FEUILLETON.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Buitenlandsch Overzicht.
Mijne Schoonmoeder.
Gemengde Berichten.
«taan voor de twaede maal volop te bloeien en de
plant draagt weder nieuwe knollen. Geheele velden
winteraardappelen worden nu reeds gerooid en tegen
2 gld. den H.L verkocht. Velen vragen naar de oor
zaak van het «doorgroeien." Mij dunkt zij is deze
de plant gaat, omdat zij geen voedsel genoeg meer
in den grond vindt en de tijd van sterven nog niet
daar is, op de knollen levendeze schieten dan uit
en geven nieuwe vruchten.
Naar het D. v. N. verneemt, bestaat bij de
Landbouwcommissie, die bezig is een wet
op den handel in kunstboter te vervaardi
gen, het voornemen, bepalingen voor te dragen, geheel
in overstemming met de nienwe Engelsche wet, vol
gens welke het woord boter, op geenerlei wijs, ook
niet in samenstellingen, mag gebezigd worden om dat
fabrikaat aan te duiden. Ook wil zij, dat de in den
handel te brengen vaten margarine door een bijzonder,
in elk opzicht duidelijk, merk worden onderscheiden.
De le luit. F. M. A. M e s c h, van gedetacheerd
uit Oost-Indië teruggekeerd, heeft zich bij het koloniaal
werfdepot gemeld en verzocht weder bij het leger hier
te lande te worden ingedeeld bij het 4e of 7e reg. inf.
's-Heerenhoek. Maandag werd djor monseigneur
den Bisschop van Haarlem aldaar de H. Priesterwij
ding toegediend aan den Weleerwaarden heer A. J.
Clarijs van 's-Heerenhoek, die Woensdag daaropvol
gende zijn eerste plechtige H. mis alhier heeft opge
dragen, geadsisteerd door twee zijner mede-studenten,
die de wijding van diaken en sub-diaken hadden ont
vangen. De plechtigheid werd bijgewoond door eene
groote schaar van Priesters en familiebetrekkingen.
De feestrede werd gehouden door den Weleerwaarden
heer Klapheken, Kapelaan te Goes.
Door het zangkoor werd eene prachtige muziekmis
uitgevoerd.
De heer G. C Goeman, onderwijzer te Hein-
kenszand, staat no. 3 op de voordracht voor onder
wijzer aan een kostelooze school te Rotterdam.
Men deelt ons mede, dat de heer Albert Vree,
die van 1 Dec. 1876 tot 1 Juni 1878 als onderwijzer
aan de openb. school te Oud-Sabbinge (gem. Wolferts-
dijk), en daarna aan eene der openb. scholen te Rot
terdam werkzaam was, ter oorzake van zijn lichaams
toestand zijne betrekking heeft moeten nederleggen.
Na bekomen eervol ontslag, is hem thans bij Z. M.
besluit een pensioen verleend van 264 gld.
Behalve eene enkele politieke rede door een minister
bij gelegenheid van eene feestmaaltijd gehouden, die
dan door de pers druk wordt besproken, hoewel de
inhoud er van zich tot algemeenheden bepaalde, is er
ook ditmaal weder niets nieuws. Zelfs de Bulgaarsche
aangelegenheden leveren weinig stof, want na de eerste
feestdagen is er bereids een stilstand in de handelingen
van den nieuwen vorst gekomen. Hij zal vermoedelijk
evenals de mogendheden eene afwachtende houding
aannemen en wanneer da laatsten niet krachtiger op-
trsden kan prins Ferdinand een aangenaam leven
leiden ook al wordt hij door Europa niet erkend
Over het algemeen verwacht men niet, dat Rnsland
om Bulgarije een oorlog zal beginnen. Het is in de
eerste plaats Turkije, dat in deze zaak handel, nd moet
optreden. De Sultan is suzerein en wanneer dus de
Coburgscbe prins handelt in strijd met het tractaat van
Berlijn, dan is het allereerst de Porte, die hem op
Naar het Duitsch van EMMY VON RHODEN.
(Vervolg.)
Moeder en zoon praatten verder uitsluitend met
elkaarzij hadden elkander na zulk eene lange schei
ding zooveel te vertellen. Beiden schenen vergeten te
zijn, dat ik mij ook in de kamer bevond. Dat hinderde
mij natuurlijk ontzettend. Ik was gewoon, dat Erik
zich alleen met mij bemoeide en thans moest ik be
merken, dat zijne moeder voor hem de eerste was.
Ik had volop gelegenheid de gelaatstrekken mijner
schoonmoeder te bestudeeren en ik deed het op mijn
gemak. «Zachtaardig en liefhebbend" bad Erik haar
karakter genoemd. Van die zachtheid kon ik weinig
bemerken, maar hare helderblauwe oogen straalden
van louter liefde, ten minste, wanneer zij zich op haar
zoon richttende vluchtige blikken, die mij ten deel
vielen, drukten juist het tegendeel uit. De smalle lippen,
de scherpe trekken om haren mond, de spitse kin
gaven heerschzucht en zelfbewustheid te kennen, de
keurige scheiding in het haar scheen mij het bewijs
van akelige nauwgezetheid en van jongsaf had ik daar
van een afkeer gehad. Den indruk, dien mijne schoon
moeder op mij maakte, kon ik niet nauwkeurig bepalen,
maar toch had ik een gevoel alsof zij en ik het nooit
goed met elkander zouden kunnen vinden. Nadat ik
haar behoorlijk had opgenomen liet ik mijn blik eens
door de kamer weiden en eensklaps brak ik in een
schaterlach uit.
«Maar Erik, wat is dat nu toch voor eene mode"
riep ik en daarmede brak ik een lang verhaal van een
stadsnieuwtje af, dat mij niet het minste belang in
boezemde, «hoe komt gij er toch in vredesnaam toe,
die twee borden aan den muur boven de sofa op te
hangen? Die behooren boven het buffet - foei hoe
smakeloos."
«Dat is een quaestie van smaak en daaromtrent
schijnen wij niet overeen te stemmen, mijn kind"
antwoordde mijn schoonmoeder en keek mij verbaasd
aan, «ik heb deze schikking gemaakt en daarmede
handelde ik in den geest van mijn zoon. Hij en ik zijn
het altijd eens."
«Die beelden behooren niet op het buffet, en
dan die poitretten hoe kan men nu toch portretten
Zoo laag hangen! Erik, dat moeten wij eensverande-
de vingers moet tikken. Turkije vindt het echter wel
zoo gemakkelijk nota's tot de mogendheden te richten,
in plaats van zelf de handen uit den mouw te steken
en dus dreigt prins Ferdinand van buitenaf nog niet
zulk een ernstig gevaar.
Anders zou echter de toestand worden, wanneer
het tractaat van Berlijn feitelijk werd vernietigd, door
dien Rusland zich eraan onttrok op grond dat de
overige mogendheden zich er toch niet aan houden.
Dan zou èn voor Turkije in voor de kleinere staten
de toestand minder gunstig worden, omdat dan hun
geheele bestaan weder op losse schroeven werd gesteld,
wat met eene algeheele ondergang misschien zou ein
digen. Het zal daarom in het belang van Turkije zelf
zijn, wanneer het eindelijk iets doet. Voor het overige
Europa is de zaak niet meer van groot gewicht. Meer
en meer blijkt, dat Rusland niet voornemens is om
Bulgarije een oorlog te doen ontstaan en wanneer het
zoover al mocht komen dan bestaat er op dit oogen-
blik meer kans, dat Turkije het zou moeten ontgelden
dan dat een der Westersche mogendheden er direct
in zou betrokken worden.
Ten slotte laten wij hier volgen de tekst van de nota
welke prins Ferdinand, bij zijn vertrek naar Bulgarije,
aan de Kabinetten der groote mogendheden gezonden
heeft. Zij luidt als volgt:
«Toen de groote Sobranje mij eenstemmig tot vorst
van Bulgarije had gekozen, heb ik aan de deputatie,
welke mij het officiëele proces-vei baal dier stemming
kwam overhandigen, verklaard, dat ik den sultan els
suzerein erkende en, alvorens een definitief besluit te
nemen, de antwoorden wilde afwachten van de mogend
heden, die het tractaat van Berlijn hebben onderteekend,
op de circulaire nota, waarin de Porte haar van mijne
verkiezing kennis gaf.
«Uit die antwoorden, welke mij officieus zijn mede
gedeeld, heb ik kunnen zien, dat geene regeering der
groote mogendheden eenige vijandschap aan den dag
legt jegens mijn persoon, en dat, voor zoover er zich
verschil van meening openbaarde, dit betrekking had
op de wettigheid der hierboven genoemde Sobranje
en derhalve eene quaestie betrof welks slechts met
de binnenlandsche aangelegenheden van Bulgarije in
verband staat, en niet met den gekozen vorst.
«Daar ik het Bulgaarsche volk beloofd heb, het een
bewijs mijner toewijding te geven, zoodra het oogeublik
daarvoor gekomen zou zijn, heb ik het besluit geno
men, gehoor te geven aan den kreet van wanhoop eener
natie, die niets anders wil dan te leven en zich op
vreedzame wijze, binnen de grenzen harer constitutie,
te ontwikkelen. Ik ben vertrokken om de leiding in
handen te nemen van de belangen van een dapper
volk, en ik ben besloten mijn leven te wijden aan
zijnen voorspoed en aan zijn welzijn.
«Ik neem bezit van den troon van Bulgarije, op
welken de stem der natie mij geroepen heeft, met het
vaste voornemen tot de handhaving van orde en vrede
werkzaam te zijn, en met de onwrikbare hoop dat de
Sultan zich haasten zal aan de Bulgaarsche crisis een
einde te maken, door mijne verkiezing te bekrachtigen.
«Vertrouwende in de heiligheid der zuak welke ik
ter hand neem, en steunende op de eerlijkheid en
loyauteit mijner bedoelingen, hoop ik, dat de Almachtige
op mijn besluit Zijnen zegen schenken en mij Zijne
hulp verleenen zal bij de vervulling mijner taak".
Zieriksee. Gistermiddag brak alhier een binnenbrand
uit, door het springen van een petroleumtoestel, op
de bovenwoning van den teekenonderwijzer H. C. B
die juist op dat oogenblik afwezig was. De beneden-
bewoneis, het onheil bemerkende, mochten er in slagen
ren!" ging ik onbedachtzaam voort.
Hare onfeilbaarheid had mijn tegenstand geprikkeld.
Mijn man bleef zwijgen en zijne moeder deed alsof ik
niets gezegd had.
«Wij zullen thans naar bed moeten" sprak zij be
slist. «Erik, om hoe laat zullen wij morgen ontbijten
Niet later dan zeven uur, dunkt mij. Gij weet, ik ben
gewoon aan dat uur".
«Zeg gij het maar, Evatje", zeide mijn man aar
zelend. Hij had mijn verbaasden blik gezien, ik echter
had mij omgekeerd en ik deed alsof ik zijn vraag niet
bad gehoord.
«Ik zal u wekken", besliste Eriks moeder. Zij om
armde en kuste hem en bood mij daarna ook haar
wang om haar een kus te geven.
De deur had zich achter haar gesloten ik was
eindelijk met mijn man alleen.
«Gij zijt zoo stil, Evalief, mankeert je wat?" vroeg
hij mij.
«Mij? Kunt gij dat nog vragen?" En daarop
overstelpte ik hem met de bitterste verwijten. Kalmte
was nu juist mijn hoofddeugd niet en zelfbeheersching
was mij ten eenenmale vreemd. «Het is een prettige
verwelkoming" riep ik uit, «dat moet ik zeggen! Den
ganschen avond hebt gij mij behandeld alsof ik niet
bij u hoorde. Uwe moeder voert alleen het gesprek
met u, natuurlijkZij beveelt, wij hebben te gehoor
zamen; zij bedient u en ik zit er bij als het vijfde
wiel aan den wagen 1 En morgen zal het van voren
af beginnen! Wij kunnen niet eens zonder haar ont
bijten I Denkt ge soms, dat ik dat alles lijdzaam zal
verdragen
«Dat is het dus", zei Erik kalm. «Zoudt ge dan
liever willen, dat zij hare maaltijden alleen gebruikte?
Denk eens, Eva, zou het niet erg zijn om haar te
zeggen«Gij stoort ons bij onze vroolijke maaltijden,
ga naar uw kamer".
«Dus altijd altijd. Nooit eens een vrij uurtje.
Dat is verschrikkelijk", riep ik handenwringend uit.
«Waarom hebt gij mij dat niet eerder gezegd, Erik?
Houdt gij mij voor zulk een lam, dat gij een oogen
blik kondt denken, dat ik een dergelijken maatregel, dien
gij samen hebt getroffen, stilzwijgend zou verdragen
Mijn man keek mij lang en ernstig aan. «O, Eva",
sprak hij eindelijk met een zucht, «hoe geheel anders
had ik mij de eerste uren van ons samenzijn in ons
eigen huis voorgesteld".
«Ik zeker niet minder, Erik", antwoordde ik en ik
dacht met bitterheid aan de oorzaak van onzen eersten
huiselijken twist.
met behulp van het personeel der naast staande meu
belfabriek den brand te blusschen.
Nadat door Bruinisser schippers slechts één dag
te vergeefs naar de voor eenige dagen in het Zijpe
gezonken stoombarkas is gevischt, is het dezer dagen
door Brouwershavenaars voortgezet, die Dinsdag erin
slaagden de machine daaruit op te halen.
In de Rotterdamsche Suikerraffinaderij is de
machinist H. tusschen de machine geraakt en gedood.
Een der grootste paardenhandelaars uit Parijs
is te Groningen aangekomen om belangrijke sommen
voor zeer schoone paarden te besteden, terwijl vee
handelaren uit Pruisen stieren opkoopen, die moeten
dienen tot veredeling van den veestapel daar te lande.
Als eene curiositeit deelt men uit Haaften mede,
dat het raadslid P. Van Willigen G. Azoon, te Heilouw
woonachtig, er in eene openbare raadsvergadering op
aandrong, om toch vooral geen roomsch-katholiek tot
ge meen te-veld wachter te benoemen. De burgemeester
gaf daarop te kennen, dat hij wilde hebben een goed
politie-beambte, onverschillig van welken godsdienst,
en dat overigens die benoeming eene zaak is, waarin
de Raad niets te zeggen heeft.
Te Maastricht is door de kapel van het 2e eene
serenade gebracht aan den heer Schepers, ter gelegen
heid dat hij 25 jaren aardappelen had geleverd aan
het garnizoeneen jubileum-manifestie, op hare
plaats in
het land, waar de kleiaardappel groeit,
Waar trouw aan Vorst en mannenwoord
En waar de veeteelt bloeit.
De volgende kennisgeving is te Amsterdam ver
spreid
Wert bekent gemaeckt, dat tot Amsteldam op het
Mercktpleyn by Gebroeders Cibils, daer de Bison uyt-
hangt, ende Cibils boven de deur geschreefven staet,
daegelycx uytgeseyt des Sondaghs, van tyen uur tot
twee uur nae noen, het kostelycke door baerluyden
geinventeerde ende tot vastigheyt gebraghte vleysnat
door mans, vrouwsparsonen ende kynderen can werden
geproefft sonder betalinge. Eilieve compt in, ende
Segt het voirt.
Dezer dagen kwam bij een landbouwer te Barne-
veld een bedelaar om een aalmoes vragen. Toen aan
het verzoek geen gehoor werd verleend, vertrok de
kerel. Maar onmiddellijk daarna sloegen de vlammen
uit een hoop rogge, waarvan veel werd vernield. Men
zoekt ijverig naar den vermoedelijken dader.
Uit Ter-Neuzen meldt men aan de N. R. Ct.
In den afgeloopen (Dinsdag)nacht is de tjalk van
schipper J. Hulstaart, van hier, op deze reede ten
anker liggende, aangevaren door de Engelsche stoom
boot «Bittern", kapt. Cotter, van Liverpool naar Ant
werpen bestemd. De tjalk is in zinkenden toestand op
de slikken bij deze haven gezet. Naar men zegt, heeft
de schipper, behalve de goederen en kleederen, ook
nog 2300 in papier en specie verloren.
De tjalk is in de haven gebracht, na zooveel mo
gelijk het water er uit gepompt te hebben. Aan stuur
boordzijde is geheel het achteronder ingeloopen, zoo
dat het daar aanwezige meublement en kooigoed naar
buiten dreef. De vrouw en kinderen van den schipper,
aan boord verblijvende en ter ruste liggende, hebben
gelukkig geen letsel bekomen. Oogenblikkelijk na het
ongeval is van het stoomschip «Bittern" eene sloep
uitgezet met den loods en 4 man, die bij de tjalk
zijn gebleven tot deze op de slikken was gezet, waarna
de «Bittern" de reis vervolgde. Het vermiste geldbe
drag, a 2300, geborgen in een kistje, is bij laag
water teruggevonden, aangedreven op eene plaat op
Daar kreeg ik een inval. «Licht mij eens even bij"
zei ik, «ik zou bijna vergeten die borden aan den wand
te verhangen".
Ik trok de spijkers boven de sofa uit den muur en
zocht naar een voorwerp, waarmede ik ze boven het
buffet kon inslaan.
«Laat dat nu maar tot morgen, Eva, dan zal ik ze
zelf met een hamer inslaan".
Hij begreep mij niet, anders had hij kunnen vat
ten, dat ik om geen geld van de wereld tot morgen
had willen wachten. Ik verzocht hem dadelijk uit zijn
kamer een hamer te halen en terwijl hij dit deed
maakte ik gebruik van het oogenblik, dat ik alleen
was om de beelden van het buffet op den schoorsteen
te zetten. Nu kon mijn schoonmoeder den volgenden
dag zien, dat ik ook een wil bezat.
Acht weken waren sedert dezen avond voorbijgegaan,
maar mijne verhouding tot mijne schoonmoeder was
er niet op verbeterd. Als twee vijandige partijen ston
den wij tegenover elkander. Het kon ook niet anders,
want ieder van ons wilde het commando voeren. Zij
beweerde als moeder de oudste rechten te hebben en
stond er met kleingeestige hardnekkigheid op de tot
nutoe gevolgde regeling te behouden, ik had als
Eriks vrouw geen lust mij naar het oude meusch te
schikken, ik wilde mijn huishouden inrichten, zooals
mij dat goed dacht. Daardoor ontstond er elk oogen
blik eene botsing, vooral omdat zij niet kon nalaten
zich overal in te mengen en steeds om mij heen te
bedillen. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat
plaagde zij mij met hare wijze raadgevingen en
zij deed dit wel op haar eigenaardigen zachten toon,
maar ik had dan nog veel liever afentoe eens een
krachtig woord gehoord.
«Lieve Eva, wij zijn gewoon 's avonds thee te ge
bruiken wij houden niet van sterk gekruide spijzen
wij hebben altijd om een uur gegeten hoe dik
wijls heb ik dat «wij" moeten hooren en wat maakte
mij dat boos. Het was alsof ik in 't geheel niet bij
hen hoorde, alsof ik eene huishoudster was, die zij in
huis genomen had en die zij nog leeren moest het
prikkelde mij tot verzet.
«Erik moet leeren zich naar mijne regeling te voegen
en de spijten te gebruiken, die ik hem voorzet", zeide
ik kort en bondig en ik deed nog wat meer peper in
de regout dan ik eerst voornemens was.
«Och neen, dat zal hij toch nooit. Wij houden ons
bij het oude en houden niet van die veranderingen",
antwoordde zij met een lachw kkenda beslistheid.
verren afstand van de plaats, alwaar de aanvaring
plaats had.
Op last van den officier van justitie te Zutfen
is gevangen genomen zekere vrouw J. B., logement
houdster te Londen, laatstelijk verblijf houdende te
Bekbergen, beschuldigd van het ontvoeren van een
minderjarig meisje. Die ontvoering had Zondag jl.
plaats en daarbij waren twee Engelsche heeren be
trokken. Toen de vader van het meisje, gewaarschuwd
zijnde, met zijne dochter wilde gaan spreken, moest
hij bij zijne komst tot zijne ontsteltenis ontwaren,
dat zijn kind reeds was verdwenen. Van een en ander
is proces-verbaal opgemaakt.
Nader verneemt men daaromtrent nog het volgende
Vrouw J. B. had bedoeld meisje in dienst, en had
haar gevraagd bij haar te Londen te willen dienen,
hetwelk het meisje aan hare ouders moest vragen.
Dit deed zij niet, doch zeide dat die het goed vonden,
waarop zij met twee Engelschen naar Londen vertrok.
Toen vrouw J. B. in hechtenis was, telegrapheerde
zij den stand der zaken naar haar man te Londen,
die onmiddellijk het meisje terugzond, hetwelk dan
ook Woensdagavond weder bij hare ouders teruggekeerd
is. Vrouw J. B. is op vrije voeten gesteld.
Dezer dagen werden te Breda op het terrein tot
storting van afbraak eenige oude papieren gevonden,
in een pakket samengebonden, waaronder zeer belang
rijke uit de 17e eeuw. Zij waren grootendeels voorzien
van de origineele zegels en zijn vermoedelijk afkomstig
uit de gemeente-archieven van Breda. Er bevinden zich
rentebrieven onder van het voormalige oude gasthuis,
loopende over de 15de, 16de en 17de eeuw.
(Wel. Ned.)
De luchtreiziger, die Zaterdagavond op Ouder-
kerkschen bodem zoo onaangenaam te land kwam,
ontving gisteren een bezoek van zijne verpleegster,
vrouw Hottentot, die hem verhaalde dat kort na het
ongeluk een doleerende diaken haar den raad had
gegeven «den kerel maar voor oud vuil te laten liggen,
want wat had hij noodig, den Ileere door een lucht
reis te verzoeken."
Door de Leidsche machinefabriek, firma Bakker
en V. de Valk, is eene nieuwe toepassing gevonden
van het bekende stelsel van zelfwerkende voorwerpen.
Het is een deurslot, dat alleen geopend kan worden
door inwerping van twee halvestuiverstukken. De eerste
drie sloten van dezen aard werden heden aangebracht
in de badinrichting aan de De Ruyterkade, te Amster
dam, namelijk op twee privaten en eene toiletkamer.
De vinding is des te belangrijker, omdat zij geen
spelletje, geen aardigheid, maar inderdaad nuttig is in
de practijk. Zij levert goedkoop en onberispelijk toe
zicht voor een aantal inrichtingen.
Het schijnt vast te staan dat de brug, over welke
dezer dagen de spoorwegtrein te Chatsworth veronge
lukte, moedwillig in brand is gestoken door geweten-
looze schurken, die zich van de bezittingen der slacht
offers wilden meester maken.
Het weder is te Bergen in Noorwegen gedurende
de maand Juni niet minder regenachtig geweest dan
het vorig jaar. In 22 regendagen had men er 313
mM. regen, of ongeveer de helft van den neerslag in
een geheel jaar te Christiania, dat op bijna denzelfden
breedtegraad ligt. Het vorig jaar was het getal regen
dagen 26 met 324,7 mM. regen.
De schilder Diefenbach is te Höllriegelskreith
(Beiersch Frankenland) waar hij tegenwoordig woont,
tot drie dagen gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij
zijn negenjarig zoontje geheel ongekleed langs den
openbaren weg liet loopen. Hij deel dat als gezond-
Toch moest zij zich menige verandering laten wel
gevallen, want ik zette mijn wil door, wat zij ook
mocht tegenpruttelen, 's Middags werd er om twee
uur gegeten 's avonds dronk zij alleen thee, voor
Erik en mij stond er beiersch bier op tafel.
«Drinkt gij ook bier", had zij den eersten avond
verbaasd uitgeroepen «maar Erik, die zware drank
zal u slecht bekomen".
Ik schonk zijn glas vol en klonk met hem. «Op
je gezondheid" riep ik en ik dronk mijn glas in eens
leeg. Dat was mijn antwoord.
Een blik vol ontzetting trof mij maar zij zeide
niets. Mijn schoonmoeder was verstandiger dan ik, zij
wist zich in Eriks tegenwoordigheid te beheerschen,
zij was geheel anders, wanneer zij met mij alleen was.
Dan haalde zij haar schade in, dan trachtte zij mij in
haar geest optevoeden. Zij had allerlei aanmerkingen
op mij. Het zachtste karakter had daarbij het geduld
verloren
Dan kleedde ik mij te elegant dan was ik te
vroolijk dan lachte ik te luid dan waren mijne
handelingen te vrij.
«Hoe kunt gij een glas bier in één teug leeg drinken
sprak zij verstoord. «Zoo iets heb ik alleen van stu
denten gezien, maar van een fatsoenlijke vrouw nooit.
Erik houdt niet van die buitensporigheden, ik ken
mijn zoon en ik weet, dat iedere onvrouwelijke daad
hem hindert. Onvrouwelijk noem ik het ook. wanneer
gij hem met al te veel liefkozingen overlaadt, zij hin
deren hem, dat zie ik. Dan trekt gij aan zijn baard,
dan eet gij met hem van hetzelfde bord, of wel gij
waagt het, zooals gisteren, om hem hetgeen hij in
zijn mond wil steken, uit de hand te nemen en het
zelf op te eten. Van dergelijke plagerijen houden wij
niet en nooit zou ik ze mij tegenover Erik veroorloven.
«Gij", riep ik boos en opgewonden over hare grenze-
looze aanmatiging, «gij zijt ook slechts zijne moeder
maar ik ben zijne vrouw!"
«Maar zijne moeder", sprak zij, en voor de eerste
maal verhief zij haar stem tot eene buitengewone
hoogte! «Dwaas kind! de moeder blijft voor denzoon
altijd de eerste en dan komt zijne vrouw
Ik verzette mij tegen deze dwaze bewering en sprak
er lang tegen in. Maar later als zij, zoo dikwijls het
pas gaf, er op terug kwam, lachte ik haar uit. Maar
dat lachen ging niet van harte, het sproot veeleer
voort uit machtelooze woede en ik deed het alleen
omdat het haar ergerde.
(Wordt vervolgd.)