FEUILLETON. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Buitenlandsch Overzicht. Mijne Schoonmoeder. Gemengde Berichten. «taan voor de twaede maal volop te bloeien en de plant draagt weder nieuwe knollen. Geheele velden winteraardappelen worden nu reeds gerooid en tegen 2 gld. den H.L verkocht. Velen vragen naar de oor zaak van het «doorgroeien." Mij dunkt zij is deze de plant gaat, omdat zij geen voedsel genoeg meer in den grond vindt en de tijd van sterven nog niet daar is, op de knollen levendeze schieten dan uit en geven nieuwe vruchten. Naar het D. v. N. verneemt, bestaat bij de Landbouwcommissie, die bezig is een wet op den handel in kunstboter te vervaardi gen, het voornemen, bepalingen voor te dragen, geheel in overstemming met de nienwe Engelsche wet, vol gens welke het woord boter, op geenerlei wijs, ook niet in samenstellingen, mag gebezigd worden om dat fabrikaat aan te duiden. Ook wil zij, dat de in den handel te brengen vaten margarine door een bijzonder, in elk opzicht duidelijk, merk worden onderscheiden. De le luit. F. M. A. M e s c h, van gedetacheerd uit Oost-Indië teruggekeerd, heeft zich bij het koloniaal werfdepot gemeld en verzocht weder bij het leger hier te lande te worden ingedeeld bij het 4e of 7e reg. inf. 's-Heerenhoek. Maandag werd djor monseigneur den Bisschop van Haarlem aldaar de H. Priesterwij ding toegediend aan den Weleerwaarden heer A. J. Clarijs van 's-Heerenhoek, die Woensdag daaropvol gende zijn eerste plechtige H. mis alhier heeft opge dragen, geadsisteerd door twee zijner mede-studenten, die de wijding van diaken en sub-diaken hadden ont vangen. De plechtigheid werd bijgewoond door eene groote schaar van Priesters en familiebetrekkingen. De feestrede werd gehouden door den Weleerwaarden heer Klapheken, Kapelaan te Goes. Door het zangkoor werd eene prachtige muziekmis uitgevoerd. De heer G. C Goeman, onderwijzer te Hein- kenszand, staat no. 3 op de voordracht voor onder wijzer aan een kostelooze school te Rotterdam. Men deelt ons mede, dat de heer Albert Vree, die van 1 Dec. 1876 tot 1 Juni 1878 als onderwijzer aan de openb. school te Oud-Sabbinge (gem. Wolferts- dijk), en daarna aan eene der openb. scholen te Rot terdam werkzaam was, ter oorzake van zijn lichaams toestand zijne betrekking heeft moeten nederleggen. Na bekomen eervol ontslag, is hem thans bij Z. M. besluit een pensioen verleend van 264 gld. Behalve eene enkele politieke rede door een minister bij gelegenheid van eene feestmaaltijd gehouden, die dan door de pers druk wordt besproken, hoewel de inhoud er van zich tot algemeenheden bepaalde, is er ook ditmaal weder niets nieuws. Zelfs de Bulgaarsche aangelegenheden leveren weinig stof, want na de eerste feestdagen is er bereids een stilstand in de handelingen van den nieuwen vorst gekomen. Hij zal vermoedelijk evenals de mogendheden eene afwachtende houding aannemen en wanneer da laatsten niet krachtiger op- trsden kan prins Ferdinand een aangenaam leven leiden ook al wordt hij door Europa niet erkend Over het algemeen verwacht men niet, dat Rnsland om Bulgarije een oorlog zal beginnen. Het is in de eerste plaats Turkije, dat in deze zaak handel, nd moet optreden. De Sultan is suzerein en wanneer dus de Coburgscbe prins handelt in strijd met het tractaat van Berlijn, dan is het allereerst de Porte, die hem op Naar het Duitsch van EMMY VON RHODEN. (Vervolg.) Moeder en zoon praatten verder uitsluitend met elkaarzij hadden elkander na zulk eene lange schei ding zooveel te vertellen. Beiden schenen vergeten te zijn, dat ik mij ook in de kamer bevond. Dat hinderde mij natuurlijk ontzettend. Ik was gewoon, dat Erik zich alleen met mij bemoeide en thans moest ik be merken, dat zijne moeder voor hem de eerste was. Ik had volop gelegenheid de gelaatstrekken mijner schoonmoeder te bestudeeren en ik deed het op mijn gemak. «Zachtaardig en liefhebbend" bad Erik haar karakter genoemd. Van die zachtheid kon ik weinig bemerken, maar hare helderblauwe oogen straalden van louter liefde, ten minste, wanneer zij zich op haar zoon richttende vluchtige blikken, die mij ten deel vielen, drukten juist het tegendeel uit. De smalle lippen, de scherpe trekken om haren mond, de spitse kin gaven heerschzucht en zelfbewustheid te kennen, de keurige scheiding in het haar scheen mij het bewijs van akelige nauwgezetheid en van jongsaf had ik daar van een afkeer gehad. Den indruk, dien mijne schoon moeder op mij maakte, kon ik niet nauwkeurig bepalen, maar toch had ik een gevoel alsof zij en ik het nooit goed met elkander zouden kunnen vinden. Nadat ik haar behoorlijk had opgenomen liet ik mijn blik eens door de kamer weiden en eensklaps brak ik in een schaterlach uit. «Maar Erik, wat is dat nu toch voor eene mode" riep ik en daarmede brak ik een lang verhaal van een stadsnieuwtje af, dat mij niet het minste belang in boezemde, «hoe komt gij er toch in vredesnaam toe, die twee borden aan den muur boven de sofa op te hangen? Die behooren boven het buffet - foei hoe smakeloos." «Dat is een quaestie van smaak en daaromtrent schijnen wij niet overeen te stemmen, mijn kind" antwoordde mijn schoonmoeder en keek mij verbaasd aan, «ik heb deze schikking gemaakt en daarmede handelde ik in den geest van mijn zoon. Hij en ik zijn het altijd eens." «Die beelden behooren niet op het buffet, en dan die poitretten hoe kan men nu toch portretten Zoo laag hangen! Erik, dat moeten wij eensverande- de vingers moet tikken. Turkije vindt het echter wel zoo gemakkelijk nota's tot de mogendheden te richten, in plaats van zelf de handen uit den mouw te steken en dus dreigt prins Ferdinand van buitenaf nog niet zulk een ernstig gevaar. Anders zou echter de toestand worden, wanneer het tractaat van Berlijn feitelijk werd vernietigd, door dien Rusland zich eraan onttrok op grond dat de overige mogendheden zich er toch niet aan houden. Dan zou èn voor Turkije in voor de kleinere staten de toestand minder gunstig worden, omdat dan hun geheele bestaan weder op losse schroeven werd gesteld, wat met eene algeheele ondergang misschien zou ein digen. Het zal daarom in het belang van Turkije zelf zijn, wanneer het eindelijk iets doet. Voor het overige Europa is de zaak niet meer van groot gewicht. Meer en meer blijkt, dat Rusland niet voornemens is om Bulgarije een oorlog te doen ontstaan en wanneer het zoover al mocht komen dan bestaat er op dit oogen- blik meer kans, dat Turkije het zou moeten ontgelden dan dat een der Westersche mogendheden er direct in zou betrokken worden. Ten slotte laten wij hier volgen de tekst van de nota welke prins Ferdinand, bij zijn vertrek naar Bulgarije, aan de Kabinetten der groote mogendheden gezonden heeft. Zij luidt als volgt: «Toen de groote Sobranje mij eenstemmig tot vorst van Bulgarije had gekozen, heb ik aan de deputatie, welke mij het officiëele proces-vei baal dier stemming kwam overhandigen, verklaard, dat ik den sultan els suzerein erkende en, alvorens een definitief besluit te nemen, de antwoorden wilde afwachten van de mogend heden, die het tractaat van Berlijn hebben onderteekend, op de circulaire nota, waarin de Porte haar van mijne verkiezing kennis gaf. «Uit die antwoorden, welke mij officieus zijn mede gedeeld, heb ik kunnen zien, dat geene regeering der groote mogendheden eenige vijandschap aan den dag legt jegens mijn persoon, en dat, voor zoover er zich verschil van meening openbaarde, dit betrekking had op de wettigheid der hierboven genoemde Sobranje en derhalve eene quaestie betrof welks slechts met de binnenlandsche aangelegenheden van Bulgarije in verband staat, en niet met den gekozen vorst. «Daar ik het Bulgaarsche volk beloofd heb, het een bewijs mijner toewijding te geven, zoodra het oogeublik daarvoor gekomen zou zijn, heb ik het besluit geno men, gehoor te geven aan den kreet van wanhoop eener natie, die niets anders wil dan te leven en zich op vreedzame wijze, binnen de grenzen harer constitutie, te ontwikkelen. Ik ben vertrokken om de leiding in handen te nemen van de belangen van een dapper volk, en ik ben besloten mijn leven te wijden aan zijnen voorspoed en aan zijn welzijn. «Ik neem bezit van den troon van Bulgarije, op welken de stem der natie mij geroepen heeft, met het vaste voornemen tot de handhaving van orde en vrede werkzaam te zijn, en met de onwrikbare hoop dat de Sultan zich haasten zal aan de Bulgaarsche crisis een einde te maken, door mijne verkiezing te bekrachtigen. «Vertrouwende in de heiligheid der zuak welke ik ter hand neem, en steunende op de eerlijkheid en loyauteit mijner bedoelingen, hoop ik, dat de Almachtige op mijn besluit Zijnen zegen schenken en mij Zijne hulp verleenen zal bij de vervulling mijner taak". Zieriksee. Gistermiddag brak alhier een binnenbrand uit, door het springen van een petroleumtoestel, op de bovenwoning van den teekenonderwijzer H. C. B die juist op dat oogenblik afwezig was. De beneden- bewoneis, het onheil bemerkende, mochten er in slagen ren!" ging ik onbedachtzaam voort. Hare onfeilbaarheid had mijn tegenstand geprikkeld. Mijn man bleef zwijgen en zijne moeder deed alsof ik niets gezegd had. «Wij zullen thans naar bed moeten" sprak zij be slist. «Erik, om hoe laat zullen wij morgen ontbijten Niet later dan zeven uur, dunkt mij. Gij weet, ik ben gewoon aan dat uur". «Zeg gij het maar, Evatje", zeide mijn man aar zelend. Hij had mijn verbaasden blik gezien, ik echter had mij omgekeerd en ik deed alsof ik zijn vraag niet bad gehoord. «Ik zal u wekken", besliste Eriks moeder. Zij om armde en kuste hem en bood mij daarna ook haar wang om haar een kus te geven. De deur had zich achter haar gesloten ik was eindelijk met mijn man alleen. «Gij zijt zoo stil, Evalief, mankeert je wat?" vroeg hij mij. «Mij? Kunt gij dat nog vragen?" En daarop overstelpte ik hem met de bitterste verwijten. Kalmte was nu juist mijn hoofddeugd niet en zelfbeheersching was mij ten eenenmale vreemd. «Het is een prettige verwelkoming" riep ik uit, «dat moet ik zeggen! Den ganschen avond hebt gij mij behandeld alsof ik niet bij u hoorde. Uwe moeder voert alleen het gesprek met u, natuurlijkZij beveelt, wij hebben te gehoor zamen; zij bedient u en ik zit er bij als het vijfde wiel aan den wagen 1 En morgen zal het van voren af beginnen! Wij kunnen niet eens zonder haar ont bijten I Denkt ge soms, dat ik dat alles lijdzaam zal verdragen «Dat is het dus", zei Erik kalm. «Zoudt ge dan liever willen, dat zij hare maaltijden alleen gebruikte? Denk eens, Eva, zou het niet erg zijn om haar te zeggen«Gij stoort ons bij onze vroolijke maaltijden, ga naar uw kamer". «Dus altijd altijd. Nooit eens een vrij uurtje. Dat is verschrikkelijk", riep ik handenwringend uit. «Waarom hebt gij mij dat niet eerder gezegd, Erik? Houdt gij mij voor zulk een lam, dat gij een oogen blik kondt denken, dat ik een dergelijken maatregel, dien gij samen hebt getroffen, stilzwijgend zou verdragen Mijn man keek mij lang en ernstig aan. «O, Eva", sprak hij eindelijk met een zucht, «hoe geheel anders had ik mij de eerste uren van ons samenzijn in ons eigen huis voorgesteld". «Ik zeker niet minder, Erik", antwoordde ik en ik dacht met bitterheid aan de oorzaak van onzen eersten huiselijken twist. met behulp van het personeel der naast staande meu belfabriek den brand te blusschen. Nadat door Bruinisser schippers slechts één dag te vergeefs naar de voor eenige dagen in het Zijpe gezonken stoombarkas is gevischt, is het dezer dagen door Brouwershavenaars voortgezet, die Dinsdag erin slaagden de machine daaruit op te halen. In de Rotterdamsche Suikerraffinaderij is de machinist H. tusschen de machine geraakt en gedood. Een der grootste paardenhandelaars uit Parijs is te Groningen aangekomen om belangrijke sommen voor zeer schoone paarden te besteden, terwijl vee handelaren uit Pruisen stieren opkoopen, die moeten dienen tot veredeling van den veestapel daar te lande. Als eene curiositeit deelt men uit Haaften mede, dat het raadslid P. Van Willigen G. Azoon, te Heilouw woonachtig, er in eene openbare raadsvergadering op aandrong, om toch vooral geen roomsch-katholiek tot ge meen te-veld wachter te benoemen. De burgemeester gaf daarop te kennen, dat hij wilde hebben een goed politie-beambte, onverschillig van welken godsdienst, en dat overigens die benoeming eene zaak is, waarin de Raad niets te zeggen heeft. Te Maastricht is door de kapel van het 2e eene serenade gebracht aan den heer Schepers, ter gelegen heid dat hij 25 jaren aardappelen had geleverd aan het garnizoeneen jubileum-manifestie, op hare plaats in het land, waar de kleiaardappel groeit, Waar trouw aan Vorst en mannenwoord En waar de veeteelt bloeit. De volgende kennisgeving is te Amsterdam ver spreid Wert bekent gemaeckt, dat tot Amsteldam op het Mercktpleyn by Gebroeders Cibils, daer de Bison uyt- hangt, ende Cibils boven de deur geschreefven staet, daegelycx uytgeseyt des Sondaghs, van tyen uur tot twee uur nae noen, het kostelycke door baerluyden geinventeerde ende tot vastigheyt gebraghte vleysnat door mans, vrouwsparsonen ende kynderen can werden geproefft sonder betalinge. Eilieve compt in, ende Segt het voirt. Dezer dagen kwam bij een landbouwer te Barne- veld een bedelaar om een aalmoes vragen. Toen aan het verzoek geen gehoor werd verleend, vertrok de kerel. Maar onmiddellijk daarna sloegen de vlammen uit een hoop rogge, waarvan veel werd vernield. Men zoekt ijverig naar den vermoedelijken dader. Uit Ter-Neuzen meldt men aan de N. R. Ct. In den afgeloopen (Dinsdag)nacht is de tjalk van schipper J. Hulstaart, van hier, op deze reede ten anker liggende, aangevaren door de Engelsche stoom boot «Bittern", kapt. Cotter, van Liverpool naar Ant werpen bestemd. De tjalk is in zinkenden toestand op de slikken bij deze haven gezet. Naar men zegt, heeft de schipper, behalve de goederen en kleederen, ook nog 2300 in papier en specie verloren. De tjalk is in de haven gebracht, na zooveel mo gelijk het water er uit gepompt te hebben. Aan stuur boordzijde is geheel het achteronder ingeloopen, zoo dat het daar aanwezige meublement en kooigoed naar buiten dreef. De vrouw en kinderen van den schipper, aan boord verblijvende en ter ruste liggende, hebben gelukkig geen letsel bekomen. Oogenblikkelijk na het ongeval is van het stoomschip «Bittern" eene sloep uitgezet met den loods en 4 man, die bij de tjalk zijn gebleven tot deze op de slikken was gezet, waarna de «Bittern" de reis vervolgde. Het vermiste geldbe drag, a 2300, geborgen in een kistje, is bij laag water teruggevonden, aangedreven op eene plaat op Daar kreeg ik een inval. «Licht mij eens even bij" zei ik, «ik zou bijna vergeten die borden aan den wand te verhangen". Ik trok de spijkers boven de sofa uit den muur en zocht naar een voorwerp, waarmede ik ze boven het buffet kon inslaan. «Laat dat nu maar tot morgen, Eva, dan zal ik ze zelf met een hamer inslaan". Hij begreep mij niet, anders had hij kunnen vat ten, dat ik om geen geld van de wereld tot morgen had willen wachten. Ik verzocht hem dadelijk uit zijn kamer een hamer te halen en terwijl hij dit deed maakte ik gebruik van het oogenblik, dat ik alleen was om de beelden van het buffet op den schoorsteen te zetten. Nu kon mijn schoonmoeder den volgenden dag zien, dat ik ook een wil bezat. Acht weken waren sedert dezen avond voorbijgegaan, maar mijne verhouding tot mijne schoonmoeder was er niet op verbeterd. Als twee vijandige partijen ston den wij tegenover elkander. Het kon ook niet anders, want ieder van ons wilde het commando voeren. Zij beweerde als moeder de oudste rechten te hebben en stond er met kleingeestige hardnekkigheid op de tot nutoe gevolgde regeling te behouden, ik had als Eriks vrouw geen lust mij naar het oude meusch te schikken, ik wilde mijn huishouden inrichten, zooals mij dat goed dacht. Daardoor ontstond er elk oogen blik eene botsing, vooral omdat zij niet kon nalaten zich overal in te mengen en steeds om mij heen te bedillen. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat plaagde zij mij met hare wijze raadgevingen en zij deed dit wel op haar eigenaardigen zachten toon, maar ik had dan nog veel liever afentoe eens een krachtig woord gehoord. «Lieve Eva, wij zijn gewoon 's avonds thee te ge bruiken wij houden niet van sterk gekruide spijzen wij hebben altijd om een uur gegeten hoe dik wijls heb ik dat «wij" moeten hooren en wat maakte mij dat boos. Het was alsof ik in 't geheel niet bij hen hoorde, alsof ik eene huishoudster was, die zij in huis genomen had en die zij nog leeren moest het prikkelde mij tot verzet. «Erik moet leeren zich naar mijne regeling te voegen en de spijten te gebruiken, die ik hem voorzet", zeide ik kort en bondig en ik deed nog wat meer peper in de regout dan ik eerst voornemens was. «Och neen, dat zal hij toch nooit. Wij houden ons bij het oude en houden niet van die veranderingen", antwoordde zij met een lachw kkenda beslistheid. verren afstand van de plaats, alwaar de aanvaring plaats had. Op last van den officier van justitie te Zutfen is gevangen genomen zekere vrouw J. B., logement houdster te Londen, laatstelijk verblijf houdende te Bekbergen, beschuldigd van het ontvoeren van een minderjarig meisje. Die ontvoering had Zondag jl. plaats en daarbij waren twee Engelsche heeren be trokken. Toen de vader van het meisje, gewaarschuwd zijnde, met zijne dochter wilde gaan spreken, moest hij bij zijne komst tot zijne ontsteltenis ontwaren, dat zijn kind reeds was verdwenen. Van een en ander is proces-verbaal opgemaakt. Nader verneemt men daaromtrent nog het volgende Vrouw J. B. had bedoeld meisje in dienst, en had haar gevraagd bij haar te Londen te willen dienen, hetwelk het meisje aan hare ouders moest vragen. Dit deed zij niet, doch zeide dat die het goed vonden, waarop zij met twee Engelschen naar Londen vertrok. Toen vrouw J. B. in hechtenis was, telegrapheerde zij den stand der zaken naar haar man te Londen, die onmiddellijk het meisje terugzond, hetwelk dan ook Woensdagavond weder bij hare ouders teruggekeerd is. Vrouw J. B. is op vrije voeten gesteld. Dezer dagen werden te Breda op het terrein tot storting van afbraak eenige oude papieren gevonden, in een pakket samengebonden, waaronder zeer belang rijke uit de 17e eeuw. Zij waren grootendeels voorzien van de origineele zegels en zijn vermoedelijk afkomstig uit de gemeente-archieven van Breda. Er bevinden zich rentebrieven onder van het voormalige oude gasthuis, loopende over de 15de, 16de en 17de eeuw. (Wel. Ned.) De luchtreiziger, die Zaterdagavond op Ouder- kerkschen bodem zoo onaangenaam te land kwam, ontving gisteren een bezoek van zijne verpleegster, vrouw Hottentot, die hem verhaalde dat kort na het ongeluk een doleerende diaken haar den raad had gegeven «den kerel maar voor oud vuil te laten liggen, want wat had hij noodig, den Ileere door een lucht reis te verzoeken." Door de Leidsche machinefabriek, firma Bakker en V. de Valk, is eene nieuwe toepassing gevonden van het bekende stelsel van zelfwerkende voorwerpen. Het is een deurslot, dat alleen geopend kan worden door inwerping van twee halvestuiverstukken. De eerste drie sloten van dezen aard werden heden aangebracht in de badinrichting aan de De Ruyterkade, te Amster dam, namelijk op twee privaten en eene toiletkamer. De vinding is des te belangrijker, omdat zij geen spelletje, geen aardigheid, maar inderdaad nuttig is in de practijk. Zij levert goedkoop en onberispelijk toe zicht voor een aantal inrichtingen. Het schijnt vast te staan dat de brug, over welke dezer dagen de spoorwegtrein te Chatsworth veronge lukte, moedwillig in brand is gestoken door geweten- looze schurken, die zich van de bezittingen der slacht offers wilden meester maken. Het weder is te Bergen in Noorwegen gedurende de maand Juni niet minder regenachtig geweest dan het vorig jaar. In 22 regendagen had men er 313 mM. regen, of ongeveer de helft van den neerslag in een geheel jaar te Christiania, dat op bijna denzelfden breedtegraad ligt. Het vorig jaar was het getal regen dagen 26 met 324,7 mM. regen. De schilder Diefenbach is te Höllriegelskreith (Beiersch Frankenland) waar hij tegenwoordig woont, tot drie dagen gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij zijn negenjarig zoontje geheel ongekleed langs den openbaren weg liet loopen. Hij deel dat als gezond- Toch moest zij zich menige verandering laten wel gevallen, want ik zette mijn wil door, wat zij ook mocht tegenpruttelen, 's Middags werd er om twee uur gegeten 's avonds dronk zij alleen thee, voor Erik en mij stond er beiersch bier op tafel. «Drinkt gij ook bier", had zij den eersten avond verbaasd uitgeroepen «maar Erik, die zware drank zal u slecht bekomen". Ik schonk zijn glas vol en klonk met hem. «Op je gezondheid" riep ik en ik dronk mijn glas in eens leeg. Dat was mijn antwoord. Een blik vol ontzetting trof mij maar zij zeide niets. Mijn schoonmoeder was verstandiger dan ik, zij wist zich in Eriks tegenwoordigheid te beheerschen, zij was geheel anders, wanneer zij met mij alleen was. Dan haalde zij haar schade in, dan trachtte zij mij in haar geest optevoeden. Zij had allerlei aanmerkingen op mij. Het zachtste karakter had daarbij het geduld verloren Dan kleedde ik mij te elegant dan was ik te vroolijk dan lachte ik te luid dan waren mijne handelingen te vrij. «Hoe kunt gij een glas bier in één teug leeg drinken sprak zij verstoord. «Zoo iets heb ik alleen van stu denten gezien, maar van een fatsoenlijke vrouw nooit. Erik houdt niet van die buitensporigheden, ik ken mijn zoon en ik weet, dat iedere onvrouwelijke daad hem hindert. Onvrouwelijk noem ik het ook. wanneer gij hem met al te veel liefkozingen overlaadt, zij hin deren hem, dat zie ik. Dan trekt gij aan zijn baard, dan eet gij met hem van hetzelfde bord, of wel gij waagt het, zooals gisteren, om hem hetgeen hij in zijn mond wil steken, uit de hand te nemen en het zelf op te eten. Van dergelijke plagerijen houden wij niet en nooit zou ik ze mij tegenover Erik veroorloven. «Gij", riep ik boos en opgewonden over hare grenze- looze aanmatiging, «gij zijt ook slechts zijne moeder maar ik ben zijne vrouw!" «Maar zijne moeder", sprak zij, en voor de eerste maal verhief zij haar stem tot eene buitengewone hoogte! «Dwaas kind! de moeder blijft voor denzoon altijd de eerste en dan komt zijne vrouw Ik verzette mij tegen deze dwaze bewering en sprak er lang tegen in. Maar later als zij, zoo dikwijls het pas gaf, er op terug kwam, lachte ik haar uit. Maar dat lachen ging niet van harte, het sproot veeleer voort uit machtelooze woede en ik deed het alleen omdat het haar ergerde. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1887 | | pagina 2