tneeneii Kegel van 1481 B. W. ten laste van de gemeente
of den polder komen, tenzij het tegendeel mocht zijn be
dongen".
Hoor de bevelschriften tot betaling van liet verschuldigde
voor leverantiën en werken kan zulk beding gemaakt worden,
doch het zegelrecht van de bevelschriften voor jaarwedden van
de ambtenaren der gemeente zal dus voor rekening der ge
meente komen Het is daarom de taak van ieder gemeente
bestuur dien last voor de gemeentekas zoo min drukkend te
maken. De gewoonte is, dat de jaarwedde per kwartaal wordt
uitbetaald, zoodat voor ieder ambtenaar viermaal 'sjaars het
zegelrecht van een mandaat ad f 0,226 ten laste der gemeente
komt. Doch nergens is voorgeschreven, dat de betaling per
kwartaal behoeft te geschieden; integendeel uit de bena
ming //jaarwedde" zou eerder op te maken zijn, dat
de gemeente eerst aan het einde des jaars de schuldenares
van den ambtenaar is. Evenwel zou de voldoening per jaar
voor vele ambtenaren groote inoeielijkheden opleveren. Maar
Ged. Staten hebben in de voorschriften voor de
rekening die moeilijkheid uit den weg geruimd. Art. 11
der voorschriften luidt
1. Ter uitbetaling van jaarwedden bij de week, de
maand of het kwartaal zijn Burgemeester en Wethouders
bevoegd om bij den aanvang van het jaar, mits voor elke
wedde afzonderlijk, één bevelschrift af te geven tot het ge-
heele bedrag der jaarwedde, mits uit het bevelschrift duide
lijk blijke dat de uitbetaling alleen kan plaats hebben in
gelijke termijnen, slechts na afloop van elke week, maand
of kwartaal, zonder eenige vooruitbetaling, en voorts slechts
zoolang geen staking van betaling door Burgemeester en
Wethouders bevolen is. Mocht de uitbetaling door over
lijden, ontslag of andere redenen in den loop van het jaar
zijn gestaakt, zoo wordt aan het bevelschrift eene verklaring
gehecht van den ontvanger, vermeldende de redenen waarom
geen betaling tot liet volle bedrag heeft plaats gehad, welke
verklaring door Burgemeester en Wethouders wordt deugde
lijk verklaard. Van de redenen die verder uitbetaling der
wedde verhinderen geven Burgemeester en Wethouders on
verwijld schriftelijk kennis aan den ontvanger, met bevel de
uitbetaling te staken.
2. Voor de betaling van wedden van ambtenaren, van
arbeidsloonen en daggelden, kan ook zoover de betaling uit
hetzelfde artikel der begrooting geschiedt, een betaalsrol worden
opgemaakt, ingericht volgens model C die, na door eiken
belanghebbende voor voldaan te zijn geteekend, aan het be
velschrift wordt gehecht. Ook kan de beschikbare ruimte op
het bevelschrift voor betaalsrol worden gebezigd.
III. Een derde quaestie is het zegelrecht der registers,
die de ontvanger houdt voor zijn comptabel beheer. Volgens
art. 12 der zegelwet zijn aan zegel onderworpen alle stukken
en geschriften, welke eenigen titel, recht of voordeel ople
veren, of tot eenig bewijs strekken. Hieronder moet, volgens
resolutie van den Min. van Pin. van 16 Febr. 1849 110. 84
gerangschikt worden het journaal of kasboek van gemeente
ontvangers, waarop dadelijk de ontvangsten worden verantwoord
en niet slechts verzameld de in andere registers gebrachte ont
vangsten. In eene missive van den 10 Oct. 1862, no. 20,
drukte de Min. zich aldus uil
z/dat als register van ontvang is aan te merken dat journaal,
kas- of ander boek, waarin de ontvangst het eerst of dadelijk
bij de betaling, specifiek of post voor post, met aanwijzing
van eiken debiteur wordt geboekt;
z/dat dit register het eenige is, waardoor de ontvangst wordt
geconstateerd en ook, naar den aard der zaak, het eigenlijke
of grond register, waaraan het bij art. 1918 van het B. W.
bedoeld bewijs te ontleenen is, terwijl overboeking of verzame
ling in andere registers alleen voor orde of beheer dienen kan
z/dat het kasboek derhalve, zoo het uitsluitend dient
tot verzameling of overboeking van reeds in gezegelde regis
ters gehoekte ontvangsten, niet aan zegel onderworpen is,
omdat het dan geen eigenlijk register van ontvangst is; maar
dat bij slechts eene enkele boeking van ontvangst
uit de eerste hand, liet kasboek en register van ontvangst
aan zegel onderworpen wordt."
Alleen dus het journaal behoeft gezegeld te zijn,
maar in het journaal behoort elke post van ont
vangst vermeld te worden. Nu is het bekend,
dat vele, zoo niet alle ontvangers er zoogenaamde b ij r e-
g i s t e r s op nahouden, waarin zij de ontvangen sommen
dadelijk boeken of aanteekenen en dat zij na afloop van den
dag het journaal invullen en dan in een post vermelden a 1
wat zij dien dag op een artikel der begrooting ontvangen
hebben. Of wel zij teekenen op de kohieren van den Hoofd.
Omslag of van andere belastingen, of de staten van verschul
digd schoolgeld enz. aan wat betaald wordt en brengen dit
des avonds onder éen post in het journaal over. Behalve
voor de netheid geschiedt dit ook uit zuinigheid. Het jour
naal zou een lijvig boekdeel zijn, en veel geld aan zegelrecht
kosten indien de duizenden posten (in eene gemeente van
eenigen omvang) daarop afzonderlijk moesten voorkomen. Eu
toch is dit de wil van den fiscus.
Er is evenwel nog wel wat aan te doen.
Vooreerst is nergens voorgeschreven hoeveel regels elke
bladzijde van het journaal moet bevatten en hoeveel breedte
elke post moet beslaan. Door eene doelmatige inrichting van
het journaal kan er dus al veel bezuinigd worden. Maar in
de tweede plaats is het eene gewoonte dat ook de uitgaven
in het journaal geboekt worden. En dit is geheel onnoodig.
Slechts het register van ontvangst moet gezegeld zijn.
Als men nagaat, dat in de gemeente Goes 's jaarlijks 1400
a 1500 bevelschriften worden afgegeven, dan kan men be
rekenen, dat voor die 1400 a 1500 posten van uitgaaf, even
zoo vele posten van ontvang op liet journaal kunnen voor
komen, zonder dat dit register eenige uitbreiding behoeft te
ondergaan.
IV. Een vierde quaestie is het zegel voor de kwitantiën
van betaald vergunningsrecht tot uitoefening van den klein
handel in sterkedrank. In eene missive van den Min. van
Pin. van 5 Nov. 1881 werd verklaard, dat, indien het recht
meer dan 20 beloopt, de kwitantie aan zegel onderworpen
is. Omtrent de hoegrootheid van het zegelrecht was echter
langen tijd verschil van gevoelen. Een ontvanger van het
zegel was van gevoelen, daarin gesteund door eene meening
van den Minister, (en zooals ook door de redactie van »de
Gemeente-Stem" in haar noinmer 1633 verkondigd werd)
dat op de kwitantie van betaald vergunningsrecht de 2e al.
van art. 1 der wet van 11 Juli 1882 (Stbl. no. 93) niet
toepasselijk, en daarop, naar den regel van alinea 1 het
vast recht van vijf cents verschuldigd is. Hij voorzag de
hem toegezonden kwitantiën van den stempel van vijf cents,
doch hij scheen den Minster niet goed begrepen te hebben
en verzocht later bijbetaling van zeventien en een halve
cent voor iedere kwitantie. Dit werd natuurlijk geweigerd
maar het strekt ten bewijze, dat, gelijk ook tu liet Week
blad voor de Burg. Adra. gezegd wordt (no. 1764),
daar de heffing van vergunningsrecht eene belasting is,
althans daarmede is gelijk gesteld, de kwitantiën gesteld
moeten worden op een zegel van 15 cents in hoofdsom.
Over dit stuk, waaraan de referent verklaarde niets meer
te kunnen bijvoegen, bad eene vrij langdurige discussie plaats,
waaraan onderscheidene leden deelnamen, en waarvan de con
clusie was, dat men zich met liet gevoelen van referent VeK-
eenigde.
Op verzoek van den heer Le Snoo nam de Secretaris op
zich met de firma P. Kleeuwens Zoon te spreken over eene
veranderde inrichting van het journaal, tot besparing der
zegelkosten.
XII. Een voorstel door den heer L. Knuijff, Burg. van
Ridderkerk, in de Zuid-Hollandsche Vereeniging ter sprake
gebracht werd nog behandeld. Dit voorstel luidt
//Het Bestuur worde uitgenoodigd, zich, namens de Ver
eeniging, te adresseeren aan de Regeering en de beide Kamers
der Staten-Generaal, en met verzoek om adhaesie bij andere
vereenigingen, tot wijziging der Gemeentewet in voege, dat
in de directe belastingen niet uitsluitend worden aangeslagen
zij, die er hoofdverblijf hebben of er verblijven, maar ook
de eigenaars van bezittingen of van nijverheidsondernemingen,
elders woonachtig, welke eigenaars of ondernemers dan dien
ten gevolge voor de waarde of inkomsten daarvan in de
plaats hunner inwoning daarvoor niet zullen kunnen worden
getroffen in de daar geheven wordende directe belastingen.
Algemeen was men van oordeel, dat, ofschoon er wel iets
goeds aan dit voorstel ten grondslag lag, de gewenschte wij
ziging der gemeentewet, slechts meerderen druk voor land
bouw en nijverheid zou teweeg brengen, evenals de verwezen
lijking van een in de discussie opgeworpen denkbeeld, om
het getal opcenten op de grondbelasting voor de ongebouwde
eigendommen te mogen verhoogen.
Ten slotte werd dank gezegd voor de mededeeling van liet
voorstel.
XIII. In de bus werden twee vragen gevonden:
a. Zijn de kinderen, geboren uit een Duitschen vader en
eene Nederlandsche moeder, tengevolge van de naturalisatie
van den vader, Nederlanders?
Deze vraag werd dadelijk aldus beantwoordDe kinderen,
geboren voor de naturalisatie, worden door die naturalisatie
Nederlanders tot hun meerderjarigheid, maar keeren daarna
tot de Duitsche nationaliteit terug."
b. Zou het niet gewenscht zijn, dat de jaarwedden van
burgemeesters, secretarissen en ontvangers in vele gemeenten
van Zeeland werden herzien
Deze vraag, door den lieer De Blinde gedaan en toegelicht,
naar aanleiding waarvan de secretaris een drietal punten
besprak, werd aan het bestuur gereuvoieerd, om zoo moge
lijk nader behandeld te worden, of daaromtrent pogingen
in het werk te stellen, al naar dat zulks geraden voorkomt.
XIV. De vergadering werd nu, na wederzijdsche plicht
plegingen van den Voorzitter en (namens de leden) van den
lieer Hartman, op de gebruikelijke wijze gesloten.
XV. De leden deden daarna een rijtoer naar Ellewoudsdijk
en bezichtigden aldaar het museum van schilderijen van den
heer Van Hattem.
Te zes uren vereenigden zij zich aan een gemeenschappe-
lijken maaltijd, die de eigenares van //Scheldezieht" alle eer
aandeed.
Aan het dessert werden onderscheidene toasten uitgebracht,
waarvan de laatste (door den Voorzitter gesproken) den wenscli
bevatte, dat de leden steeds met dezelfde belangstelling mogen
bezield blijven, opdat de vereeniging, die m 1888 haar tien
jarig bestaan zal vieren, steeds in bloei moge toenemen.
Druk F. Kleeuwens Zoon Goes.