n en de bekl. bekend heeft haar kind te hebben vermoord 2o. het rapport en de daar mede overeenstemmende verklaringen der desk., voor zoover dat rapport door de Rechtb. als resultaat van eigen onderzoek is overgenomen, en alzoo hunne ver klaring, dat zij aan het lijk hebben bevonden eene halssnede, die den dood door verbloeding ten gevolge heeft gehad en moest hebben en dat het kind, na het toebrengen der snede, niet meer heeft kunne0 spreken, en in verband met dit laatste de verklaring van den 4en get., dat de bekl., haren man betichtende van den moord op het kind, opgaf, dat zij dit, toen zij het met afgesneden hals vond liggen, heeft hooren zeggen«moeder, wat doe je toch met me", welke woerden de bekl. heeft bekend, dat haar kind baar toevoegde, toen zij het opnam om het in het konij nenhok te zetten O., dat de in voege voormelde, door de bekl. afgel. bekentenis in overeenstemming is met- en bevestigd wordt door de hiervoren vei melde verklaringen der get. en door het rapport der desk., beiusten op eigen onderzoek der Rechtb. en mitsdien een wettig bewijs oplevert en dat de Rechtb. door dat bewijsmiddel ook de volle overtuiging heeft verkregen, dat de bekl. in den nacht van 14 op 15 Juni 1887, in de schuur harer woning te Heinkenszand, opzettelijk haar acht jarig zoontje Cornelis van het leven heeft beroofd door het met een scheermes den hals aftesnijden O. ten aanzien van den voorbedachten radedat de onwaarheid niet is gebleken van de bewering der bekl. dat zij het bed heeft verlaten met het voorne men om zich zelve bet leven te benemen dat dit voornemen derhalve moet worden aange nomen en getuigt van de hevige gemoedsstemming waarin zij verkeerde dat evenmin is ontzenuwd hare opgave, dat de gedachte om haar kind te dooden, bij baar is opgekomen toen zij op het punt was zich zelve te dooden dat zij aan die gedachte onmiddellijk uitvoering heeft gegeven en dat de daad in een zeer kort oogenblik is volvoerddat daaruit volgt, dat bet misdrijf moet worden aangenomen te zijn beraamd en uitgevoerd in eene oogenblikkelijke gemoedsopwel ling die kalm nadenken en daarmede den voorbe dachten raad uitsluitdat de op de daad gevolgde handelingen van de bekl., nl. het afwasschen harer banden, het zich begeven naar den 2en getuige en haar kalm onderhond met den 4en getuige niet mo gen dienen tot kenschetsing der gemoedsstemming waarin zij bij het plegen van het misdrijf verkeerde O. dat de haar ten laste gelegde voorbedachte raad alzoo niet is bewezen. Gezien art. 216 van het Wetboek van Strafvordering. Spreekt baar daarvan vrij. O. dat door den verdediger van de bekl. subsidiair d. i. indien de Rechtb. zich van hare schuld mocht overtuigd houden, heeft verzocht dat de Rechtb. inge volge art 193 van het W. v. Str. de zaak zonde schorsen en een deskundig onderzoek naar den ziels toestand der bekl. zoude gelasten dat echter, daargelaten of dit onderzoek zoude kun nen aan het licht breDgen of de bekl. tijdens het ple gen van het misdrijf in meer of minder abnormalen zielstoestand heeft verkeerd, de Rechtbank geene enkele reden heeft gevonden en die ook niet door den ver dediger is aangegeven, die haar zoude kannen deen twijfelen of de bekl. niet gehandeld heeft in eenen toestand, die de vrijheid harer wilsbepaling in eenige mate beperkte. Wijst dat verzoek af. O. dat het biervoren als wettig en overtuigend bewezen aangenomen feit moet worden gequalifieeërd doodslag. Toegepaste wetsartikelen: 10, 287, Strafrecht; 214 215, 219, Strafvordering. Beklaagde snikte onder de uitspraak van het von nis, bijgewoond door een talrijk publiek, onophoudelijk. Naar men verneemt zal de verdediger der beklaagde niet adviseeren om in booger beroep te komen. Alhoewel de vreugde over de verkiezing van den heer Carnot in Frankrijk nog niet is uitgedoofd, blijkt die toch al niet meer daaruit, dat men wil trachten hem bet regeeren gemakkelijker te maken. De radicalen althans, met name de heer Clémenceau, toonen zich niet zeer geneigd tot samenwerking met de andere groepen der republikeinsche partij en stellen hnn eischen veel te hoog om tot een gezamenlijk program te kunnen geraken. De heer Carnot heeft thans de vorming van het Kabinet opgedragen aan den heer Goblet, die ook in 1886 aan het hoofd van een ministerie heeft gestaan. Men zegt, dat hij in overleg zal treden met den generaal Boulanger. Deroulède is zoo verstandig geweest voor het eere voorzitterschap van de ligu» des patriotes te bedanken. De groote troepenverplaatsingen van Rusland naar zijne westelijke grenzen geven weder heel wat stof tot praten en vooral tot onrustbarende telegrammen. Men heeft reeds weten te vertellen, dat uit Berlijn en Wee- nen vertoogen zijn gericht tot de Rnssische regeering, maar dit is weder tegengesproken en vermoedelijk zal dit wel met nog meer sensatie-berichten gebeuren. Dat Duitschland en Oostenrijk op hunne hoede zijn is begrijpelijk, maar bet is toch niet aantenemen, dat Rusland op dit oogenblik een oorlog met Oostenrijk zou uitlokken nu het weet, dat Duitschland en Italië gereed staan om aan Oostenrijk de behulpzame hand te bieden en Engeland vermoedelijk met zijn vloot zou kunnen aanrukken. Van Frankrijk is op het oogenblik geen hulp te verwachten. Toch heeft men in Oostenrijk begrepen, dat het voorzichtig is op alles voorbereid te zijn en daarom is er een bijeenkomst geweest der voornaamste krijgs kundigen om te beraadslagen ever eventueel te nemen maatregelen. De slagers alhier beginnen den prijs van het rundvleesch ook aanmerkelijk te verminderen. Sommi gen verkoopen reeds puik vlaesch zonder been tegen 60 cent per kilo. Zij worden door de particuliere con currentie genoodzaakt, want heden werd het vleesch tegen 40 cent per kilo verkocht. Het rijkstelegraafkantoor te Ierseke behandelde in de maand Nov. 1202 telegrammen tegen 93S in Nov. van het vorige jaar. Dus eene vermeerdering van bijna 30 pet., die zonder twijfel op de uitbreiding van de oesterconeumtie wijst. Kortgeae. Donderdag gaf onze Rederijkers-ver-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1887 | | pagina 2